„D E E EM LAN DER".
Donderdag 15 Januari 1914.
BUITEN LAN D~
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
I2-* Jaargang.
H\ 169
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURQ.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 mnnnden roor Amersfoort f 1."<K
Idem franco per postl.5t>.
P«-r week (met gratis ver/.ekering tegen ongelukkon) «.IO,
Alzondeilijke nummers 0,t)5.
De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ea
Feestelaf^n.
Ad\eitentiën gelieve men liefst vrfór 11 uur, familie-
ad vei tonnes en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 65.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 rogelsf 0.30»
1 Ike regel meer- 0.10.
l>ienstaanbiedingen 23 cents bij vooruitbetaling.
<-»roote letters naar pl i.atsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bopalingev
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement,
Eene circulaire, bovattendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
MILITIE.
OPROEPING TER INLIJVING.
De Burgemeester van Amersfooit,
Gezien art. 46, 2e Ld van het Koninklijk Be
sluit van 5 Augustus 1912 (Staatsblad no. 27ö),
waarbij o. a. bepaald wordt, dat, incLen het adres
van den loteling en dat van zijn vader, moeder,
voogd ol curator niet bekend zijn, de oproeping
ter inlijving bij openbare kennisgeving moet ge
schieden
Roept mitsdien JACOBUS HENDRBvUS
ROBBENloleling dezer gemeente, der lich
ting 1914, op, om bij de miKtie te worden inge
lijfd op Dinsdag, 20 Janua*Ll9l4, des voorm,d-
dags 10 uur, te Amersfoort, in de Gymnastiek
zaal van de Kazerne der Infanterie aan den
Leusderweg aldaar.
De inlijving zal plaats hebben bij het 16e
Regiment Infanterie
Amersfoort, 13 Januari 1914-
De Burgemeester voornoemd,
VaN RANDVvDCK.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat,
blijkens ontvangen berecht van den Commissa
ris der Koningin in deze provincie, van den 3.
Januari 1914, 4e Aldeeiing, no. 33, in de ge
meente Soest een geval van miltvuur is vooi-
gekomen.
Amersfoort, den 13. Januari 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VaN RANDWDCK.
Politiek Overzicht
De siawiaO ia
Stakingen in de Zuiu-Alnkaansche mijn-
ddstriclen plegen in ucu laalsien lijd reus
achtige verhoudingen aan te nemen en tot
boozc dingen aanleiding te geven. De bewe
ging ui Juu \au iiel vorige jaar werd tol dus
ver beschouwd als de grootste van de uit
barstingen, die in hel indusirieele leven van
de lirilsehe overzeesohe beziblinren zijn
voorgekomen. Maar er zijn aanwijzingen, dat
bol u. j-uaai i.c<g e nis Jiger Kan women, al zijn
er aan den antieren ka,iA betere maatregelen
genomen dan destijds.
Aanleiding tot de onlusten in Juli was
eene staking in eeue mijn dicht bij Johan
nesburg. De beweging breidde zich met ver
rassende snelheid uil tot eene ulgemeene
stalking van de mijnwerkers. De sinkers ge
bruikten geweld, om de w eerst re eenden on
der de werklieden Lot meedoen Ie dwingen.
Daar zij hierin niet worden tegengegaan,
was in weinige dagen de slad Johannesburg
mee door de koorts aangegrepen. De dagen
van 4 en 5 Juli waren kritieke dagen. In den
avond van den 4en lieerschle er anarcliie
in Johannesburg. Hel spoorwegstation en
liot gebouw, waarin het dagblad The Slar
werd gedrukt en uilgege-.en, werden in
braad .gestoken. Gedurende den gansclicn
nacht en den daarop volgerden dag woedde
de strijd in de slalen van Johannesburg,
waarbij van de wapenen gebruik werd ge
maakt. De eerste minister Bol ha on de mi
nister van binnenlajidscke zaken Smuts on
derhandelden mei de leiders van het op
roer, die zich gedroegen als leden van een
revolutionair bestuur. Zoo kwam in den
avoiwl van den 5en een wapenstilstand tot
stand. Er werd den stakers toegezegd, dut
allen weer in dienst zouden worden geno
men zij konden hunne bezwaren aan de re-
gcorarig mededcelen, die ze zou onderzoeken.
