11 li
'lil
DE EEMLANDER'
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
N°. 164
I2aa Jaargang.
Vrijdag 9 Januari 1914.
1 1
3
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co
ABONNEMENTSPRIJS:
P«r 8 maanden voor Amersfoortf l.^O.
Idem franco per post1
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.0»>.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertcntiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regelsf 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht.
De troon van Albanië.
Over de bezetting' van den troon van Al
banië, den nieuwen Daikanstaa't die nog ai-
tijd in wording is, zijn allerlei geruchten in
omlloop, waarm moeaelijK te onderkennen is
wat waarheid en wal verzinsel is, maar die
loah den indruk geven, aat iiel uaaimee niet
ui den haak is. Dac inuruk steunt in de eerste
plaats op het feit, dat prins Wilhelm zu Wied,
de oaiKÜuaat voor uen Albaneesdien vor
ste nVroon, wiens Candida tuur de instemming
van alle groote ïnogendueüen bezit, nog niet
naar zijne beslemnung is vertrokken. Hij
iieefit zelus no-g met eens de deputatie ont
vangen, die hem de aanbieding van de kroon
van Albanië moet overbrengen, in het de-
parlement van buileniandsche zaken te Wee-
uen wordt hierover verklaard, dal bet on
juist is, dat de prins zijn vertrek heeft uit
gesteld, orndal er onder de Albaneezen on-
eemgnekl ontstaan is over aoe keuze van
Lfurazzo als hoofdstad. De pnns heel'l
z:jn vertrek slechts uitgesteldomdat
de Gneksche tirocpendie oorspronke-
iijk reeds den 31en December het door
nen bezebte gebied hadden zullen ontrui
men, van de groove mogendheden eene
-erlengirtg van den termijn hebben gekregen
•ot 31 Januari. Prins Wilhelm heelt ecliier
van den begimie al verklaard, dat hij Albanië
•ersl zou betreden, als er een einde was ge
komen aan de Grieksche bezetting van de
zuidelijke grensstreken. Hieraan wordt nog
ioegovoegd, dait de keuze van de hoofdstad
geschieden zal door de groote mogendheden
in vcreeniging met de toongevende elemen-
lerrin Albanië. Ook de plaats, waar de prins
aan land zal gaan, zal door de groote mo
gendheden bepaald worden, die daarbij zoo
veel mogelijk rekening zullen houden met
Ylbameesche gevoeligheden.
lnbusschen zijn uit Konstaiiliivopel berich
ten gekomen, die twijfel doen rijzen, of de
groote mogendheden er toe zullen komen
eene keuze te doen van de landingsplaats
van den nieuwen vorst. Daarin wordt de
«»\ertuigmg uitgedrukt, dat de prins zu Wied
voor zijne candidaiuur zal bedanken, en als
roden daarvoor wordt opgegeven, dat de
neenderheid van de Albameesclie stammen
gestemd zijn. voor een ander als hun toekom
stige vorst. De naam van dezen nieuwen
cvmd/id-aat wordt ook genoemd; het is Izzel
Pacha, die tot voor enkele dagen als minis-
ler van oorlog deel uitmaakte van het Turk-
telie kabinet. Ook uit Parijs worden berich-
:tfii gemeld, geput uit Aïbancesche bron,
waarin sprake is van eene mohammedaan-
sclie Candida tuur voor den Albaneeschen
vorstentroon; ook hierin wordt de naam van
Izzet Paaha genoemd. "Wat in deze zaak
reeds is geschied, is in bijzonderheden niet te
onderkennenhet schijnt echter, dat eene
deputatie van mohammedaanscke Albaneezen
in Koinslamlmopel is geweest en aan Izzet,
naanens de mohammedanen van Albanië, den
vorstentroon heeft aangeboden. Hoe de
houding van Izzet Packa hierin is, daarover
zijn de berichten tegenstrijdigvolgens één
bericht heeft hij een proclamatie uitgevaar
digd, waarin hij kennis geeft den troon van
Albanië aan te nemen, terwijl een ander be
richt de rol tegenspreekt, die hem wórdt
toegeschreven in Albanië; wel gaat hij naar
Europa op reis, maar dat geschiedt om par
ticuliere zaken, die met Albanië niets hebben
uit te staan.
