W\
DE E EM LAN DER".
It*. 94
12" Jaargang,
n fyl
I f
Puf
LJ1
iPfl
>.rl
rU
mm
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
V
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS,
~T1
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
15 regelsf 0.50»
regel moer0.10,
istoanbiedingen 25 cents btf vooruitbetaling.
>te letters naar plaatsruimte.
r handel en bedrijf bostaan zeer voordeelige bepalingen
t hot herhaald advortoeron in dit Blad, by abonnement,
ine circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
nvraag toegezonden.
stad aankijken, dan zien wij daar geKeeïe
huizen-complexen die geheel verdwijnen
moesten.
Ik vind dat een weinig beschamend,
woon hier nu zes jaar en ik zie natuurlijk ook
al dien ouden rommel als ik er langs wandel.
Ik zou denken, dat het toch wel mogelijk moest
zijn, die reeds onbewoonde en onbewoonbaar
verklaarde krotten op te ruimen. Daar moe
ten komen arbeiderswijken. Dan hebben wij
al de nadeelen niet die ik heb opgenoemd.
Dan krijgen wij het voordeel, dat de arbei
ders dichter bij hun werk zullen zijn. Ja, Mij
ne Heeren, in het algemeen zal dat hét
geval zijn. Dan komt er nog bij, dat die oude
krotten op invallen staan, zoodat er gevaar is
voor de passeerende menschen. Ik hoop dat
men niet zal aanvoeren: dat is onmogelijk,
dat kost te veeL Ik geloof, wanneer er een
ernstige wil is, is er ook een weg.
En daarom zou ik willen voorstellen, dat
eens grondig wordt onderzocht, of het ook
mogelijk zou zijn dat wij tot onteigening
overgaan.
Voor de leden van St. Bonifacius, die het
initiatief namen om betere huizen te krijgen,
moet onmiddellijk iets gedaan worden. En
daarom zou ik willen voorstellen te ondcr-
zoeken, of dicht bij de stad gelegenheid zou
zijn, om hun bouwplan ten uitvoer te bren
gen, of dat wij met Volkshuisvesting II zullen
overeenkomen, zoodat die menschen niet be
hoeven te wachten totdat de plannen in de
oude stad tot rijpheid zijn gekomen.
De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit
ter! De heer Wolterbeek zal zeker niet ver
langen, dat ik op alle punten een weerlegging
geef van zijn rede. Die eerste drie puntep,
dat, als men wijken bouwt buiten de stad, de
wegen langer worden, de verlichting meer
wordt, en er ook een beetje politietoezicht
moet zijn, mijnheer de Voorzitter, dat zijn
waarheden als koeien. Maar of dat nu nadee
len zijn, dat weet ik nog zoo niet. De wegen
moeten worden aangelegd, de stad wordt
grooter, maar is dat nu een nadeel? Dan
heeft hij gezegd, dat het nadeelig is, dat die
menschen zoo ver van hun werk afzitten. Het
is maar de vraag waar zij werken. Op het
oogenblik zijn er veel werklieden in Amers
foort, die buiten Amersfoort werken. Als zij
in Eemnes werken of in Soest en zij wonen in
het Soester kwartier, dan zijn zij juist dicht
bij hun werk. Ik vind dat een speculatieve re
deneering, die de heer "Wolterbeek daar op
zet.
Maar het laatste wat hij gezegd heeft doet
eigenlijk de deur dicht: wij zouden moeten
kijken of er voor de vereeniging ook ergens
andere grond te vinden is. Och, mijnheer, die
vereeniging is mans genoeg om zelf grond uit
te zoeken; dat zijn geen kleine jongens die
aan het handje loopen! Zij hebben zelf al heel
goeden grond uitgezocht Dat vinden zij voor
zich geschikt, en als zij dat nu mcenen, dan
draagt de vereeniging verder de lasten en de
lusten. Het ligt toch niet op onzen weg om
voor de vereeniging terrein aan te wijzen.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter, er is al een beetje over ge
boomd, maar ik moet eerlijk bekennen, dat
de heeren mij niet overtuigd hebben, dat wij,
als vrijzinnige Raadsleden, voor het voorstel
moeten stemmen. Er is aangevoerd, dat de
onzijdigheid stipt in acht genomen zal war
den. Maar waar putten de heeren dat uit hun
statuten, dat de onzijdigheid strikt in acht ge
nomen zal worden? De heeren kunnen het er
wel bij denken, maar de heeren kunnen het
er niet uit lezen.