Twee rechterlijke ambtenaren werden be
noemd om oen onderzoek in te stellen naar
alles wat op dc staking betrekking had Ilun
rapport stelde don vollen ernst van de Jolian-
nèsbiH'gsche krisis in liet licht on leverde
het bewijs, dat de politic en de troepen ge
rechtigd waren geweest van de wapenen ge
bruik te maken. Maar ook werd geconsta
teerd, dat de oorspronkelijke staking op de
mijn Klcinfonlein slechts hierom zoo nood
lottig was geworden, omdat de regeering niet
op Jicl goede tijdstip had ingegrepenaan
deze lout had zij nog eene tweede toege
voegd, door de oproerige handelingen van
Johannesburg niet dadel jk in het begin te
onderdrukken.
Ditmaal heeft de regecring zich niet laten
verrassen. Over de rijkstioepen kan zij moeie-
lijk beschikken, want dit wordt door het op
perbestuur niet gaarne gezien. Maar met ge
bruikmaking van de wol van 1912 over de
landsverdediging in Zuid-Afrik*, heeft zij de
burgerwacht onder de wapenen geroepen,
die eene strijdmacht van 80 000 man kan
leveren. Het schijnt, dat aan deze omroep ng
op voldoende wijze gevolg wordt gegeien
De boeren verlaten hunne helsteden om zich
ter besoltiklün-g te stellen voor hel bewaren
van orde en rust. Maar aan den and ren kan:
komt hel revolutionaire karakter van de be
weging steeds duidelijker aan den dag. De
spoorwegmannen zijn ditmaal begonnen. De
deelneming is niet zoo algemeen als men
had gedacht, zoodot liet treinverkeer, zij 't
ook in beperkten omvang, in stand kan w r-
den gehouden. Er zijn e enige daden van sa
botage voorgekomen, maar niet in groot aan
tal. zoodat men ze als individueele handelin
gen kan opvallen. Het grcolc gevaar leveren
de sy mpalhic-stakingen op. De li den van
dén mijnwerkérsbond hebben met twee der
den van de stemmen besloten ia staking te
gaan. In Pretoria zijn de arbeiders van de
bouwbedrijven in staking gegaan, in Johan
nesburg hebben een aantal vakvereenig.ngen
zich voor de staking verklaard, in de haven
plaatsen wil men het havenbedrijf stil leggen.
Over het gelieele gebied van de Unie is een
streven merkbaar om te komen tot eene al-
gemeenc, alle bedrijven omvattende slaking;
maar de berichten geven niet den indruk, dat
de deelneming daaraan algemeen is. Mis
schien oefent hot feit, dal de Transvaal on
Orangia beschreven worden als „gewapen
de kampen", hierop invloed uit. Daar is de
krijgswet afgekondigd en men verwacht, dat
dit besluit in de Kaapkolonie niet lang meer
zal uitblijven.
Duitschïand.
B c rl ij n, 19 Jan. In het begin der zitting
van den rijksdag van heden legde de voorzit
ter Kacmpf de volgende vcrklari g af: Jn de
laatste zitting van het Pruisische heerenhuis
heeft een lid gezegd, dat de wijze waarop de
„Wehrbeilrag" is aangenomen, de conclusie
toelaat, dat de nationale gezindheid overal
toenemende is, maar dat de gekozen vertegen
woordigers van het Duilsche volk blijk hebben
gegeven, dat deze gezindheid hun ontbreekt.
