N°. 162 12"° Jaargang. DE EEMLANDER". Woensdag 7 Januari 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. Op den Terpenberg Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf Idem franco per pot>t- I.R J. Por week (met gratis verzekering tegen ongelukken) Afzonderlijke nummers O.O."5. De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regelsf O.QO. 1 lke rogel meer«0.1(1. Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. (•roote loiters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteereu in dit Blad, bij abonnement Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt oj aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. ZONDAGSWET. De Burgemeester en Wethouders ven Amers- foort, Gelet op de aanschrijving van heeren Gede puteerde Staten der provincie Utrecht van den 16. Juli 1S44 (Provinciaalblad No. 53), houdende uitnoodiging om, ter voldoening aan een op machtiging van Zijne Majesteit den Koning, door Z. E. den Min.ster van Bmnenlandsche Zaaen bij aanschrijving d.d. 29 Juni 1544, no. 11)3, le aid., gedaan verzoek, jaarlijks de ingezetenen te her inneren aan de bepabngen der \vet van den 1. Maart 1615 (Staaisbla4 no. 21) betrekkelijk de viering der Zon- en Feestdagen Maken dientengevolge aan ae ingezetenen be kend, dat de voormelde wet is van den navol genden inhoud Wij WILLEM, bij de gratie Gods, Prins van Oranje-Nassau, Souverein Vorst der Vereenig- de Nederlanden, enz. enz. Aan al degenen, (Le deze zul'.en zien of hoo- ren lezen, saluut, doen te welen Alzoo Wij m Overweging genomen hebben de noodzakelijkheid om, op het voetspoor onzer godsd enstige voorvaderen, die daarop steeds den hoogsten prijs ste.den, de plichtmatige vie ring van den dag des Heeren en andere dagen der openbare Christelijke godsdienst toegewijd, door eenparig voor de geheele uitgestrekthe.d der Verecnigdé Nederlanden algemeen werkende maatregelen te verzekeren, Zoo is het, dat Wij, den Raad van State ge hoord en met algemeen overleg der Stalen- Generaal dezer landen, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze - 1. Dat op Zondagen en op zoodanige gods dienstige feestdagen, als door de kerkgenoot schappen van de Christelijke godsdienst dezer landen algemeen erkend en gevierd worden, niet alleen geen beroepsbezigheden zullen mogen vei richt worden, welke den godsdienst zouden kunnen stoien, maar dat in het algemeen geen openbare arbeid zal mogen plaats hebben dun in geval van noodzakelijkhe.d, als wanneer de plaatselijke regeering daartoe toestemming zal geven. 2. Dat op deze dagen, met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of openbare plaatsen zullen mogen worden uitgestald of verkocht, en dat kooplieden en winkeliers hunne waren niet zul len mogen uitstallen noch met opene deuren ver- kooperu 3. Dat gedurende den tijd voor de openbare godsdienstoefening bestemd, de deuren der her bergen en andere plaatsen waar drank verkocht wordt, voor zoo verre dezelve binnen den geslo ten lering der gebouwen liggende zijn, zullen gesloten zijn, en dat ook gedurende dien zelf den tijd geenerhande spelen, hetzij kolven, bal slaan of dergelijke mogen plaats hebben. 4. Dot geene openbare vermakelijkheden, zoo als schouwburgen, publieke danspartijen, con certen en harddraverijen, op de Zondagen en algemeene feestdagen zullen gedoogd worden; zullende het aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten, hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen. 5. Dat de plaatselijke politie zal zorg dragen, ten einde alle hinderlijke bewegingen en ge rucht in de nabijheid der gebouwen, tot den open baren esredienst bestemd, en in het algemeen alles, wat dezelve zoude kunnen hinderlijk zijn, voor te komen of te doen ophouden. 