Maandag 27 October 1913. BUITENLAND. FEUILLETON. Db Klakken die verklonken. N°> 103 12" Jaargang. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. „U E EEMLAN DE R". ABONNEMENTSPEIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort -. v. f 1.00. Idem franco per post - 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - 0.10. Afzonderlijks nummers 0.05. Deze Courant versohynt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie» advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels 0.50< Eikeregel meer0.10» Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimto. Voor handol en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen? tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bevattende de voorwaardon, w.>rdt oj aanvraag toegezonden. Kroniek van «Ie week. Amcrsfoortsche kermis. Ze ds er alweer geweest, de Amersfoorl- sche kermis; en. velen zullen Zoai'cLa^gothtend loritwoakt zijn mdtJ^ 'n gueuile de bo-is en» 'n fimanli-eele ikater. Menige beurs, gedurende den zomer gespekt, is nu 000 plat ails de dub beltjes, dtio er uit veivhveroen zijn. „De kermis sterft z'n edgcn dood well" Telkens als er weer 'n stem opgaat tot afschaffing van <dil volksvermaak, boort men diezelfde voorspcTJiLng; maar, gelijk belt wel eens meer gebeurt hij voorspellingende ver vulling laat o,p zicli wachten. Aan sterven denkt do kermis, de levensbegoonige, nog lang •niet en telken jare slaat zij weer hare ten ten. en kramen, op langs hel Havik en op het - Hof, en zd»en wij de joyeuse rentree van. Ben- nor, Stové, Loggen en de andere 011de baken- den. 'En nu mogen ouden van dogen en zij, dlc nooit n voet op hel kermisterrein zetten, hun wijsheid luchten, idiat „do kermis toch lang diet meer is, wat ziji vroeger was" wij fehcitoereni Amersfoort er mee, maar wagen, de schuchtere tegen wei-ping, dat er in de plaats van do inrichtingen en vermakelijk heden, diiki wegbleven, er 'tjoch telkens weer nieuwe bijkomen, die 01* vroeger niet waren; ja, het wil ons zelfs voorkomen, dat de mo derne kermissen, Lunaparken of hoe zij hee- ten, welke bij tentoonslellingeai en ook wel zonder Lentoonstelüinigen, in de groorto steden zoo in den smaak vallen, ook de ouder- Wötsche kennissen ini de kleinere plaatsen weer in de gunst doen stijgen. De rijkeren aimuse orden zich ko6leiij|k ln de Lunaparken van Entos en Nitst; zouden zij <len iniinid er gegoeden diezelfde genoegens, zij het in eenigszims anderen, hesaheadener en misschien ook ietwat minder verfijmden vorm, dian kunnen misgunnen? Ook zij, die zk)h niet de weelde kunnen getroosten hun portie vermaak te gaan zoeken in Brussel of Parijs, hebben wel eens behoielllo aan jo lijt, aan een afwisseling in den sleur van het gewone leven- En waarom zullen zij, die zoo gehüdiig zijn dli}a behoefte niet te kennen, ook aan de an deren de bevrediging ontzeggen? 'Bezwaren tegen de kermis! Zeker, dron kenschap, vechtpartijen, uitspattingen, brrr! Maar is dat niet precies hetzelfde op na tionale feestdagen? Wordt er dan, minder gedronken, minder gevochten, en minder uit gespat? Wij gelooven, dat het eenige verschil lus schen de kennis en den nahiiouaal feest slechts hierin bestaat, dat op do kennis alles zich op één terrein concentreert en de mensohen hun vermaak zoeken in draaimolens, in tenten cm kramen en op straat, terwijl otf> nationale feestdagen de kroegen de feestgangers lot zich trekken of het vuurwerk hen naar buiten de stad lokt Waarlijk, onze nationale feesten geven geen verkwikk elijker schouwspel t'e zien, dan kermis! Toch zullen dezelfde personen, die vuur en vlam spuwen tegen de kermis, u beschul digen van gebrek aan vaderlandsliefde, zoo gij durfde! voortellen