De Frankf. Ztg. schrijft naar aanleiding
hiérvan: „Den Gen December van het vorige
jaar bracht het Turksche regeeringsblad
Tanin eene klacht, dat Europa aan zijn kuust-
staat Albanië een Europeeschen christelijken
vorst zou geven en dat dit gebeurde in een
land, waarin de groote meerderheid van de
bevolking mohaimnedaansch is, zonder dat
de Europeescke mogendheden de Porte, die
zelf zeer geïnteresseerd is bij het beslaan van
Albaruiê, om raad vragen en zonder dol de
aangewezen koning het rroodig vindt met den
kalif, het godsdienstige hoofd van zoo velen
zijner onderdanen, vooraf verbinding te zoe
ken. Kort daarna berichtte onze correspon
dent uit Konstantinopel, dat de daar wonende
Alba-neezen omstreeks 30,000 in getal
eene krachtige tegen-propaganda waren be
gonnen om hun vaderland, waarin 70 pet.
der bevolking tot den islam behooren, voor
een christelijken vorst te bewaren. De bewe
ging is nu mot de uitroeping van een moham-
meaaansohen heerscher geëindigd.
„Het streven om aan de overwegend rao-
hainmecuaansche Albaneezen ook een Feer-
scher van liet zelfde geloof te verschaffen, is
op zich zelf zeker sympathiek. Men weet ook:
dat de candidaiuur van een chiistelijken
Europeaan het product was van langdurige
berekening en overweging, die niet uitsluitend
het oog had op het eigen welzijn van het
nieuwe Albanië, maar het hoofdargument was
toch ailtijd: de nieuwe vorst moet boven het
getwist van de Albaneesche stammen en fami-
liën staan, zijne macht moet steunen op het
gezag van Europa. Kan legen deze goede re
denen de zeker billijke, maar toch meer uü
het gevoel voorLgekomen eiscli van de mo-
hammedaanscho bevolking van Albanië iels
afdoen? Op deze vraag wijst de uitroeping van
der* uixsl-chr-iatclijkcu VOi-st in Duroazo. Alio on
het volk zelf kan het antwoord geven. Wij
zijn volgens de tot dusver ontvangen berich
ten niet gerechtigd mot „ja" of „neen" te ant
woorden, want de voorloopige regeering van
Ismaêl Kemal bericht, dat hot volk eensgezind
is, het wacht met spanning op de aankomst
van den Duilscken prins en slechts een uiterst
gering deel der bevolking namelijk de be
woners van Durazzo en omgeving is in de
oppositie. Durajzzo is echter het steunpunt van
Ess ad Pacha, die nooit heeft opgehouden de
voorloopige regeering tc bestrijden en die een
kraohtigen steun schijnt te hebben in vele
kringen van de Turksche hoofdstad. Konstan-
tinopel is echter ook de haard van de mo-
hammedaansche beweging tegen den christe
lijker prins. Wat is dus echt aan de Alba
neesche demonstratie?"
Duitschland.
Berlijn, 8 j an. in ae den minister
president von BethuiannjHoliweg voorgele
zen troonrede tol opening der -zitting van den
Praidsischen landdag wordl gezegd, dat de
fibiancien van den staat zich op den weg van
volkomen gezond wording bevinden. Ondanks
de in den laatsten tijd merkbare verminde
ring van de staatsinkomsten, is de gewenschte
versterking van de nijverheids- en do arbeids
markt doo«r besielhngan van dein staat moge
lijk gemaakt
Aangekondigd wordt eene traktementsver-
hooging voor de lagere ambtenaren. Verder
eene woningwet tot afdoende verbetering van
do woningtoestanden der minder bemiddel
de lagen van de bevolking, eeno verhooging
van de middelen voor do verzorging van dc
jeugdeene lalgdhreide novelle van de wet op
het landsbestuur, eene nieuwe regeling van
de rechten van de familién met fidei-cominïs
op familiestichtingen van het ontwerp van
een© wet op de verdeeling van gronden, dat
bestemd is het oneconomische van de hand
doen van landelijke bezit Hingen tegen te gaan
en aan den anderen kant de binnemlandsclie
kolonisatie moet vergemakkelijken.
