"binnenland.
DE EEMLAN DER".
Zaterdag 17 Januari 1914.
FEUILLETON.
H\ 171 Tweede Elad.
ris
12'* Jaargang.
Op den Terpenberg.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers! VALKHOFF 6 Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden roor Amersfoort f 1
Idem Iranto per post
P.-r week (met prat is verzekering tegen ongelukken) O. Hl»
Afzonderlijke nummers <>«05.
De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zou- en
Feestdng.-n.
Aaveiteniiën peiieve men liefst vóór 11 uur, familie
lid vei tenues en berichten vóór 'J uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 65.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f O.ftO.
like repel meer- O.1(1*
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
I* route letters naar pl latsruiinte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingee
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevatteude de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kroniek
vaii
F. SMIT KLEINE.
Barsche Nieuwjaarszucht. Dr. D.
F. Scheurleer. Jules Claret e.
M. J. Koenen en zijn verklarend hand
woordenboek. Prentkaarten en
Slentertremen. C. J. K. van Aalst.
Het Nederlandsch Welvaren.
L
Mij dunkt, wij hebben alle reden met plech-
tig-Siroeven ernst een eerlijke begrafenis aan
het jaar Dertien te geven en met blijaen ge-
zich-C[ looi het gaar Veertien welkom toe te
roepen. Leve ihe-t onder z.oa gcuoren wichli
Moge het ieder onzer, maar speciaal den le
zers dezer Kroniesen, vriendelijken voorspoed
geven. En waar hel tegenspoed mocht bi en-
gen, moge oaar de weerstand krachtdadig
blijkeril
Een spreuk waard in 't geheugen te pren
ten is zeker deze: „Leer de baisthe lijden
door te kernen, gewapend met een nog bar-
scher will"
De pui ireltcn van vele vlootvoogden en be
windvoerders, die het 2chronologisch over
zicht uit de Ncderlandsche Zeegeschiedenis
versieren, leiden van zelf tot deze gedach
ten.
Men weet dat ten onzent een Vereeniging
.beslaat, wier studieveld het Nederlandsch
Zeewezen omvat. E.n van de actieve bes uu.s-
lcden dier Vereeniging, Dr. D. F. Sch:ur-
leer heeft in een iraai boek een soort
kalender saamgcstcld van „Herinneringsda-
gen uit de Ncderlandsche Zeegeschiedenis''.
Niet minder dan 62 portretten versieren het
door de firma Moulon en Cie uitgegeven
schriftuur.
Dr. Scheurleer is niet slechts een muziek-
doch levens een hcldenminnaar. En hij heeft
bijeondere lakt zijn minnarijen wereld
kundig te maken. Ze zijn dan ook van eigen
aardige soort Terwijl toch andere minna
rijen vervelend voor derden zijn of derden
henadcelen, zijn die van Dr. S. belangrijk en
brengen zij den ernstigen tijdgenoot voor
deel.
Ik wil geen nationale zelfaanbidding kwee
ken zegt de heer S. ongeveer door de hel
denfeiten van admiraals, gouverneurs, kapi
teins en andere bewindvoerders op nieuw on
der de aandacht te brengen mijn doel is
door höt opsommen van heldemeiten, het
kloek voorgeslacht als spiegel aan het nage
slacht te toonen en een beeld te doen zien dat
door alle tijden heen waard is bezien te wor
den: een volk waarvan de Zonen bereid zijn
zich te offeren voor het heil van den Staat.
Nationale verslapping is als een cpidémie.
Zij begint ongemerkt, woekert langzaam
voort totdat zij eensklaps als een onbedwing
bare macht verwoesting en desespcratie
•brengt. Ende desespereert niet! Deze koene
woorden van Jan Pietersz. Coen kunnen als
kern gelden van Dr. Scheurleer's bedoeling bij
het samenstellen van zijn verdienstelijk ge-
duldwerk, waaraan Fruin's vermaning het
edele woord van een doorkneed historicus
is toegevoegd: „Een schijnbaar verouderd en
afgeleefd volk, kan zelfs na langdurig verval
een nieuwen bloeitijd ingaan indien bet op
komend geslacht zich weet vrij te houden van 1
de loomheid en de onverschilligheid van oen
ouderdom en de energie, die eigen is aan de
jeugd, door ingespannen arbeid onderhoudt.
Het fraaie van dezen kalender is dat hij
alle data van de twaalf maanden vermeldt
met gebeurtenissen uit ons zeewezen en dus
als geschiedwerk „altoosdurend" is.
