f
Li
N°a 120 Twsede Blad.
I2°" Jaargang.
1 f
DE EEMLAN DER".
Zaterdag 15 November 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DOKTER JOOST
v
W. i
li H
f
t-'
.A
■y
B
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
.•5»
Uitgevers: VALKHOFF Ca
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort v. f 1.00.
Idem franco per post1.50.
Per week (met gratis verzokering tegen ongelukken) - 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 rogols.. f 0.5C,
Elko regel moortt.10.
Dienstaanbiedingen 25 ccnls bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimto..
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeeligo bopalingon
tot hot herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnoinent
Bono circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kroniek.
Holland op zijn smalst en op zijn
breedst. Victor de Stuers. Zijn
kunstleger. Pégoud. Baron
Rothschild en Kardinaal Mery del
Val. Ritueele moordprocessen.
Een gifplant. Sint Nicolaas-
geschenken. De Mij. van Goede
en Goedkoope Lectuur. Ulfers'
Dorpsvertellingen in 9den druk.
De Volksziel en hare beroering.
J. H. Schaper en zijne brochu
re. Zwendelaars. De kunst van
wetgeven op en om het Binnenhof.
Dp kunstgebied blijft liet Koninkrijk der
Nederlanden niet langer aangewezen als „Hol
land op zijtn smalst", wij zijn wel ('iegelijk
bcrgonnen in onzon stedenbouw, den aan
leg van 0112e openbare tuinen, onze plantsoe
nen, parken; in «de kous onzer dreven (boule
vards) die wijde uiftzicliten op monumentale
gebouwen openen; <le plaatsing onzer borst-
of standbeelden, hel ondenhoud onzer torens
en gevels enz., de inrichting onzer leeszalen
en openlucht-theaters wij zijn wel degelijk
aangevangen in die dingen ons Holland op
zijn breedst te maken. De man, dlie daartoe
voor 35 jaar ongeveer den eersten sloot gaf,
toen hel de schandelijke verwaarloozing onzer
oude bouwgewrochten betrof, is Victor de
Stuers. Middellijk is hij bouwer, herbou
wer, steller en hersteller, plaalsor en ver-
plaalser, keurmeester en her-kJeurmecsler ge
worden van zooveal kunstgewrochten in onze*
elf provinciën; middellijk heeft liij in den loop
der laatste 35 jaren lot ontwikkeling van den
(openbaren schoonheidszin en het openbare
beschavingspeil in Nederland zoo krachtig bij
gedragen, dat d'e Rogeering hem onlangs, ter
gelegenheid van zijn verjaardag, met in
stemming van alle kunstlievende vaderlan
ders t-ol het Commandeurschap van den
Nedtrlandscheii Loeuvv een zeldzame on
derscheiding heeft verheven.
Alvorens de poliflicke loopbaan te betreden,
heeft hij ais Referendaris van de afdeeling
Kunsten en Wetenschappen aan 'Binnen
in ndsche Zaken het voorrecht gehad,
met de kloeke medoweiiking van Dr. P.
J. H. Cuypers en diens zoon Joseph en een
staf andere bouwmeesters, kunstenaars en
geleerden (archivarissen, bibliothecarissen,
professoren en doctoren) een willig en mach
tig kunstleger op de been te brengen, dat zoo
het niel altij'd in de veldtochten de zege be
haalde, een reeks overwinningen heeft be
vochten, die duurzaam, ook op het laatst der
19de Ctouw, het merktodken van Nederlands
cedht van best aam ails kunstrijke natie heeft
gedrukt. Zefls is het hem meermalen gelukt
len afkeer van sommige Calvinistische macht
hebbers te overwinnen, die te voren in hunne
starre leerstelligheid aan Roomscthen kunst
zin nog niet de hulde konden brengen, die
heni in een half Calvinistisch, half Roomsch
land als het onze, waar zoovele beeklsloi-
mers wonen, honderdvoud toekomt.
