"binnenland. DE EEMLAN DER". Zaterdag 17 Januari 1914. FEUILLETON. H\ 171 Tweede Elad. ris 12'* Jaargang. Op den Terpenberg. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers! VALKHOFF 6 Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden roor Amersfoort f 1 Idem Iranto per post P.-r week (met prat is verzekering tegen ongelukken) O. Hl» Afzonderlijke nummers <>«05. De/e Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zou- en Feestdng.-n. Aaveiteniiën peiieve men liefst vóór 11 uur, familie lid vei tenues en berichten vóór 'J uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 65. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.ftO. like repel meer- O.1(1* Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. I* route letters naar pl latsruiinte. Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingee tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevatteude de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kroniek vaii F. SMIT KLEINE. Barsche Nieuwjaarszucht. Dr. D. F. Scheurleer. Jules Claret e. M. J. Koenen en zijn verklarend hand woordenboek. Prentkaarten en Slentertremen. C. J. K. van Aalst. Het Nederlandsch Welvaren. L Mij dunkt, wij hebben alle reden met plech- tig-Siroeven ernst een eerlijke begrafenis aan het jaar Dertien te geven en met blijaen ge- zich-C[ looi het gaar Veertien welkom toe te roepen. Leve ihe-t onder z.oa gcuoren wichli Moge het ieder onzer, maar speciaal den le zers dezer Kroniesen, vriendelijken voorspoed geven. En waar hel tegenspoed mocht bi en- gen, moge oaar de weerstand krachtdadig blijkeril Een spreuk waard in 't geheugen te pren ten is zeker deze: „Leer de baisthe lijden door te kernen, gewapend met een nog bar- scher will" De pui ireltcn van vele vlootvoogden en be windvoerders, die het 2chronologisch over zicht uit de Ncderlandsche Zeegeschiedenis versieren, leiden van zelf tot deze gedach ten. Men weet dat ten onzent een Vereeniging .beslaat, wier studieveld het Nederlandsch Zeewezen omvat. E.n van de actieve bes uu.s- lcden dier Vereeniging, Dr. D. F. Sch:ur- leer heeft in een iraai boek een soort kalender saamgcstcld van „Herinneringsda- gen uit de Ncderlandsche Zeegeschiedenis''. Niet minder dan 62 portretten versieren het door de firma Moulon en Cie uitgegeven schriftuur. Dr. Scheurleer is niet slechts een muziek- doch levens een hcldenminnaar. En hij heeft bijeondere lakt zijn minnarijen wereld kundig te maken. Ze zijn dan ook van eigen aardige soort Terwijl toch andere minna rijen vervelend voor derden zijn of derden henadcelen, zijn die van Dr. S. belangrijk en brengen zij den ernstigen tijdgenoot voor deel. Ik wil geen nationale zelfaanbidding kwee ken zegt de heer S. ongeveer door de hel denfeiten van admiraals, gouverneurs, kapi teins en andere bewindvoerders op nieuw on der de aandacht te brengen mijn doel is door höt opsommen van heldemeiten, het kloek voorgeslacht als spiegel aan het nage slacht te toonen en een beeld te doen zien dat door alle tijden heen waard is bezien te wor den: een volk waarvan de Zonen bereid zijn zich te offeren voor het heil van den Staat. Nationale verslapping is als een cpidémie. Zij begint ongemerkt, woekert langzaam voort totdat zij eensklaps als een onbedwing bare macht verwoesting en desespcratie •brengt. Ende desespereert niet! Deze koene woorden van Jan Pietersz. Coen kunnen als kern gelden van Dr. Scheurleer's bedoeling bij het samenstellen van zijn verdienstelijk ge- duldwerk, waaraan Fruin's vermaning het edele woord van een doorkneed historicus is toegevoegd: „Een schijnbaar verouderd en afgeleefd volk, kan zelfs na langdurig verval een nieuwen bloeitijd ingaan indien bet op komend geslacht zich weet vrij te houden van 1 de loomheid en de onverschilligheid van oen ouderdom en de energie, die