Januari besloot de rechtbank op 22 Januari 11. dait deze zaak zou worden uitgesteld om nog als getuigen te hooren de deskundigen "Wil lem van Puyenbrock, uit Tilburg. Geurts, ge meente-veldwachter te Cuyk en Van Dinther 'uit Gestel. In het geheel werden niet minder dan negen getuigen-deskundigen gehoord. t De Officier van Justitie, rar. Sluis, zegt, dat de verklaringen der deskundigen geen ander licht geworpen hebben voor deze zaak dan bij de vorige behandeling is gebleken. Met nadruk wijst hij er nog op. dat het geweer lag met den loop in de richting van het slachtoffer en de beklaagde zelf erkend heeft, dat het omdraaien een gewilde handeling is geweest. Hij persisteert dan ook bij zijn Yorig requisitoir en edscht een gevangenis straf van tien jaren wegens weerspannigheid den dood tengevolge hebbend. 4 Hierna bepaalde de rechtbank de uitspraak 'op 19 Febr. a.s. De verduistering aan het Hiaarlemsche* postkantoor. Het blijkt nader, dat de ontdekking van de ver duistering door den post-assistent P., op het Haarlemsche postkantoor, te danken is aan de activiteit van een besteller, die des nachts op 't kantoor werkzaam was en opmerkte, dat P. de brieven van den Araerigaanschen post betastte en sommige stukken niet in de loketten doch ter zijde legde. Toen P. een poos later naar de kleerkast van een ander lokaal ging, waar hij niet noodig had, waar schuwde de besteller den hoofdbesteller, die dc kleerkast doorzocht en in de jas van P. dertig brieven uit Amerika vond. P. ontkende eerst, ook tegenover den directeur, die ont boden werd, maar legde den volgenden dag een bekentenis af. In zijn kastje, op 't post kantoor, vond men nog waardestukken en voorts nog een brief uit Amerika. P. zeide op 't denkbeeld gekomen te zijn, om de brieven weg te nemen, toen in September 1.1. zijn col lega V. gesnapt was, die een dergelijk mis drijf pleegde. Dc 31 brieven berusten bij den officier van justitie. Aan de geadresseerden worden af schriften verstrekt. P. werd reeds sinds geruimen tijd zoozeer gewantrouwd, dat men hem nooit dienst liet doen in diensttakken, waaraan geldelijke ver antwoordelijkheid verbonden was. Pe bestel ler, die de verduistering ontdekte, heeft c bijzondere tevredenheidsbetuiging van de autoriteiten ontvangen. TeL Ke n o pli chte r als f i ian t h r o o p e n M a e c e n a s. In de laatste weken heeft zich bij verschillende personen te Amsterdam een jongeman aangemeld. Hij stelde zich voor als een zoon van den bekenden thans reeds hoogbejaarden graveur en etser P. J. Arend zen, die te Londen is gevestigd. Deze goed gekleede en welbespraakte jongeling gaf hoog op van zijn uitgebreide relaties in de beste kringen en met beroemde personen in bin nen- en buitenland, hij vertelde achteloos van de kostbare schilderijen, die hij bezat en vooral van hetgeen hij gedaan had om jonge kunstenaars vooruit te helpen. In het alge meen gaf hij blijk goed op de hoogte te zijn tan vele familieverhoudingen, zoowel van de genen, die hij met een bezoek vereerde als van de familie Arendzen. Op die manier slaag de hij er in, vertrouwen en zelfs sympathie te wekken voor zijn belanglooze, mensch- en kunstlievende plannen. Bij een zeer bekend Amsterdammer, leider van een instelling op kunstgebied, is deze jeugdige dandy maar al te wel in zijn bedoe ling geslaagd. Na een groot vertoon van vol maakt belanglooze hulp aan een jong en veel belovend artiest, dien hij tegelijk gouden ber gen had beloofd, was hij wel zoo goed een kleine leening aan te gaan van ƒ200, die hij, met een zwierig gebaar in zijn portefeuille stak. Door toevallige omstandigheden is toen twijfel gerezen aan de geloofwaardigheid van het jonge mensch, waarop de bedrogene de politie met het geval in kennis stelde. Blijk baar was de zich noemende