geen onafliankel'ijk- hoidsfeest te vieren of den Kondnginnever jaardag niet feestelijk te herdenken. En zou het in de Lunaparken Sticht el ijker toegaan dan op do kermis? De behoefte aan ontspanning, de behoefte om eens uliit te dollen is nu eenmaal jongen menschen, en ook wel ouderen, eigen. Van de 100 zijn er stellig 60, die aan deze behoef te slechts in de stad hunner inwoning kun nen voldoen. Schal de kermis af en gij zult de grootste helft der bevolking 'n stuk le vensvreugde ontnemen; voor talloozen toch is in jaren, waarin geen onafhankelijkheid te herdenken valt, de kermis de eeltige ge legenheid om de dosis pret op te dom, waar op zij 'n jaar teren moeten. En» noemt gij, gij, die 'n subjeclilaven maat staf aanlegt, dit gen-ol onbevredigend, de pret te ruw, het vennaak te onaeslhoUisch gij hebt gelijk, meneer, maar wij vragen u dan meteen: ds genot ooit bevredigend? is niet steeds het vooruitzicht om Helt© te zullen genieten en de herinnering aa«n heit, zij. hel ook onbevredigd gemotene, grooter dam de genieting zelve? Ziet gij dian niet in», dat gij, door het genot zelf weg te nemen, de helft uwer medeburgers berooft èn van dat voor uitzicht! ón van diie herinnering, bedde gr00 ter, intenser en van langer duur dan het genot zelf? En n-u werpt gij nog tegen, d»aJt gij ooider de hermisgangers zoo velen ziet, voor wie do kermis stellig niet noodig is om in hun pret- behoefto te voorzien. Volkomen juist, zij zou den naar elders kunnen gaan om zich te ver maken, maar de kermis ds er nliieit ter wille van hen doch ter wille van de honderden anderen, die minder bevoorrecht zijn dan ge nen. En is het nrdt juist toe te juichen, dal de maatschappelijke afscheidingen bij het volksvermaak wegvallen en de burgers van eenzelfde stad niet klasse-gewijs gaan feest vieren doch zich, ongeacht klasse of stand, verbroederen? Inderdaad, wij huiveren er voor terug om aan te dringen op afschaffing van cle kermis. Maar toch, maar toch, met de Amersfoorlsche kermis kunnen wij ons niet verzoenen; niet omdat hot 'n kermis is, maar omdat zij ge houden wordt in den allerongunstigst en tijd, dien wij ons voor 'n volksfeest) denken kun nen. In OcLober, wanneer de winter met z'n nij pende armoede voorde deur staiajt, de Amers foorlsche burgerij, onder wie voor zoovele paupers namelooze ellende naderende is, uit te moodigen om lo gaan feestvieren, neen. het is ons 'n grurweL Een leven zonder feest is een lange reis zonder pleisterplaats. Feest moet er zijn. Maar geef 'm voorjaars feer^ *n Meifeest, geen Octoberleest. Wanneer de moeiitalijke dagen» voorbij zijn ■en 'n lichte toekomst wenkt, wanneer na maandanlangen schijndood alles weer her leeft. dan is het de tijd Yoor 'n vofiksfeest. Politiek Overzicht De toestand op den Balkan na den oorlog. Met he»t toegeven van Servië aan het door Oostenrijk-Hongarije gestelde ultimatum kan de Servisch-Albaneesclie kwrestie als opgelost beschouwd worden. Het grensincident is af gedaan, Servië heeft Albanië ontruimd en de mogendheden zullen, nu gebleken is, dat eenc vertraging van de nog op te lossen Albanee- sche kwestièn zeer onaangename gevolgen kan hebben, zeker mot ernst de taak ter hand nemen om aan Albanië eerst vaste grenzen en dan de binnenlandsche inrichting te geven, waardoor het een goed geordende staat moet worden. Turkije en Griekenland zijn op den goeden weg om te komen tot eene regeling van hunne onderlinge verhouding. Met de onderhande lingen daarover zal echter nog wei eenige tijd heengaan. Al zal men in vragen van minder beteekems wellioht spoedig tot elkaar komen, bij de gewichtige geschilpunten is de kans daarop minder groot. Drie complexen van vra gen