Ten slobbe wijst de troonrede er op, dal
dank zij de gemeenschappelijke bemoeiingen
van de groote mogendheden de wereldvrede,
welke verstoring de zwaarste wonden zou toe
brengen aan onze nationale welvaart, behou
den en beveiligd is
Do zitting van den landdag van Elzas-l.o-
tharingen is te Straatsburg geopend met eene
rede, die niets over Zabern bevatte. Daaren
tegein bevatte de rede van het oudste lid in
jaiéii, waarmee de Tweede Kamer hare werk
zaamiheden aanving, eene bi'k-ere klacht ever
de militaire bij-regeering in bet land en hare
nadeelige gevolgen voor allen, die het aan
gaat „Wanneer iemand ongeschikt schijnt om
over onze politieke zaken een bevoegd oordeel
te vellen,, dan zijn het aaker de commandee-
rendo generaals. Deze zijn in ceuzijdige op
vattingen bevangen, zij hebben geen voeling
met de bevolking, met de volksziel. Daarbij
voelen zij zich ïuet hun aanhang, zooals reeds
hior is beweerd en zooals onlangs een politiek
ambtenaar van do rijkshoofdsilad onomwon
den verklaarde, „haast in vijandelijk land"
als overwinnaars tegenover overwonnenen.
Hij verklaarde ten Hotte: „Gebeurtenissen,
zooals die van Zabern. zouden in geen ande-
rund -JxmcLoataat 'HdiJrCro rw lturwvon o«i"wik
kelen, omdat het hoofd van den staat dadelijk
en onmiddellijk zou hebben ingegrepen. Dat
zoo iets slechts in Elzas-Lotharingen kon
\oorkomen, is het zekerste bewijs voor het on
bevredigende van onae consfcilutio'neeie toe
stand'ai. Feitelijk volkomen geregelde toestan
den zullen wij eerst dan in ons land hebben,
als wij met de overige bondstaten geheel ge
lijkgesteld zijn on eene souvereine plaats in
het land zullen hebben."
Straatsburg, 8 Jan. In het proces te
gen kolonel vo-n Keuter eisciitc dc auditeur
vrijspraak voor von Reuter, wat de aanklacht
betreft zich de uitvoerende macht te Zabern
aangematigd te hebben, op grond dat hij niet
het bewustzijn gehad zou hebben van de on
rechtmatigheid van hetgeen hij deed. Wegens
vrijheidsberoovïng door hel gevangen zetten
van de burgers in den pandoerenkelder
eisclite dc auditeur 7 dagen gevangenisstraf.
Tegen luitenant Schadt werd drie dagen ge
vangenisstraf geöischl, omdat hij den getui
ge Kornimnn in het gezicht geslagen heeft,
maar vrijspraak wegens de aanklacht van
vrijheidsberooving en huisvredebreuk. De
uitspraak is, omdat ér moeiclijkc juridische
vragen te beslissen zijn, bepaald op Zaterdag
voormiddag 10 uur.
Straatsburg, 9 Jan. Van bevoegde
zijde verneemt Wolff's bureau naar aanleiding
vam een bericht in de dagbladen, dat het lid
van het Oborkriegsgericht Medicus zou heb
ben gezegd: „Donderdag wordt kolonel von
Reuter vrijgesproken en Zaterdag zal ik Forst-
ner vrijspreken". Zelfs wanneer dit was ge
zegd, dan zou dit voor den loop der zaken
voor den krijgsraad van geen belang zijn, want
Medicus heeft met de zaken tegen Reuter
en Forstner in dienst niets te maken.
Uit de debatten, in de zaak tegen kolonel
Yon Reuter releveer en wij nog, tl.it eenige
politie-ambtenaren als scherpe aanklagers van
de soldaten optraden. Zoo de districts-coin-
missaris M'ülLer, die nadruk legde op de uil-
dagende houding vail do luitenants en van
den kolonel de erkenning uitlokte, dat hij 2ich
had voorbereid op eene misschien blo -dige
botsing.