'Behalve enkele meer of minder geslaagde
vliegtochten en de glorie van den dui
kelaar-vlieger Pégoud (höt gerucht gaat dat
deze voor f 25,000 tc Rotterdam ludhtduike- j
lingen op zijn toestel heeft doenbewonde
ren) isj er voor een wcreldbespiogelaar en zijn
vlijligcn lezer niets zoo merkwaardigs als het
door baron Roliischild (van de wolbekende
en zeer solide firma) aan kardinaal Mery del
Val gevraagd onderzoek in, de Pauselijke ar
chieven te Rome. De Baron heeft gevraagd:
Ilob de goedheid te doen onderzoeken hoe in
den loop der eeuwetn de' ritueele moord, waar
van mijn gcloofsgenooflen op gezette tijden
beschuldigd wordep, door de Kerk is be
schouwd. Of de Pausen hem als onomötoote-
lijk vaststaand hebben gedecreteerd, of wel
hwt bedrijven er van hebben ontkend. En hel
antwoord van Zijne Eminentie luidde: „De
Pauselijke archieven bevallen, geen documen
ten, waaruit blijkt, dat de Heilige Vader, tij-
dons wiens pontificaat een ritueele moord
heette bedreven te' zijn, aan de echtheid van
het z.g. Semitisch dogma omtrent den moord
heeft geloofd. Integendeel zijn er Pauselijke
brieven uit de 13de en de 18de eeuw bekend,
die op söherpe veroordeeling der Christenbe-
schuldJiigingen 'tegen de Joden wijzen. Dat is
afdoende. De zaak is daarmee uit. Maar niet
de secle-haat, hel venijn van de achterdocht.
'Deze vergiften, door de ellendelingen van on
verzoenlijke s celen verspreid en uitgereikt de
eeuwen door, hebben bedwelmende gassen
doen opstijgen, die ook hingen over het pro
ces te Kief. Wij kennen hun stiklucht reeds
door 4 andere ritueele moordprocessen; dat
van Tiszu Eszlar (1882), van Xamten (1891),
van Polna (1899) en van Ivonitz (1900). Om de
10 jaar komt zulk een beschuldiging van het
vergeiten van Chris teilMoed door Joklenhan-
den gemeenlijk voor.
Maan de legende zélve, waarop de
waanvoorstellingen zijn gegrond, is van veel
ouderen datum. Zij. (heugt van de eerste helft
der XlIIdc eeuw; staat in direct verband met
den Semieten-haat ei* do Joden-vervolgingen,
waaraan de Kerk zich schuldig maakte en is
afkomstig van een midden-eeuwsche aan
klacht tegen de Joden, dal zij de II. Hostie
van het altaar zouden schennen en bloed af
tappen louter uit wraak regen Glirislus. De
gifplant van den godsdienstwaanzin dr-upt
con langzaam, mooaxlcnd venijin, dat zelfs
den plicht der verdraagzaamheid en het
exempel van den Barmhartigen Samaritaan
telkens weer doet opschieten. En de Joden
het uitverkoren volk moeten hel in onze
dagen nog dikwijls ontgelden 'in die streken
van Oostelijk Europa, waar de Sem'ietenhaat
laait en het engste, ritueele anoordproces nu
beslecht is door vrijspraak. De hoogste zede-
leer dor godsdiensten: verdraagzaamheid, die
bairbaarsche dwepers ni'ct kennen, wordt
dóór vertrapt.
Nu Sint-Ni cola as gereed staat zich in te
schepen naar de Lage Landen en de vriende
lijke goedgeefsche Bisschop uit Spanje tot ons
zal komen, heeft hij mij gemachtigd cenige
wenschen te uiten over menschen en hoe
ken, de onderwerpen dezer Kronieken.
Te liever bezig ik dal verlof, aangezien het
een paai* kleine, handige, goed geschreven,
en goedkoope boekjes betreft, met nog twee
grootcre exemplaren, die men, de cenen zoo
wel als de onderen, wèl r.iict in een avond uit
leest, maar die bijna zonder prentjes zijn en
waarvan de lectuur toch haast zoo bioscopisch
is als de algemeen geroemde, geliefde cn voor
afwisseling in moord- en andere looneelen
zorgende film-organen van.... (fiat inserlio
de namen van de eigenaren der bioscopen
van Nieuwe Schans lot Maastricht)..