6. Dat de overtredingen tegen de bepalingen van dit besluit, naar gelang van personen en omstandigheden, zullen gestraft worden met eene boete van niet hooger don vijf en twintig gul den, of met eene hechtenis van niet langer don drie dagen voor de overtreders die buiten staat mochten zijn deze boete te betaien. 7. Dat, bij een tweede overtreding, de boete of straf zal worden verdubbeld, en wijders alle te koop ge'.egde of uitgestalde goederen ver beurd verklaard en de herbergen of andere pu blieke plaatsen voor één maand gesloten zullen worden. En dat door deze algemeene verordeningen alle daarmede niet overeen komst.ge Provinciale of Plaatselijke reglementen en inrichtingen zul len worden gehouden voor vervallen. Lesten en bevelen., dat deze in het Staatsblad zal worden geinsereerd, en dat een genoegzaam aantal exemplaren gedrukt en aan de Staten in de onderscheidene Provinciën of Landschappen, ingevolge art. 86 der Grondwet, ter uitvoering zal worden gezonden, met last om dezelve al- omme te doen publiceeren en affigeeren, en van de predikstoelen der onderscheidene Christelijke kerkgenootschappen tc doen aflezen. Lasten en bevelen voorts, dat Onze ministe rieel© <teparlementen en andere autoriteiten justioieren en officieren, wie«n zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden, zonder eeuigo conoiventie of dissirou- latie Gegeven te 's-Graveruhage, den lsten Maart des jaara 1815, het tweede van Onze Regeering. (Geteekend) WILLEM. Ter ordonnantie van Zijne Konickiyke Hoogheid, (Geteekend) A. ft. FALCK. Gedaan te Amersloort, 7 Januari 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWUCK. Politiek Overzicht Herleving van het nationale gevoel in Turkije. Wij hebben gister gewezen op het streven, dat zioli in Turkije openbaart om, ongebro ken door de in de laatste jaren ondervonden slagen van het noodlot, zijne stelling te ver sterken. Van de nationale geestkracht, die daarbij wordt ontwikkeld, getuigt het feest tot herdenking van de stichtingsdag van den Turkschen staat, dat nog Ln het oude jaaf voor hel eerst in Turkije is gevierd onder groote deelneming vooral van de studeeren- de jongelingschap. Daarmee heeft de herle ving van het (nationale gevoel in Turkije eer. nieuwen, voor het heden verblijdenden en voor de toekomst tot 'goede verwachtingen recht gevenden prikkel ontvangen- In Konsla n- linopol na mem aan het feest de Turksche stu denten van alle faculteiten en scholen deel. Zij trokken ma de plechtigheid door de stra ten van kle stad, waarhij voor de minislcriën vaderlandslievende liederen gezongen wer den. De minister van oorlog wcmschte de jeugd geluk met haar initiatief on spoorde haar aan, werkzaam te zijn aan de verdedi ging van het vaderland en vain 'het kalifaat. Ook de sultan ontving eene deputatie van de studenten, wier woordvoerder in eene toe spraak de gevoelens van verknochtheid, die allen bezielden, tot uiting bracht In de groote gebeurtenissen djer geschiede nis ziet dus 'het Tui'ksdhe nalionale 'bowusl- zijn zijn oorsprong esn zijne rechtvaardiging; zij moeten een voorbeeld zijn voor de toe komst. l>e Osananische Uoyd werkt deze ge dachte aldus uit* „De Turksche nalie en vooral haire jongere generatie heeft ingezien, dat een van de g»oot- sle gebreken, die haar aankleefden, hel ont breken was van een veNtckt, bewust en mei do historische ontwikkeling rekening hou dend nationaal gevoel. Tot het ontstaan van zulk een gevoel draagt niet 'het bewustzijn van hat contrast met andere vouten bij, maar het heldere bewustzijn van de stelling, die de eigen inalie in. de wereldhistorische gebeur tenissen inneemt, en Min de ontwikkeling, die zij liieeit genomen en op grond van de wet van oorzaak en gevolg moest nemen. Maar historische herinneringen zijn niet slechts als een goedkoop voedsel van ue nationale fier heid op te vatten. Zij leggen aan hen, die ze vieren, ernstige verpiichiingan op» Ook op hel thans gevierde feest (zullen (ite jonge Osma nen zien van zulke verplichtingen bewust zijp geworden. Het behoort