eigen is aan de jeugd, door ingespannen arbeid onderhoudt. Het fraaie van dezen kalender is dat hij alle data van de twaalf maanden vermeldt met gebeurtenissen uit ons zeewezen en dus als geschiedwerk „altoosdurend" is. W anneer te eeniger tijd een herdruk noo- dig is, geef ik Dr. D. F. Scheurleer in overweging bij de daden onzer vlootvoogden en fccwindvoerders tevens de namen hunner moeder of vrouwen te vermelden. Hadden de ze kloeke wiefmannen niet hunne bazen of zoons tot volharding in hun vak aangedre ven menig zeevaarder zou bij het afmon steren de vloot hebben vaarwel gezegd. Men zou in die orde van denkbeelden kun nen rijmen: "Wat de vrouw maakt van den man, Piet Ileyn is er een voorbeeld van. Beslissen in de meeste gevallen een moe der, een opvoedster, een vriendin of een echt genoot in alle vakken, ambachten, beroepen en ambten over de toekomst van den man kloekheid en voortvarendheid zijn onder alle volkeren, wij weten het, allereerst eigen schappen van ras en gestel. Ik heb daar indcrli'd met den Administrateur de la Co- médie fran^aise, den onlangs verscheiden Ju les Clarelie, een voorbeeld van gehad. Het gebeurde in 1S97 te Stockholm, op Drott- ningholm, hel zomerpaleis aan de Oostzee van de Zweedsche Koningen. Oscar II was toen Koning, een reus van gestalte, die als een Saul een sehouderlengte uitstak boven de hoofden der omstanders. En Jules Clarelie was als de meeste Gallische mannen, niet groot van bouw. Jc vais parler au Roi, restez aupres de moi, zei Clarelie tot mij die hem door l'Alliance fran^aise kende. Het was overvol en ik leende het bijzonder expres sief, maar niet doordringend orgaan van den administrateur. Ik stond op korten afstand van hem, toen Clarelie begon. Na ecnige plichtplegingen over de schit terende ontvangst van de journalisten aller natiën op het paleis, vervolgde hij bijna woor delijk aldus: „De rc^en, Sire, waarom ik mij v-nÊeel yen van do eersten te z>ijn, die U toespreekt, is hierin gelegen, dat wij van ééne Orde zijn. lie heb mij -nooit verbeeld de hoogc jtnderschciding te zullen smaken d'etre ég.n aux rcVv, maar hier Ibij U, Sire, onaig ik mij ?en oogcnlblik mvsgelijke voelen, nu helzelf- le kommandeurskruis van het Legioen var Eer, dat uw borst siert, ook op den miine prijkt En toch, bij nadere overweging, lig' cr tusschen Uw kruis en het mijne ren ai- stand als van Zweden tot Frankrijk, want liet mijne is na zooveel trouwe dienstjaren als üaalsaniblenaar door welwillendheid- mijner chefs veria egen, en het Uwe door zeifopnff ■- ring, door het zich persoonlijk in gevaar stel en, door het redden van een menschesnleven, enfin par un fait héroïque, don ne me sais pas capabl e." Bij die woorden begonnen de heldere oogen van dv?n Zweed&dien Koning reeds wat te ver duisteren, en wisöhte hij zich een traan weg. Een traan, door een massa ge volgd, toen Jules Clarelie op 'den forsclicn prachtkerel toetrad en zei: ,J»rsque Vous étiez jeune, vous avez sauyé, Prince de Suède. la vie d'un homrne envous jelant dans la Sei ne et vous mérilez la Croix hien plus que moil" Ik heb nooit een andere hooge receptie bij gewoond, waarop zooveel ongehuichelde aan doening bij de gasten zich vertoonde dan toen maals op Droüingholm, het Koninklijk Pa leis aan de Oostzee. Men- voelde terstond de zuiverheid van denkbeelden bij den gast en de zuiverheid van aandoening bij den gast heer. En op zuiverheid van gevoelens koml hel bij alle plechtigheden aan. Alles wat daar bij is opgesmukt, werkt storend, valsch of be- lachlijik. •Er is dezee dagen een tiende druk versche nen van het „Verklarend Handwoordenboek dor Nederlandsche Taal", door AL J. Koenen (Te Groningen bij J. B. Woliers U. M.) Wan neer men bedenkt, dat de eerste druk van 1Ö97 is Cn binnen 16 jaar tijds negen nieuwe verm eer derde drukken