Arendzen Jr. vast overtuigd dat zijn slachtoffer hem niet Wantrouwde en dat er nog méér was te ha len. Het onverwachte gebeurde, want nadat hij zich reeds een paar maal telefonisch had Jangemeld, kwam hij nogmaals aan hetzelfde adres met nieuwe, nog veel grootere plan- hen om de kunst vooruit te helpen. Men slaagde er in, hem geruimen tijd aan dc praat te houden totdat de politie kwam en hem meenam. Van verwantschap met den kunstenaar Arendzen was geen sprake. Diens eenige zoon woont in Italié. Men had hier te doen met een 27-jarig jougmensch van onge veer gelijkluidenden naam naar 't schijnt, Ha genaar van geboorte, zonder bekende mid delen van bestaan en tijdelijk gevestigd als kostganger ergens in de buurt van den Ara- itelveenschen weg. (N. v. d. D.) Een wagen manufacturen ge it ol en. Op de markt aan den Goudsche- iingel te Rotterdam is "Woensdag van de koop vrouw J. van W., van den Crooswijkschen- weg, een wagen met manufacturen gestolen, ten waarde van f 700 vertegenwoordigende De dief reed met den wagen naar het Noord plein, waar hij J. O., uit de Agniesestraat, aan sprak en met hem overeenkwam, dat hij de manufacturen voor gezamenlijke rekening zou uitventen. J. O. reed met den wagen naar de Bergschelaan, om met den verkoop te be ginnen. maar nog vóór hij iets verkocht had, werd hij al aangehouden. De dief bleef onbe- kend- (Rolt.) Door de politie te Amsterdam is een tnan gearresteerd, die verdacht wordt in een perceel aan de Clercqstnaat ten nadeele van ven buitenman eene portefeuille, inhoudende f 340, te hebben ontstolen. School- en Kerknieuws. Societas Studiotorium Re- formatorum. 28ste Unie-Dies 1914. Dinsdagavond j.l. begon de viering van den fósten Dies van bovengenoemde vereeniging, de Urne van gereformeerde studenten aan open bare Universiteiten, welke dit jaar te Delft plaats ▼ond, met een Reünie in Hotel Wilhelmina. Aanwezig waren met vele leden der Unie de afgevaardigden van het Studentencorps F. Q. I. van de Theologische School te Kampen en die van het Studentencorps N. D. D. D. aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. De Reünie, irelke door den praeses der Delftsche afd. den heer D. J. Lambooy, geopend was en een zeer aangenaam verloop had, werd te 11 uur ge il o ten. Da moreren van dan Woensdag werd besteed aan het houden van een huishoudelijke vergade ring. De Unie-praese, de heer K. P. Groot, opende deze vergadering op de gebruikelijke wijze. On der meer werd besloten de uitgave van het Annuarium te handhaven. Tot bestuursleden voor het jaar 1914/1915 werden gekozentot praesesde heer B. H. Blankenberg j tot ab-actisde heer J. A. Hen driks j tot fiscusde heer W. L. van Andeltot assessor Ide heer P. R. Switterstot assessor IIde heer C. Tazelaar. De afdeelings-ab-actides brachten hunne res pectievelijke verslagen uit, waaruit bleek, dat de toestand der Unie bevredigend is. Namens het Stud.-corps F. Q. I. werd de Unie door den heer LJ. v. d. Zee gelukgewenscht 1 namens het corps N. D. D. D. sprak de heer J. Brouwer. Te 12.30 sloot de praeses deze goed bezochte huishoudelijke vergadering. In de openbare middagvergadering, in de kleine concertzaal der Stods-Doelen gehouden, sprak Prof. Dr. A. Noordtzij, hoogleeraar aan de Rijks-universiteit te Utrecht, over „De oud ste cultuurwereld." Na afloop van deze openbare middagvergade ring sprak nog de heer G. Royer, als afgevaar digde van de Ned. Chr. Stud.-Vereeniging. De Dies werd besloten met een diner te Rijs wijk. Geref. Kerk in Zuid-Afrik a. Het Kerkblad der Geref. Kerk in Zuid-Afrika be vat een brief, dien de kerkeraad der Geref. ge meente te Pretoria, in opdracht van de synode dier kerk, aan H. M. de Koningin heeft gezonden. De brief luidt „Het is een diepgevoelde behoefte van de Gereformeerde Kerk in Z.