W anneer te eeniger tijd een herdruk noo-
dig is, geef ik Dr. D. F. Scheurleer in
overweging bij de daden onzer vlootvoogden
en fccwindvoerders tevens de namen hunner
moeder of vrouwen te vermelden. Hadden de
ze kloeke wiefmannen niet hunne bazen of
zoons tot volharding in hun vak aangedre
ven menig zeevaarder zou bij het afmon
steren de vloot hebben vaarwel gezegd.
Men zou in die orde van denkbeelden kun
nen rijmen:
"Wat de vrouw maakt van den man,
Piet Ileyn is er een voorbeeld van.
Beslissen in de meeste gevallen een moe
der, een opvoedster, een vriendin of een echt
genoot in alle vakken, ambachten, beroepen
en ambten over de toekomst van den man
kloekheid en voortvarendheid zijn onder alle
volkeren, wij weten het, allereerst eigen
schappen van ras en gestel. Ik heb daar
indcrli'd met den Administrateur de la Co-
médie fran^aise, den onlangs verscheiden Ju
les Clarelie, een voorbeeld van gehad. Het
gebeurde in 1S97 te Stockholm, op Drott-
ningholm, hel zomerpaleis aan de Oostzee van
de Zweedsche Koningen. Oscar II was toen
Koning, een reus van gestalte, die als een
Saul een sehouderlengte uitstak boven de
hoofden der omstanders. En Jules Clarelie
was als de meeste Gallische mannen, niet
groot van bouw. Jc vais parler au Roi,
restez aupres de moi, zei Clarelie tot mij
die hem door l'Alliance fran^aise kende. Het
was overvol en ik leende het bijzonder expres
sief, maar niet doordringend orgaan van den
administrateur. Ik stond op korten afstand
van hem, toen Clarelie begon.
Na ecnige plichtplegingen over de schit
terende ontvangst van de journalisten aller
natiën op het paleis, vervolgde hij bijna woor
delijk aldus:
„De rc^en, Sire, waarom ik mij v-nÊeel
yen van do eersten te z>ijn, die U toespreekt,
is hierin gelegen, dat wij van ééne Orde
zijn. lie heb mij -nooit verbeeld de hoogc
jtnderschciding te zullen smaken d'etre ég.n
aux rcVv, maar hier Ibij U, Sire, onaig ik mij
?en oogcnlblik mvsgelijke voelen, nu helzelf-
le kommandeurskruis van het Legioen var
Eer, dat uw borst siert, ook op den miine
prijkt En toch, bij nadere overweging, lig'
cr tusschen Uw kruis en het mijne ren ai-
stand als van Zweden tot Frankrijk, want liet
mijne is na zooveel trouwe dienstjaren als
üaalsaniblenaar door welwillendheid- mijner
chefs veria egen, en het Uwe door zeifopnff ■-
ring, door het zich persoonlijk in gevaar stel
en, door het redden van een menschesnleven,
enfin par un fait héroïque, don
ne me sais pas capabl e."
Bij die woorden begonnen de heldere oogen
van dv?n Zweed&dien Koning reeds wat te ver
duisteren, en wisöhte hij zich een traan
weg. Een traan, door een massa ge
volgd, toen Jules Clarelie op 'den forsclicn
prachtkerel toetrad en zei: ,J»rsque Vous
étiez jeune, vous avez sauyé, Prince de Suède.
la vie d'un homrne envous jelant dans la Sei
ne et vous mérilez la Croix hien plus que
moil"
Ik heb nooit een andere hooge receptie bij
gewoond, waarop zooveel ongehuichelde aan
doening bij de gasten zich vertoonde dan toen
maals op Droüingholm, het Koninklijk Pa
leis aan de Oostzee. Men- voelde terstond de
zuiverheid van denkbeelden bij den gast en
de zuiverheid van aandoening bij den gast
heer. En op zuiverheid van gevoelens koml
hel bij alle plechtigheden aan. Alles wat daar
bij is opgesmukt, werkt storend, valsch of be-
lachlijik.