Als bewijs van de vooringenomenheid van
kolonel von Reuier tegjen de bjrgeilijke over
heid haalde hij aa*n, dat deze had gezegd, dat
een Pruisische landraad die zaak heel anders
zou hebben aangepakt; men moest den bur
gemeester eerst maar eens latea brommen; dan
zou het beter gaan.
Districtscommissaris Muller verhaalde, dat
hij den 28en November met den -Kreisamt-
mann Grossmann naar de kazerne was ge
gaan, om den kolonel te vragen de militaire
patrouilles in te trekken. Daarop draaide de
kolonel zich om en zeide: Als gij daarom bij
mij zijl gekomen, zijn wij dadelijk klaar. Dc
heer Grossmann zeide hem, dat; de bevolking
onrustig werd, als de soldaten aanhoudend
door de stralen trokken; als zij werden inge
trokken, zou er rust komen. Kolonel von Reu
ter echter zeide, dat zijne officieren aanhou
dend beleedigd werden cn niet rustig naar
huis konden gaah. Dat haid.-hij zelf ondervon
den. De burgerlijke overheid beschermde de
soldaten niet; idaarom zou hij het zelf doen
en hij voegde er bij: „Nu hdb ik het comman
do." Grossmann zeide daarop, dat hij een on
geluk vreesde. Op deze woorden antwoordde
kolonel von Reuter, dat hij 't veeleer als een
geluk zou beschouwen als er nu bloed vloei
de. Grossmann merkte nog op, dat de men-
sclien immers niets doden en slechts bleven
slaan, wat hij niet kon beletten. Kolonel von
Reuter antwoordde daarop, dat hij juist dit
blijven staan onder alle omstandigheden wil
de belellen. Ook wilde hij beletten, dat de
menschen lachten. Als dat verder zdö ging,
zou hij laten schieten.
De politie-wachtmeester Mutsch, dïe 41* ja-
reu in Zabern heeft gewoond, sahetste de be
volking van Zabern als goedaardig en vreed
zaam; maar de schampere opmerkingen over
rlo Wackes'en het uitloven van eene beloo
ning voor het overhoop steken had de men
schen zeer verdroten, want zij waren daar
door in hunne eer aangetast. De polilie-agenl
Deutsch verklaarde, dat volgens zijne over
tuiging dé aprestatiën volkomen ongerecht
vaardigd waren ven icht.
Een warme verdediger van de soldaten uil
den burgerstand was de hoofdonderwijzer
Bruok, die verklaarde met een gevoel van vol
doening te hebben gezien, dat de soldaten ein
delijk optraden tegen de onaangenaamheden,
die. de jonge officieren hadden té verduren.
Bene vrouwelijke getuige, juffrouw Görkc,
kinderjuffrouw van cun kapitein, had ecu
formeelo samenzwering van de burgers inee*
nen te bespeuren.
De Staatsanwalt Kleibóhmer en de rechters
in het Landgericht Italisch en Beemelmann,
die behoorden lot de in den avond van 28 No
vember in hechtenis genomen personen, ver
haalden hoe het daarbij was toegegaan. De
Staatsanwalt is gearresteerd op bevel van een
luitenant, omdat hij zijn oordeel over 't geen
hij zag gebeuren uitdrukte in de woorden:
..Dat is ongehoord!" Bij zijn ontslag uit dc
hechtenis zeide deze luitenant: „Ja, als gij u
dadelijk hadt voorgesteld, zou ik u niet ge
vangen hebben genomen." Kolonel von Reuter
verklaarde op oe prolesten van de rechter
lijke ambtenaren tegen hunne onrechtmatige
gevangenneming, dat hij zich «niet kon inla
ten met eene kritiek over zijne handelwijze.
De rechter Beemelmann verklaarde, dal het
hem eene behoefte was geweest kenbaar te
maken, dat hier onwetlig werd opgetreden;
vandaar dat hij had gezegd: „Ik wil toch eens
zien wie mij \sil beletten hier te blijven staan.
