„DE E EM LAN DER". Zaterdag 20 December 1913. BINNENLAND. FEUILLETON. DOKTER JOOST N*. 150 Tweede Blad 12"" Jaargang Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFP Co, ABONNEMENTSPRIJS: Pm 8 maanden voor Araereloort f 1.0O» Idem franco per post1.541* Per week (met gratis verzokering tegen ongelukken) 4>. I Afzonderlijke nummers 4M>5. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdag*-n. Ad vei tent iën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: U TR E C H TSCH EST RAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉN: Van 15 regels.. f 0.50. Flke regel meer0.141. Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverleeren in dit Blad, bij abonnement. Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, w>rdt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht. Tweede liaiuer. In de vergadering van Vrijdag, die "we gens gebrek aan voldoend aantal leden eerst om cn uur werd geopend, hoewel tegen half eii was bijeengeroepen, werden ver schillende kleine wuisontwerpen aangeno men, waaronder dat nopens üe suppuCioiie begroonng, noodig dour den aanKuop van een deel der coileclie-Sleengracht. De heer Van Do o.r n (U. L.) spreekt hier bij een woord van dank aan de Vereeuiging Rembrandt en mevrouw Kose voor ae ruime :j dragen. De Minister van Binnen 1. Zaken hp'-r Cort van der Linden) sim. zich aaar- jïj aan. ihj een nadere regeling ten behoeve van do werklieden aan de op te heffen Rijkswerf be toogt de hegr Helsdingen (S. D.), dat liet niet. rechtvaardig is om te bepalen, dat al- Lzn zij. die 10 jaar dienst hebben, recht zul len hebben op uitgesteld pensioen. Immers voor hen. die nu nog niet die -olie 10 jaar dienst hebben, doch thans werk kunnen krij gen, is het een moeilijke keus of ze -weg moe ten gaan dan wel blijven in de hoop, dal dc werf nog lang genoeg zal bestaan om de 10 jaar te doen volmaken. Dc minister ga dus af van de voorwaarde van 10 dienstjaren. De heer Roodliuyzen (U. L) wijst er op, dat de Staal indeiuaad wel iets doen mag voor die werklieden, jegens wie zij zicb geen bizonder goed werkgever toonde door immers hun nooit een vaste aanstelling te geven. De Minister van M a r i n <- (de heer Rambonnet) zegt, dat hel bezwaar er tegen is, dat men, den wenscli van den heer Hels dingen vervullende, een aantal werklieden juist nu zou zien vertrekken, die niet dadelijk zijn te vervangen. Voor bizondere gevallen zullen misschien 'gratificatiën kunnen worden gegeven. De heer Helsdingen (S. D.) stelt voor de suppletoire begrooling te verhoogen met f 10 000 van f 20,000 op f 30,000) om den minister in slaat te stellen de tegemoetko mingen in zijn geest toe te kennen. Hel amendement wordt aangenomen met 28 tegen 27 stemmen Een suppletoire oorlogsbegrooting, noodig wegens de oprichting van een motor-rijwiel corps en een automobielcorps, geeft den heer D u y m a e r van Twist (A. R.) aanleiding lot de klacht, dat de oorpsen reeds zijn op gericht vóórdal het geld was toegestaan. Wat zou de minister doen, wanneer het geld nu eens niet wordt gegeven? Zal de minis ter de corpsen dan weer ontbinden? Overigens viiidl hij ook de corpsen veel te duur mol de hooge rangen, waarbij nog misschien toelage voor uitrusting zal komen. De heer Ter Laan (S. D., Rotterdam) deelt groolendeels de bezwaren van den heer Duymaer van Twist. Hij heeft er verder te gen, dat men den bezibter van de auto en niét den chauffeur den rang van majoor geeft. De heer Eland (U. L) meent, dat het ontwerp is voorgesteld ter wille van de con tinuïteit, de minister Colijn was er mee be gonnen Maar hij geeit dezen minister in overweging de po9t niet te handhaven. Het geld is op een ander hoofd te brengen. De Minister van Oorlog (de heer Bosboom) zegt, dat hij inderdaad de zaak al klaar vond bij zijn optreden. Het geld zou gevonden kunnen worden op den post.