•Er is dezee dagen een tiende druk versche
nen van het „Verklarend Handwoordenboek
dor Nederlandsche Taal", door AL J. Koenen
(Te Groningen bij J. B. Woliers U. M.) Wan
neer men bedenkt, dat de eerste druk van
1Ö97 is Cn binnen 16 jaar tijds negen nieuwe
verm eer derde drukken noodig zijn gebleken
don zegt men genoeg over de bruikbaarheid
van hel work, maar men zegt nog niet genoeg
over den samensteller en het saanigesteldc
De samensteller dan is een teeraar van onge
wone bclcckonis voor het taai-onderwijs: hij
is con volhardend werker in taal- en leller-
kunst, edoch hij 'heeft ééne qualileit, die hem
van honderden zijner amblsgenoolen onder
scheidt: zelf onderwijzer is hij vatbaar voor
anderer ondtarricht. Dat is een zeldzame vogel
en zijn voorbericht bij den tienden druk, ge-
daigteekend December 1Ö13, geeft van die
eigenschap en tevens van zijnlo dankbaarheid
voor de ontvangen onderrichtingen blijk. Er
zijn in don laatst verschenen druk 75 00C
woorden en uitdrukkingen opgenomen en
langzamerhand zal de 20sle druk over IC
jaar wel do SO.CCO haleai.
Willekeurig heeft de samensteller höt bast
aardwoord Ansichtskaart opgenomen
met deze aa-nleekenimg: „germanisme voor
prentbriefkaart" Maar togen dergelij
ke vermelding van taalbarbaanschheden, zelfs
met waarschuwing, moet ik hoffelijk verzei
aanteekenen. Dat winkelliers van Duilscfre af
komst van. Ansichten en Ansichts-
kaarten spreken of die en dergelijke bar-
baarschheden door uitstalborden aanmoedi
gen, wiekt ergernis, maar wat zegt men dan
over winkeliers van echte Ncderlandsche af
komst, die tegenwoordig verengclscht zijn
tot in hun winke-lopschriften?! Een publiek
dat bij hem koopt, kan het weinig schelen o)
zij de taal van hun vaderland miskennen of
verhaspelen, maar wanneer een zoo invloed
rijk woordenboekmaker, als de heer Koenen
bewezen heeft te zi;o, voedsel geeft aan taai-
verhaspeling door dergelijke barbaarschlie-
den de ez-r van het opnemen te gunnen, dan
meen ik te mogen vragen waar dan de grens
tusschen baEtaard- en echt woord blijft? Wij
willen niet verduilsciht worden, allerminst in
onze rijke taal, allerminst in woordenboeken
van zoovgel taalgjezag als dat van Koenen. Te
genover onze sneKrciinen ihebben wij onze
sukkel-, slenter-, drentel- en lummel-treinen
en behoeven wij geen boemell'reinen, en te
genover het voorradig lubben van den
Duitschen winkelier, stelt de Hollandsclio het
voorhanden zijn, gelijk de Duilsche lezer
het Voorwoord geniet en de Hollan-dsche
met Voorrede zich tevreden stelt, of wil
hij deftiger zicih uitdrinken, zich van hel
schilderachtige oude woord: Portaal zal
lied Lenen.
De uit den vreemde ingevoerde open lueht-
spelen verbasteren onze spreektaal reeds al
to zeer, dan dat wij niet in onze schrijftaal
op zuivering zouden mrgen aandringen.
Dezer dagen, is een der grootste handels-
instituten ten onzent de Nederlandsche Han
delsmaatschappij in feeststemming ge
weest. Het betrof haren President, den heer
C. J. K. van Aalst, éfie zijn zilveren feest bij
de Maatschappij vierde.
Ik wil dat fei't hier in aansluiting met Dr
Scheurleer's Kalender herdenken. De Ilaag-
sche bankier heeft hot Nederlandsche Zee
wezen gehuldigd en de President van -de Ne
derlandsche Handelsmaatschappij is, in zijn
persoon en zijne schitterende loopbaan, ge
huldigd door vertegenwoordigers van den
Ncderlandschen handel en de Nederlandsche
Scheepvaart. Handel on Scheepvaart, Zeewe
zen en WvJreldver |.er, fl'; kan mij niet één
dezer takken van onze volkswelvaart denken
zonder wisselwerking. Siameescke tweelingen
zijn hel niet, maar één zelfde hartader, de
National© Veerkracht stuwt to<h (beiden tot
welvaren. En Nederlanders (niet verfranschte
verduilschle noch verengclsdhte) van echten
stempel doen weinig anders hun gansche le
ven dan varen. Hoe vaart U?
Kameroverzicht.
Tweeilc Kamer.
KOLONIËN.
De heer Helsdingen (s.-d.) vraagt lots
verbetering voor de arbeiders aan bet kolo
niaal etablissement. Ook hier zijn 'c vee! per
sonen, die jaren lang als los werkman heb
ben gewerkt, welke recht hebben op aanstel
liug als vast werkman cn is de verloftijd ge
ring.
