„D E E EM LAN DER". Donderdag 15 Januari 1914. BUITEN LAN D~ FEUILLETON. Op den Terpenberg. I2-* Jaargang. H\ 169 Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURQ. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 mnnnden roor Amersfoort f 1."<K Idem franco per postl.5t>. P«-r week (met gratis ver/.ekering tegen ongelukkon) «.IO, Alzondeilijke nummers 0,t)5. De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ea Feestelaf^n. Ad\eitentiën gelieve men liefst vrfór 11 uur, familie- ad vei tonnes en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 65. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 rogelsf 0.30» 1 Ike regel meer- 0.10. l>ienstaanbiedingen 23 cents bij vooruitbetaling. <-»roote letters naar pl i.atsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bopalingev tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement, Eene circulaire, bovattendo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. MILITIE. OPROEPING TER INLIJVING. De Burgemeester van Amersfooit, Gezien art. 46, 2e Ld van het Koninklijk Be sluit van 5 Augustus 1912 (Staatsblad no. 27ö), waarbij o. a. bepaald wordt, dat, incLen het adres van den loteling en dat van zijn vader, moeder, voogd ol curator niet bekend zijn, de oproeping ter inlijving bij openbare kennisgeving moet ge schieden Roept mitsdien JACOBUS HENDRBvUS ROBBENloleling dezer gemeente, der lich ting 1914, op, om bij de miKtie te worden inge lijfd op Dinsdag, 20 Janua*Ll9l4, des voorm,d- dags 10 uur, te Amersfoort, in de Gymnastiek zaal van de Kazerne der Infanterie aan den Leusderweg aldaar. De inlijving zal plaats hebben bij het 16e Regiment Infanterie Amersfoort, 13 Januari 1914- De Burgemeester voornoemd, VaN RANDVvDCK. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens ontvangen berecht van den Commissa ris der Koningin in deze provincie, van den 3. Januari 1914, 4e Aldeeiing, no. 33, in de ge meente Soest een geval van miltvuur is vooi- gekomen. Amersfoort, den 13. Januari 1914. De Burgemeester voornoemd, VaN RANDWDCK. Politiek Overzicht De siawiaO ia Stakingen in de Zuiu-Alnkaansche mijn- ddstriclen plegen in ucu laalsien lijd reus achtige verhoudingen aan te nemen en tot boozc dingen aanleiding te geven. De bewe ging ui Juu \au iiel vorige jaar werd tol dus ver beschouwd als de grootste van de uit barstingen, die in hel indusirieele leven van de lirilsehe overzeesohe beziblinren zijn voorgekomen. Maar er zijn aanwijzingen, dat bol u. j-uaai i.c<g e nis Jiger Kan women, al zijn er aan den antieren ka,iA betere maatregelen genomen dan destijds. Aanleiding tot de onlusten in Juli was eene staking in eeue mijn dicht bij Johan nesburg. De beweging breidde zich met ver rassende snelheid uil tot eene ulgemeene stalking van de mijnwerkers. De sinkers ge bruikten geweld, om de w eerst re eenden on der de werklieden Lot meedoen Ie dwingen. Daar zij hierin niet worden tegengegaan, was in weinige dagen de slad Johannesburg mee door de koorts aangegrepen. De dagen van 4 en 5 Juli waren kritieke dagen. In den avond van den 4en lieerschle er anarcliie in Johannesburg. Hel spoorwegstation en liot gebouw, waarin het dagblad The Slar werd gedrukt en uilgege-.en, werden in braad .gestoken. Gedurende den gansclicn nacht en den daarop volgerden dag woedde de strijd in de slalen van Johannesburg, waarbij van de wapenen gebruik werd ge maakt. De eerste minister Bol ha on de mi nister van binnenlajidscke zaken Smuts on derhandelden mei de leiders van het op roer, die zich gedroegen als leden van een revolutionair bestuur. Zoo kwam in den avoiwl van den 5en een wapenstilstand tot stand. Er werd den stakers toegezegd, dut allen weer in dienst zouden worden geno men zij konden hunne bezwaren aan de re- gcorarig mededcelen, die ze zou onderzoeken. Twee rechterlijke ambtenaren werden be noemd om oen onderzoek in te stellen naar alles wat op dc staking betrekking had Ilun rapport stelde don vollen ernst