Hot is zaak van de politie hier op te treden,
niet van soldaten." Daarop volgde het bevel
van den luitenant: „Neem dien man gevan
gen". Deze rechter, die reeds van zijne jeugd
af in het rijksland is, verklaarde van Elzas-
sische zijde meermalen gehoord te hebben:
..Zooals nu de toestand bij ons is, is er slechts
één, die ons kan helpen, namelijk de Keizer."
Nog twee advocaten, die dien avond het ge«
rechtsgebouw te Zabern verlieten, schetsten hun
indruk van 't geen zij op straat zagen gebeu
ren en zeiden, dat het hun geheel onverklaar
baar was, waarom de menschen gearresteerd
werden; met het oog op dc houding van do
soldaten verdiende de houding van de be
volking van Zabern eerder bewondering
Een getuige verklaarde, dat hij door lui
tenant Sohadt zonder reden in den rug ge
stompt en in het gezicht geslagen is. Dat
schijnt in de oogen van den auditeur het ceni-
gc strafbare feit te zijn, waarvoor hij de
veroordeeling cisohte van dezen luitenant toi
drie dagen gevangenisstraf.
De mededeeling van kolonel von Reuten
dat de post in Zabern hem wel honderden
kaarten van honenden en smadenden inhoud
heeft bezorgd, maar geene betuigingen van
instemming, heeft aanleiding gegeven tot hel
instellen van een onderzoek. Dat is nog niel
geëindigd; maar het schijnt, dat er werkelijk
moet worden gerekend met de mogelijkheid
dat de in Zabern keerschendc stemming heeft
geleid tot plichtsverzuimen bij het personeel
van de posterij.
In verband hiermee is ook de vraag te ber
de gebracht, of het feit van het zenden van ecu
telegram aan kolonel von Reuter door don
kroonprins bekend geworden is door hel
plichtsverzuim van een ambtenaar. Dit telc
gram moet den 29cn of 30en November verzon*
den zijn, dus vóór de debatten in den rijks
dag.
Hét derde Krupp-proces zal den 16cn Ja
nuari voorkomen. Dan zal -namelijk in hoogéi
beroep van het Oberkri'egsgericht van het gotiv
vernement Berlijn de zaak behandeld worden
vdiï den „zeugleunan-l" Eiliaii c.s., die den
5on Augustus j.l. veroordeeld zijn. De rechts-
vraag hierbij is of in hooger beroep de ver-
oordeeling wegens verraad van militaire go
heimen zal worden gehandhaafd, nadat in d(
zaak tegen Ecchis en Bratndl de burgerlijk!
Kiest voor uwe genoegens en voor uwe
spijzen de eenvoudigste: zij zullen u 'l langst
genot blijven schenken.
oorspronkelijke roman
10 door
H. WITTE.
„Geheel ongedacht en onverwacht ben Ik
uit deze moeilijkheid gered. Een mijner beste
Akaideniievrienden, al was hij wat ouder en
mij een jaar of drie in de studie vooruit, is
verleden jaar in ambtelijke betrekking naar
In dié vertrokken .Wat hij daar eigenlijk uit
voert weet ik niet recht, maar dat doet er ook
niet toe. Zijn vader is daar dc groote man
eenier zeer lucratieve suikeronderneming; en
door sterfgeval is daar een -administratieve
betrekking open gekomen, waarvoor een
eendgszins wetenschappelijk onderlegd jong
Nederlander dringend verlangd wordt. Mijn
vriend, wetende dat ik het met die rechten
ndet best kan vinden, en ook dat een werk
kring op Java of elders in Indië mij veel be
ter zou lijken, heeft de vriendelijkheid gehad
mij bij zijn vader warm aan te bevelen, met
het gevolg dat dezo mij dit mooie baantje
aanbood; echter onder het stelligo beding,
ik met de eerstvolgende scheepsgelegen-
a' m1 van hier zou vertrekken, daar, tus&chen
net afzenden van dien brief en mijn aankomst I
uldaar, toch nog veel meer tijd moet verloo-
pen dan wenscheiijk is. Voor nanere bijzon
derheden venvees hij mij naar zekeren heer
Suykerboom, bij Den Haag. Deze was een mij
zelfs bij naam onbekende grootheid, maar in
de soCfiëteit vernam Ik, dat hij een voornaam
makelaar -in suiker is geweest, door suiker
rijk geworden (zeker nogal eigenaardig),
maar die zich uit zijn zaken heeft terugge-
trokken, hoewel men meende te weten dat
hij toch nog financieel er in betrokken is.