Vooreerst de Maatschappij voor goede cn
goedkoope lectuur en hare laatste prestatiën
op reisgebied. Mag ik U daaruit aanbevelen
de reisverhalen van M r. W. J. van Balen
en van Henri van der Mand ere»
„Le journal a lué le livre", zegt men, maar
de nijvere leider van de Wer el d-Bihlió
theek, de heer L. Simons, zou de spreuk
kunnen omdraaien, en zeggen dat de keur
boeken uil zijne W. B., zooals die uit zijne
Mij. v. G. en G. L. menig dagblad (hier vuile
elk lozer het blad zijner keuze in) onnoo-
dig maken. Zeker doet de afdeeling van Rei
zen cn Trekken (leider jhr. dr. N. van Such-
telen) een goed bod naar prettige afwisse
ling, en is zij geknipt voor jongens cn meis
jes, jonge mannen en jonge vrouwen, deftige
lieeren en deftige dames, die in onze woelige
vla eg tijd en met van Balen door Amerika
en met van der Mand ere door Montene
gro wenschen le zweven. Zoowel de ccn
als de ander verslaat de kunst van vertellen
cn dat is sinds Moeder de Gans een van de
prettigste kunsten, die ons nooit vervelen.
Diezelfde vertelkunst verstaat de heer S.
Ulfers, maar op het terrein van een door
olenicale hartstochten geschokte, maar door
mensehelijke schoonheid gestilde doirpsom
geving. Zijne Dorpsvertellingen beleven wel
dra den Óen druk (Ooslloorn, Dorpsscliet
sen door S. Ulfers, Rotterdam, D. van Sijn
Zonon) en verdienen zeker een dozijn
drukken, want zij zijn Christelijk in de
cendg-goede beteekenis van het woord. Im
mers terwijl zij de vroomheid in handel en
wandel hoog houden, laten zij die zielsbewo-
genheid allereerst ontspruiten aan dè
naastenliefde, en aan al de beminnelijke
woorden en daden waartoe zij leidt.
Dit hoek is ongemeen, grijpt aan, treft en
logt getuigenis af van. een waarlijk poë
tisch gemoed, in harmonie met ziohzelven
en daarom met zijne medemenschen.
Het herinnert en dit is een loftuiting
te meer aan Gustav Frenssen's Ililligenlel
eu zal door de vriendelijke aanhangers van
den vriendelijken Bisschop in deze dagen
niet worden vergeten. Trouwens een negende
druk bewijst hoe het boek in den smaak viel,
De twee machtige factoren van den geest
eencr beschaafde natie; zij die de volksziel
het meest na de Beurs cn hare sprongen
in berooring brengen, maar ook diezcLfdj
volksziel kunnen stillen, zijn politiek cn
theologie. Zij zijn broodnoodig als organen
van het nationale lichaam en tegenover alle
stormen,, die zij doen opsteken, slaan de
zuivere ludhtstroomen, die zij verwokken.
Met talrijke andere Nederlanders heb ik
den Kamer-Socialist Schaper dikwijls ge
rekend lot de gejond-vers landelijke en beza-
digd-heldere elementen zijner partij.
Wat hij als politicus dezer dagen in een
brochure „De Zwolsche Beslissing" heelt
verkondigd, zal instemming wokken bij alle
leden zijner partij, die hun verstand boven
liun instinct kunnen stellen.