van de Jolian- nèsbiH'gsche krisis in liet licht on leverde het bewijs, dat de politic en de troepen ge rechtigd waren geweest van de wapenen ge bruik te maken. Maar ook werd geconsta teerd, dat de oorspronkelijke staking op de mijn Klcinfonlein slechts hierom zoo nood lottig was geworden, omdat de regeering niet op Jicl goede tijdstip had ingegrepenaan deze lout had zij nog eene tweede toege voegd, door de oproerige handelingen van Johannesburg niet dadel jk in het begin te onderdrukken. Ditmaal heeft de regecring zich niet laten verrassen. Over de rijkstioepen kan zij moeie- lijk beschikken, want dit wordt door het op perbestuur niet gaarne gezien. Maar met ge bruikmaking van de wol van 1912 over de landsverdediging in Zuid-Afrik*, heeft zij de burgerwacht onder de wapenen geroepen, die eene strijdmacht van 80 000 man kan leveren. Het schijnt, dat aan deze omroep ng op voldoende wijze gevolg wordt gegeien De boeren verlaten hunne helsteden om zich ter besoltiklün-g te stellen voor hel bewaren van orde en rust. Maar aan den and ren kan: komt hel revolutionaire karakter van de be weging steeds duidelijker aan den dag. De spoorwegmannen zijn ditmaal begonnen. De deelneming is niet zoo algemeen als men had gedacht, zoodot liet treinverkeer, zij 't ook in beperkten omvang, in stand kan w r- den gehouden. Er zijn e enige daden van sa botage voorgekomen, maar niet in groot aan tal. zoodat men ze als individueele handelin gen kan opvallen. Het grcolc gevaar leveren de sy mpalhic-stakingen op. De li den van dén mijnwerkérsbond hebben met twee der den van de stemmen besloten ia staking te gaan. In Pretoria zijn de arbeiders van de bouwbedrijven in staking gegaan, in Johan nesburg hebben een aantal vakvereenig.ngen zich voor de staking verklaard, in de haven plaatsen wil men het havenbedrijf stil leggen. Over het gelieele gebied van de Unie is een streven merkbaar om te komen tot eene al- gemeenc, alle bedrijven omvattende slaking; maar de berichten geven niet den indruk, dat de deelneming daaraan algemeen is. Mis schien oefent hot feit, dal de Transvaal on Orangia beschreven worden als „gewapen de kampen", hierop invloed uit. Daar is de krijgswet afgekondigd en men verwacht, dat dit besluit in de Kaapkolonie niet lang meer zal uitblijven. Duitschïand. B c rl ij n, 19 Jan. In het begin der zitting van den rijksdag van heden legde de voorzit ter Kacmpf de volgende vcrklari g af: Jn de laatste zitting van het Pruisische heerenhuis heeft een lid gezegd, dat de wijze waarop de „Wehrbeilrag" is aangenomen, de conclusie toelaat, dat de nationale gezindheid overal toenemende is, maar dat de gekozen vertegen woordigers van het Duilsche volk blijk hebben gegeven, dat deze gezindheid hun ontbreekt. (Geroep: „Ongehoord!" bij de sociaal-demo craten;. Natuurlijk komt aan de landdagen van de verschillende bondsstaten het recht toe, kritiek uit te oefenen op de gedragingen van den rijksdag, evenzeer als ae rijicsdag voor zich aanspraak maakt op dit recht tegenover dc landdagen van de bondsstaten. Wanneer echter aan don rijksdag het verwijt gedaan wordt, dat hij 't heeft laten ontbreken aan na- tioaiile gezinuheid, dan ligt daarin, vooral ook met het oog op het feit, dat dc rijksdag de wet op den „W ehrocilrag" met eene overwel digende meerderheid heeft aangenomen, eene bcioedigtng van den rijksdag (instemming) die ik van deze plaals uit met alle beslistheid afwijs. (Levendige Lol-juichingen). De Beiersche minister van oorlog heeft in den landdag in de algemeene debatten over de begrooting van epi log eene verklaring af- gelegd lot beantwoording van de gooit een afgevaardigde aangeheven klachten on uitge drukte vrees over de militaire toerustingen en de voortzetting, die daarvan misschien was te verwachten. Hij zeide, dat bij de laatste legerverslerking vooral rekening was gehou den met dc mogelijkheid van ecne snellere mobilisatie, en verklaarde verdér: „Met Me aanneming van de laatste legervoordracht is men in zekeren zin tot een afgesloten geheel gekomen. Het is aan dc Beiensclie regeering niet bekend, dat voor 't oogonblilc eene nieuwe legervoordraciit ook maar overwogen wordt. in verband hiermee deed de minister van oorlog nog uitdrukkelijk uitkomen, dat het van zelf sprekend is, uat „de regeeringen in T geheel inic-ls te maken hebben met de in triges van dc Alduitscke militaire geestdrij vers." Straatsburg. 