noodig zijn gebleken don zegt men genoeg over de bruikbaarheid van hel work, maar men zegt nog niet genoeg over den samensteller en het saanigesteldc De samensteller dan is een teeraar van onge wone bclcckonis voor het taai-onderwijs: hij is con volhardend werker in taal- en leller- kunst, edoch hij 'heeft ééne qualileit, die hem van honderden zijner amblsgenoolen onder scheidt: zelf onderwijzer is hij vatbaar voor anderer ondtarricht. Dat is een zeldzame vogel en zijn voorbericht bij den tienden druk, ge- daigteekend December 1Ö13, geeft van die eigenschap en tevens van zijnlo dankbaarheid voor de ontvangen onderrichtingen blijk. Er zijn in don laatst verschenen druk 75 00C woorden en uitdrukkingen opgenomen en langzamerhand zal de 20sle druk over IC jaar wel do SO.CCO haleai. Willekeurig heeft de samensteller höt bast aardwoord Ansichtskaart opgenomen met deze aa-nleekenimg: „germanisme voor prentbriefkaart" Maar togen dergelij ke vermelding van taalbarbaanschheden, zelfs met waarschuwing, moet ik hoffelijk verzei aanteekenen. Dat winkelliers van Duilscfre af komst van. Ansichten en Ansichts- kaarten spreken of die en dergelijke bar- baarschheden door uitstalborden aanmoedi gen, wiekt ergernis, maar wat zegt men dan over winkeliers van echte Ncderlandsche af komst, die tegenwoordig verengclscht zijn tot in hun winke-lopschriften?! Een publiek dat bij hem koopt, kan het weinig schelen o) zij de taal van hun vaderland miskennen of verhaspelen, maar wanneer een zoo invloed rijk woordenboekmaker, als de heer Koenen bewezen heeft te zi;o, voedsel geeft aan taai- verhaspeling door dergelijke barbaarschlie- den de ez-r van het opnemen te gunnen, dan meen ik te mogen vragen waar dan de grens tusschen baEtaard- en echt woord blijft? Wij willen niet verduilsciht worden, allerminst in onze rijke taal, allerminst in woordenboeken van zoovgel taalgjezag als dat van Koenen. Te genover onze sneKrciinen ihebben wij onze sukkel-, slenter-, drentel- en lummel-treinen en behoeven wij geen boemell'reinen, en te genover het voorradig lubben van den Duitschen winkelier, stelt de Hollandsclio het voorhanden zijn, gelijk de Duilsche lezer het Voorwoord geniet en de Hollan-dsche met Voorrede zich tevreden stelt, of wil hij deftiger zicih uitdrinken, zich van hel schilderachtige oude woord: Portaal zal lied Lenen. De uit den vreemde ingevoerde open lueht- spelen verbasteren onze spreektaal reeds al to zeer, dan dat wij niet in onze schrijftaal op zuivering zouden mrgen aandringen. Dezer dagen, is een der grootste handels- instituten ten onzent de Nederlandsche Han delsmaatschappij in feeststemming ge weest. Het betrof haren President, den heer C. J. K. van Aalst, éfie zijn zilveren feest bij de Maatschappij vierde. Ik wil dat fei't hier in aansluiting met Dr Scheurleer's Kalender herdenken. De Ilaag- sche bankier heeft hot Nederlandsche Zee wezen gehuldigd en de President van -de Ne derlandsche Handelsmaatschappij is, in zijn persoon en zijne schitterende loopbaan, ge huldigd door vertegenwoordigers van den Ncderlandschen handel en de Nederlandsche Scheepvaart. Handel on Scheepvaart, Zeewe zen en WvJreldver |.er, fl'; kan mij niet één dezer takken van onze volkswelvaart denken zonder wisselwerking. Siameescke tweelingen zijn hel niet, maar één zelfde hartader, de National© Veerkracht stuwt to<h (beiden tot welvaren. En Nederlanders (niet verfranschte verduilschle noch verengclsdhte) van echten stempel doen weinig anders hun gansche le ven dan varen. Hoe vaart U? Kameroverzicht. Tweeilc Kamer. KOLONIËN. De heer Helsdingen (s.