(Geroep: „Ongehoord!" bij de sociaal-demo
craten;. Natuurlijk komt aan de landdagen
van de verschillende bondsstaten het recht toe,
kritiek uit te oefenen op de gedragingen van
den rijksdag, evenzeer als ae rijicsdag voor
zich aanspraak maakt op dit recht tegenover
dc landdagen van de bondsstaten. Wanneer
echter aan don rijksdag het verwijt gedaan
wordt, dat hij 't heeft laten ontbreken aan na-
tioaiile gezinuheid, dan ligt daarin, vooral ook
met het oog op het feit, dat dc rijksdag de
wet op den „W ehrocilrag" met eene overwel
digende meerderheid heeft aangenomen, eene
bcioedigtng van den rijksdag (instemming)
die ik van deze plaals uit met alle beslistheid
afwijs. (Levendige Lol-juichingen).
De Beiersche minister van oorlog heeft in
den landdag in de algemeene debatten over
de begrooting van epi log eene verklaring af-
gelegd lot beantwoording van de gooit een
afgevaardigde aangeheven klachten on uitge
drukte vrees over de militaire toerustingen
en de voortzetting, die daarvan misschien was
te verwachten. Hij zeide, dat bij de laatste
legerverslerking vooral rekening was gehou
den met dc mogelijkheid van ecne snellere
mobilisatie, en verklaarde verdér: „Met Me
aanneming van de laatste legervoordracht is
men in zekeren zin tot een afgesloten geheel
gekomen. Het is aan dc Beiensclie regeering
niet bekend, dat voor 't oogonblilc eene nieuwe
legervoordraciit ook maar overwogen wordt.
in verband hiermee deed de minister van
oorlog nog uitdrukkelijk uitkomen, dat het
van zelf sprekend is, uat „de regeeringen in
T geheel inic-ls te maken hebben met de in
triges van dc Alduitscke militaire geestdrij
vers."
Straatsburg. 14 Jan. Het parlement
zette heden de discussie voort over de ge
beurtenissen in Zabern. De onderstaatssecre
taris van justitie wijst dc beschuldiging van
kolonel von Keuter af, dat de autoriteiten in
Zabern partijdig zouden hebben gehandeld
ten-aanzien van de rnilitairen-.De vergadering
geeft door toejuichingen hare instemming
uierrace te kennen.
De afgevaardigde Iiaus verklaart, dat het
eene verkeerde opvatting is, dat het militaris
me zijne rochien heeft. Wanneer de rij-ksregee-
ring mocht schijnen zich aan te sluiten bij de
mecning van het militarisme, dan loopen de
volksrechten gevaar te verdwijnen. Spr. kri
tiseert met kracht de parodie, die voor den
krijgsraad is opgevoerd. De telegrammen van
den kroonprins en die van generaal Pelet-Nar-
bonne, voorzitter van den krijgsraad, laten dc
opvatting toe, dat de krijgsraad geene onpar
tijdige vonnissen heeft geveld.
Onder-staatssecretaris Mandel antwoordt op
de beschuldig.ng van overgroote zwakheid van
de Aiduitschurs, dat de regeering het volk voor
hare zaak wil winnen.
Emmel (sociaal-democraat) kritiseert heftig
de regeering, omdat zij haar piickt niet deed.
Staatssecretaris Zorn von Bulach zegt, dat
de regeering geene loftuitingen verwachtte.
De minister van justitie heeft slechts zijn
plicht gedaan, toen hij de persoonlijke ver
dediging van de militairen op zich nam, maar
hij wilde ndct het vonnis van den krijgsraad
aanvallen. Wanneer wij niet tusschen beide
zijn gekomen, dan is de reden daarvan, dat
eene formeele bemoeiing volstrekt geen suc
ces zou hebben gehad. De Xameuse luitenant
von Forstner heeft sommige uitdrukkingen ge
bruikt of laat ons zeggen woorden.
Hier werden de woorden vain den staats
secretaris geheel onverstaanbaar door het ge
lach van de vergadering; men begrijpt niet
wal hij wil zeggen. Hij gaat aldus verder:
De militaire overheid verklaarde, dat zij
eene instructie zou openen. De officier werd
gestraft. Wij hebben niet het recht Le be-
oor.Jeelen of de straf voldoende is.