14 Jan. Het parlement zette heden de discussie voort over de ge beurtenissen in Zabern. De onderstaatssecre taris van justitie wijst dc beschuldiging van kolonel von Keuter af, dat de autoriteiten in Zabern partijdig zouden hebben gehandeld ten-aanzien van de rnilitairen-.De vergadering geeft door toejuichingen hare instemming uierrace te kennen. De afgevaardigde Iiaus verklaart, dat het eene verkeerde opvatting is, dat het militaris me zijne rochien heeft. Wanneer de rij-ksregee- ring mocht schijnen zich aan te sluiten bij de mecning van het militarisme, dan loopen de volksrechten gevaar te verdwijnen. Spr. kri tiseert met kracht de parodie, die voor den krijgsraad is opgevoerd. De telegrammen van den kroonprins en die van generaal Pelet-Nar- bonne, voorzitter van den krijgsraad, laten dc opvatting toe, dat de krijgsraad geene onpar tijdige vonnissen heeft geveld. Onder-staatssecretaris Mandel antwoordt op de beschuldig.ng van overgroote zwakheid van de Aiduitschurs, dat de regeering het volk voor hare zaak wil winnen. Emmel (sociaal-democraat) kritiseert heftig de regeering, omdat zij haar piickt niet deed. Staatssecretaris Zorn von Bulach zegt, dat de regeering geene loftuitingen verwachtte. De minister van justitie heeft slechts zijn plicht gedaan, toen hij de persoonlijke ver dediging van de militairen op zich nam, maar hij wilde ndct het vonnis van den krijgsraad aanvallen. Wanneer wij niet tusschen beide zijn gekomen, dan is de reden daarvan, dat eene formeele bemoeiing volstrekt geen suc ces zou hebben gehad. De Xameuse luitenant von Forstner heeft sommige uitdrukkingen ge bruikt of laat ons zeggen woorden. Hier werden de woorden vain den staats secretaris geheel onverstaanbaar door het ge lach van de vergadering; men begrijpt niet wal hij wil zeggen. Hij gaat aldus verder: De militaire overheid verklaarde, dat zij eene instructie zou openen. De officier werd gestraft. Wij hebben niet het recht Le be- oor.Jeelen of de straf voldoende is. Staatssecretaris Zorn von Bulach zegt ver der nog: Er bestaat volstrekt geene persoon lijke regeering. Hoogstens zijn er verschillen van inzicht tusschen de civiele en de militaire autoriteiten. (Hier werden de interruption zoo lic\ig, dat de voorzitter genoodzaakt is tusschen beide te komen). Wij zijn er ver vandaan, de bevoLking van Zabern te willen kritiseeren. Wij hebben slechts de incidenten willen constateeron. De discussie loopt verder nog over het recht van bemoeiing van den koning en van de prinsen. II aatsscorelaris Zorn von Bu.ach zegt, dat ingevolge de grondwet de stadliou- dcr volstrekt geen recht heeft om zich in militaire kwesliën te doen gelden. Ilij tracht de houding van den kroonprins te rechtvaar digen; de tegen deze gcrichtcn verwijten waren ongerechtvaardigd. Hij verzeL .rt, dat de regeering in deze gcheelc zaak slechts op het oog heelt gehad de belangen van het land le veruedigen. Morgen voortzelling. Zooals in Straatsburg verluidt, is het ta melijk zeker, dat in den rijksdag eene nieu we interpellatie van vrijzinnige en waar schijnlijk ook van sociaal-democratische zijde zal worden ingediend wegens de vonnissen van den militairen rechter in de zaak van Zabcr.