Schaper heeft het daarin ook over hel aan
hitsen van de proletarische instincten door
welsprekende volksredenaars, hetgeen m. i.
met andere woorden genoemd kan worden:
het beuken op of het treiteren van de volks
ziel, die in een socialistisch proletariër
huist, cn hel spuwen van venijn tegen alles
en nog wal, builen de partij slaande. Dat is
het opwekken der slechte instincten en het
neerdrukken der verstandsredenen. Datzelf
de ophitsend gedoe, diezelfde speculatie op
de proletarische instincten kan men ook
builen do volksvergaderingen in sommige
rijks-, provinciale en gemeentelijke vertegen
woordigingen opmerken. In meerder of min
der mate zijn dergelijke politici allen specu
lanten op het proletarisch instinct, welke,
naai* Schapers woorden „geweldiig mei hun
redenaarstalent kunnen zwendelen."
Of Schapers moreel vertoog wat zal hel
pen? Mij dunkt van neen, want wie als wolf
werd geboren, wordt nooit een zoet schaap,
tenzij hel partijbelang de schaapsvacht lijde
lijk eischl.
Maar wolf of schaap, leeuw of paard, pauw
of vlinder, onder welke gedaante ook onze
wetgevers van Rijk, Provincie of Gemeente
zich vertoonen, dat hun wetgeven een kunst
is, die aangeleerd moet worden en een
kunst, waarin tevens-op en om het Bin
nenhof in de laatste jaren veel on-
redzaams en zeer weinig kunstvaardigs
werd geleverd door onze wetgevende en
administratieve collegién niemand die het
duidelijker aantoont dan dc Wethouder vau
Utrecht M.r. LP.Fockcma Andreae in
zijn helder, overtuigend, amusamt-vernufligc
schriftuur De Kunst van Wetgeven
(H. de Vroede Utrecht 1913.)
Behalve over ccn uitgebreide litteratuur
van hol onderwerp beschikt mi*. F. A. over
een zeer gelukkige methode in zijn be
toog. Hij wikkelt liet onderwerp niet zoo
stijf in liet kleed zijner geleerdheid, dat hot
slechts voor zeer scherp zienden zichtbaar
wordt integendeel hij ontwikkelt het sujet,
zoodat het voor het oog der belangstellen
den helder uitschijnt.
Een aantal onzer vroede vaderen die hun
gemeente in den Raad vertegenwoordigen
zal wèl doen deze Kunst van Wetge
ven le lezen en te herlezen.
Daarom beveel ik het hun zeer als St. Nico-
1 aas-geschenk aan. De bcgrooling voor 191
is voor de meesten als gift wat schriel.
Stateri'Generaa!.
Tiendfonds.
Ingediend is een wetsontwerp tot vaststelling
van de begrooting van uitgaven van het Fonds
voor de uitvoering van de Tiendwet 1907 (Stbl.
no. 222) over het dienstjaar 1914.
De verwachting dat de Tiendcommissiën in het
district Tiel en Middelburg voor den aanvang
van 1913 zouden kunnen worden ontbonden, <s
niet vervuld.
Zeven der negen tiendcommissies hebben
thans omtrent alle aangiften beslissingen geno
men en ongetwijfeld zullen ook de beide overige
(die le Rotterdam en te Arnhem) voor het einde
van 1913 met dat gedeelte van den arbeid ge
reed zijn.
Intusschen blijft er alsdan voor de bureelen
van verschillende commisises nog veel werk te
verrichten. Op I October 1913 waren er van
de 745.000 perceelen 557.000 behoorende tot
3527 aangiften geschat, en waren er van de
3951 ingekomen aangiften 2610 geheel afg<y
daan.
Een bedrog van f 6500 wordt aangevraagd
voor de belooning van voorzitters cn secretaris-'
sen.
De kosten der schattingscommissics zijn in
totaal op ongeveer 300.000 te stellen. Hier
van is tot ll> Sept. 1913 f 133.154 uitbetaald,
zoodit nog ongeveer f 165.000 tc betalen blijft,
welke som voor 1 Januari 1914 wellicht tot
f 150 000 zal dalen. Voor schattingscommissies
en commissies van beroep te zomen wordt we»
derom f 200.000 geraamd.
Tot I Sept. j.l. was er ter zake van 49244 per
ceelen beroep ingesteld.