- „oefeningen". Van heel veel belang acht hij het evenwel in tijd van mobilisatie en zelfs bij manoeu vres dadelijk de beschikking te hebben over nulo's.De eigenaars krijgen maar I 30. Zij krijgen den rang van majoor, doch geen sa laris. Die rang ko9t niets en als de men- schen bij den staf zijn, kan men wel degelijk van hun diensten gebruik maken, ook geven zij hun chauffeur. Na replieken en dupliek wordt het ont werp zonder hoofdelijke stemming aangeno men. Bij een der volgende oorlogscredieten klaagt de lieer Ter Laan (S. D.) over het te grof pak, dat aan de onderofficieren is uitgereikt, zoodat velen van hen het niet hebben aanvaard. De heer Ter Laan ver klaart er zelf niet aan te *~*ien, maar mili tairen hechten veel aan uitmonstering. Dc heer Duymaer van Twist (A. R.) betoogt, dat hier eep afwijking is van de re gelen, welke voorschrijven, dat de 'onder officieren zeiven hun kleeding aanschaffen voor het geld, dat zij er voor krijgen. De f 20, die de minister beschikbaar wilde stellen, is een veel tc geringe som. De Minister legt uit, dat vroeger bet goed werd gegeven aan de onderofficieren uit het magazijn bij wijze van voorschot. Het bleek evenwel, dat men daardoor wel in schulden raakte. Daarom heeft de minister hel nieuwe systeem gevolgd. Het pak moet worden beschouwd als een werkpak, vandaar dat het wat rum is. maar het is toch zeer overdreven. (De minister laat een paar stalen circuleeren, die met veel belangstelling door de leden worden bekeken en betast). De post wordt met 51 tegen 5. stemmen aan genomen; het wetsontwerp zonder hoofdelijke stemming. Bij een wetsontwerp tot verklaring van het algomeen nut van de onteigening ten behoeve van den aanleg van een rangeerterrein langs den staatsspoorweg Meppel—Groningen tus- schen de stations Dc Punt en Haren, vraagt de heer Ter Laan (Den Haag,-S. D.) de onteigening ook levens mogelijk te maken voor een weg, parallel met den bedoelden, voor voetgangers. Dc Minister van Waterstaat, de heer LeJy, meent, dal dit niet kan, omdat de ruimte varl den door den heer Ter Laan ge wilde a weg zou komen ten koste van de spoorbaan, maar bovendien zou de Kamer niet kunnen beslissen zonder dat eerst de stukken daaromtrent ter visie hebben gele gen. Het wetsontwerp wordt goedgekeurd. Daarna komt bet voorstel van den heer 'Bos c. s. lot wijziging van het reglement van orde in behandeling. De lieer Duymaer van Twist (A.-R.) vraagt of het de bedoeling is, de nieuwe be paling (omtrent maximum spreektijd) dadelijk in werking te doen treden. Hij heeft a* een rede b?j hoofdstuk VIII opgesteld, welke hij niet meer geheel en al kan veranderen en waarvoor hij meer dan een uur meent noodig te Lebben. Do iieer Bos (V. D.) zegt, dat het wèl de bedcehng is, de wijziging reeds nu te doen werken, maar wie thans al redevoeringen heeft opgesteld, die misschien heden al moet worden uilgesproken, zal zich er natuurlijk niet zoo stipt aan kunnen'houden. De heer Troelstra (S. D.) zegt, dat het oorspronkelijk de bedoeling was, alleen voor deze begrooting de bepalingen te maken. Later spreker was er toen niet bij hebben de voorstellers besloten de bepalingen in bet reglement van orde te doen opnemen. Hij geeft de voorkeur aan een overleg door een „senircnconvent." Het voorstel wordt aangenomen. Daarna zet de Kamer de beraadslaging voort over de Staatsbegrooting X (Landbouw H. en N.). De heer Schaper (S. D.) wil de versla gen en rapporten wat goe^uopcr en een voudiger gedrukt. De Minister van Landbouw (de heer Trcub) kan niet toegeven, dat er te weel derig wórdt gedrukt, wel dat bet departe ment thans wat veel drukt. Hij zal trachten daarin le voorzien. De heer A 1 b a r d a (S. D.) klaagt, dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van de openbare arbeidsbeurzen om personeel te krijgen voor de staatsmijnen. Hij ontkent, dat de openbare arbeidsbeurzen