-Afrika om op dezen gedenkwaardigen 17en November 1913, Uwe Majesteit te naderen door middel van haar ver tegenwoordiger in ons land, en Uwe Majesteit op dezen dag onze gemeenschappelijke geluk- wenschen aan te bieden met het honderdjarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden. Niet alleen telt de Geref. Kerk onder haar leden tal van tegenwoordige en vroegere onderdanen van Uwer Majesteits regeering, maar ook stam men onze kerkleden bijna allen af van de Geu zen en de Hugenooten, die in den strijd voor godsdienstvrijheid uit het Huis van Oranje hun van God gegeven leiders ontvingen. Het verheugt ons daarom te zien hoe Nederland nu reeds honderd jaren gebloeid heeft onder koningen uit het Huis van Oranje. Allermeest verheugen wij ons hierin, dat God in Uwe Majesteit aan het Nederlandsche volk een vorstin heeft gegeven, die zich de belijdenis van Christus niet schaamt en daardoor tot een grooten zegen is niet alleen voor Nederland, maar ook voor alle Hollandsch- sprekenden in vreemde landen. Wij verzoeken Uwe Majesteit onze nederige gelukwenschen aan te nemen, benevens de vei zekering, dat wij steeds dankbaar zullen blijven voor den zegen door God aan Nederland gedurende deze eeuw ge schonken. Aanvaard, Majesteit, de eerbiedige heilwenschen van de Geref. Kerk in Zuid-Afrika." Kunst en Wetenschap. Charpen-tier gehuldigd. Gus- tave Charpentier, de componist van „Louise", is óezer dagen het voorwerp van een eigen aardige hulde geweest. De Parijsche vrouwen uit den werkenden stand wilden hem, naar aanleiding vaai zijn benoeming tot lid der „Académie", een bi- zondere eer bewijzen. Zij voelen zich jegens Charpentier zeer erkentelijk gestemd, niet al leen, omdat hij him stand in zijn dramati sche werken op het toon eel heeft gebracht, maar ook omdat hij, nu zes jaren geleden, een Conservatorium voor de Parijsche ar beidsters heeft opgericht, het „Conserva toire de Mimi Pinson", waar die vrouwen zang- en dans-onderwijs kunnen genieten. In de aula der Sorbonne is den componist uir naam van zijn beschermelingen een fraaie akademische degen vereerd. Niemand min der dan mevrouw Poincaré fungeerde als voorzitster. Er werden fragmenten uit „Louise"' en „Julien" uitgevoerd, ook een koor op een gedicht van de Borchótier ge zongen.. Voorts trad Marguerite Magnier als Mimi Pinson op en overhandigde Charpen tier d<en degen. Natuurlijk bedankte deze met een dankbare rede vol compliment aan het adres der midinettes. Allerlei. De ouderdom van mummies* De bijzonder groole zorg der oude Egyp- tenaren om hunne dooden te bewaren, heeft tengevolge gehad, dat een menigte mummies duizenden jaren bewaard zijn gebleven. De Egyptische mummies zijn zoo laag in prijs, dat een liefhebber er zich gemakkelijk een zou kunnen aanschaffen, hoewel hij als kamer sieraad nu niet juist heel geschikt is. De kunst van balsemen heeft zich natuur lijk eerst langzamerhand zoo ontwikkeld eu het is de vraag, wanneer zij het e,erst geleerd is en zoo volmaakt toegepast werd, dat de behandelde lijken duizenden jaren bewaard bleven. De beroemde Egyptholoog professor Smyth heeft een antwoord op deze vraag ge geven, aie zooveel te belangrijker is, omdat zij ook een licht werpt op volksverhuizingen en de verbreiding der beschaving. Tot voor weinige jaren geleden, had men geen bewijzen dat het balsemen in het oude Egypte vToeger dan in de 17e dynastie toege past werd, en in het jaar 1550 v. Chr. ein digde. Tkutmosis I, waar de 18e dynastie mee begint, was de oudste mummie, die het Caïro- museum bezat en bij de groote Europeesche verzamelingen waren ook geen oudere stuk ken. In den voor-dynastischen tijd werden de lichamen eenvoudig aan het heele en droge woestijnzand overgelaten, die een soort uit- drooging aan hen voltrok. De meening