komen hoofdzakelijk voor de onderhan delingen in aanmerkingde vraag der va- koefgoederen, de vraag van de autonomie der moliammedaansche gemeenten in Grieken land en de vraag van het staatsburgerschap der mohammedanen in de door Griekenland bezette provinciën. In de kwestie van de vakoefs schijnt men over de bezwaren heen te zijn. Dit mag men afleiden uit het bericht, dat de subcommissie, die van de conferentie te Athene opdracht had gekregen om eene regeling voor te be reiden, tot volkomen overeenstemming is ge komen. De oplossing, waarnaar wordt ge streefd, komt hierop neer: Turkije verlangt, dat de kerkelijke goederen en de stichtingen voor liefdadige en godsdienstige doeleinden onder het beheer van de mohammedaansche geestelijkheid zullen blijven en niet door de Grieksche regeering als staatsgoederen in be slag zullen worden genomen. De Grieksche regeering wil allereerst eene nauwkeurige opgave hebben van dc waarde van deze va- koefgoederen, die meer end eel uit grondbezit beslaan. Zoodra dit bedrag is vastgesteld, zal de Grieksche regeering aan de Turksche het voorstel doen, de vakoefgoederen over te ne men, door uitkeering van den tusschen beide partijen te bepalen prijs. Men gelooft, dat Turkije tegen deze oplossing geen bezwaar zal maken. Veel moeielijjker is de oplossing van de kwestie der mohanunedaansche gemeenten, die zich nu op Grieksch gebied bevinden. Turkije verlangt, dat aan deze gemeenten het recht verzekerd zal blijven hunne mufti's zelf te kiezen, wier bekrachtiging alleen aan den sjoik-ul-islam te Konstantinopel zal toe komen. Verder zullen déze gemeenten het recht moeten bezitten, scholen te bouwen en deze zelf te besturen. Mot andere woorden Turkije verlangt voor deze moliammedaan sche gemeenten eene volkomen autonomie op het gebied van kerk en school. Tot dusver verzei Griekenland zich er legen die te vcr- leenen, omdat het vreest, dat dc rogeering in Konstanlinopel daarin een middel zal vinden om invloed uit te oefenen op de geloofsgenoo- ten in Griekenland. Ook aan de oplossing van dc kwestie der mohanimcdaansche onderdanen van Grieken land staan mocdelijddieden in den weg Dal wordt meer en meer cenc beginselkwestie. Griekenland staat op het standpunt, dat niet alleen alle in de provinciën, die het nu bezet houdt, levende mohammedanen, maar ook de daar geborenen en nu in Turkije geves- ligden Grieksche onderdanen moeten worden. Tegen dit verlangen verzet Turkije zich ten sterkste; het wijst op de abnormaliteiten, die daaruit zouden voortvloeien. Zoo zou b.v. Djavid Bey, do gewezen minister van finan ciën en leider van de Jong-Turkcn, die in Salonika geboren is, Grieksche onderdaan svorden. De Grieksche regeering wil, onder handhaving van haar principieel standpunt, Turkije in dezer voege tegemoet komen, dat zij voor de mohammedanen, die in de thans door de Grieken bezette provinciën geboren maar in Turkije zeil gevestigd zijn, een ter mijn bepaalt, waarbinnen zij óf voor het Grieksche óf voor het Turksche staatsburger schap kunnen beslissen. Turkije wijst dit be middelingsvoorstel af en verlangt, dat aan de thans in door Griekenland bezette provin ciën levende muzelmannen een termijn van eenige jaren zal worden toegestaan, waarbin nen het hun zal vrijstaan, naar Turkije te verhuizen, nadat zij zich van hun grondbezit hebben ontdaan. Voor later, als de drie hierboven genoomde punten zijn geregeld, bLijven nog ter oplossing over de kwestie van de capitailaliën en, last not least, de kwestie van do Egeïsche eilan den, die vallen buiten de tegenwoordige on derhandelingen. Men, is dus nog lang nie>t aan het einde. Dit is ook de meening van den ambassadeur van Ooslenrij'k-Hongarijc