daartoe nog niet genoeg georganiseerd zouden zijn, dat de proef niet goed zou zijn uitgevallen of dat in Limburg zelf voldoende aantal mijnwerkers te krijgen zijn. Dat dit laatste onjuist is, tracht de afge vaardigde te bewijzen met aanhalingen uit een publicatie van een paar predikanten. Hij schrijft de wijze van doen van de di rectie van de staatsmijnen toe aan de be trekking, welke er bestaan tusschen die di rectie en dc R. Kalüi. Arbeidsbeurs, die met separatistische bedoelingen is ingesteld, spe ciaal ook om socialistische arbeiders te we ren. De arbeiders moeten getuigschriften hebben van geestelijken, anders worden zij niet aangenomen. Zoo iets mag niet worden in de hand gewerkt door de directie van de Staatsmijnen. De minister moest van zijn af keuring doen blijken aan de directie. De heer Drion (V. L.) vraagt mededee- ling van de cijfers nopens hel staatsmijnbe- drijf. HHij vraagt of het waar is, dat de hoofd- ingeneur en andere deskundigen zich hebben verzet tegen de aanhechting van de Maas- velden bij hut staatsm^nbedrijf. Onjuist vindt hij het, dat men arbeiders- controleurs aanstelt voor de ongelukken. Zij hadden feitelijk geen emplooi en leveren daardoor een gevaar op omdat zij zich be moeien met allerlei zaken, die hun niet aan gaan. In Duitsohland zijn die zg. „Sicherkeits- maunes" geheel en al creaturen van de so cialistische partij, die hun geheime instruc tion geven. De controle.urs hier durven nooit een onge luk toeschrijven aan de arbeiders, omdat zij van dezen afhankelijk zijn. De heer Vliegen (S. D.) betreurt dat» de sLiatsmijndirectie niet staat op dat breede standpunt, waarop dergelijke m^nschen be- hooren te staan. Vooral als voorstander van staatsexploitatie doet het hem leel te moeten zeggen, dat in de particuliere mijnen blijk- maar met mêór energie wordt gewerkt dan in de staatsmijnen. Het geven van geheime instructies door de Duitsche socialistische partij aan de „sicherhei4sni«fliier" verklaart hij lot een bakerpraatje; het instituut wordt zeer gewaardeerd door de uroeiders. Inj klaagt dat de officieele arbeidscommissie de R. Kath. coöperatie te Heerlen steunt, en de concurrentie met de socialistische coöpera tie. Nog tal van grieven doet de heer Vlie gen hooren omtrent de behandeling van de mijnwerkers, hun verloftijden, «le uilkeering van ziekengeld, enz. enz. Uit «le Pers. De draai van de Standaard. De draai, welke De Standaard beeft genomen ter zake van het zitting nemen der anti-revolutionairen in de Staatscommissie betreffende het onderwijs, is ook den overi gen coaliiiegenoolen le kras geweest. Pc Ne derlander komt dan ook krachtig tp te gen de legende, dat „de President van onze Club", gelijk dr. Kuyper het in zijn lijforgaan uitdrukte, de zaak betreffende art. 192 „in het goede spoor heeft geleid." „Om redenen aldus lezen we in het hoofdartikel van De Nederlander die niet openbaar zijn gemaakt, is plotseling de Stondaard veranderddit kan niet vóór j.l. Zaterdag geschied zijn, verm'ts nog dien dag de Standaard een artikel bevatte in af- wijzenden zin. Vermoedelijk zal de redac teur van het blad bemerkt hebben, dat de Roomsch-Katholieken op hun besluit waren teruggekomen, en dot hij bezig was zich zei ven en zijna partij te isoleeren. Nu vindt het chr.-hist. orgaan wel. dot er hoegenaamd niets in sleekt dit openlijk te bekennen, „maar het maakt een vreemden indruk het voor te stellen, alsof juist de A.-R. deze zaak in het goede spoor hebben geleid. Wij we ten wel, dot de leider der o.-r. partij het al tijd gaarne doet voorkomen alsof alles.gaat door zijne hondmaar men moet de feiten toch niet te zeer in het aangezicht slaan." Ook de r.