Üe M i n. v a n K o l o n i n, de heer Pleyle,
zegt, dat er een tendenz is om d» werkzaam
heden aan het Koloniaal Etablissement te ver
minderen in verband niet andere regelingen
tn verband daarmee zou men onvoorzichtig
doen, het aantal vaste werklieden uit te brei
den. Overigens zal de minister de desiderata
van den beer Ilelsdingen in overweging ne
men.
Bij de behandeling van de begrooling van
Suriname bespreekt de heer Ivleerekoper
(s.-d.) de kleine troebelen tusschen de aitori-
teiten, welke men in den laatsten lijd heeft
vernomen.
Hij vergelijkt het daar gebeurde met het
doen van een vlooientheater
Ilij schelst den zonderlingen toestand in
die kleine maatschappij, waar allemaal hoog©
baantjes zijn, bekleed door personen, die ei-
kanders naaste familieleden zijn waar dp zon
derlingste toestanden heerschen in de rechts
spraak cn in heel de magistratuur. Verder
overheerscht het rassenverschil alles.
Een en ander schrijft de afgevaardigde toe
aan gebrek aan de meest elementaire ontwik
keling bij de bevolking, een euvel, waarop ook
de Suriname-commissie heeft gewezen. Daar-
om was men in Suriname zelf ook niet inge
nomen met het rapport; men had gedacht, da*
uit Holland schatten zouden worden gevon
den.
Dc wilskracht van de bevolking moet wor
den geprikkeld.
Thans kan er niets gebeuren omdat in de
koloniale staten b v. eenvoudig wordt gevraagd
van welke kleur de personen zijn. die een.
onderneming op touw zetten, is de meerder
heid van andere kleur, dan wordt de onder
neming eenvoudig afgemaakt.
Van hieruit moet de sociaal-economischs
verheffing worden ter hand genomen. Er is
van die kolonie nu eenmaal niots le halen»
men moet er nu maar eens wat brengen. Suri
name is een schaduwzijde van het imperia
lisme. Sociaal-democraten willen niemand het
recht ontnomen, zelf te beslissen over eigen
Jot, maar hier is gebleken, dat de menscJien
in kleine intrigues hun kracht verspillen en
zij niets liöbben aan hun zelfbestuur. Neder
land moet ingrijpen, moet toezicht houden oj>
de magistratuur, op de politie, op don land
bouw. Togen de algcmecnc luiheid moest
krachtig worden opgetreden. De wetten van
het land, die het land toeslaan aan hen, die
hel bobouwon allen, worden r.iet to: gepast.
Mon zende monschcn van hieruit, (lc
stand hebben van landbouw, economie tnz.
Thans worden alleen mer.schen gevonden, dia
het aantal onbruikbaren daar te lande nog1
vermeerderen. Vooral het onderwijs b.hoefl
goede krachten. Wanneer het bizonder on
derwijs niet hadde geholpen, dan zag het c*
nog veel treuiigcr uil met de onderwijstoe
standen van nu.
De heer Van Doorn (U. L.) ondersteunl
gaarne het door den hoer Ivleerekoper gespro»
kcnc.
In-derdaad is een der redenen van dein
Ireurigen toestand, dat die kleine kolonie ©j,
veel te groolon voet is ingericht, dat men
ongeschikte monsclien zendt enz. De vfah
daarbij gelegen Engulsohc kolonie ziet er vrij
wat beter uit. De vorige minister van Koloniën
heeft wel veel geld besteed, maar is voor da
moeilijkheden op de vlucht geslagen. Hij
noemt in dit verband het ongelukkige liqui
datie-besluit omtrent de bacoven-cultuur. Hij
vraagt, of inderdaad alle grensquaesties 'hans
zijn opgelost
De heer F o c k (U. Lziet den toestand
van de kolonie niet zoo donker in, wanneei
men maar veel geld ervoor over heeft, geca
halve maatregelen neemt, goede hoofdambt®*
naren uitzendt en zoo meer.
Ook hij keurt het zeer af, dat tot liqnMatfe
is overgegaan van de bacoven-cultuur. D«
Kamer kon niet anders doen, dan des minis-
le.rs voorstel aannemen, maar dat de minister
is gekomen met dat worstel was een groot*
fout.
Verder heeft de vonge minister niets ge
daan in gevolge hel Suriname-rapport, behalve
liet bankvoorstel ingediend, maar terecht
heeft de Kamer dit voorstel verworpen.