over het balsemen is daardoor veranderd, doordat men in graven tot aan de 10e dynastie, dus ongeveer in 't jaar 2000, Kanopïsche vazen heeft gevonden, die dienden om organen, die vóór het balsemen uit het lichaam werden genomen, te bewaren. Aangezien deze vazen nooit voor een ander doel gebruikt werden, zoo kan men daaruit de gevolgtrekking maken, dat het balsemen reeds toen in Egypte zeei verspreid was en op een hooge trap stond. Eenige jaren geleden werd het bewijs daar voor geleverd, door het vinden van de mum mie van eene dame uit de 12e dynastie. Zij was rijkelijk met juweelen bedekt, waaruit opgemaakt werd, dat het iemand n«t de eerste kringen moest zijn geweest. Professor Smvth was *elf ta<i<*nwoordig. toen zii van haar omhulsel werd ontdaan en kon er zich van overtuigen, dat de sneden die voor het balsemen noodig waren geweest, nog duide lijk te zien waren. Later kwam nog een an dere kist met mummie te voorschijn, waar van het inschrift op de 10e dynastie (2000 j. v. Chr.) wees. De vele resten van mummieén uit den voor-dynastischen tijd in de musea, beschouwt Smyth als onecht. De geleerde heeft ze alle onderzocht en vastgesteld dat het geen echte mummies zijn, maar uitgedroogde licha men. Toch is nog een stuk aan het daglicht ge komen, dat ongetwijfeld als een mummie uit den tijd der pyramiden moet worden be schouwd. Zooals bij geen enkele andere mum mie, zijn namelijk de windsels in hars ge doopt en hebben het lichaam zóó, volkomen geconserveerd. Het Egyptisch gebruik om de lijken, to bal semen, heeft een godsdienstigen ondergrond daar men meende, dat wanneer het lichaam tot stof verging, men niet onsterfelijk werd; van daar de bijna algemeene balseming. Daar de personen die de lijken balsemden, niet de verantwoordelijkheid durfden dragen het lichaam zijn vorm te laten behouden, zoo ver anderden zij het, door inwikkeling, in een soort van standbeeld. In graven uit de 2de en 3de dynastie heeft professor Smyth bewijzen gevonden, dat men toentertijd reeds trachtte de lijken te balsemen. "Weer later paste men voor eenvoudige begrafenissen weer andere middelen toe, men vulde de lichamen on met zand, leem, linnen of dergelijke stoffen. Het gebruik is behouden gebleven tot in de zeven de eeuw onzer tijdrekening, dus tot aan de verovering van Egypte door de Arabieren. Ket nut van den blinden darm. In de geneeskundige weienschap is het nog altijd een onopgelost vraagstuk, of dc blinde darm eenig nut heeft als spijsverteringsorgaan, ja of neen. Nadat onlangs de Fransehe medi cus dr. R. Robinson met klem van redenen heeft betoogd, dat de blinde darm slechts een nutteloos aanhangsel is, dat men dient te ver wijderen, komt nu de Italiaansche geleerde Morgena op grond van talrijke experimenten beweren, dat de blinde darm wel degelijk grooten invloed heeft op de geregelde spijs vertering. Hij had van verschillende dieren den blinden darm weggenomen, en merkte toen op, dat onmiddellijk de magen en inge wanden minder regelmatig gingen werken. Hij entte nu verschillende dieren in met stof, die hij uit de verwijderde blinde darmen had afgescheiden. Morgena constateerde, dat de spieren der ingewanden door die bewerking zeer aan kracht wonnen. Hij is nu van mee ning, dat de blinde darm niet alleen hij hon den en andere dieren, doch ook bij den mensch een zeer gewichtige rol speelt bij de spijsver tering. Met kracht kant Morgena zich dan ook tegen de hedendaagsche theoriën, die een voudig den blinden darm als overtollig on ding uit den weg willen ruimen. Hoe de mode ontstaat. In Abessinië kende, twintig jaar beleden, noch man noch vrouw, de hoed als hoofdbe dekking; tegenwoordig dragen mannen en vrouwen dezelfde groole, grijze Ilaliaanscne vilten liocdcn. Dat is een gevolg van hun overwinning bij Adua. Toen 