nu eenmaal tot de kenmerken van eene in (hiat licht dei* bes ha- ving levende natie, dat z j met har© geschie denis ver trouwd is en aan haar die lessen ont leent, die voor hare toekomst van de groot ste waarde zijn. lien van dc lessen echter, die door dc jonge Osmanen kunnen worden ontleend aan het door hen gevierde herinne ringsfeest, is deze, dal zij de oude Turksche discipline en tucht, die Osman Gazi's ruiter scharen in den strijd «met den volksvijand ont wikkelden, op Ibet göbied van den cultuur strijd bij de bestrijding van de aan het leven der natie knagend© kwalen en gebreken moeten toonen en zich daardoor eene plaats onder dj© zon van de beschaaTde wereld «moe ten veroveren, gelijk Osman Gaai tzioh een rijk bevocht op den ouden cultuurbodcra vaD IKleLnrAzié." Do Turksche pers heeft liet feest opgeluis terd met vaderlandslievende beschouwingen, wajarin Ide beteekenis van deïi dag geschetst werd. In de Tamin schelste Hussein .Djahid liet feest als een sein lot de herleving van het rijk van Osman Gazi; hij spoorde zijne lands lieden aan het voorbeeld van de naburige be schaafde landen te volgen en den weg van den vooruitgang te betreden. De Tasvir-i-EI kiar begroet eveneens het leest ais een ont waken van de natie dn verheugt zich in he feit, dat dit ontwaken uitgaat van de jeugd den toekowBi'.igen hoeder van. de lotgevallen der natie. De Pejam herinnert er aan, dat haar hoofd reel acteur de man geweest is, die dadelijk na het herstel vain de grondwet het denkbeeld heeft voorgestaan 'der viering van den hislorischen. dag der stichting van het rijk. Het herleven van historische herinne ringen levert een waarborg, dat de natie in staat zal zijn haar bestaan te verdedigen. Duitschland. Berlijn, 6 Jan. De Fraiiivforter Ztg. pu bliceert eene mededeeling, uit, naar het blad verklaart, goed ingelichte bron, volgens welke de kroonprins aan generaal Deimling en niet aan overste vota Reuter, twee tele grammen heeft gericht Het eerste dateerde reeds van vóór de gebeurtenissen van 2S No vember en luidde: Houd immer voet.bij stuk (Immer fèst drauf). Friedrich Wilhelm. Het tweede dateorde van 29 November en luidde kortweg: „Eravó'l Friedrich Wil helm, kroonprins. Op te merken valt dat de kroonprins Wilhelm heet, doch steeds als bo ven onderteekent. B c r 1 ij n 6 Dec. De Lokalanzeiger ver neemt van bevoegde z»jde, dat een telegram naar aanleiding van de gebeurtenissen van Zabern, inhoudende: „Altoos maar flink er op los. Bravo. Friedrich Wilhelm, kroonprins", nooit door den kroonprins aan generaal von Deimling is gezonden. Kenschetsend voor de rechtsopvatting, waardoor de handelingen van kolonel von Reuter bestuurd werden in het drama van Zabern, zijn de voLgende verklaringen uit zij.ii verhoor voor den krijgsraad: Den 2Sen November werd mij wee/ be richt, dat er menschen te hoop liepen, en medegedeeld, dat een lui-iercanl genood zaakt was geweest een man in hechtenis te nemen. De luitenants waren van de gymnas tiekles .gekomen en weer uitgescholden. Er heerschic groote onrust en groot rumoer op straat. Ik zelf zag, dat menschen achter een officier schreeuwden en eene groote menigte achter hem aan liep. Weer was er geen po- liiie-agein.it te zien.. Ik vroeg mij zelf nu af wat ik had le doen, en zeide lot mij zelf, dat ik den plicht had mijne officieren te be schermen en dat er eindelijk rust moest ko men, volstrekte rust. Ik had den vorigen dag alle bepalingen nagelezen en ook een hooger gezag had deze bepalingen nauwkeurig na gegaan. Ik was gerechtigd en verplicht, bij verstoring van de openbare rust als militair bevelhebber voor het onvoorwaardelijke her stel van de rust te zorgen, wanneer de bur gerlijke overheid 't aan de noodige bescher ming liet ontbreken. Zoodna 'echter voor mij het tijdstip van mijn zelfstandig ingrijpen ge komen was, gingen alle maatregelen tot her stel van de openbare