Aan door het Rijk voorgeschoten vrijwillig*
afkoopsommen en aan schadeloosstellingen bij
gemeen overleg of na schatting vastgesteld, was
tot 15 October door het Tiendfonds uitbetaald
f 9.665.795, waarvan in 1913 3.463.296. Ze
kerheidshalve wordt voor 1914 wederom
f 8.000.000 geraamd.
Aangenomen is, dot er op hel eind vnn 1913
aan het Tiendfonds f 11.700.000 door dc schat
kist zal zijn voorgeschoten.
Gerekend wordt dat in 1914 f 130.000 uou
voorschotten zal worden terugbetaald.
Berichten.
De Staatscourant van Zaterdag 15 No'
vcmbcr beval o. a. dc volgende besluiten:
op verzoek eervol ontslagen B. v. d. Hoorn,
burgemeester van Gronsveld, met dankbetui
ging voor de langdurige diensten;
benoemd tot dijkgraaf van Watergraafsmeer
II. A. Matllics, tc Amsterdam;
gepensionneerd de lo luitenant der infan
terie van liet Ned.-Indische leger met verlof
L. Aernout, zulks wegens lichaamsgebreken;
benoemd tot directeur van liet post- en tele
graafkantoor te Aalten N. Hakbijl, thans tc
Huizen.
Bond van gepensionneerd»
officieren. Te 's Gravcnhage is, op initia-
lief van den gep. officier van gezondheid 1«
ki. O.-I. leger F. dc Boer, besloten tot di
oprichting van een Bond van gepensionneerd*
cn eervol ontslagen officieren van leger, vloof
en O.-I. leger.
liet doel van den Bond, door den inlcidcj
reeds uitvoerig uiteengezet in het blad „Dc
Bandelier", beoogt de behartiging en de be
vordering van dc persoonlijke cn de gemeen
schappelijke maatschappelijke belangen van
de leden c.q. van hunne weduwen en weezen,
teneinde aldus ook ton algemeenen nutte
werkzaam te zijn. Gelijkstelling der pen
sioenen van de oud- en later gepensi on neer
den; regeling van de positie der Indische
officieren door de wet; betaling uit 's lands
schatkist der pensioenen wegens Jndischer*
dienst bij verlies der koloniën, enz.
Verscheidene oud-officieren, van den hoog-
sten tol den laagsicn rang, van alle wapent
en dienstvakken der zee- en landmacht cf
van liet Indische leger, traden reeds loc.
Opwekking nationaliteit s-
gedaclitc. Naar het N. v. d. D. verneemt,
is te Amsterdam in wording de oprichting van
een Bond van Yercenigingen, die zich ten
dool stelt de nattonaliteiiLsgeda.ob.be in Neder
land op te wekken cn daarvoor hij gepaste
Zelden wordt zeil verdiend geld verkwist;
verbrast geld was bijna steeds geërfd, gekre
gen, gestolen of gewonnen.
EN ZIJN ZEVEN ZORSEN.
15 DOOR
MARIE DIERS.
Misschien had do dokter zich op zijn rit
over de velden naar hartelust le goed gedaan
aan de kostelijke meiluch't, als ware liet zwa
re, zoele wijn, en hij was reeds beneveld, toen
hij de eigenaardige verschijning zijn nederige
woning zag binnentreden, want reeds bij den
eersten blik trilde een vreemd gevoel van
schrik hem door dc leden. Hij wist niet, wal
er met 'hem gebeurde, toen ze jiem vrijmoedig
en rustig-koel de hand reikte en hem zeide,
wie ze was en waarvoor ze kwam.
Hij liet haar in zijn grooten doklersstoel
plaats nemen, waarin buiten hem nooit iemand
s. zat. Vervolgens ging hij naar boven, om van
kleederen cn schoeisel le verwisselen, zijn
stoffig hoofd in 't koude water te baden en zich
van lop tot teen anders aan te kleeden. Hij
was alles vergeten, wat voor hem, achter hem,
aaast hem was, hij wist niets, 'dan dat daar
beneden iets op hom wachtte, iels heel won-
terlij'ks, nieuws, een feest, waarvan niemand
tem oodt te voren eïLsi gezegd had.