* Te inlerpellanlen zouden voorne mens zijn, den rijkskanselier te vragen hoe hij zich in de toekomst de verhouding tus schen het civiele en het militaire gezag in het rijksland Elzas-Lotharingcn voorstelt- Verder zal hem gevraagd worden hoe hij denkt over de geldigheid van de kabinetsor der van het jaar 1820. In het huis van afgevaardigden van den Pruisischen landdag heeft de heer von Belli- mann-IIollwcg gezegd, dat hij daar over Za bern niet wilde spreken; want in die zaak had hij zich als rijkskanselier te verantwoor den, en dat moest in den rijksdag gebeuren. Enkele woorden heeft hij daar inlusschen ge zegd, en uit dit weinige schijnt te blijken, dat hij door de debatten in de Straatsburgsche gerechtszaal misslaan of een tekortshieten van de burgerlijke ambtenaren als bewezen beschouwt. Hij zeide namelijk: „Ik heb in den rijksdag, toen ik de zaak van Zabern schil derde, wat de gebeurtenissen van den 28en November betreft, ntij gebaseerd op de be richten van militaire zij-de en daarnaar den toestand geschetst. Ik heb betoogd, dat het militaire gezag er toe gekomen is op te tre den, omdat het van mecning was, dat het burgerlijk gezag te kort geschoten was. Ik heb er bijgevoegd, dat de burgerlijke autori teiten deze opvatting van de militairen ten stelligste tegenspreken. Wie van beiden ge lijk heeft, weet ik niet en zal ik mis schien ook nooit kunnen weten. Nu zegt de vorige spreker (hiermee werd bedoeld de nationaal-liberale afgevaardigde Röchling), dat dit eene stelling was, die een staatsman onwaardig was. Ja, mijne hceren, hebt gij dan geweten, of het militaire of het burgerlijk* gezag in zijne opvatting in t gelijk was? Habt gij niet de debatten in Straatsburg gelezen? Hebt gij niet den indruk gehad, dat velen, die toen meenden, dat het militaire element ongelijk had, nu van eene andere mcening zijn geworden? Het komt mij voor, dat ook de vrieden van den vorigen spreker ten deel# tot een beter inzicht zijn gekomen." Frankrijk. Bij de verkiezing van 't bureau der ICamer ft tot ondervoorzitter gekozen de pastoor Lemi- res, bekend door zijn strijd met het hoogcr# kerkelijke gezag, dat hem wil dwingen van zijn mandaat als volksvertegenwoordiger af stand te doen. Deze benoeming is tegelijk cent betuiging van sympathie voor dezen afgevaar digde en een protest tegen den dwang, diel men tegen hem wil aanwenden. De afgevaardigde en pastoor van Tlaz& brouck Lemire, de ecnigc katholieke geesle» lijke in de Kamer, ligt sedert jaar en dag in strijd met zijn bisschop. Deze heeft hem veri boden zich met "de politiek te bemoeien ca heefl uit Rome een bevel weten te krijgen, dal dit verbod bekrachtigde; hij eischic, dal pastoor LcmLre zijn mandaat als afgevaardig de zou neerleggen cn de verbindirg met zijn orgaan, de Cri de Flandre, zou afbreken. Pasloor Lemirc heeft zich hieraan niet wille# onderwerpen. De bisschop heeft hem nu zijl vicaris gezonden met dc mededeeling, dat her* eon termijn werd gesteld waarbinnen hij mocsl gehoorzamen; anders zou hij uit zijn geestelijk ambt ontslagen worden. Pastoor Lemir# schijnt hot er op te willen laten aankomen dat hein de kerkelijke straffen woixlon opge» legd. De door de regeering bij het parlement 1» diende voordracht over de invoering van een* vermogensbelasting strekt zich uit over de uil roerend kapitaal bestaande vermogens val meer dan 30.000 frs. Bij de berekening van hel belastbare vermogen wordt echter voor iedel kind een bedrag van 5000 fres. in minderinl gebraoht De belasting zelve is progressief tol een maximum van 2.50 frs. per mille. De op brengst wordt op 190 milliocn per jaar bere kend. In de memorie van toelichting wordj gezegd, dat deze belasting op het kapitaalvert mogen reeds nu zonder bezwaar voor uitvoat ring vatbaar is, terwijl de belasting van dl uit onroerende goederen bestaande vermogen# eerst bij de invoering van de algemeene in komstenbelasting zal kunnen verwezenlijk! worden. Italië. Rome, 14 Jan. Eene officleuse nota ven klaart geheel ongegrond het bericht van ee* Duilsch blad, dat de kruiser San Marco# aal Turkije verkocht zou zijn. R o m e, 1 4 J a n. De Tribune geeft een oveiS, izcht van de nieuwe organisatie van den luchtvaartdienst, die ten doel heeft daaraa# eene grootere