Staatssecretaris Zorn von Bulach zegt ver
der nog: Er bestaat volstrekt geene persoon
lijke regeering. Hoogstens zijn er verschillen
van inzicht tusschen de civiele en de militaire
autoriteiten. (Hier werden de interruption
zoo lic\ig, dat de voorzitter genoodzaakt is
tusschen beide te komen). Wij zijn er ver
vandaan, de bevoLking van Zabern te willen
kritiseeren. Wij hebben slechts de incidenten
willen constateeron.
De discussie loopt verder nog over het recht
van bemoeiing van den koning en van de
prinsen. II aatsscorelaris Zorn von Bu.ach
zegt, dat ingevolge de grondwet de stadliou-
dcr volstrekt geen recht heeft om zich in
militaire kwesliën te doen gelden. Ilij tracht
de houding van den kroonprins te rechtvaar
digen; de tegen deze gcrichtcn verwijten
waren ongerechtvaardigd. Hij verzeL .rt, dat
de regeering in deze gcheelc zaak slechts op
het oog heelt gehad de belangen van het land
le veruedigen.
Morgen voortzelling.
Zooals in Straatsburg verluidt, is het ta
melijk zeker, dat in den rijksdag eene nieu
we interpellatie van vrijzinnige en waar
schijnlijk ook van sociaal-democratische zijde
zal worden ingediend wegens de vonnissen
van den militairen rechter in de zaak van
Zabcr.* Te inlerpellanlen zouden voorne
mens zijn, den rijkskanselier te vragen hoe
hij zich in de toekomst de verhouding tus
schen het civiele en het militaire gezag in
het rijksland Elzas-Lotharingcn voorstelt-
Verder zal hem gevraagd worden hoe hij
denkt over de geldigheid van de kabinetsor
der van het jaar 1820.
In het huis van afgevaardigden van den
Pruisischen landdag heeft de heer von Belli-
mann-IIollwcg gezegd, dat hij daar over Za
bern niet wilde spreken; want in die zaak
had hij zich als rijkskanselier te verantwoor
den, en dat moest in den rijksdag gebeuren.
Enkele woorden heeft hij daar inlusschen ge
zegd, en uit dit weinige schijnt te blijken, dat
hij door de debatten in de Straatsburgsche
gerechtszaal misslaan of een tekortshieten
van de burgerlijke ambtenaren als bewezen
beschouwt. Hij zeide namelijk: „Ik heb in den
rijksdag, toen ik de zaak van Zabern schil
derde, wat de gebeurtenissen van den 28en
November betreft, ntij gebaseerd op de be
richten van militaire zij-de en daarnaar den
toestand geschetst. Ik heb betoogd, dat het
militaire gezag er toe gekomen is op te tre
den, omdat het van mecning was, dat het
burgerlijk gezag te kort geschoten was. Ik
heb er bijgevoegd, dat de burgerlijke autori
teiten deze opvatting van de militairen ten
stelligste tegenspreken. Wie van beiden ge
lijk heeft, weet ik niet en zal ik mis
schien ook nooit kunnen weten. Nu zegt de
vorige spreker (hiermee werd bedoeld de
nationaal-liberale afgevaardigde Röchling),
dat dit eene stelling was, die een staatsman
onwaardig was. Ja, mijne hceren, hebt gij dan
geweten, of het militaire of het burgerlijk*
gezag in zijne opvatting in t gelijk was? Habt
gij niet de debatten in Straatsburg gelezen?
Hebt gij niet den indruk gehad, dat velen,
die toen meenden, dat het militaire element
ongelijk had, nu van eene andere mcening
zijn geworden? Het komt mij voor, dat ook
de vrieden van den vorigen spreker ten deel#
tot een beter inzicht zijn gekomen."
Frankrijk.
Bij de verkiezing van 't bureau der ICamer ft
tot ondervoorzitter gekozen de pastoor Lemi-
res, bekend door zijn strijd met het hoogcr#
kerkelijke gezag, dat hem wil dwingen van
zijn mandaat als volksvertegenwoordiger af
stand te doen. Deze benoeming is tegelijk cent
betuiging van sympathie voor dezen afgevaar
digde en een protest tegen den dwang, diel
men tegen hem wil aanwenden.