Ik vond in hem een vrij bejaard hoer, met
zeer voorkomende manieren, een sympa
thieke persoonlijkheid en ik had spoedig de
aangename zekerheid, dat ook ik op hem geen
ongunstigen indruk maakte. Om kort te gaan,
hij vertelde mij, waartoe hij gerechtigd
sohetjn, zooveel moois van die betrekking,
waaraan zulke lucratieve uitzichten verbon
den waren, dal van aarzelen mijnerzijds geen
kwestie kon wezen, veel minder, daar ik wist
dat mijn ouders, w-anneer de condities ook
met het oog op de toekomst, aannemelijk
waren, zich met het plan ingenomen hadden
getoond.
Toen wij een en ander hadden afgespro
ken en ik volkomen ingelicht was, wilde hij
mij niet laten vertrekken zonder vooraf met
zijn huisgenoolen kennis gemaakt te hebben,
en dj-ong hij er op aan dat ik bij hem zou
blijven dinceren. I'k maakte wel' excuses, en
zei ook dat ze mij thuis verwachtten, maar
die golden bij hem niet en maar mijn familie
zou hij wel een boodschap sturen, die zou
het voor deze keer wel zonder mij stellen.
vertel u dit wat uitvoerig, opdat ge
zoudt weten hoe het één het gevolg is gewor
den van het andere, en hoe ik het eigenlijk
aan het toeval te danken heb, dat ik u nu
ook het volgende, zeker voor mij niet mindeT,
maar a misschien minder welkom leeuwtje
kan mededeolen.
„Een half uur vóór het diner werd er aan
gekondigd dat de dames thuis gekomen wa
ren en ons lieten verzoeken beneden te ko
men. Niet weinig verwonderd zag ik op,
toen wrij iai de huiskamer waren gekomen en
de heer des huizes mij zijn vrouw en een
jonge dame als hun huiisgenoote voorstelde.
Gij wèet wie dit was. Dat deze onverwrachte
ontmoeting mij zeer aangenaam verraste, zal
ik u wel niet behoeven te zeggen, en het
bleek mij terstond dat hetzelfde ook met de
lievelinge uws vaders het geval was.
„Ik wil het u -niet ontveinzen, dat zij reeds
bij de eerste ontmoeting ten uwent een in
druk op mij had gemaakt, die mij tot dusver
vreemd was gebleven; ik wilde toen daaraan
geen voedsel geven, en vermeed elke gele-
geiihcddo -die haar dit zou kunnen doen ver
moeden; immers gij hadt mij in vertaxi uwen
medegedeeld wat uwr voornemen was.
Maar dit kon niet beletten, dat haar lief
gezichtje en haai* guitige oogen mij na mijn
vertrek gestadig voor den geest zweefden. Ik
verbeeldde mij echter dat dit een voorbijgaan
de gewaarwording was, die, als dk haar niet
meer zag, ook wel zou slijten. Maar krach
tiger welde die bij mij op, toen zij mij, met
een glans van aangename verrassing, de
hand toestak en ik die in dc mijne drukte,
laat dk het maar bekennen, hartelijker dan
in zulke gevallen gebruikelijk is. Ook de heer
Suykerboom en zijn lieve vrouw hadden er
blijkbaar schik in, dat wij oude en goede ken
nissen waren, zoodat er aan het diner een
recht prettige stemming heerschte en de be
lofte mij letterlijk werd aigedwongen, vooral
spoedig terug te zullen komen.