1 Maart 1896 de Abessiniërs zich als een wervelwind op de Italianen stortten, vie len hen als buit o. a. 3000 bersaglierihoeden in handen. Keizer Menelik, die kort geleden gestorven is, was de eerste die zoo'n hoed als overwinningstrophee op zijn hoofd zette; zijn krijgslieden volgden zijn voorbeeld en sinds dien is het hoeden dragen in Abessinië natuurlijk alleen onder de Amharen, den heerschenden volksstam, waaruit de Staats ambtenaren en de soldaten van Abessinië voortkomen algemeen geworden. Handige Grieksche kooplieden kochten een menigte oude Italiaansche bersaglierihoeden voor een spotprijs in Italié op en verkochten ze zooals graaf Königsegg, die langen tijd aan het hof van Menelik geleefd heeft, kort geleden in de Wiener Urania verteld tegen hoogc prijzen in Abessinië. Zoo kwamen de Abessiniërs, die niet onder Italiaansche hoede wilden komen, toch on der Italiaansche hoeden! Opgave van personen, die de gemeente heb ben verlaten, van den 2en tot en met den 7. Fe bruari 1914. Hendrik Kreulen, geb. 1897, N.-H., kappers bediende, van Langestraat 104 naar Kampen. Dirk van Eist, geb. 1886, N.-H„ letterzetter, van Oude Soestenveg 250 naar Leusden. Maria C. Spiekerman, R.-C., van Langestraat 31 naar Utrecht. Karei F. L. Bosch, geb. 1876, Rem., kap. inf., van Langestraat 108 naar Leeuwarden. Gerrit Hooijer, geb. 1SS6, N.-H., landbouwer, van Hoogeweg 67 naar Doom. DVk Ubbink, geb. 1887, G.-K., insp. lev.z., van Beekensteinschelaan 10 naar Utrecht. Korstiaan Teerink, geb. 1896, G.-K., kantoor bediende, van Zuidsingel 35 naar Amsterdam. Johanna J. G. Lamm erts van Bueren, N.-H., van Langestraat 10S naar Utrecht. Christina Berendse, N.-H., van Leusderweg 164 naar Leusden. Wed. C. van Burgsteden, R.-C., van Hoogeweg 71 naar Soest. Jacoba W. Middegaal, R.-C., van Eemstraat 26 naar Amsterdam. Cornelis J. Klinkspoor, geb. 1879, N.-H., kok, van Arnhemstraat 5 naai Arnhem. Gerrit de Bakker, geb. 1911, N.-H., van Zuid singel 66 naar Amsterdam. Christina Vulpen, R.-C., van Molenbuurt 8 nanr Rotterdam. Elisabeth Janssen, N.-H-, van Parallelweg 32 naar Utrecht. Sientje Wasser, N.-I., van Weyersstraat 12 n. Middelburg. Lambert Kruithof, geb. 1884, N.-H., schilder, van Weltevreden 3 naar Amsterdam. Johannes Timmerman, geb. 1896, N.-H., win kelbediende, ven Westsingel 27 naar Amsterdam. Antonie Veltmeijer, geb. 1883, R.-C.G.-K., betonwerker, van Aldegondestraat 4 naar Baarn. Johanna Afink, N.-H., van K. Spui 22 naar den Haag. Geurt G. W. v. d. Berg, geb. 1865, N.-H., van St. Andriesstroat 14 naar Utrecht. Opgave van personen, die ach fn de ge meente hebben gevestigd van den 2en tot en met den 7en Februari. Wed. E. J. Olthiris, N.-H., van Vorden naar P. Pijperstraat 4. Petronella Verkroost, R.-C-, van Maarssen n. Muurhuizen 90. Jan Bekker, geb. 1893, D.-G., onderwijzer, van Hilversum naar Arnhemscheweg 62. Adriana W. C. ter Horst, N.-H., winkeljuffr., van Haarlem naar Schimmelpenninckstraat 16. Johan H. van Kerkhof, geb. 1888, G.-K., opr. ambt., van Baarn naar Utrechtscheweg 137. Johannes A. Hentenaar, geb. 1883, R.-C„ ar beider, van Rotterdam naar Bisschopweg 33. Jan E. Bouwmeester, geb. 1890, N.-H., timmer man, van Sm al linger land naar Breedestraat 44. Cornelia Snijders, N.-H., van Soest naar Teut- straat 61. Johannes C. Jansen, geb. 1890, R.-C., meubel maker, van 's Gravenhage naar Koningstraat 2. Albertus v. d. Lee, geb. 1876, N.-H., tuin knecht, van Rijswijk naar Arnhemscheweg 147. Kinderen De Rijk, R.-C., van Hilversum naar Laagl. weg 17. Carel J. Kluvers, geb. 1888, E.-L., landmeter, van Assen naar Stationstraat 31a. Elisabeth A. M. Meeuwesen, R.-C., huishoud ster, van Delft naar Utrechtscheweg 84. Adriana W. Sleeking, R.-C., van Bussum naar Woest ijgerweg 13. Herman van Straten, geb. 1872, Rem., van Indië naar Koninginnelaan 5. Albertus Vos, geb. 1895, N.