De afgevaardigde en pastoor van Tlaz&
brouck Lemire, de ecnigc katholieke geesle»
lijke in de Kamer, ligt sedert jaar en dag in
strijd met zijn bisschop. Deze heeft hem veri
boden zich met "de politiek te bemoeien ca
heefl uit Rome een bevel weten te krijgen, dal
dit verbod bekrachtigde; hij eischic, dal
pastoor LcmLre zijn mandaat als afgevaardig
de zou neerleggen cn de verbindirg met zijn
orgaan, de Cri de Flandre, zou afbreken.
Pasloor Lemirc heeft zich hieraan niet wille#
onderwerpen. De bisschop heeft hem nu zijl
vicaris gezonden met dc mededeeling, dat her*
eon termijn werd gesteld waarbinnen hij mocsl
gehoorzamen; anders zou hij uit zijn geestelijk
ambt ontslagen worden. Pastoor Lemir#
schijnt hot er op te willen laten aankomen
dat hein de kerkelijke straffen woixlon opge»
legd.
De door de regeering bij het parlement 1»
diende voordracht over de invoering van een*
vermogensbelasting strekt zich uit over de uil
roerend kapitaal bestaande vermogens val
meer dan 30.000 frs. Bij de berekening van hel
belastbare vermogen wordt echter voor iedel
kind een bedrag van 5000 fres. in minderinl
gebraoht De belasting zelve is progressief tol
een maximum van 2.50 frs. per mille. De op
brengst wordt op 190 milliocn per jaar bere
kend. In de memorie van toelichting wordj
gezegd, dat deze belasting op het kapitaalvert
mogen reeds nu zonder bezwaar voor uitvoat
ring vatbaar is, terwijl de belasting van dl
uit onroerende goederen bestaande vermogen#
eerst bij de invoering van de algemeene in
komstenbelasting zal kunnen verwezenlijk!
worden.
Italië.
Rome, 14 Jan. Eene officleuse nota ven
klaart geheel ongegrond het bericht van ee*
Duilsch blad, dat de kruiser San Marco# aal
Turkije verkocht zou zijn.
R o m e, 1 4 J a n. De Tribune geeft een oveiS,
izcht van de nieuwe organisatie van den
luchtvaartdienst, die ten doel heeft daaraa#
eene grootere beleekenis te geven.
Portugal
Lissabon, 14 Jan. Het personeel, wert^
zaam op het net van de Poi tugeesche maak
schappij Raclioays, is heden morgen in st»
king gegaan. De dienst is verlamd.
Elke onderneming zal gelukken .indien U
U er zoo voorspant als hing van het welsla
gen uw geheele toekomst af.
oorspronkelijke roman
14 door
H. WITTE.
Dubbelman, zoo. Hel zal u, hoop Bk, ndet
verssoii'uoien ais ik zeg, dat ik dien naam
voor hel eerst hoor; nu zal ik hein naot ver
gelen en hij zai bij mij zoo lang ïlc leef in
dankbare herinnering blijven. Wat uw voor
naam betreft, dien geef ik u gaarne present,
■\vijjl deze mij herinnert aan een tijd en aan
didig;uii, die ik liever niet uiit het lang ver
leden zie opdoemen. Maar tkiannede heb
ben wij nu hier niets te maken. Wel in de
txaryfce pl-aaLs, mijn waaroe heer Dubbelman,
invet die betuiging mijner innige dankbaar
heid voor uw kloeke daad, zonder welke.
Schenkt u mij mijn voornaam, dan
schenk ilk u de rost, \ïci de jonge Dubbel
man, die zich tegenover dien grooten polen-
laat, die in hei voornaamste hotel zoo royaal
ingericht was, omnicide 11 ijk op zijai gemak
gevoelde, hem dn de rede.