Ilij herinnert in dat verband ook aan hef
te water werpen van een heele oogst wegen*
eebrek aan scheepsgelegenheid. Deze minis
ter nu late geen dag en geen nacht vcxlorei*
gaan om in dcai toestand te voorzien en de
ge-volgen van het vroegere wanbeleid zoo veel
mogelijk weg le nomen. Het is den afgevaar
digde wel eenigszins een teleurstelling, da#
oorspronkelijke roman
16 door
H. WITTE
Dit gold achter bij Wermann allerminst. Hij
zelf was, zoo beweerde hij, daarin goed
thuis, en zou hem wei spocuig omtrent het
noodigste üat hij moest weten op de hoogte
brengen, en met wat tact cn opmerkzaamheid
voigbO dan uc rest van zelf.
Dat zal je dus wei meevallen. Het eenige
waar ik niet zoo zeker van ben, is of je het
afgezonderde leven niet le eenzelvig zult vin
den. Maar Arnhem is niet ver af, paard eD
rijtuig heb je lot je vrije beschikking, en als
je daarmêe kunt omgaan is er gelegenheid
genoeg voor afleiding.
Zoo redeneerde \v ermann alle bezwaren
weg en maakte hij een weigering zoo goed als
onmogelijk.
lnlutischen was het rijtuig voorgekomen,
en, toen Dubbelman nog altijd scheen te aar
zelen, en er een einde aan oil gesprek moest
gemaakt worden, besloot hij met dezen voor
te stellen er eens kalm over na te denker, en
hem morgen in den voormiddag te willen
meêdeelen wat zijn besiluit was.
Dit zal wel zijn zoo als ik mij voorstel,
beshot hij. Lalen we nu nog een uurtje van
liet mooie weer profiteeren en een toertje
door en om de stad maken.
Het kostte den jongen Dubbelman niet wei
nig moeite om tot eon besluit te komen; im-
mors, aan het aanvaarden eener taak, hem
op zoo aanlokkelijke wijze als opgedrongen,
svaren, naar *t hem toescheen, overwegende
bezwaren verbonden. Het voeren eener ad
ministratie was iets waar hij niet tegen op
zag; maar hoe zou zijne verhouding zijn met
betrekking tot een personeel, wel aan hem
ondergeschikt, maar praktisch ervaren In
allerlei zaken, die hij toch zou moot on be-
heeren. Wel had de heer Wermann getracht
die weg te redeneeren, maar dat ze toah be
stonden kon niet twijfelachtig zijn.
Het slot echter hunner bespreking op den
volgendon dag was, dat het eerste jaar zoo
wel als voor den een als voor den ander een
proefjaar zou zijn. Over bezoldiging werd
niet gerept. Wermann achtte dit onderwerp
te kiesch, ook in dit geval van ondergeschikt
belang; en wat Dubbelmann betreft, mocht
hij daar ook lang niet onverschillig voor zijn,
hij was er gelukkig niet van afhankelijk, en
begreep terecht dat dit niet zou tegenvallen.
Hij maakte echter de sLotcondi'lie dat hij
nog enkele weken tot zijn goheel vrije be
schikking wilde houden, om de voornaamste
steden van het land nader te leeren kennen.
Dat is juist wat ik u wilde voorstellen,
gaf Wermann hierop ten antwoord. Ik kan
dan inmiddels zorgen dat ge een voorloopig
geschikt onderkomen vindt. Een groote boer
derij, een minuut of lien, van mijn huis af.
wordt bewoond door een paar voor hun
stand zeer beschaafde, nette lieden. Het huis
is groot en ze zijn kinderloos. Daar zijn met
wat verandering zeer goed een paar nette
kamers voor u in te riahten, en zij rullen
dit zeker niet onaangenaam vinden. Meer
zult ge voorshands wed niet noodig hebben.
en voor later heb ik een aardig plan, waar
il; ail lang mee rondgeloopen heb, en tot dc
verwezenlijking waarvan nu gereede aan
leiding is.
Naoat Wermann zijn nieuwen administra
teur nog eenige wenken en raadgevingen met
betrekking tot diens reis had gegeven, deed
hij dezen beloven hem uit elke stad die hij
zou bezoeken le schrijven, waardoor hun we-
darzijdsche betrekking van zelf wat intie
mer moest worden; daarna scheidden zij, de
één vast overtuigd dat hij met zijn levansred-
dor tevens oen goede aanwinst had gedaan,
de ajwiere wel zeer tevreden over dien zon
derlingen loop der dingen, maar toch niet
geheel onbezorgd.