Maar nu i^ er nog een andere vraag,
zooeven hebt u mij daarover het woord ontno
men en daarom zal ik het nu even zeggen,
de vraag n.l. waar gebouwd moet worden. De
Burgemeester en één van de Wethouders zijn
nog te jong in het College om dat te kunnen
beoordeelen. En wat de twee oudere leden
betreft, het Bgt eigenlijk een beetje bulten hun
baantje en daarom hebben zij er niet verder
over gedacht. Dat begrijp ik. Maar in April
1911 werd door een maatschappij, waarvan
de zetel meen ik gevestigd is te Amsterdam,
aangevraagd, het maken van bestrating van
14 meter breedte, waaraan zouden worden
gebouwd 100 arbeiderswoningen, waarvan de
maximum huurprijs zou zijn f 2.30. Dus wat
hier de minimumprijs is. Het terrein lag aan
den anderen kant van het kerkhof, kadastrale
sectic B. No. 2506. Ik begrijp dat B. en W.
daarmee in de war waren. Een jaar later
kreeg de directeur ten antwoord: wij kunnen
geen toestemming geven, want de rioleering
in de stad is te nauw. Op die wijze wordt nu
het particulier initiatief doodgedrukt. Toen
heeft er nog een onderhoud plaats gehad
tusschen den directeur en den toenmaligen
Wethouder Kam, die de rioleering zelf had
aangelegd, en waarin deze verklaarde, in het
bijzijn van de heeren Beltman, gem. ingenieur
en Schulte Northolt, inspecteur bouw- en wo
ningtoezicht, dat de rioleering te nauw was.
Wanneer St. Bonifacius nn gaat bouwen aan
dezen kant van het kerkhof, dan zal de Ge
meente vandaag of morgen voor groote fi-
nancieele offers worden gesteld, ter wille van
dien woningbouw. Waar wij ook hier tegen
over het particulier initiatief staan, moeten
wij daartegenover de zelfde beslissing nemen
als toen.
Dc. heer Gerritsen: Mijnheer de Voorzit
ter! Ik zou mijn idee ook nog even willen me-
dedeelen. Zooals de zaken in den laatsten tijd
loopen, dat de Gemeente niet overgaat tot den
bouw van arbeiderswoningen voor de eenigs-
zins gegoeden, en er verschillende vereenigin-
gen zullen zijn, die dit tot stand zullen bren
gen in den loop van een paar jaar, stel ik mij
heel iets anders voor dan de heeren Wolter
beek en Van Achterbergh. Wat stel ik mij
voor dat de Gemeente wél moet doen? Zij zal
moeten bouwen een groot aantal woningen,
die niet te duur zijn voor de kleinste inwo
ners. Dan krijgen wij een opschuiving en dan
kan men in de Gemeente iets uitvoeren. Wan
neer wij den weg opgaan van den heer Wol
terbeek en den heer Van Achterbergh, dan
zullen wij over vijf-en-twintig jaar kunnen
zeggen: het is nog dezelfde smeerboel als het
nu is.
Ik hoop dat B. en W. dit in overweging zul
len willen nemen en er niet te lang mee zul
len wachten. Op het oogenblik gaan drie ver-
eenigingen aan het werk, en nu hoop ik dat
wij een voorstel van B. en W. krijgen om
twee-, drie honderd woningen te bouwen. Dat
zal de Gemeente geld kosten. De Gemeente
zou zich een opoffering getroosten, omdat zij
geen huren kan nemen die de menschen niet*
kunnen betalen en die zij op het oogenblik in
de oude stad moeten geven. Maar wij moeten
niet te lang daarmee talmen. Binnenkort heb
ben wij drie- vierhonderd arbeiderswonin
gen om tè verschuiven. Dan moeten wij on
middellijk Gemeentebouw hebben voor de
kleinsten van de burgers.
De heer Jorissen: Mijnheer de Voorzit
ter, wij hebben pas gehoord van den heer
Van Achterbergh een geschiedenis die de Ge
meente in 1911 gehad heeft met een Amster-
damsche maatschappij. Hij heeft gezegd, dat
het particulier initiatief hier tot stilstand was
gebracht, zoo zal ik het maar uitdrukken,
doordat dc rioleering te nauw was. Daarop
was de weigering van B. en W. gegrond. Vindt
de heer Van Achterbergh die weigering goed?
zou ik willen vragen.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter, ik zal u de leiding niet uit han
den nemen- Laat dc heer Jorissen het den
Burgemeester vragen. Stelt u mij die vraag, i
of de heer Jorissen?
De heer Jorissen: Och, mijnheer de
Voorzitter, wilt u den heer Van Achterbergh
vragen, of hij de weigering goed \indt?