Ik zei al dat ge u aan mijn conditie, om
die daad ais zoodamig niet te boog te taxee-
ren, niet stoort. Nu, begrijpen kan ik dit wel,
daar zij voor u, wijl ik er iets fcote kom bij
dragen om u uit een hachelijke positie te
redden, ecsiidge waarde had; maar dat ze in
mijn oog weinig betcekcrzl, zai u Le grijpen
als ik u zeg dat ik een goed zsvemiuer uen
en een Iriscii bad op zulk een heoLen zomer
dag eigenlijk een genot is. Weliswaar wij
zigden de bijzondere o-mstandsgbeclen ie be
leekenis er van, maar wat u een kloeke daad
gcüeft le noemc-n, is toch op zichzelf een
zaak van lu-llel beleekenis. Alleen mijn klee-
ren zijn nat geworden, maar dit was spoe
dig verholpen.
Zoo gir.g hot nog een poosje heen en weer,
terwijd de één er behoelte aan had en geen
woorden krachtig genoeg kon vinden om aan
zijn erkentelijkheid lucht te geven, w;«rde de
andere dien stroom, uit mogelijk wel wat al
te vergedreven bescheidenheid, van zich af,
tot Werman zeide:
Laten wij nu aan dat woordenspel maar
een» einde maken; au fond zijn wij hol toch
met elkaar eens. Zeilen we daaiom 'rever
de woorden in feiten om, dan komen we al
licht beleir tot liet door mij beoogde doel.
Y\ ie ik ben is u gebleken uit mijn visite
kaartje, wat ik bon is u allicht niet beleend,
en ik acht het noodig u dit mede te deelcn.
Ik heb hel \oorreckt een der voornaamste
gixjot-grondbezitlers van ons land te zijn.
Ilc zeg u dit niet uit ongepaste zelfverheffing,
maar alleen om u le doen begrijpen dat gij
meer hebt gedaan dan mijn leven te redden,
wijl de belangen van een aan-lal andoren
daaraan verhanden, ik mag wel zeggen er
van afhankelijk zijn. Hierbij komen bijzon
derheden in het spel, die we kunnen laten
rusten. Genoeg dat mijn plotselinge oood
voor een aantal gezinnen een ramp zou ge
weest zijn. En nu moogt gij uw daad als be
trekkelijk weinig hcLeekeuend kwalificeer en.
gij zult toch, dit wetende, wel willen toestem
men dat ze in haar gevolgen van groole be-
tockenis te achten is.
Dubbelman maakle een toestemmende be
weging met het hoofd, zonder daar blijkbaar
verder op te willen ingaan.
Nu zult ge wel begrijpen dat ik vermo
gend, en, ik behoef er geon doekjes om te
vinden, zelfs zeer rijk ben, in maleriöelen
zin althans; dat ik derhalve allicht in de ge
legenheid kan zijn u op ecnige andere wijze
dan met woorden hlijk van mijji erkentelijk
heid te geven.
Toen Dubbelman, bij dc^e woorden, eem
afwerend gebaar maakte, ging Wermann
voort:
Waarmede en op welke wijze dit zou
kunnen geschieden weet ik niet. Daartoe is
het noodig dat ge mij althans in zooverre
uw vertrouweJi schenkt, dat ik eenig begrip
heb van uw maatschappelijke positie, daar
ik om niets ter wereld u een aanbod zou wil
len doen wat u zou kunnen krenken.
Mijnheer Wermann, we moesten hier
maar liever een speld bij 9teken. Geloof mij,
ik bon zoowel door uw redding, als door
uw liarlelijk gemeende woorden moreel meer
dan voldoende beloond, zoodat van een ma-
teriêele belooning, waaraan ik geen behoeite
heb, geen sprake mag wezen.
Moet ik hieruit begrijpen dat gij reden
hebt om mij een weinig je vertrouwen te ont
zeggen», dan moet ilc mij dit, hoezeer het nuj
leed doet, dat we straks weer als vrienden
van elkander zullen gaan, natuurlijk lat°ji
welgevallen.