rust van mij alleen uit, en de burgerlijke autoriteiten moesten zich schikken totdat de rust hersteld was. Waar staat dat? In de voorschriften over het gebruiken der wapenen door de militairen. Gij hebt daar eene kabinetsorder uit het Jaar 1820 op het oog; hebt gij er over ge dacht of die nog geldig was? Neen, ik dacht ik ben Pruisisch soldaat, en wa»l de koming zegt dat geldt voor mij. Op de vraag of hij zich bewust was, in strijd met het recht te handelen toen hij de menschen gevangen hield, antwoordde kolo nel von Reuter: Neen, ik was den keizer er verantwoordelijk voor, dat ergere dingen verhoed werden. Daarvoor was het noodig, dat ik de menschen niet lo6 liet. Ik moest hen in bewaring houden ingbvoLge dc bepa lingen van de wet. Het .gewei iels te doen Ln strijd met het recht, heb ik volstrekt niet gehad. Ik heb veeleer gehandeld overeen komstig de wel en mijn plicht. Ik geloof, dat ik in een later geval niet andere zou hande len. Aah het einde van het verhoor vroeg de voorzitterGij hadt zeker het vertrouwen in de politie geheel verloren? waarop het ant woord luidde.Ta, volkomen verloren. De tweede beklaagde, luitenant Schaxil. verklaarde: De bevolkiig wilde ons de straal verbieden; zij hoonde ons en schold ons uit, en de poiitie deed niet het" minste. Wij waren geheel zonder bescherming. Het volk kon joelen en brullen, en wij zouden ons niet uicer op straat verboonen. Toen gal kolonel von Reuter ons, en mij inzonderheid, bevcJ handelend op te treden, de schreeuwers aan te houden en dan le yerhooren. Dc eeisle,. dien ik aanhield, was de kantoorbediend^ Oalin, die mij had uitgelachen. Hebt gij gezien, dat Calm lachte? Persoonlijk heb ik hem niet zien lachen, maar ik verdacht hem, dat hij had gelachen. Twee van mijne manschappen willen bezwe ren, dat zij hem hebben zien lachen. Het ge joel en gefluit van de menigte werd steeds erger, en ^aarom beval kolonel von Reuter ons, als de schreeuwers in de huizen vlucht ten, ook daar binnen le dringen en de men schen gevangen te nemen. Ik heb zelfs cenige huisdeuren moeten inslaan. Ik hield mij daartoe voor gerechtigd, want het was im mers eene gevangenneming op hecterdaad Toen wij de straat schoonvecgden, gingen de arbeiders rustig verder, maar de heeren van het gerecht weigerden. De Sla a Isa n walt nam zelfs eene uitdagende hoaiding aan Lamdgerechtsraad Kalisch zeide mij, dat ik hem niets had te zeggen, en to n heb ik licm natuurlijk in hechtenis genomen. Vierkant tegenover de opvatting van de be klaagden staat die van den Krcisdircclor Mahl, den hoogsten vertegenwoordiger van het burgerlijke gezag in Zabern, die ver klaarde aHes te hebben gedaan wat in zijne macht stond om de militairen te beschermen, en zeide: Als ik geen Kreisdirector was, maar een „Angstmeier" (een man, die zich door angst laat behecrschen) zou ik nog meer hebben gedarun. Mijne collega's hebben mij gezegd, dat ik eerder te veel dan te weinig had gedaan. Den 29en November had ik aan kolonel von Reuter in opdracht van onderstaatssecretaris Mandel medegedeeld, dat hij geene politierechten mocht uitoefe nen en zich van alle dergelijke maatregelen moest onthouden, omdat ik zelf de" orde en rust moest handhaven en daarvan dc ver antwoordelijkheid moest dragen. Niettemin werden nog den 30en November menschen gevangen genomen. Die zijn echter zeer spoedig ontslagen. Neen, in één geval is het ontslag gewei gerd, omdat men zeide, dat de gevangenen eerst verhoord moesten worden. Ik zeide, dat nok daartoe geen recht bestond en dat de ar restanten dadelijk aan dc politic moesten worden overgegeven. Men zeide toen, dat de kolonel had bevolen de menschen eerst te ver- liooreiL Ik heb toen toegelaten, dat de men schen aan een kort verhoor werden onder worpen en daarna aan de politie overgege ven werden. Den len December kwam genc- raal-majoor Kühn naar Zabern en van toen af was het contact