Dc Voorzitten Tk apprecieer de bcdoc»
ling van den heer Van Achterbergh, maar ik
behoef toch niet te dienen als trechter ora
door te vragen? Ik ben altijd zeer bereidwil
lig, maa rik geloof toch nog altijd dat de
kortste weg tusschen twee punten de rechte
lijn is.
Dc heer Van Achterbergh: Ja, ik heb
de leiding niet uit handen van den Voorzitter
willen nemen, maar ik wil nu wel zeggen,
dat ik die daad van B. en W. afkeur. Nu vind
ik dat, waar aan het particulier initiatief de
kop is ingedrukt, de Gemeente geen geld be
hoeft te geven als zij niet zeker is, dat de
woningen minstens even goedkoop zullen
worden gebouwd als in 1911. Er zouden nu
reeds honderd woningen van hoogstens f 2.30
gestaan hebben. Nu doet de heer Jorissen een
vraag, en die behelst de woorden: laat de Ge
meente dan het riool betalen.
De heer Jorissen: Pardon, mijnheer de
Voorzitter, op dat moment keurde de heer Van
Achterbergh de weigering af. Hij zegt: nu
moeten wij wél weigeren. Ik vind die arbei
derswoningen kunnen nóg gebouwd worden,
en de heer Van Achterbergh moet nu niet
doen wat hij voor twee jaar heeft afgekeurd.
De heer Kroes: Mijnheer de Voorzitter,
het wordt eigenlijk een beetje vervelend. Toch
moet ik dc heeren Van Achterbergh en Wol
terbeek nog even antwoorden. St. Bonifacius
heeft nog niet de verste wijk uitgezocht. Par
ticulieren bouwen nog verder. Wij hebben
vlak in de buurt een politiepost, straatlanta
rens zijn er, en voor de rioleering wordt ge
zorgd. Aan hel hoofd van onze afdeeling
bouwwerken hebben wij een man staan, die
grondig onderlegd is in het riolen-systeem.
Die man heeft alles onderzocht en' heeft mij
bewezen, dat de rioleering op die wijze tot
stand kan komen. St. Bonifacius betaalt voor
het grootste gedeelte die verbetering. Ik be-
grijp niet waarom er nu bezwaar gemaakt
moet worden. Waarom is er dan geen be
zwaar gemaakt tegen de andere vereenigin-
gen toen die voorschot vroegen? Waarom is
er toen niet gesproken over de plaats? Toen
hebben wij de voorstellen met algemcene
stemmen, behalve natuurlijk die van de hee
ren Van Achterbergh en Leinweber, goedge
keurd. Het riolcnstclscl is uitstekend, al het
vuil kan ontvangen worden, en wat den af
stand betreft, die terreinen zijn daar juist uit
gezocht, omdat het grootste gedeelte van de
bewoners werkzaam is op de werkplaats, en
dan zijn zij dus vlak bij huis. Dat is het ver
langen geweest van het grootste gedeelte van
de bewoners.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter, de heer Kroes vertelt, dat ik bij
de vorige stemming over volkshuisvesting te
gen gestemd heb, met den heer Leinweber.
Hij moet het officiëele verslag maar eens na
kijken als hij thuis komt Dan zal hij zien, dat
ik er vóór gestemd heb.
De Voorzitter: De bezwaren tegen de
voordracht zijn thans voldoende weerlegd
door de heeren Jorissen en Kroes en anderen,
en ik zon thans slechts een enkel woord wil
len zeggen over het standpunt van B. en W.
tegenover het geheele vraagstuk van de volks
huisvesting, hoewel dit beter aan de orde wa
re gekomen bij de Gemeentebegrooting. Zij
die de Gemeentebegrooting hebben bestu
deerd, hebben daarop aangetroffen een post
voor een nieuwen ambtenaar voor bouw- en
woningtoezicht. Wij hebben dienaangaande in
het afgeloopen jaar reeds verschillende be
sluiten genomen, gronden aangekocht in het
belang van de Volkshuisvesting, gronden aan
den Ulrechlschen Weg, Volkshuisvesting II en
V. I. O. S. hulp verleend, en zelfs een Rijksbij
drage aangevraagd in de aflossing van de an
nuïteit. Ik heb juist verleden week een on
derhoud gehad met den Secretaris van het
Rijks-Woning-college, daar deze zich op de
hoogte wilde stellen van de betaling van de
'olitische
zal de
er voor
de helft
'fecticvcn
gedemo-
met den
naar de
>ch inge
landen is
muldjina.
istantino-
■i het 9e
otika bc-
iar Galli-
in Kon-
fan deze
ah recht-
ezc troe-
;1 als een
wd, het-
n, dat in
anders
op te-
voorbc-
Bruns-
gevonden
een po-
bcl.in-en
schrijft,
dng, dat,
ten laat-
gekozen,
heengaat
loeg kan
mecnin-
'iroonsbe-
i Bruns-
aat Vs*-
en zijne
keizers-
eslisscnd
ijne ver
van zijn
daarmee
Pruisen
stad Lü-
reest om
to her-
or ongc-
nsondcr-
<L In be
dil voor-
mig vond.