-d.) vraagt lots verbetering voor de arbeiders aan bet kolo niaal etablissement. Ook hier zijn 'c vee! per sonen, die jaren lang als los werkman heb ben gewerkt, welke recht hebben op aanstel liug als vast werkman cn is de verloftijd ge ring. Üe M i n. v a n K o l o n i n, de heer Pleyle, zegt, dat er een tendenz is om d» werkzaam heden aan het Koloniaal Etablissement te ver minderen in verband niet andere regelingen tn verband daarmee zou men onvoorzichtig doen, het aantal vaste werklieden uit te brei den. Overigens zal de minister de desiderata van den beer Ilelsdingen in overweging ne men. Bij de behandeling van de begrooling van Suriname bespreekt de heer Ivleerekoper (s.-d.) de kleine troebelen tusschen de aitori- teiten, welke men in den laatsten lijd heeft vernomen. Hij vergelijkt het daar gebeurde met het doen van een vlooientheater Ilij schelst den zonderlingen toestand in die kleine maatschappij, waar allemaal hoog© baantjes zijn, bekleed door personen, die ei- kanders naaste familieleden zijn waar dp zon derlingste toestanden heerschen in de rechts spraak cn in heel de magistratuur. Verder overheerscht het rassenverschil alles. Een en ander schrijft de afgevaardigde toe aan gebrek aan de meest elementaire ontwik keling bij de bevolking, een euvel, waarop ook de Suriname-commissie heeft gewezen. Daar- om was men in Suriname zelf ook niet inge nomen met het rapport; men had gedacht, da* uit Holland schatten zouden worden gevon den. Dc wilskracht van de bevolking moet wor den geprikkeld. Thans kan er niets gebeuren omdat in de koloniale staten b v. eenvoudig wordt gevraagd van welke kleur de personen zijn. die een. onderneming op touw zetten, is de meerder heid van andere kleur, dan wordt de onder neming eenvoudig afgemaakt. Van hieruit moet de sociaal-economischs verheffing worden ter hand genomen. Er is van die kolonie nu eenmaal niots le halen» men moet er nu maar eens wat brengen. Suri name is een schaduwzijde van het imperia lisme. Sociaal-democraten willen niemand het recht ontnomen, zelf te beslissen over eigen Jot, maar hier is gebleken, dat de menscJien in kleine intrigues hun kracht verspillen en zij niets liöbben aan hun zelfbestuur. Neder land moet ingrijpen, moet toezicht houden oj> de magistratuur, op de politie, op don land bouw. Togen de algcmecnc luiheid moest krachtig worden opgetreden. De wetten van het land, die het land toeslaan aan hen, die hel bobouwon allen, worden r.iet to: gepast. Mon zende monschcn van hieruit, (lc stand hebben van landbouw, economie tnz. Thans worden alleen mer.schen gevonden, dia het aantal onbruikbaren daar te lande nog1 vermeerderen. Vooral het onderwijs b.hoefl goede krachten. Wanneer het bizonder on derwijs niet hadde geholpen, dan zag het c* nog veel treuiigcr uil met de onderwijstoe standen van nu. De heer Van Doorn (U. L.) ondersteunl gaarne het door den hoer Ivleerekoper gespro» kcnc. In-derdaad is een der redenen van dein Ireurigen toestand, dat die kleine kolonie ©j, veel te groolon voet is ingericht, dat men ongeschikte monsclien zendt enz. De vfah daarbij gelegen Engulsohc kolonie ziet er vrij wat beter uit. De vorige minister van Koloniën heeft wel veel geld besteed, maar is voor da moeilijkheden op de vlucht geslagen. Hij noemt in dit verband het ongelukkige liqui datie-besluit omtrent de bacoven-cultuur. Hij vraagt, of inderdaad alle grensquaesties 'hans zijn opgelost De heer F o c k (U. Lziet den toestand van de kolonie niet zoo donker in, wanneei men maar veel geld ervoor over heeft, geca halve maatregelen neemt, goede hoofdambt®* naren uitzendt en zoo meer. Ook hij keurt het zeer af, dat tot liqnMatfe is overgegaan van de bacoven-cultuur. D« Kamer kon niet anders doen, dan des minis- le.rs voorstel aannemen, maar dat de minister is gekomen met dat worstel was een groot* fout. Verder heeft de vonge minister niets ge daan in gevolge hel Suriname-rapport, behalve liet bankvoorstel ingediend, maar terecht heeft de Kamer dit voorstel verworpen. Ilij herinnert in