[Toen hij weer beneden kwam. had hü niet
liet gevoel, alsof hij eerst een enkel woord
mei haar gesproken liad, maai* H was hem,
alsof hij zijn geheele leven lang bewust op
haar had gewacht. Alles, wat aan haar komst
voorafging, was voorspel, alles, wat naast de
oogoriblikkelijkc werkelijkheid klonk, was de
begeleiding. Hij ging op den stoel zijner pa
tiënten bij haar zitten, keek haar met door
dringend e en van nieuwsgierigheid fonkelen
de oogen aan en vroeg haar tien dingen lege-
lijk. Hij liad het gevoel, alsof hij in één ant-
woord alles van haar vernemen moest, als
moest hij haar gëheimste gedachten en gevoe
lens weten, daar die toch hem en liaar sameD
behoorden, meende hij.
De schilderes leunde in den grooten stoei
achterover en amusoerde zich over den lan
gen, grooten dokter, die met de driestheid
van eon roover en de naïveteit van
oen kind eon aanval op haai* deed. Het
leven had haar veel wonden on slagen toege
bracht; vroeg was ze zelfstandig geworden,
vroeg had ze geleprd, haar rechten te verde
digen. Haar groot on algemeen erkend talent
had haar die veilige rust geschonken, die
dal had ze met bittere smart ervaren de
grootmoedigheid en het eergevoel der man
non haar met hadden kunnen geven. De te
leurstellingen van haar eertijds zacht en week
gemoed was zij door moedigen strijd' in eigen
binnenste te boven gekomen, zonder dien ooit
aan dc wereld en de menschen tie laten mer
ken. Zij had niet haar idealisme goed gecon
serveerd en inwendig laten verkoelen, zooals
deze plattelaradsdokter met de gebiedende,
smeekende 'kinderoogen; zij had al lang niet
moer een rol vervuld in 't tooneelspel de!s le
vens; zij bekeek het levenstooneel enkeL nog
met haar verstand en eenigszms spottend, ter
wijl haar oordeel ietwat verzacht werd door
haai* goedaardige natuur.
En evenals een beminnelijke, goedgeluimde
tante 't wilde kind haar blanke vingers geeft
om or mee te spelen, er aan te trekken, cr mee
op zijn eigen klein vuistje te klappen, aan dc
ringen le draaien, zoo gaf Juffrouw Klausen
den onstuimigen man, die daar voor haar zal,
zich zelf, haar leven, haar mccningon, half
spelenderwijs; ze ontweek zijn stoutste vragen
niet, ze wierp hem alles toe, waarnaar hij
greop, en wist toch tegelijkertijd, dat ze met
liem speelde en hem met zidh zelf liet spelen,
cm dat ze elk oogenblik haar blanke handen
terugtrekken, haar ringen recht schuiven en
den overmoedige, die zich zoo hartstochtelijk
aan haar opdrong, van zich kon afschudden,
zooals men dat'aan 't oind van *t spelletje met
een wild kind doet
Toen ze eindelijk opstond, om heen te gaan,
wist ze, dal ze hom dien zomer nog vaak,
vaak zou ontmoeten, dat hij, die zich zoo on
nadenkend als een zeventienjarige jongen aan
haar voeten neergeworpen had, hoofd en hart
heelemaal zou verliezen, dat hij voor haar de
oorzaak zon zijn van veel genoegen en emoties,
en van veel onaangenaamheden en ergernis
en dat zij, als" ze wilde, reeds dienzalfdcn
dag dit huis, waardoor ze ging, als haar eigen
dom kon beschouwen.
Dat wist zij hij niet. Hij keek haar na,
zooals ze daar wegging door de Poortstraat
met de kastanje-boomon. Hij beschouwde aan
dachtig haai* loop, haar gestalte, liet waaien
van haar dunne zij'den zomerjapon, welke een
prachtige, diep blauwe kleur had.