>rtunisti-
exodus
loor oii-
ngstr zou
.«ré zal
voordat
i Reams,
on-mani-
iarop zal
'trou be
moei* ge-
de pre-
aar zich
«g op de
ajaar zal
niet zon
der boteekends ia- llij zal in Oiian uivn land
gaan en zich van daar naar Manotkko begc-
von; daarna zal liij tamgkeeren naar Algorié,
dat hij zal bezoeken11 ij zal zioh in Algiers
weder naar Frankrijk inschepen.
Engeland.
Londen, 15 Oct. Het huwelijk van prins
Arthur van Connaught niet de hertogin van
File werd heden middag voltrokken in do
kapel van hot galeis van St. James.
Reeds vroeg in den morgen verdrong dc
menigte zich in de omgeving om getuige te
zijn van dc aankomst der gasten, waaronder
de koningin-weduwe Alexandra, prinses Vic
toria, dc koning en dc koningin van Noor
wegen en andere vorstelijke personen. Do
koning en de koningin kwamen om 11.15 md
den prins van Wales en prinses Mary. Do
•bruidegom kwam even voor twaalven de
kapel binnen, gevolgd door den hertog van
Connaught en den prins van Wales. De bruid
werd aan den ingang van de kapel ontvan
gen door de bruidsmeisjes, de prinsessen
Mary en Maud, hare zusters, en Victoria,
Helena en May van Teek.
Toen II.II. M.M. over dc Mali reden, snelde
een vrouw voorbij de politie en trachtte het
koninklijke rijtuig te bereiken; zij slaagde
daarin niet.
De koning gaf dc bruid weg, die er bekoor
lijk uitzag in eene witte charmcuse. Prins
Arthur, die in militaire uniform was, werd
bijgestaan door den hertog van Connaught en
den prins varn Wales. Dc aartsbisschop van
Canterbury voltrok het huwelijk onder bij
stand van den bisschop van Londen en den
deken der koninklijke kapellen.
Na de plechtigheid ondcrleokenden de ko
ning, dc koningin cn dc andere nauwe bloed
verwanten het register, waarna het jong*
jaar reeds naar Portman Square, geëscorteerc
door een detachement van prins Arthur's
regiment Soots Greys.
Londen, 15 Oct. Prins en prinses Ar-
thur vertrokken om 1.20 namiddags van hel
station Charing Cross naar Deal, waar zij
cenige dagen zullen doorbrengen in dc wo
ning van den heer* Waldorf Astor. Zij werden
op het station, waar zich bevonden dc hertog
van Connaught, prinses Patricia cn de erf-
prinses van Zweden, door het publiek toege
juicht.
Spanje.
Do Agenoe Havas kenschetst het bericht,
dat de koning van Spanje voornemens is naai
Woenen en Rurnenië te reizen, als onjuist.
Rusland.
Peters burg, 14 Oct. In dj stnntsbe»
grooling bedragen de gewone inkomsten 3521
millrocn roebels. In dc gewone uitgaven zijr
begrepen: ministerie van binnonlandsche za
ken 206, financiën 494, onderwijs 161, verkeci
739, handel en nijverheid 71, agrarische orga
nisatie van landbouw 157, oorlog 599, marine
250, betalingen voor staatslccningcn 402, totaal
3302 millioen roebel.
De gewone inkomsten overtreffen de ge
wone uitgaven met 219 millioen.
Onder de buitengewone uitgaven cischci
de economische operation 255, het oorlogsre»
sort 125, spoorwegwerken 110, havenverbet»
ringen en havenhouw 18 millioen.
De totale inkomsten en de totale uitgaven
balanceeren met 3558 roebels.
Vergeleken met 1912, staat tegenover eeni
en hoe-
'ijn beide
en mijn
onvoor-
aard, en
terug te
nnen zij
morgen
Puskés
l gereed
lij ln de
keeren
„Wat? Hebt u maïs voor het volk laten ko
men?"
„Natuurlijk." antwoordde de dokter
kalm, terwijl hij de kaarten schudde.