beleekenis te geven. Portugal Lissabon, 14 Jan. Het personeel, wert^ zaam op het net van de Poi tugeesche maak schappij Raclioays, is heden morgen in st» king gegaan. De dienst is verlamd. Elke onderneming zal gelukken .indien U U er zoo voorspant als hing van het welsla gen uw geheele toekomst af. oorspronkelijke roman 14 door H. WITTE. Dubbelman, zoo. Hel zal u, hoop Bk, ndet verssoii'uoien ais ik zeg, dat ik dien naam voor hel eerst hoor; nu zal ik hein naot ver gelen en hij zai bij mij zoo lang ïlc leef in dankbare herinnering blijven. Wat uw voor naam betreft, dien geef ik u gaarne present, ■\vijjl deze mij herinnert aan een tijd en aan didig;uii, die ik liever niet uiit het lang ver leden zie opdoemen. Maar tkiannede heb ben wij nu hier niets te maken. Wel in de txaryfce pl-aaLs, mijn waaroe heer Dubbelman, invet die betuiging mijner innige dankbaar heid voor uw kloeke daad, zonder welke. Schenkt u mij mijn voornaam, dan schenk ilk u de rost, \ïci de jonge Dubbel man, die zich tegenover dien grooten polen- laat, die in hei voornaamste hotel zoo royaal ingericht was, omnicide 11 ijk op zijai gemak gevoelde, hem dn de rede. Ik zei al dat ge u aan mijn conditie, om die daad ais zoodamig niet te boog te taxee- ren, niet stoort. Nu, begrijpen kan ik dit wel, daar zij voor u, wijl ik er iets fcote kom bij dragen om u uit een hachelijke positie te redden, ecsiidge waarde had; maar dat ze in mijn oog weinig betcekcrzl, zai u Le grijpen als ik u zeg dat ik een goed zsvemiuer uen en een Iriscii bad op zulk een heoLen zomer dag eigenlijk een genot is. Weliswaar wij zigden de bijzondere o-mstandsgbeclen ie be leekenis er van, maar wat u een kloeke daad gcüeft le noemc-n, is toch op zichzelf een zaak van lu-llel beleekenis. Alleen mijn klee- ren zijn nat geworden, maar dit was spoe dig verholpen. Zoo gir.g hot nog een poosje heen en weer, terwijd de één er behoelte aan had en geen woorden krachtig genoeg kon vinden om aan zijn erkentelijkheid lucht te geven, w;«rde de andere dien stroom, uit mogelijk wel wat al te vergedreven bescheidenheid, van zich af, tot Werman zeide: Laten wij nu aan dat woordenspel maar een» einde maken; au fond zijn wij hol toch met elkaar eens. Zeilen we daaiom 'rever de woorden in feiten om, dan komen we al licht beleir tot liet door mij beoogde doel. Y\ ie ik ben is u gebleken uit mijn visite kaartje, wat ik bon is u allicht niet beleend, en ik acht het noodig u dit mede te deelcn. Ik heb hel \oorreckt een der voornaamste gixjot-grondbezitlers van ons land te zijn. Ilc zeg u dit niet uit ongepaste zelfverheffing, maar alleen om u le doen begrijpen dat gij meer hebt gedaan dan mijn leven te redden, wijl de belangen van een aan-lal andoren daaraan verhanden, ik mag wel zeggen er van afhankelijk zijn. Hierbij komen bijzon derheden in het spel, die we kunnen laten rusten. Genoeg dat mijn plotselinge oood voor een aantal gezinnen een ramp zou ge weest zijn. En nu moogt gij uw daad als be trekkelijk weinig hcLeekeuend kwalificeer en. gij zult toch, dit wetende, wel willen toestem men dat ze in haar gevolgen van groole be- tockenis te achten is. Dubbelman maakle een toestemmende be weging met het hoofd, zonder daar blijkbaar verder op te willen ingaan. Nu zult ge wel begrijpen dat ik vermo gend, en, ik behoef er geon doekjes om te vinden, zelfs zeer rijk ben, in maleriöelen zin althans; dat ik derhalve allicht in de ge legenheid kan zijn u op ecnige andere wijze dan met woorden hlijk van mijji erkentelijk heid te geven. Toen Dubbelman, bij dc^e woorden, eem afwerend gebaar maakte, ging Wermann voort: Waarmede en op welke wijze dit zou kunnen geschieden weet ik niet. Daartoe is het noodig dat ge mij althans in zooverre uw vertrouweJi schenkt, dat ik eenig begrip heb van uw maatschappelijke positie, daar ik om niets ter wereld u een aanbod zou wil len doen wat u zou kunnen krenken. Mijnheer Wermann, we moesten hier maar liever een speld bij 