-k. T ij d is allesbehalve geslicht over het tot de Katholieke en christelijk-nis- torisclie leiders gerichte verwijlt van licht vaardigheid „Waarom moest „De Stand." in een uiter ste zucht tot rechtvaardigmoking een weer haak-argument bezigen, dot de medepartijen noodeloos wondt Het blad verdedigt name lijk aldus zijn schoon gelijk„Nu eindelijk op 13 December, schreed de president-mi- •nisler ooi de laatste trede op, en sprak zich ook uit over dc gemeentekassen. Dit was na tuurlijk voor ons de spil, vaar 't al cm draaide. De twee andere partijen gaven reeds toe, eer over het hoofdpunt uitsiag viel. Nu eerst in de dupliek van den m.nister dit cordinale punt beslist werd, zou onze president nog na den minister hebben moe ten spreken, om zijn conclusie te r en. Moor al kon dit niet meer, we houden ons toch overtuigd, dat ook zijn conclusie zou geluid hebbenNu zijn we er." En door jhr. de Savornin Lohman èn door mr. Loelf was niet minder dan dooj den heer v. d. Voort van Zijp aangedrongen op een regeeringsverklaring omtrent „de spil, waar 't al om draaide". Dat de beide eerst ge» noemden onder een beroep op Je verant woordelijkheid, die het kabinetshootd op zich genomen had, en onder voorbehoud van alle vrijheden en rechten, welke billijk moe ten geacht worden, het loyale aanbod t< sa menwerking aanvaardden, kan in de gegeven omstandigheden niet anders dan gewaar deerd worden. Beschouwd van het standpunt der regeering, was de uiterste toe/.oüging feitelijk reeds gedaan cn werd zij in de mi- n'isterieele dupliek slechts bevestigd. Waar om don het zijdelingsch afgeven op de hou ding der mecslrevende partijen, en wel lotr ter tot verheffing der eigen tactiek? Waaróm nu tochP" De Nieuwe C t. schrijft „Men wordt misselijk van het gedraai waarmede „De Standaard" von Dinsdag avond de nederlaag tracht te verbloemen* die dr. Kuyper in de leiding der coalitie ge leden cn aan welker gevolgen hij zich ten» stond koelbloedig onderworpen heeft. •Daartoe moet bovenal de voorstelling die nen dat de heer Cort van der Linden in zijn repliek op Zoterdag eigenlijk zoozeer is bij gedraaid, dat aan de wenschen der anti-re volutionairen ten aanzien van de commissie vrijwel wos voldaan. Nu weet iedere lezer van de Handelingen dat dit niet waar is. Niet alleen was do eer ste rede von den Minisler voldoende geweest om den aanvankelijk starren tegenstond van de heeren Lohman en Loeff te breken, maar bovendien, wie de rede van den heer Vun der Voort van Zijp naleest en ziet wat dezo van den heer Cort van der Linden vroeg en welk bescheid hij daarop kreeg, die merk! aanstonds, dat er van een verder toegeven van de regeering bij haar tweede antwoord schijn noch schaduw is geweest." Mot een zeer juiste opmerking besluit de Nederlander zijn beschouwing: „Loot ons verheugd zijn, dat ten slotte do drie groepen van rechts het eens zijn ge worden, en laat ons hopen, dat de te benoe men Commissie eerlijk en ter goeder trouw zal trachten tot eene allen bevredigende op lossing të komen. Om daartoe evenwel to geroken, zullen de leden der Commissie niet met vooraf vastgestelde wenschen, formu leeringen, minimum-eischen en dergelijko ter vergadering moeten komen. In eeno zaak als deze gaat het niet alleen om het willen, maar ook om het kunnen. Voor eene goede beëindiging van den schoolstrijd is veel overleg noodig, om te weten i> f en h o e in onze Staatsinstellingen openbaar en bijzonder onderwijs naast elkaar kunnen bloeien, zonder elkander eene unfaire con currentie aan te doen. Men zal de quaestie9 met een open en onbevangen oog moetep beschouwen. Eerst daarna, n.l. na elkan der gehoord, met elkander beraadslaagd to hebben, kan men, met partijgenooten, overwegen of de solutie bevredigend is, ja dan neen. Vetrouwt men dit den Commissieleden niet toe, dan late men de Commissie ach terwege. En iemand, wien men zulk een vertrou wen niet schenkt, verwaardige zich niet in zoo eene Commissie zitting te nemen. AHe leden moeten gevoelen dat, ook al gaat men van verschillend standpunt ui^ Meestal maakt men. zich boos, wanneer men iels niet begrijpt. EN ZIJN ZEVEN ZORQEN. 