Zijn huis, dal hem -svede?* in zich opnam,
zag een beschonken man, voor wicn tijd en
omgeving niet meer 'bestonden-
De liefde, die over den dokter gekomen was,
was een liefde, waarmee uren niets kon verge
lijken, wat hij in zijn lang leven tot nog top
ondervonden en genoten had. Ze deed hem
volsia'gen zijn bezinning verliezen, ze bedierf
het genot, dat hij vroeger vond in zijn bezig
heden, zijn beroep en zijn huis. Hij werd lui,
nalatig en gewetenloos Ier wille van deze
liefde. Het kon hem bijna niet meer schelen,
hoe liet zijn patiënten ging, hij vergat nood
zakelijke visites, bracht dikwijls de morgen
uren slapend door, terwijl hij de avon len ju
don tuin bij. een glas wijn verdroomde, mei
geen ander gezelschap dan zijn oigen, of ze,
wat nog vaker gebeurde, bij de Mottes door
bracht, di'e hij nu plotseling de eer van een
oneindig aantal bezoeken waardig keurde,
waarvoor hij steeds nieuwe voorwendsels
vond, welke hij echter gerust onuitgesproken
had kunnen laten.
„Heel zachtjes kom je er nu juist niet aan
geslopen, aiiijn beste Ebor", had Mevrouw
Annemarie vaak gezegd. Wie was toch Anne-
marie? Wie kende haar naam nog?
Met de kinderen bemoeide hij zich ook niet
meer, hoogstens nog met Inge. Maar dat was
een oneerlijke belangstelling. Hij zag in haar
niet zijn kind, maar de leerlinge van Iiilde-
gard «met de groene oogen. Maar Inge zag dat
niet in, ze ging zelf op in de nieuwe wereld,
die zich voor haar opende. Hoe kon ze daar
bij nog lellen op het zieleleven van haar va
der? Zijn huis, waaraan hij niet meer dacht,
stortte ook niet onmiddelijk in, toen het hoofd
er niet meer over waakte, 't Is best mogelijk,
dat de kinderen er niets van merkten, dat er
iets veranderd was. Slechts één meiikt© hel;
dat was Peterchcn.
Wat scheelde vader toch? Hij was *t eeno
oogenblik verstrooid on 't andere zat hij zoo
in gqpeins verzonken, dat hij cr niets van
merkte, als er patiënten kwamen. Ze had
steeds oen gevoel, alsof ze hein niet mocht
storen. Sloop Polor naar hem toe, en legde
hem haar armpje om den hals, dan schoof hij
heft weg, alsof hij 't niet verdragen kon.
's Avonds kwam hij ook niet aan haar bedjes
zooals hij placht te doen. Maandag vóór vier
den dagen was dit voor H laatst gebeurd. Zo
zeide het hem, en hij antwoordde: „Ja, ja/
en kwam dan toéh niet. Tot tien uur tol
half elf lag ze wakker te waditen. Dan kwam
hij, doch niel bij haar, maar ging naar zijl
eigen bed. Zij lag achter 't scherm, dal voof
haar bedje stond en (hield haar adem in. Ein
delijk richtte ze zich zachtjes, zaahtjes op en
keek door een reet. Ze wilde hom roepen,
maar hij zag er zoo vreemd uit, zoo ver weg
van daar en zoo heet, als was er geen klein
gedachtelje in hem voor zijn kind. Toen werd
het bang om 't kinderhart en (het (trok zich:
angstig terug.
Ilad de dokter cr eemig vermoeden van, dat
achter het bontgebloemde schermpje zijn kind,
zijn lieveling, in tranen om hem insliep? j
„Weldra vraagt d'e dokter om je hand/,
zei Mevrouw Motte ftot haar zuster. „Zeg, zou'
je hem nemen? Och, Hildebrand, dat zou- heer#'
lijk wezen 1"
'Die itrok een gezicht. „Wat een vraag! Ka.
dan ik heb eigenlijk genoeg van hem. AM
hij niet gauw wegblijft, ga ik hiér weg,"
Wordt vervolgd