te Konstanllinopel, die aan een medewerker van de Neue Freie Presse te kennen gaf, dat het zedfmisleiddng zou zijn te gelooven, dat men reeds de overeenstemming nabij is. Het laat zich aanzien, dat de onderhandelingen zich nog weken zullen rekken; de toestand is nog altijd zoo ernstig, dat onberekenbare inciden ten nieuwe gevaren kunnen doen ontstaan. Zeer opmerkelijk is het oordeel, dat deze diplomaat, die wol als een der meest bevoeg de beoordeelaars kan worden aangemerkt, uitspreekt over den algemeenen toestand aan den Balkan. Hij zegt daarvan: „Het is hot bedroevendste resultaat van de Balkanoorlogen, dat zij de Balkantoestan den niet, zooals men meende, vereenvoudigd maar integendeel nog ingewikkelder gemaakt hebben. Dit geldt zoowel van den vrede van Londen als van dien van Bukarest. Beiden hebben, door aanzienlijke nationale minder heden toe te wijzen aan vreemd, ja vijandig staatsgebied, zoo onhoudbare toestanden in 't leven geroepen, dat de bevolking van die streken, als men haar door een plebisciet raadpleegde, naar mijne meening zonder veis schil van nationaliteit eenstemmig de voor* keur zou geven aan lerugkceren onder dc» Turksche heerschappij. Dat hadden de ,,be«« vrijders" bezwaarlijk, voorzien, gelijk over geheel hot verloop van deze Balkankrisis alle berekeningen betreffende eene radicale op lossing van de oostersche kwestie over hoop heeft geworpen. Al was het van vele zijden voorbarig, aan Turkije voor het uitbreken van den oorlog eene snelle overwinning over den Balkan- bond te voorspellen, zoo was hot misschien no£ voorbariger te meencn, dat Turkije na <K nederlagen van Kirlokilisse en Lülc Bocrgns geheel in elkaar zou zakken en naar Azic zou worden gedrongen. Integendeeldc stelling van Turkije in Europa is heden door het her winnen van hot grootste gedeelte van Thracia zoozeer bevestigd, dat het misschien meer dan te voren een belangrijke, zoo niet de sterkste factor op den Ba 11can zal zijn, waar< niee ook de groote mogendheden weder heb» ben te rekenen. Dit is een feit, dat in de tol dusver gevoerde gedachtenwisselingen van da openbare incening van Europa nog volstrekt niet lot bewustzijn is gekomen, maar dat voor de toekomstige gedaante van de Europecscha betrekkingen van dc grootste beteokenis. blijft," Aan den Italkan. Sofia, 25 Oct. De rcgeei ingskringen stch len Ghenadiew voor als overbrenger van een memorie, waarin de herziening van het ver drag van Bukaredt wordt gevraagd. Deze nota zou aan de groote mogendheden over handigd worden. Sofia, 2 5 Oct. De Bulgaarsohe bezet tingstroepen rukken in drie colonnes op. Hun marsch wordt zonder incident uitgevoerd. Do Turksche officieren vcrlecnen zooveel mo gelijk hulp aan de uigaren, die zij tot gids dienen, terwijl zij den aanvoer van levensmid delen gemakkelijk maken. Dc colonnes rich ten zich naar XantJlii en Gumuldjinazij brengen den nacht door op vijf Kilometers afstand van de stad, die zij heden bezetten. Saloniki, 26 Oct. Gumulddjina is door troepen bezet. Sjukri Pacha, de verdediger van Adriauo- pel, die zoolang de oorlogstoestand tussüheft Turkije en Bulgarije duurde als krijgsgevan gene in Sofia heeft vertoefd, is nu naar Kon- stantinopel vertrokken. Hij heeft vóór zijn ver trek eene toespraak gehouden, waarin lijj zijne dankbaarheid en die van zijne officieren uitdrukte voor de goede behandeling, die hun was ten deel gevallen. Hij spoorde het Bul- ga a rsche volk aan, zich om den trootn te scha ren, omdat het welzijn van Bulgarije nauw verbonden was met hot welzijn van de dynas' tie. Uit Konstanlinopel wordt aan de ^Tankt Ztg. bericht, dat de demobilisatie wordt ver richt in een voor Turksche omstandigheden vlug tempo. De financieele toestand dring! daartoe en is oorzaak, dat de meeste politie ke wenscihcn worden achtergesteld. De Fran* sohe gezant heeft bij zijn laatste onderhoud do Porie niet in onzekerheid gelaten, dat het sluiten van den vrede met Griekenland on- misbaar is voor eenc nieuwo Turksche lee* ning. VICTOR RAKOSI. 