48 DOOR MARIE DIERS. Uit zijn huis «fet Heide en Peterchen was „roode Hans" eenvoudig niet weg te slaan. Dökter Joost dacht er reeos h&elemaal niet meer aan, hem nog te verjagen. Dat zijn zoo ran die maatregelen van God, die er voor zorgon, dat de boomen niet den hemel in groeien. Dokter Joost had zich tooh ook wel eens kunnen verbeelden, dat Peterchen ex pres voor hem o.p de wereld wasl Neen, zulk een jong plantje moest juist opschieten om hem in naieve wreedheid de wet van natuur en leven voortdurend voor oogen te houden, opdat hij bij.tij.ds tot inkeer zou komen en zou leeren inzien, hoe weinig het wil zeggen, vader Le zijn. Nu goed dan. Een flinke les kan iedereen wel gebruiken. Dus zei maar je vriendelijkst gezicht, oude dwaas. Als de lange slungel niet vandaag binnenkomt met Peter aan de hand, zooals Erwin met Marret, dan komt hij mor gen of overmorgen, of Zondag, wanneer er tnaar het best tijd voor is. Overigens, waar foor hebben we tijd noodig? We nebben het noodig, dat we ons zelf beheerschen en sterk maken, maar tijd niet. Dat gaat waarachtig gauw genoeg! Dikwijls leed hij door zulke gedachten zoo erg, dat het een kwelling voor hem was. Peterchen bij zich le hebben. Dan behan delde hij haar als een brombeer. Wat heb je aan overdreven,lieve gewoonten? Hoe eer men zich die afwent, hoe beter. Maar het ernstige, inwendig aristocratische kind met de lange vlecht en de rustige, vaar dige humden werd voortdurend inniger met zijn leven verbonden, in plaats van er los van te worden. Er was geen diakones, geen ge schoolde verpleegster, zelfs geen assistent, dde zoo iederen wenk, iedere onuitgesproken gedachte van hem begrepen zou hebben. Ze was, als ze met bean aan de ziekbedden stond, hoegenaamd niet meer een op zich zelf staand wezen, maar om zoo te zeggen een levend, hem aanvullend deel van hem zelf, zijn derde hand ja: zijn beste handl Och, dat was, om er uit te loopen en luid te schreeuwen van woede Vn pijnl Op de heele wenekl kon men tevergeefs zoeken naar een verhouding als de hunne! Zulk een sa- mengegroeid-zijm, zulk een eenheid! En een plledaagsche, gewone, stap, zooals alle men- schen dien deden, een simpel, kinderachtig engagement en trouwen zou alles vaneen scheuren, wat door bloedverwantschap eft het leven zelf zoo nauw verbonden was? ,IJet is niet de mart, het is het onzinnige van het geval, dat me razend maakt f' dacht hij. Toen kwamen er want wat zijn de in zichten en gemoedsaandoeningen van den mensch anders dan een spel der lucht! heel andere tijden. De dokter vergat zijin be kommernissen. Hij gaf zich weken en maan den over aan een zalige dofheid en sufheid. Hij kweekte de gedachte bij zich aan, dat de „onzin" niet overwinnen kon. Hij keek over „rooden Hans" heen, en soms, als hij in een heel uoil-e bua was, a-reef hij den spot met hem. Dien jij je volle zeven jaren maar voor haar, mijn waarde, en wacht maar af, wat dan komt! Peterchen werd zestien jaar en begon haar zeventiende. Er ging een fijne, krachtige be koring van haar uit, ook voor andere man nen dan „rooden Hans." Om die anderen be kommerde Joost zich niet, die kwamen niet in aanmerking, hij had zijn boos oog op „rooden Hans" gericht. In zijn onveratand kwam de dokter er niet op, zich af te vragen: Waarom toch gaat deze sterke. <jroote, flinke vent. die toch zeker niet al te gering over zich zelf behoeft te denken, als domme Hans uit het verhaal heelemaal •op den achtergrond slaan en loopt daarbij wel tienmaal gevaar, dat er een ander komt en hem dit kind voor den neus wegkaapt? Het kwam niet bij hem op, er hem dank voor te weten, dat hij, deze sterke jonge man niet liet merkwaardig fijne tactgevoel, zijn ongeduldig temperament in loom hield, zoo dat het kermde, alleen om een onschuldig kind niet te