9teken. Geloof mij, ik bon zoowel door uw redding, als door uw liarlelijk gemeende woorden moreel meer dan voldoende beloond, zoodat van een ma- teriêele belooning, waaraan ik geen behoeite heb, geen sprake mag wezen. Moet ik hieruit begrijpen dat gij reden hebt om mij een weinig je vertrouwen te ont zeggen», dan moet ilc mij dit, hoezeer het nuj leed doet, dat we straks weer als vrienden van elkander zullen gaan, natuurlijk lat°ji welgevallen. Dit nu was allerminst Dubbelmans bedoe ling. Integendeel. Wermann had, niet alleen door zijn woorden, maar door de wijze waar- op "hij die uitsprak, en door zijn geheele J houding, zonder het zelf te willen of te we len, zijn nobel karakter te duidelijk doen blij ken, oin zijn g.ist niet onwillekeurig hoog achting af te dwingen. U vergist zich, als ge mijn woorden zoó opvat, want ik heb niet de minste reden tot achterhoudendheid omtrent mijn weinig be- teekenend pei"soonlje. Voor de metiedeeJnig wat ilc bon, is overigens geen lang verhaal noodig. Eigenlijk ben ik niets; een leeglooper, een flaneur als u zoo wiiL Ik sta vrij wel alleen in de wereld; mijn ouders zijn dood en ik kwam kortgeleden uit Indië hier, in het be zit van oon bescheiden kapitaaltje, voldoeude eoliter, om, zoo ik dit wil, op niet te ruimen voel in Holland le kunnen leven. Maar dit heeft voor mij niets aantrekkelijks, en ik hoop hier of daar wel gelegenheid" te zullen vin den voor nuttige bezigheid. Ik ben echter niet van plun om daar Jiaast mede te maken, en •hob zoo min lust mijn geld in de oen of an dere onderneming, waar ik geen verstand van heb, le steken, als om het eerste 't beste wat mij voor de hand komt te aanvaarden. Ook wil ik dit land, de groote steden vooral, eerst wel wat nader leeren kennen, en zoo zal ilc denkelijk vooreerst nog wel een leeglooper blijven. Niet erg interessant, zal u wel zeg gen, zoo min mijn geschiedenis als mijn weinig be toekomend persoontje. Hij zweeg want hij had uitgepraat. Ook Wermann, die, bij bet laatste gedeelte van dit kort verhaal met zijn vingers op de ta fel had zitten trommelen, en recht vóór zich uitstaarde, als waren zijn gedachten elders, zweeg aanvankelijk. Deze afgetrokkenheid was door Dubbel man opgemerkt en zij hinderde hem; hij /ag er een onverschilligheid in, achter het mom van een beleefdheid „van boven af', rede* waarom hij het zoo kort mogelijk maakte Hij was op de toeschietelijkheid van zulk een grooten hans allerminst gesrteld en verlangd* dan ook na naar het einde. Had hij dien prooien heer maar een weinig nader ge kend, hij zou geweten hebben, dat hij, of schoon dan ook niet met een edelman, mei een edel mensch in den strengen zin van lief woord te doen had. Dat hij zich in heun ver» giste zou hem weldra blijken. Dit ware reeds onmiddellijk het geval ga» weest, zoo or niet, juist toen Wermann wild* gaan spreken, aan de deur weid geklopt en een kellner kwam zeggen dat or in een aan* grenzende kamer gedekt was. Dat zullen we dan maar eerst hebben} we kunnen dan na het diner ons gesprek .voortzetten, want aan talel spreek ik nicl graag over ernstige zaken; dit moet mea u lêle reposée doen. liet was den jongen man niet duidelijk welke ernstige zaken op hot tapijt gebrachf moesten worden; dit inLrigecrde hem wel cc* weinig, maar het diner interesseerde hem veel meer, wan* dat dit goed zou zijn in zulk een gioot hotel en voor zoo'n voornamen gasl kon liij wel vermoeden en was hom ook lang mei onverschillig. Dit viel dan ook, gelijk licht te begrijpen is. niet tegen, en ook hel gesprek.dat over verschillende losse onderwerpen liep, vlotte zeer goed. Wermann, die met Holland goed beleend wns, gaf zijn gast een aantal inlich tingen, die hein, gedurende zijn verblijf in d« voornaamste steden, goed te pas zouden ko men, en liet gevolg daarvan was, dat dit uuf voor dezen goed besteed bleek te zijn. Na afloop van het diner, zei Werniann: Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1