tusschen de burgerlijke en de militaire overheid hersteld. Verdediger. Is de getuige niet van mee ning, dat als den 28en November de gevan genen uit de kazerne naar de burgerlijke ge- vangents waren overgebracht, er zeker een oproer zou zijn uitgebroken? Dat is uitgesloten. De bevolking van Iioud nooit iemand voor onverbeterlijk, ook niet u zeiven. oorspronkelijke roman door H. WITTE. Wilhelm wist natuurlijk dat zijn Vader ook daar uitgestrekte bezittingen had, die nu zijn eigendom geworden waren, maar hij was er nooit geweest en had er dus slechts een zeer vaag begrip van; waarbij nog kwam dat verscheidene zaken, <le admi nistratie daarvan betreffende, na nauwkeu rige kennisneming van de daarop betrekking hebbende stukken, bij hem het vermoeden wekten, dat het dringend noodig was zich persoonlijk aldaar van den staat der zaken te vergewissen en er eventueel orde op te stellen. Daar kon allicht meer lijd ineè heen gaan dan hij wenschelijk vond, maar noodig was het. Had hij kunnen weten wat er om ging in het hart van haar, die hij innig lief had, hij zou haar zeker met minder gerust heid zien yerlrekkcn. Nu deed het hem alleen leed, waarschijnlijk voor geruimen tijd haar lieven omgang, waaraan hij reeds zoo ge woon geraakt was, te moeten missen; van on gerustheid Was echter geen sprake. Hij be oordeelde haar naar zichzelven; zeer ge* vaarlijk zeker, ©aar toch ver van zeldzaam en waardoor zoo veler illusie zich in damp heelt opgelost. Zij ging dus ecnige dagen later, na van Wilhelm een recht hartelijk afscheid genomen t© hebben, mede naar den Haag. Dit afscheid was hartelijk, zeker; haar ge moed schoot daarbij vol en er kwamen tra nen in haar oogen. Toen, eenigen tijd geleden, André vertrok, was dat afscheid zeker veel vormeiijker en lang zoo harteijk niet geweest, maar zij had, toen hij haar de hand reikte, André weer dien vluchtiger» blik toegewor pen, met die eigenaardige tinteling in haar oogen, welke Wilhelm bij hun vroegere wan deling ook opgemerkt had. Ook toen was hem dit, terwijl hij haar, zonder opzet welis waar, dus onwillekeurig, opmerkzaam ga desloeg, met ontgaan. Zoo gaarne had hij thans ook dien blik opgevangen, niaar met haar betraande oogen ging dat natuurlijk niet Hij nam zich intusschen voor, om, nu daar tegen geen bezwaar meer bestond, zich om trent haar gevoelens, jegens hem zekerheid te verschaffen, zoodra de gelegenheid zich daartoe aanbood. Het speet hem wel wat dat hij zich daaromtrent tegen den heer Suyker- boom en diens vrouw niet had uitgelaten, wat dezen wel eenigszins verwacht hadden, zoodat zij begrepen dat hun vermoeden on juist was, maar dat kwam er ook eigenlijk niet op aan. Hij was immers zeker genoeg van haar, en zij was daar onder goede hoede. De afwikkeling der zaken, de nalaten schap en de talrijke testamentaire bepalin gen van zijn vader betreffende, had veed meer lijd gevorderd dan Wilhelm zich had voor gesteld. Voor een deel was hijzelf daarvan de oorzaak, door zijn tot in het overdreven© toegepaste punctualiteit, welke een vaak noodelooze omslag ten gevolge had. Inzon derheid was dit in Duitschland het geval, waar alles hem vreemd was, zoodat hij er zich moest inwerken, alvorens te kunnen be- oordeelen welke administratieve veranderin gen daar noodig waren. Wel was hij in den eersten tijd in de gele genheid geweest Louise te spreken, toen hij, voor zaken te Rotterdam zijnde, een uitstapje van één dag naar Den Haag had gemaakt; maar met het heen en weer reizen ging toen veel tijd verloren, en zijn gastheer leetle hel overige gedeelte vam den dag beslag op hem, zoodat voor een vertrouwelijk gesprek met haar, aan wie hij zich, nu zij zoo ver van hem verwijderd was, te inniger gehecht gevoelde, geen gelegenheid was. Nu (hij haar wederzag, i-n zijn oog nog liever en aan trekkelijker daji vroeger, nam hij zich ook stellig voor, zoodra hij uit Duitschland