-H., letterzetter, van Utrecht naar Aldegondestraat 72. Opgave van personen, die in de Gemeente van woning zijn veranderd, van den 2en Februari 1914 tot en met den 7en Februari 1914. Klaas van Alphen, sigarenmaker, N.-H., van Amhemschepoortwal 12 naar Weltevreden 3. Willem Brouwer, N.-H., van Groenmarkt 20 n. Kortegracht 13. Jan van Dicmen, zonder beroep, N.-H., van Aldegondestraat 7S naar Bisschopweg 17. Jan van Diemen, timmerman, N.-H., van Al degondestraat 78 naar Bisschopweg 17. An toni A. J. Diters, sigarenmaker, N.-H., van Appelmarkt 19 naar Weltevreden 3. Christiaan A. J. Diters, N.-H., van Amhem schepoortwal 12 naar Weltevreden 3. Wilhelmus van Doom, smid, R.-C., van KI. Koppel 4 naar Muurhuizen 90. Johannes G. van Dreumel, adj.-comm. secr., N.-H., van Soesterweg 169* naar Schimmelp.kade 16. Sophia Driesman, zonder beroep, R.-C., van Soesterweg 180 naar Soesterweg 186. Evert van der Heiden, koopman, R.-C-, van Soestenveg 180 naar Soestenveg 186. Johannes Kuyntjes, gepens., Ev. L„ van Pa rallelweg 32 naar Westerstraat 30. Levie de Leeuwe, parapluiehandel., N.-Isr., van Kortegracht 26 naar Arnhemschestraat 13. Jan Ploegsma, timmerman, N.-H., van Kamp straat 13 naar Schimmelpenninckstraat 6. Wed. A. Rietveld, zonder beroep, O. E. van Bisschopsweg 57 naar Amhemschepoortwal 35. Eugena E. de Roy van Zuydewijn, O.-I. ambt., R.-C., van Utrechtscheweg 115 naar Bergstraat 25. Gerardus J. Sasbach, smid-monteur, N.-H., Beekstraat 15 naar Utrechtscheweg 44a. Gerardus J. Sasbach, smid-monteure N.-H., van L. Beekstraat 15 naar Krommestraat 52. Arie Vivié, arbeider S. S. M.r R.-C., van Soes terweg 118 naar Potstraat 23. Van den Hak op den Tak. (Weekpraatje. Andere tijden, andere zedenDe wereld ver andert telkens in allerlei opzichten. Wat vroe ger goed, deugdelijk en fatsoenlijk heette, wordt thans afgekeurd. Dat is in 't groote zoo, maar ook met kleine dingen. Vroeger bijv., in onze kinderjaren, werd ons geleerd, dat geeuwen on fatsoenlijk was, althans in gezelschap, op zijn hoogst mocht men dat doen „achter de hond." Maar nu komen de dokters met een gansch an deren raad. Een Engelsch geneeskundig blad zegt„Schroom nooit uw mond flink open te doen en te geeuwen en te rekken, als ge er lust in hebt. Gif geeuwt omdat gij vermoeid zijt. Ge kunt ook slaperig wezen: maar dat is niet de ware oorzaak van uw geeuwen. Gij zijt slaperig omdat gij vermoeid zijt, en gij geeuwt, omdat ge vermoeid zijt. Als ge lust tot geeuwen hebt, geeuw dan. Tracht het riet in te houden, omdat ge meent, dat het onbeleefd is te geeuwen. Leg de hand op den mond, als ge er behoefte aan hebt, maar laat den geeuw komen- En als ge kimt, rek u dan uit ond?r het geeuwen. Dat is de natuur lijke manier om de spieren te strekken en te ontspannen. En dan zegt het blad nog verderAls gij u zeer vermoeid gevoelt en geen aandrang tot geeuwen hebt, is er niets, waardoor ge zoo spoedig uitgerust zult zijn als door te gaan zitten op een stoel met rechten rug, uwe voeten van den vloer te lichten, de beenen recht vooruit te steken, zoover ge kunt, de armen uit te strekken, en het hoofd achterover, den mond wijd te ope nen, totdat gij gaat geeuwen. Zoo worden uwe zenuwen en spieren ontspan nen en uw geheele lichaam komt tot rust. Als gij dit twee of driemalen doet, wonneer gij vermoeid zijt, zult gij zien hoe goed het u helpt. Het raedzaamst is het zeker toch deze oefe ningen te houden als r en alleen is!" Dat laatste is terecht opgemerkt. Verbeeld u zoo'n geeuwende oefenaar in een gezelschap! Dat kon me een geeuwpartij worden, een recht lollige boel Intusschen, we zien het de mee ningen kunnen verkeeren. Dat ondervindt ook de Duitsche geneesheer Dr. Friedmann te New- 7ork, die sedert