dat verband ook aan hef te water werpen van een heele oogst wegen* eebrek aan scheepsgelegenheid. Deze minis ter nu late geen dag en geen nacht vcxlorei* gaan om in dcai toestand te voorzien en de ge-volgen van het vroegere wanbeleid zoo veel mogelijk weg le nomen. Het is den afgevaar digde wel eenigszins een teleurstelling, da# oorspronkelijke roman 16 door H. WITTE Dit gold achter bij Wermann allerminst. Hij zelf was, zoo beweerde hij, daarin goed thuis, en zou hem wei spocuig omtrent het noodigste üat hij moest weten op de hoogte brengen, en met wat tact cn opmerkzaamheid voigbO dan uc rest van zelf. Dat zal je dus wei meevallen. Het eenige waar ik niet zoo zeker van ben, is of je het afgezonderde leven niet le eenzelvig zult vin den. Maar Arnhem is niet ver af, paard eD rijtuig heb je lot je vrije beschikking, en als je daarmêe kunt omgaan is er gelegenheid genoeg voor afleiding. Zoo redeneerde \v ermann alle bezwaren weg en maakte hij een weigering zoo goed als onmogelijk. lnlutischen was het rijtuig voorgekomen, en, toen Dubbelman nog altijd scheen te aar zelen, en er een einde aan oil gesprek moest gemaakt worden, besloot hij met dezen voor te stellen er eens kalm over na te denker, en hem morgen in den voormiddag te willen meêdeelen wat zijn besiluit was. Dit zal wel zijn zoo als ik mij voorstel, beshot hij. Lalen we nu nog een uurtje van liet mooie weer profiteeren en een toertje door en om de stad maken. Het kostte den jongen Dubbelman niet wei nig moeite om tot eon besluit te komen; im- mors, aan het aanvaarden eener taak, hem op zoo aanlokkelijke wijze als opgedrongen, svaren, naar *t hem toescheen, overwegende bezwaren verbonden. Het voeren eener ad ministratie was iets waar hij niet tegen op zag; maar hoe zou zijne verhouding zijn met betrekking tot een personeel, wel aan hem ondergeschikt, maar praktisch ervaren In allerlei zaken, die hij toch zou moot on be- heeren. Wel had de heer Wermann getracht die weg te redeneeren, maar dat ze toah be stonden kon niet twijfelachtig zijn. Het slot echter hunner bespreking op den volgendon dag was, dat het eerste jaar zoo wel als voor den een als voor den ander een proefjaar zou zijn. Over bezoldiging werd niet gerept. Wermann achtte dit onderwerp te kiesch, ook in dit geval van ondergeschikt belang; en wat Dubbelmann betreft, mocht hij daar ook lang niet onverschillig voor zijn, hij was er gelukkig niet van afhankelijk, en begreep terecht dat dit niet zou tegenvallen. Hij maakte echter de sLotcondi'lie dat hij nog enkele weken tot zijn goheel vrije be schikking wilde houden, om de voornaamste steden van het land nader te leeren kennen. Dat is juist wat ik u wilde voorstellen, gaf Wermann hierop ten antwoord. Ik kan dan inmiddels zorgen dat ge een voorloopig geschikt onderkomen vindt. Een groote boer derij, een minuut of lien, van mijn huis af. wordt bewoond door een paar voor hun stand zeer beschaafde, nette lieden. Het huis is groot en ze zijn kinderloos. Daar zijn met wat verandering zeer goed een paar nette kamers voor u in te riahten, en zij rullen dit zeker niet onaangenaam vinden. Meer zult ge voorshands wed niet noodig hebben. en voor later heb ik een aardig plan, waar il; ail lang mee rondgeloopen heb, en tot dc verwezenlijking waarvan nu gereede aan leiding is. Naoat Wermann zijn nieuwen administra teur nog eenige wenken en raadgevingen met betrekking tot diens reis had gegeven, deed hij dezen beloven hem uit elke stad die hij zou bezoeken le schrijven, waardoor hun we- darzijdsche betrekking van zelf wat intie mer moest worden; daarna scheidden zij, de één vast overtuigd dat hij met zijn levansred- dor tevens oen goede aanwinst had gedaan, de ajwiere wel zeer tevreden over dien zon derlingen loop der dingen, maar toch niet geheel onbezorgd. Maar bij