„Maar immers deze ziekte is niet alleen
een gevolg van den honger, maar ook van het
zich voeden met maïs."
„Dat weet ik."
„F.n toch laat u toe, dat dit vergift onder
die arme stakkers luitgedeeld zal worden?"
„Wat zou ik anders moeten doen? De re
geering heeft het provinciaal bestuur een
wagon maïs op zijn dak gestuurd, uitsluitend
voor de lijders aan pellagra, en u weet toch,
dat de regeering officio verstandiger inzich
ten heeft dan het provinciaal bestuur. Hierop
nijnen; zelfs wil ik nog wel wat méér geven.
„Goed, dat neem ik aan, op één voorwaarde
echter."
„En deze is?"
,jDat hiervan nooit Iets bij het provinciaal
bestuur bekend zal worden (en dit zeg ik ook
tot u, mijne heeren!) want dan zou daarginds
stellig het praatjes rondgestrooid worden, dat
ik de maïs, die voor het volk was bestemd,
aan u verkocht iheb, en zoo zou ik in de groot
ste moeilijkheden kunnen geraken."
„Daaromtrent kunt ïi gerasf zijn, van mijn
kant zal er niets uitlekken."
„Dat is waar ook, wat wilt ge eigenlijk met
die konijnen aanvangen?"
konijnen heb ik thuis in overvloed. Het
weer ziet wegrijden, zaï uar een vreeseirjac
teleurstelling geven. Wij moeten eerst uit Fun-
tinel den voorraad laten komen."
„Gij hebt gelijk, dominee," zei de dokter.
„Pistal de wagon moet in den hof van den
wethouder blijven staan F
Weer trok Zalathnay Simandy weg.
„Mijn zoon, ik blijf hier, want als het wach
ten den heeren misschien wat te lang duurt,
zouden zij de mal9 wel eens uit kunnen dee-
len, en eenvoudig weer naar huis gaan. Kijk,
ik heb hier een lijstje opgemaakt van wat er
zoo gebracht moet worden. Hoeveel zakken
meel, hoeveel kippen, bij de pooten vastge
bonden, en hoeveel konijntjes in zakken. Ik
héb ook opgeschreven, welke wagen en welke
i
- UtmigV o^gvnBurmivir- n.<ui -ffui uu te paard
en verliet in het snelle tempo der bergpaardjes
het dorp.
XXI.
Toen hij in Funlinel was aangekomen, over
handigde de kamerdienaar hem terstond een
brief van Florica.
Zijn hart begon onstuimig te kloppen en
het zweet kwam hem op het voorhoofd. Het
meisje schreef hem zij had hem dus niet
vergeten! Ook te midden van het feestge-
druisah, de pracht en de schare dergenen, die
haar het hof maakten, dacht zij nog aan den
eenvoudigen oubeduTdenden dorpspredikant!
De brief maakte hem opeens gelukkig. Ili)
scheurde hem echter nog niet open, maar
liet hem in zijn zak glijden. Eerst moest hij
zorg dragen voor de hongerigen. Ilij ricj
de voornaamste bedienden bij elkaar en deel-
de de beschikkingen mede, die Zalathnay hcra
had opgedragen. Zij groetten beleefd en ver
wijderden zicih haastig om de bevelen van
hun heer ten uitvoer te gaan brengen.
Toen eerst vroeg hij den kamerdienaar:
„Wie heeft dien brief gebracht?"
„Gyorgye Szabó, de kleine herdersknaap.1*
„Is hij nog hier?"
'jNcen, dominee, hij heeft een boterhai^
gegeten, en is toen teruggekeerd."
Vlug ging Siméndy de kamer binnen, et»
brak met bevende hand den brief open
Hij was slechts kort en luidde als volgt:
Wat is er toch van je geworden*
Ben je mij ontvlucht? Wat heb ik tegen je
misdaan, liefste? Kom, kom toch terug naar
ons kleine dorpje, want anders sterf ik vaa
verlangen naar jeBen je mij ontrouw
geworden? O, neen want dan zou ik hel
gevoeld hebben cn dan zou mijn hart ge
broken zijn.Pali.mijn Heve, lieve Pali!"
Verder niets. De brief in het Roemeensch
geschreven, maakte zoo'n geweldige indruk
op SIméndy, dat hij zich duizelig op den met
een berenvel overdekten divan liet ncerglij-
den, waar hij hijgend bleef Liggen zonder zijn
aandoening meester te kunnen worden. Zijn
heele lichaam trilde van vreugdehij had
wel willen springen, en mot zijn hoofd tegen
den muur loopen van louter blijdschap
Wordt vervolgd