87 it het Hongaarach vertaald door JEJIO SEJBE8TTÊ.V en J. A. R A A B JE Jr. ^Altijd heb ik moeite met die gereformeerde predikanten. Wat hebt gij toch voor een on- rustige». onverdraaglijke natuur? Ik heb met u veel meer te stellen dan met de Roemenen. Dat zou er nog maar bij moeten komen, dat wij in mijn provincie een samenzwering ont dekten! Ik zou u aanraden kalmpjes naar huis t\ gaan en er verder maar over te zwij gen. Dal eeuwige politiseeren zal nog uw on geluk worden! Na Kinder, was gibt's denn?" Dit was al gericht tot de twee kereltjes, die onder een helsch spektakel binnen kwamen stormen en zich aan hun vader vastklampten. Simóndy echter wankelde zonder een woord meer te spreken, de kamer uit. Hij had een ontzettend zwaren slag ontvangen. Een we reld was in hem te gronde gegaan: Zijn ge loof in het vaderland, zijn vertrouwen in den Staat iBuiten bleef liij staan, en staarde een tijd lang wezenloos den huzaar aan. Hoe schitte rend blonk zijn zwaard, en wat was zijn uniform kleurig! Wat een trotsche kerel! Ja, trotsch omdat hij dom is; immers hij schijnt niet te Weten, dat Hij mets beeft om troteah op te zijn. Waarom draagt die domkop eigenlijk een zwaard? Wat bewaakt hij? Waarvoor staat hij op wacht? Wat is er hier om op wacht voor te staan? Hier toch is alles reeds ver loren, dat de moeite waard was bewaakt te worden. Of was misschien de Staat iets anders dan het vaderland, en vertegenwoordigde deze huzaar den Staat? Kon de Staat schitterend en trotsch zijn, het vaderland daarentegen arm als den bedelaar en vernederd? Vormden zij inderdaad twee begrippen? Hij stond daar blootshoofd en draaide zijn hoed in zijn hand om en om. Daarna lang zaam zich verwijderend, dwaalde hij langen tijd doelloos rond, maar ten laatste begon hij het toch koud te krijgen, en verlangde hij zich te warmenHij ging een herberg binnen, at en dronk iets en voelde zich behagelijk in zijn warm hoekje. Zijn gevoelens waren nu zuiver vleeschelijk; al het edele in hem was gevoelloos, zijn geest als bedwelmd. Het eten echter smaakte hem uitstekend. Hij ergerde er zich over, dat de soep te zout was cn lachte om de flauwe opmerking van den kcllner, dat "de keukenmeid dan zeker ver liefd was. Ook den wijn sturpte hij genoegelijk en in een tamelijke hoeveelheid. Graag zou hij nog meer gedronken hebben, als niet plotse ling de gedachte bij hem opgekomen was, dat hij misschien niet genoeg geld hij zich had. Hoe dwaas zou het zijn, als de herbergier voor de gemaakte vertering zijn winterjas in zou houden! En hierbij dacht hij aan den Roe- meenschen kerkvorst, met zijn vier paarden, zijn schitterenden huzaar, zijn zijden gewaad, zijn gouden kruis... Deze beelden trokken langs hem heen. terwijl hü intnsschen groote stukken brood doopte in de jus van de kalfs- paprikós. De herbergierster kwam binnen met haar twee in het wit gekieede dochters, die haar vader de hand kusten en daarop weer ver trokken. „Waar gaan uw dochtertjes naar toe?" vroeg Simdndy. „Naar het opstandingsfeest in de roomsche kerk." O ja, daarom had "hij gisteren den geheelen dag en ook vandaag geen klokgelui gehoord. Het OpstandingsfeestEn morgen Paschen. Hij dronk nog een glas wijnZelfs op deze gedachten antwoordde geen stem in zijn bin nenste. De herbergierster zette alle vensters open Daar begonnen op eens alle klokken in de stad te