was jong cn vol goeden wil en werklust Vooruit dus maar: adyieime que pourra. Vijfde Hoofdstuk. Het landgoed de Terpenberg had twee hoofdingangen, terwijl het bovendien voor iedereen toegankelijk was door verscheidene kleinere wegen en wandelpaden. De céne hoofdingang, kenbaar aan een paar pilasters, waarin de naam van het landgoed was uit- gebijield, voerde in enkele minuien naar het hoerenhuis. Eigenlijk was deze midden in een oud beuberabosch, wijl de publieke weg daar door dal bosch heenliep. Daar deze weg naar de Anihemsche straatweg voerde, werd die in gang ais de voornaamste beschouwd en alge meen gebruikt. De andere was wel een minuut of lien van bot huis verwijderd, en bevond zich ook wel aan een grooten grindweg, die veel door wandelaars en rijtuigen werd ge bruikt, maar toch geen eigenlijke commurd- calieweg kon genoemd worden, al kwam hij in beide (richtingen, op vrij grooten afstand rechts in het dorp Heiwijk dat het dichtste bij was, links in het dorp Zonheuvel uit. Deze ingang had een veel rianter aanzien. Tusschen twee zware maar sierlijk gebeeld houwde zandstcenen pilaren, door adelaars met uitgespreide vleugels gekroond, gaf een overdag openstaand dubbel ijzeren hek toe gang tot een zich op eenigen afstand ombui gende laan van tot bij den grond gevulde spatrren, die wel dicht genoeg bijeen stonden om den bijeeden weg licht le beschaduwen, maar niet zóó dicht, dat de zon er niet speelsgewijze tusschen door kon schijnen, ter wijl aan het einde van het rechte gedeelte eon wit Florabeeld tegen den donker groe nen achtergrond, vooral van den ingang af gezien, eon schilderachtig effect maakte. Deze inrijlaan, hoewel réods van ouds be staande, was door Wermann, reeds spoedig na zijns vaders overlijden, geheel van karak ter veranderd. De op onregelmatige afstan den slaande boomon werden toen gerooid en door jonge sparren vervangen; ook liet hij een plan ontwerpen voor een monumentaal ijzeren hek, minder of eigenlijk in het ge heel niet als afsluiting, maar omdat dit het aanzien van het geheel grootsehor zou ma ken. En dat hij zijn doel bereikt had, bleek voldoende hieruit, dat de voorbijgaande wandelaars meestal even er vóór bleven stil staan, om dit fraaie geheel te bewonderen. Toch was het nog met geheel zooals hij het wenschte. Er ontbrak naar zijn inzien ileven aan, welk gebrek zeer goed te verhol pen was door oen in eieganten stijl gabouwd woonhuis binnen en terzijde van het bek. Het kon een z g. portierswoning zijn, die don voor den boscliopziuliter geschikt was$ maar juisrt dat wilde Llij niet. Het was hem om cel overigens i>3t huis te doen, maar dit moest goed in overeenstemming zijn met het ge heid; dus voor een burgerlijk levend gezin t» spalicus cn ongeschikt. Aan dit lievelingsplan zou hij zeker reed* sinds lang uit voorlig hebben gegeven, zo* er niet een groot bezwaar tegen was. Wit moest zulk een huis bewonen? Onder hel tot het larwjgoed bchoorend personeel was ndcniand voor wien hij hef kon bes-tenun'^ Zij behoorden alion, hoewel de één Jiet wal ruimer had dan de andere, tot den werk mansstand, en aan verhuren dacht llij niet» Allen die daar in den omtrek woonden ston den tut hem in betrekking; hij beschouwd* hen als lot één groot gezin te behooren» waarin voor geen vreemde, wie dit ook mocht zijn, plaats was. $u. ruim tvvoc jaren na het in het vorigt hoofdstuk medegedeelde, stond het er. Geen groot gebouw» dat daar misplaatst zou ge weest zijn, en tot het misbegrip aanleiding zou gegeven heoben dat hel de heeivnhui- zinge van den Terpenberg was, maar een elegant huis van bescheiden afmetingen, dui delijk het karakter dragende van bewoond te zijn niet door den eigenaar zolf, maar door iemand die tol bet landgoed behoorde. Wordt vervolgt.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5