terug gekeerd zou zijn, deze teedere aangelegen heid tot een door hem vurig gewenschle en zeker niet twijfelachtige beslissing te bren gen. Hij was geen druiloor, en evenmin onbe holpen of timiede, maar hij had genoegzaam geen omgang gehad met dames, wat ook wel gedeeltelijk oorzaak was dat hij het op dc lange baan had geschoven, en hij de gelegen heid die zich toen niet aanbood ook niet had gezocht. Hij was een vijand van overijling, en meende het op zijn bedaarde manier lang zaam te moeten aanleggen -en niet als met de deur bij haar in huis te vallen. Of zij daar erg in had valt moeilijk te zeg gen; misschien wek maar dan gaf zij er vol strekt geen blijk van; zij was en bleef harte lijk, maar zusterlijk hartelijk, waaruit bleek dat ze hem welgezind, maar waaromtrent de heer Suykerboom en zijn vrouw het met el kaar volkomen eens waren, niet op Jjjem verliefd was. De meest belanghebbende dacht daar echter andere over, en vond haar wel dezelfde als vroeger, maar toch (nog meer in haar voordeel veranderd, zoodat hij vast houdende aan zijn overtuiging dat er „geen haast bij was," toen zeer teVFcden over zijji bezoek huiswaarts keerde. Had hij zich vroeger wel eens afgevraagd of groote rijkdom wel bevordelijk was voor levensgeluk, die twijfel was verdwenen, nu hij het vooruitzicht had haar, die hij innig liefhad, daarin te doen deelen, en al haa» wenschen op de ruimst mogelijke wijze le kunnen bevredigen. Dit bouwen en stieeds hooger optrekken van luchlkasleelen maakte het door zijn eigen toedoen gedwongen uitstel zelfs aange naam, en in een opgewekte gemoedsstem ming aanvaardde hij zijn builenlandschc reis. •Dat die luchtkasleelen op geen degelijkcn grondslag rustten, zou hij, bij zijn terugkomst op den Terpenberg, tot zijn grievende teleur stelling ere* aren. Bij de op zijen schrijftafel liggende brie ven, die niet naar Duitschland waren gezon den, omdat hij geschreven had niet te kun nen bepalen, 'waar bij zich gedurende de laatster week zou bevinden, waren er o-a. twee van welker adres hij de herkomst herkende. De ééne was van den heer Suykerboom, de andere van zijn vriend André Doublet. Hij opende het eerst dien vin den ouden vriend zijns vaders; hij deed dit met een zekere liem onverklaarbare angstige gewaarwording. De brief was, evenals die van André, blijkens de afstempeling reeds een dag of vier oud, en nog twee weken geleden had de heer Suy kerboom hem geschreven, hoewel bit toen eigenlijk niets anders te melden had, dan dat zijn jonge liuisgonoote het opperbest maakte, het blijkbaar goed naar haar zin had, en als 't ware met zonneschijn en warmte hun ouden dag verkwikte. Daar moest hij zich nu voor eerst maar aan houden, want van brieve» schrijven, als 't met noocldg was, iiickl hij niet. Dat wist Wilhelm trouwens wel. Er moest dus een bijzondere reden vooe dit spoedig schrijven beslaan, waartoe na tuurlijk alleen Louise aanleiding kon hebben gegeven; en de meest vóór de hand liggcn« de was dat ze wellicht ziek was geworden. Terwijl deze gedachten hem door het hoofd vlogen, nam hij zich reeds voor in dit geval or.middellijk naar Den Haag te vertrekken, wat hij toch reeds van plan was over een paar dagen te doen. Daartoe zou het echter niet koinen. Onmogelijk is hel zijn verbazing, onmo gelijk de gewaarwordingen te schetsen, die hem aLs bestormden bij het lezen van het volgend**: „Waarde Wilhelm l Jk heb u een mededeeling te doen, die naar wij stellig vertrouwen u aangenaam zal verrassen. Wij weten* toch dat. ge niet min der belang stelt in het lol van Louise dan uw vader, en dat de Lijding-dat dit lot ook voor de toekomst, naar menschelijke bereke ning, goed verzekerd is, u zeer welkom zal zijn. En hoe 'kan dat beter dan door de ver bintenis met een net jongmensch van goe den huize, wien een goede toekomst wacht. Wordt vervolgd-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1