luiden, verkondigend, dat Christus wa9 opgestaanDe lucht was vervuld met deze verwarde en toch zoo harmonische klanken; zij klonken ook in Simóndy's ooren en deden eindelijk zijn slapenden geest ont waken. Vork en glas vielen hem uit do han den, die hij onwillekeurig samenvouwde, en aandachtig luisterde hij naar het klokgelui. Ja, al is ook alles in hem gestorven, God leeft nog! Al had hij zich ook in alles bedro gen, in God had hij zich niet bedrogen. Flauw schemerde nu in hem de herinnering dat er ergens op aarde een plaats was, waarheen zijn plicht hem riep om dón lof van God te verkondigen, en met schrik bedacht hij, dat hij er nu niet was, dat hij vandaar was weg- geloopen, dat zijn klokken stom waren, be wegingloos, dat bij haar het gebed der ge- loovigen niet omhoog steeg naar den hemel. Hij moet terug naar Garabó. naar zijn kerk! Toen hij opstond was het hem, als had hij lood in de schoenen. Hij betaalde en vertrok. Rechts noch links kijkend liep hij onbewust voort, den weg op naar huis. Toen hij de stad cn het klokgegalm reeds ver achter zich had, dacht hij op eens aan Jónos Vajda. Wat had hij ook eigenlijk weer met Jónos Vajda te maken? Dat is waar ook die wachtte hem met den wagen. Hij zaJ echter ook wel alleen thuis kunnen komen. Met haastige schreden ging hij de bergen tegemoet. Bosch en veld waren geheel -^rlaten. Iedereen was naar dorp en stad getrokken om feest te vieren De leeuwerik alleen loofde God, jubelend omhoog stijgend in de blauwe lentelucht. De eenzame voetganger liep al maar voort, zonder een oogenblik te rusten. Zijd oogen waren gestadig naar den grond gericht, maar den grond zag hij niet; soms keek hij eens even achter zich of sleelsgewijze om zich heen en zijn hart werd allengs aan gegrepen door de stilte, de eenzaamheid van de verlaten streek, waarover de lichte lente avond aanzweefde, kalm en vredig. Het was laat in den avond, toen hij Garabó bereikte. Zijn kleeren had opgehaald aan de doornen in het bosch, en zijn gezicht was geschramd door de takken. Daar" stond hij gehavend, bebloed, zijn haren aan elkaar ge kleefd door het zweet, zijn kleeren plakkend aan het lichaam. Juffrouw SAra, die in de keuken in een grootcn, ouderwetschen bijbel zat te lezen, sloeg een kruis, toen zij haar meester zag. Siméndy gaf haar een tteeken, dat zij moest zwijgen en stü blijven zitten. Daarop wierp hij zijn hoed weg en zette zich bij het vuur. De oude vrouw bleef op haar plaats. Zij durfde zich niet verroeren en staarde met schrik haar dominee aan. Eindelijk, toen Sim&idy's oogen voor een oogenblik dicht vielen, stond zij op, haalde een witten doek e» veegde zacht haar meester het bloed en zweet van het gezicht. Uit Simónd/s borst wielde een pijnlijke zucht op. „Laat maar, laat maar!" flut* sterde hij heesch. „Zoudt u üiet liever naar bed gaan, do minee?" Simandy beduidde haar van niet „Weet u al wat er gebeurd is?" Geen antwoord. „De vrouw van den Roemeenschen priester^ haar dochter en de beide heeren zijn ver* trokken. Zij zijn naar (Boekarest gereisd en» komen ook nooit meer hier terug." De dochter van den IRoemecnschen priester? Wie was dat? Simóndy anb» woordde niets. De oude vrouw verwijderde zich. Lang zaty hij bewegingloos, stond toen plotseling op en begaf zich naar zijn kerk. Daar ging hij lang uit liggen op den lagen, bonwvalligen kerk hofmuur tusschen het klimop" en de lage, frisch-groene, struiken en staarde stil naar beneden op het dorp. De maan stond hoog aan den hemel en de vensters van elk huis waren verlicht. Al vas., tend waakten de geloovlgcn cn wachtten hel middernachtelijk "opstandingsfeest at (Slot volgt)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1