geruimen tijd dong naar een prijs wegens het uilvinden van een geneesmid del tegen de tuberculose en de klierachtigheid. Hij werd in 't begin uitgelachen, gewantrouwd, bespot, gescholden zelfs voor kwakzalver. Maar dit is anders geworden. Enkele professoren uit Berlijn hebben er geest driftig verslag over gedaan naer aanleiding van de behandeling daarmee onlangs van een aantal patiënten in een hospitaal in die stad. Volgens de overeenstemmende berichten dezer betrouwbare getuigen zijn ernstige gevallen van longtering en chirurgische tuberculose dikwijls na slechts enkele inspuitingen genezen of zoo sterk verbeterd, dat men de volstrekte genezing in uitzicht kon stellen. Al moet toegegeven wor den, dat bij de demonstraties, die daarmee ge paard gingen, de beste uitslagen der aanwending van het beste middel werden getoond, toch staat het vast, dat geen enkel ander middel tegen tuberculose ook maar bij benadering iets der gelijks vermag voort te brengen. Een of andere schadelijke uitwerking is daarbij niet waarge- nomen Dr. Friedmann, er op wijzend, dat het middel tot nog toe in ongeveer 5000 gevallen is toege* past, waarschuwt er voor, zijn preparaat zonder kritiek aan te wenden. Hij verlangt, dat het slechts wordt gebruikt door zulke artsen, die de uitwerking daarvan in bijzondere leergangen ge leerd hebben en aldus over voldoende ervaring beschikken om de voor de behandeling in de termen vallende zieken uit te zoeken. Misschien dus, dat Dr. Friedmann den prijs, waarnaar hij dingt, nog eens verkrijgt. Met een vernuftig idee, een gelukkig denkbeeld, een mooie, praktische vinding, is tegenwoordig nog wel geld te verdienen- Daarvoor zijn nog heel wat te begeven prijzen. Ja, lezer, spits uw ooren en open uw oogen, ge hebt misschien nog kans om rijk te worden of althans in 't bezit te komen van een niet te versmaden fortuintje. Men kan nauwelijks vermoeden, hoeveel prijzen er zijn uitgeloofd voor belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen, die nog altijd op een gelukkigen winnaar wachten- De grootste som, 240,000 gulden, is voor den ontdekker van een vervang- stof van gasoline. De gestelde eischen zijn dat te voor motoren van hedendaagsche con structie met inwendige verbranding ls, en dat geen trust zich van het monopolie kan meester maken. Een extra prijs van 24,000 gulden, 10 dus, ontvangt de ontdekker, wanneer de grond stoffen voor deze warmtestof in Engeland zelf worden voortgebracht. De hoogste prijs, die in Amerika te begeven is, bedraagt 24.000 gulden en is bestemd voor den samensteller van een machine, die suiker bieten automatisch uit den grond haalt en in stukken snijdt. In Frankrijk is nog geld te verdienen voor een handig kwakzalver. Hij behoeft alleen maar een manier te vinden om de meest voorkomende ziekten op natuurlijke wijze te genezen. Inder daad, een peulschilletje, niet waar? Minder veel- eischend is het Roode Kruis in Amerika, die 700012.000 gulden over heeft voor middelen ter verzachting van het lijden gedurende den oorlog. Een der belangrijkste prijzen, die ten doel heb ben het menschenleven te beschermen, is uit geloofd voor de uitvinding van een electrische mijnwerkerslamp, die tegelijkertijd een inrich ting bevat, waardoor voeling wordt gehouden met de weersgesteldheid op aardeeen waar» schuwingsdienst bij onweer hoopt men zoo to stand te brengen. De mijneigenaars te Dortmund loven den prijs uit. Er is dus nog wel wat geld te verdienen, maar in deze richting niet voor de dommen. Het oude spreekwoord zegtDie niet sterk is, moet slim wezen. En die aan een behoorlijke dosis slimheid paart een gTOOt vertrouwen in de domheid van velen zijner medemenschen, en het oorbaar acht daarvan gebruik te maken, die kan werkelijk tegenwoordig nog wel een centje verdienen. De