moet u zeggen, dat ik daar, om voor u
gemakkelijk te hegrijpen reden, wel wat togen
opzag. Maar, mijn beste jongen, wat behoef
ik je daar veel van te zeggen? C'étaft phi£
fort que moi. Ik wam terug, kwam herhaal
delijk terug; ik ging met de familie wande
len, waarvan het gevolg was, dat we bij her
haling samen waren, wat vanzelf tot meer
vertrouwelijke gesprekken aanleiding moest
geven. Enfin, lang duurde het niet of we be
grepen elkaar en ook dat we voor elkaar
bestemd waren. Hoe dit nu verder in zijn
werk ging kunt ge wel gissen; het slot van
de historie is, dat we, tot groote voldoening
van de oude lui, verloofd zijn.
Oef! Nu is het er uit. Ik zag er tegen op
u dit voor mij zoo aangename bericht te moe
ten schrijven, wijl ik weet, dat het u in uwe
verwachting moet teleurstellen, en ge mij
misschien van ik weet niet wat zult beschul
digen.
Maar uw zoo gezond verstand en uw
kalme manier van redeneeren zal u daar wel
over heen helpen, en, wanneer ge alles in
aanmerking neemt, zult ge 't mij wel niet
zoo erg kwalijk nemen, en mij zelfs gelijk
geven.
Ik had daar zeker zoo'n haast niet raêe
gemaakt, hoewel uitstel aan onze gevoelens
wel niets zou veranderd hebben, als mijn
vertrek naar Java niet zoo spoedig op handen
was. Ook mag ik niet verzuimen lot mijn
verontschuldiging zoo dit noodig is er
bij to voegen, dat ik in ons intiem gesprek
niet verzuimd heb uw naam te noemen, met
de opmerking dat ik het niet onwaarschijn
lijk achtté, dat gij vues op haar hadt. Dat zij
zich dus goed moest bedenken, want dat ze
het er wel voor kon houden de keus te hebben
t-usschen u en mij.
„Eerlijker kan het toch niet; wat zegt gc?
„Haar antwoord was echter zóó beslissend,
dat dit mij in mijn eigen schatting volkomen
rechtvaardigde, wat, hoop ik, ook met u het
geval zal zijn.
„Zij houdt, daar kwam zij gul oor uit, heel
veel van u; maar aan zoo iets had zij zelfs
nooit gedacht, terwijl gij er nooit de minste
aanleiding toe hadt gegeven. „Je verbeeldt hef
je maar, omdat je misschien een beetje ja»
doersch bent", voegde zij er lachend bij.
„Nu ,aniice, daar kon ik niets tegen inbreu*
gen; wat gij nnj in vertrouwen hebt mede
gedeeld mocht ik haar toch niet vertellen; da!
zou immers misbruik ran vertrouwen ge
weest zijn.
„Zij verklaarde ook ronduit, dat, hoeveel
zij van u houdt, ze uw vrouw niet zou willen
worden, wijl uw bedaard, wel wat flegmatiek
temperament te veel van het hare verschilt
en gij het op den duur samen niet goed zoudt
kunnen vinden.
„Nu gij dit weet, en het ls, hoe onaange*»
naam ook voor u, noodig het u mede te doei
len, zult ge wel tot de erkenning koinon, dal
het zóó hel besto is, en ons uw gelukwensch
niet onthouden.
„Tot mijn groote spijt ontbreekt mij de ge-,
liegenheid die zelf bij u in ontvangst te ko
men nemen, want ik kom voor mijn toebe
reidselen hier zelfs tijd te kort.
^Wij zullen natuurlijk latei* bij procuratie
lirouwen, 't geen geschieden zal, zoodra ik
mij op mijn bestemmingsplaats georiénteerq
ne voldoende ingericht zal hebben om mijn;
vrouwtje behoorlijk te kunnen ontvangen. Ik
ga nu in dubbel opzicht eon sohoone toei
komst tegemoet, en ik twijfel er niet aan dal
go daarin hartelijk deelneemt.
„In gedachten druk ik u tot afscheid do
vriendenhand en wensch u al datgene
wat uw levensgeluk kan bevorderen.
Geloof mjj steeds,
Uwen
A. DOUBLE*
Wordt rrrvolgd.