Dit nu was allerminst Dubbelmans bedoe
ling. Integendeel. Wermann had, niet alleen
door zijn woorden, maar door de wijze waar-
op "hij die uitsprak, en door zijn geheele J
houding, zonder het zelf te willen of te we
len, zijn nobel karakter te duidelijk doen blij
ken, oin zijn g.ist niet onwillekeurig hoog
achting af te dwingen.
U vergist zich, als ge mijn woorden zoó
opvat, want ik heb niet de minste reden tot
achterhoudendheid omtrent mijn weinig be-
teekenend pei"soonlje. Voor de metiedeeJnig
wat ilc bon, is overigens geen lang verhaal
noodig.
Eigenlijk ben ik niets; een leeglooper, een
flaneur als u zoo wiiL Ik sta vrij wel alleen
in de wereld; mijn ouders zijn dood en ik
kwam kortgeleden uit Indië hier, in het be
zit van oon bescheiden kapitaaltje, voldoeude
eoliter, om, zoo ik dit wil, op niet te ruimen
voel in Holland le kunnen leven. Maar dit
heeft voor mij niets aantrekkelijks, en ik hoop
hier of daar wel gelegenheid" te zullen vin
den voor nuttige bezigheid. Ik ben echter niet
van plun om daar Jiaast mede te maken, en
•hob zoo min lust mijn geld in de oen of an
dere onderneming, waar ik geen verstand van
heb, le steken, als om het eerste 't beste wat
mij voor de hand komt te aanvaarden. Ook
wil ik dit land, de groote steden vooral, eerst
wel wat nader leeren kennen, en zoo zal ilc
denkelijk vooreerst nog wel een leeglooper
blijven. Niet erg interessant, zal u wel zeg
gen, zoo min mijn geschiedenis als mijn
weinig be toekomend persoontje.
Hij zweeg want hij had uitgepraat. Ook
Wermann, die, bij bet laatste gedeelte van
dit kort verhaal met zijn vingers op de ta
fel had zitten trommelen, en recht vóór zich
uitstaarde, als waren zijn gedachten elders,
zweeg aanvankelijk.
Deze afgetrokkenheid was door Dubbel
man opgemerkt en zij hinderde hem; hij /ag
er een onverschilligheid in, achter het mom
van een beleefdheid „van boven af', rede*
waarom hij het zoo kort mogelijk maakte
Hij was op de toeschietelijkheid van zulk een
grooten hans allerminst gesrteld en verlangd*
dan ook na naar het einde. Had hij dien
prooien heer maar een weinig nader ge
kend, hij zou geweten hebben, dat hij, of
schoon dan ook niet met een edelman, mei
een edel mensch in den strengen zin van lief
woord te doen had. Dat hij zich in heun ver»
giste zou hem weldra blijken.
Dit ware reeds onmiddellijk het geval ga»
weest, zoo or niet, juist toen Wermann wild*
gaan spreken, aan de deur weid geklopt en
een kellner kwam zeggen dat or in een aan*
grenzende kamer gedekt was.
Dat zullen we dan maar eerst hebben}
we kunnen dan na het diner ons gesprek
.voortzetten, want aan talel spreek ik nicl
graag over ernstige zaken; dit moet mea
u lêle reposée doen.
liet was den jongen man niet duidelijk
welke ernstige zaken op hot tapijt gebrachf
moesten worden; dit inLrigecrde hem wel cc*
weinig, maar het diner interesseerde hem
veel meer, wan* dat dit goed zou zijn in zulk
een gioot hotel en voor zoo'n voornamen gasl
kon liij wel vermoeden en was hom ook
lang mei onverschillig.
Dit viel dan ook, gelijk licht te begrijpen
is. niet tegen, en ook hel gesprek.dat over
verschillende losse onderwerpen liep, vlotte
zeer goed. Wermann, die met Holland goed
beleend wns, gaf zijn gast een aantal inlich
tingen, die hein, gedurende zijn verblijf in d«
voornaamste steden, goed te pas zouden ko
men, en liet gevolg daarvan was, dat dit uuf
voor dezen goed besteed bleek te zijn.
Na afloop van het diner, zei Werniann:
Wordt vervolgd