krenken, dat deze zorgelooze. drieste genotzoeker van vroeger nu stom en zich zelf inhoudend voor een perk met voor jaarsbloemen stond, de blaadjes en knopjes telde en ze zag ontluiken o zoo vrteselijk langzaam! zonder ze te storen, en zijn handen het recht ontzegde, ze aan te raken en dat de wilde, ongebonden natuur van hem, den terzelfder tijd liefhebbenden en wachtenden, beschermenden vriend daarbij groeide cn sterker werd. Ilij zei niet tot zich zelf: Ten laatste zal ik f mo zelf nog moeten fehciteeren met zulk een schoonzoon! Zoo doet de goede God met zijn koppige kinderen, hij maakt, dat ze aan het eind van het lied, waarover ze eerst ge mopperd hebben, toch nog dankbaar zijn. Dat alles dacht en overlegde de verstan dige dokter niet; slechts soms kwam er zoo iels heel vaag bij hem op. De kwestie was, dat hij niet wilae gekund had hij wel, zijn menschcnkonnis en zijn wijsheid waren voldoende daartoe. Maar telkens nog was het lev^n gekomen en had hem geschud, tot het goede naar boven gedreven en het slechte gezonken was. Dat was het ook, wat de oude Moritz altijd gemeend had. Toch was het wel goed, dat hij „rooden "Hams" niet al te zeer overschatte. Hut was waar, dat dezo met bewonderenswaardig ge duld stond te wachten, en dat hij door een slerk instinct Yoor het juiste en gezonde ge dreven werd. Maar hij wachtte riet, ornaat wijsheid en eerbied voor het ontluiken van deze meisjesziel het hem geboden, doch met den kalender in de hand. In d-en laatsten tijd had hij volgens oen programma geleefd. Daarin stond, dat hij de heele geschiedenis voorloopig zou aanzien, evenwel slechts tot haar verjaardag achter in den herfst, waarop ze zeventien werd. Dan was ze volwassen on huwbaar. Marret was ook zeventien geweest, toen ze zich verloof de, sprak hij tot zich zelf. Dan w'as het lijd voor haar, haar vlecht op te steken en het leven „ernstig" op te vatten. Zoo noemde hij, wat hij van plan was. Heel stil en bijna onmerkbaar was de kleine Heide in dezen pijnlijken lijd van wachten een engel der vertroosting voor hem. Nie mand had zich ooit recht moeite gegeven, om to weten te komen, hoe het innerlijke leven van dit stille kind er uitzag, maar ieder, die in de een of andere zorg zat, maak te kennis met haar lieftallig karakter en deze kennismaking was weldadig en rustgevend, llaar heele leven was immers, altijd slechts een toekijken, een volgen, een diep, stil mee leven met anderen geweest. Wat dc anderen ervoeren, was in haar nog eens och, vaak sterker, rijker, heiliger tot levende ervaring opgebloeid; haar bestaan werd geheiligd door innig voelen en was vrij van persoonlijk jagen naar geluk. „Roode Iians" was echter onmerkbaar in den loop der tijden voor haar het liefste op aarde geworden. Ze leed zijn grootc, onstui mige smart mee, alsof het de hare ware, ze had dikwijls zulk oen lief woordje van ver troosting voor hem, dat eigenlijk, als hij weer geduldig zijn pakje verder droeg, de kleine Heide en haar onzelfzuchtige trouw daar de oorzaak van waren. Maar in den laatsten tijd, toen in hem alles zich voorbereidde, en ir ir" de gnoole gebeurtenis verlangde, had hij weer geen oog meer voor den stillen engel, die zijn wilde schreden leidde. Op de een of andere wijze voelde men dat, wat ging gebeuren, in de lucht; het was als de spanning vóór een onweer, dat weldra los zal barsten. „Roode Hans" toonde in de laatste dagen een soort terughoudendheid, die iets loerends had, zooaLs bij het tot den sprong gereed staande roofdier. Toen Peter den avond voor haar verjaardag van liaar stoel opstond om haar vader goeaemiacht te wenschen, nam deze het eind van haar vlecht in de hand, speelde er mee en zag er zoo merkwaardig hulpeloos op neer. Hij voelde zich zwakker dan die roodbruine haar vlecht, die hij in de vingers hield. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5