bewijzen zijn er. Ik vertel u iets dienaangaande uit het land der onbe grensde mogelijkheden. Een Duitscher in Amerika, wilde eens onder zoeken hoe ver de „humbug" en de reclame gin gen. Hij offerde daan aor acht dollar, en schreef op eenige advertenties, die lederen avond op nieuw in de courant verschenen. De eerste ad vertentie luidde„Voor één dollar genees ik drankzuchtigen. Te bevragen enz...." Antwoord: „Zweer het drinken af en wordt niet meineedig". Nummer twee beloofde voor één dollar een re cept om met goed gevolg koolrapen zelfs uit onvruchtbaren grond te halen. „Pak de koolra pen van boven beet, en haal ze er uit", luidde het antwoord. De derde annonce speculeerde op de menschelijke ijdelheid„Op welke wijze maak ik een diepen indruk?" Na inzending van het verlangde bedrag kwam het antwoord „Ga in een tobbe met klei zitten." Naar aanleiding der advertentie: „Hoe verdubbel ik in korten tijd mijn kapitaal?" kreeg hij tot bescheid: „Zorg, dat ge slechts banknoten in uw bezit hebt en vouw ze dan dubbel." De volgende adver tentie beloofde voor één dollar twaalf nuttige voorwerpen. Het bleken naalden te zijn. Al heel verlokkend klonk de vraag„Hoe kan men in korten tijd rijk worden?" Na wederom een dollar geofferd te hebben, kreeg hij den goeden raad„Verdien veel geld en geeft nooit een cent uit I" Hoe kan men zonder pen en inkt schrijven?" „Neem een potlood", luidde het antwoord. Maar de laatste advertentie overtrof alle andere. „Hoe kan men leven zonder te werken?" En voor één dollar kon hij lezen: „Tracht, zoo als ik, domme menschen te be dotten 1" Nietwaar, dat klinkt oprecht en getuigt ook van zelfkennis, hoewel de schrijver voor „be dotten" wel het minder zachte woord „bedrie ger" of „oplichter" mocht gebruiken. Is zulk een man een boosdoener, die vermaak schept in zijn „vak" of is hij wellicht slachtoffer? Deze vraag doet mij denken aan hetgeen zich dezer dagen in de Haagsche Rechtszaal afspeelde. Het nieuwsblad „Vooruit" geeft er het volgende relaas van Hebt ge 't gehoord beklaagde? De Officier vraagt uw veroordeeling tot 2 jaren gevangenis straf. Hebt ge nog iets te zeggen? Beklaagde is een jonge man van 27 jaar, die een goed vak verstaat, doch reeds herhaaldelijk voor diefstal veroordeeld is. Och, Edelachtbare, zegt hij aangedaan, ik voel zelf, dat ik geheel ten gronde ga. Nu en dan voel ik een onweerstaanbare drang om te stelen en ik kun er maar geen weerstand aan bieden. Ik vind 't toch zelf zoo verschrikkelijk. Ik strijd er tegen, maar als ik dan weer oude vrienden ontmoet, bezwijk ik direct. rt Is vreeselijk. En weenend blijven hem de woorden in de keel steken. Gemoedelijk, kalm, drukt de president hem op 't hart den strijd tegen 't slechte krachtig door te zetten en zich na expiratie van zijn straftijd liever naar een andere stad te begeven, waar h ij niemand en niemand hem kent. Het milieu van boeven en misdadigers te ontvluchten en zich daar, door een geregeld en arbeidzaam leven, weder een plaats in de maatschappij te veroveren. Er zullen nog zeker wel menschen gevonden worden, op wier steun hij daarbij kan rekenen. Vernietigd door wroeging en berouw, wordt de ongelukkige weggeleid. Van den verdediger vernamen wij nog, dat 's mans familie fatsoenlijke, nette lieden zijn. Do jongeman zelf bezit een goed hart, maar kan den ellendigen drang naar diefstal niet meester worden, 't Is een goed werkman, die een goede opvoeding genoten heeft. Hij heeft veel hoop, dat hij nog eenmaal terecht zal komen en vraagt daarom oplegging van een zoo mild mogelijke straf. „Twee jaren gevangenisstraf is de eisch, maar al krijgt hij maar één jaar, de straf is voor iemand, die zich zelf heeft leeren kennen, dub* bel zwaar. KEUVELAAR.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 6