Maar bij was jong cn vol goeden wil en
werklust Vooruit dus maar: adyieime que
pourra.
Vijfde Hoofdstuk.
Het landgoed de Terpenberg had twee
hoofdingangen, terwijl het bovendien voor
iedereen toegankelijk was door verscheidene
kleinere wegen en wandelpaden. De céne
hoofdingang, kenbaar aan een paar pilasters,
waarin de naam van het landgoed was uit-
gebijield, voerde in enkele minuien naar het
hoerenhuis.
Eigenlijk was deze midden in een oud
beuberabosch, wijl de publieke weg daar door
dal bosch heenliep. Daar deze weg naar de
Anihemsche straatweg voerde, werd die in
gang ais de voornaamste beschouwd en alge
meen gebruikt. De andere was wel een minuut
of lien van bot huis verwijderd, en bevond
zich ook wel aan een grooten grindweg, die
veel door wandelaars en rijtuigen werd ge
bruikt, maar toch geen eigenlijke commurd-
calieweg kon genoemd worden, al kwam hij
in beide (richtingen, op vrij grooten afstand
rechts in het dorp Heiwijk dat het dichtste
bij was, links in het dorp Zonheuvel uit.
Deze ingang had een veel rianter aanzien.
Tusschen twee zware maar sierlijk gebeeld
houwde zandstcenen pilaren, door adelaars
met uitgespreide vleugels gekroond, gaf een
overdag openstaand dubbel ijzeren hek toe
gang tot een zich op eenigen afstand ombui
gende laan van tot bij den grond gevulde
spatrren, die wel dicht genoeg bijeen stonden
om den bijeeden weg licht le beschaduwen,
maar niet zóó dicht, dat de zon er niet
speelsgewijze tusschen door kon schijnen, ter
wijl aan het einde van het rechte gedeelte
eon wit Florabeeld tegen den donker groe
nen achtergrond, vooral van den ingang af
gezien, eon schilderachtig effect maakte.
Deze inrijlaan, hoewel réods van ouds be
staande, was door Wermann, reeds spoedig
na zijns vaders overlijden, geheel van karak
ter veranderd. De op onregelmatige afstan
den slaande boomon werden toen gerooid
en door jonge sparren vervangen; ook liet hij
een plan ontwerpen voor een monumentaal
ijzeren hek, minder of eigenlijk in het ge
heel niet als afsluiting, maar omdat dit het
aanzien van het geheel grootsehor zou ma
ken. En dat hij zijn doel bereikt had, bleek
voldoende hieruit, dat de voorbijgaande
wandelaars meestal even er vóór bleven stil
staan, om dit fraaie geheel te bewonderen.
Toch was het nog met geheel zooals hij
het wenschte. Er ontbrak naar zijn inzien
ileven aan, welk gebrek zeer goed te verhol
pen was door oen in eieganten stijl gabouwd
woonhuis binnen en terzijde van het bek.
Het kon een z g. portierswoning zijn, die don
voor den boscliopziuliter geschikt was$ maar
juisrt dat wilde Llij niet. Het was hem om cel
overigens i>3t huis te doen, maar dit moest
goed in overeenstemming zijn met het ge
heid; dus voor een burgerlijk levend gezin t»
spalicus cn ongeschikt.
Aan dit lievelingsplan zou hij zeker reed*
sinds lang uit voorlig hebben gegeven, zo*
er niet een groot bezwaar tegen was. Wit
moest zulk een huis bewonen? Onder hel
tot het larwjgoed bchoorend personeel was
ndcniand voor wien hij hef kon bes-tenun'^
Zij behoorden alion, hoewel de één Jiet wal
ruimer had dan de andere, tot den werk
mansstand, en aan verhuren dacht llij niet»
Allen die daar in den omtrek woonden ston
den tut hem in betrekking; hij beschouwd*
hen als lot één groot gezin te behooren»
waarin voor geen vreemde, wie dit ook
mocht zijn, plaats was.
$u. ruim tvvoc jaren na het in het vorigt
hoofdstuk medegedeelde, stond het er. Geen
groot gebouw» dat daar misplaatst zou ge
weest zijn, en tot het misbegrip aanleiding
zou gegeven heoben dat hel de heeivnhui-
zinge van den Terpenberg was, maar een
elegant huis van bescheiden afmetingen, dui
delijk het karakter dragende van bewoond
te zijn niet door den eigenaar zolf, maar door
iemand die tol bet landgoed behoorde.
Wordt vervolgt.