Januari besloot de rechtbank op 22 Januari 11.
dait deze zaak zou worden uitgesteld om nog
als getuigen te hooren de deskundigen "Wil
lem van Puyenbrock, uit Tilburg. Geurts, ge
meente-veldwachter te Cuyk en Van Dinther
'uit Gestel. In het geheel werden niet minder
dan negen getuigen-deskundigen gehoord.
t De Officier van Justitie, rar. Sluis, zegt, dat
de verklaringen der deskundigen geen ander
licht geworpen hebben voor deze zaak dan
bij de vorige behandeling is gebleken. Met
nadruk wijst hij er nog op. dat het geweer
lag met den loop in de richting van het
slachtoffer en de beklaagde zelf erkend heeft,
dat het omdraaien een gewilde handeling is
geweest. Hij persisteert dan ook bij zijn
Yorig requisitoir en edscht een gevangenis
straf van tien jaren wegens weerspannigheid
den dood tengevolge hebbend.
4 Hierna bepaalde de rechtbank de uitspraak
'op 19 Febr. a.s.
De verduistering aan het
Hiaarlemsche* postkantoor. Het
blijkt nader, dat de ontdekking van de ver
duistering door den post-assistent P., op het
Haarlemsche postkantoor, te danken is aan
de activiteit van een besteller, die des nachts
op 't kantoor werkzaam was en opmerkte,
dat P. de brieven van den Araerigaanschen
post betastte en sommige stukken niet in de
loketten doch ter zijde legde. Toen P. een
poos later naar de kleerkast van een ander
lokaal ging, waar hij niet noodig had, waar
schuwde de besteller den hoofdbesteller, die
dc kleerkast doorzocht en in de jas van P.
dertig brieven uit Amerika vond. P. ontkende
eerst, ook tegenover den directeur, die ont
boden werd, maar legde den volgenden dag
een bekentenis af. In zijn kastje, op 't post
kantoor, vond men nog waardestukken en
voorts nog een brief uit Amerika. P. zeide op
't denkbeeld gekomen te zijn, om de brieven
weg te nemen, toen in September 1.1. zijn col
lega V. gesnapt was, die een dergelijk mis
drijf pleegde.
Dc 31 brieven berusten bij den officier van
justitie. Aan de geadresseerden worden af
schriften verstrekt.
P. werd reeds sinds geruimen tijd zoozeer
gewantrouwd, dat men hem nooit dienst liet
doen in diensttakken, waaraan geldelijke ver
antwoordelijkheid verbonden was. Pe bestel
ler, die de verduistering ontdekte, heeft c
bijzondere tevredenheidsbetuiging van de
autoriteiten ontvangen. TeL
Ke n o pli chte r als f i ian t h r o o p
e n M a e c e n a s. In de laatste weken heeft
zich bij verschillende personen te Amsterdam
een jongeman aangemeld. Hij stelde zich voor
als een zoon van den bekenden thans reeds
hoogbejaarden graveur en etser P. J. Arend
zen, die te Londen is gevestigd. Deze goed
gekleede en welbespraakte jongeling gaf hoog
op van zijn uitgebreide relaties in de beste
kringen en met beroemde personen in bin
nen- en buitenland, hij vertelde achteloos van
de kostbare schilderijen, die hij bezat en
vooral van hetgeen hij gedaan had om jonge
kunstenaars vooruit te helpen. In het alge
meen gaf hij blijk goed op de hoogte te zijn
tan vele familieverhoudingen, zoowel van de
genen, die hij met een bezoek vereerde als
van de familie Arendzen. Op die manier slaag
de hij er in, vertrouwen en zelfs sympathie
te wekken voor zijn belanglooze, mensch- en
kunstlievende plannen.
Bij een zeer bekend Amsterdammer, leider
van een instelling op kunstgebied, is deze
jeugdige dandy maar al te wel in zijn bedoe
ling geslaagd. Na een groot vertoon van vol
maakt belanglooze hulp aan een jong en veel
belovend artiest, dien hij tegelijk gouden ber
gen had beloofd, was hij wel zoo goed een
kleine leening aan te gaan van ƒ200, die hij,
met een zwierig gebaar in zijn portefeuille
stak. Door toevallige omstandigheden is toen
twijfel gerezen aan de geloofwaardigheid van
het jonge mensch, waarop de bedrogene de
politie met het geval in kennis stelde. Blijk
baar was de zich noemende Arendzen Jr.
vast overtuigd dat zijn slachtoffer hem niet
Wantrouwde en dat er nog méér was te ha
len. Het onverwachte gebeurde, want nadat
hij zich reeds een paar maal telefonisch had
Jangemeld, kwam hij nogmaals aan hetzelfde
adres met nieuwe, nog veel grootere plan-
hen om de kunst vooruit te helpen.
Men slaagde er in, hem geruimen tijd aan
dc praat te houden totdat de politie kwam
en hem meenam. Van verwantschap met den
kunstenaar Arendzen was geen sprake. Diens
eenige zoon woont in Italié. Men had hier te
doen met een 27-jarig jougmensch van onge
veer gelijkluidenden naam naar 't schijnt, Ha
genaar van geboorte, zonder bekende mid
delen van bestaan en tijdelijk gevestigd als
kostganger ergens in de buurt van den Ara-
itelveenschen weg. (N. v. d. D.)
Een wagen manufacturen ge
it ol en. Op de markt aan den Goudsche-
iingel te Rotterdam is "Woensdag van de koop
vrouw J. van W., van den Crooswijkschen-
weg, een wagen met manufacturen gestolen,
ten waarde van f 700 vertegenwoordigende
De dief reed met den wagen naar het Noord
plein, waar hij J. O., uit de Agniesestraat, aan
sprak en met hem overeenkwam, dat hij de
manufacturen voor gezamenlijke rekening zou
uitventen. J. O. reed met den wagen naar
de Bergschelaan, om met den verkoop te be
ginnen. maar nog vóór hij iets verkocht had,
werd hij al aangehouden. De dief bleef onbe-
kend- (Rolt.)
Door de politie te Amsterdam is een
tnan gearresteerd, die verdacht wordt in een
perceel aan de Clercqstnaat ten nadeele van
ven buitenman eene portefeuille, inhoudende
f 340, te hebben ontstolen.
School- en Kerknieuws.
Societas Studiotorium Re-
formatorum.
28ste Unie-Dies 1914.
Dinsdagavond j.l. begon de viering van den
fósten Dies van bovengenoemde vereeniging, de
Urne van gereformeerde studenten aan open
bare Universiteiten, welke dit jaar te Delft plaats
▼ond, met een Reünie in Hotel Wilhelmina.
Aanwezig waren met vele leden der Unie de
afgevaardigden van het Studentencorps F. Q. I.
van de Theologische School te Kampen en die
van het Studentencorps N. D. D. D. aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam. De Reünie,
irelke door den praeses der Delftsche afd. den
heer D. J. Lambooy, geopend was en een zeer
aangenaam verloop had, werd te 11 uur ge
il o ten.
Da moreren van dan Woensdag werd besteed
aan het houden van een huishoudelijke vergade
ring.
De Unie-praese, de heer K. P. Groot, opende
deze vergadering op de gebruikelijke wijze. On
der meer werd besloten de uitgave van het
Annuarium te handhaven.
Tot bestuursleden voor het jaar 1914/1915
werden gekozentot praesesde heer B. H.
Blankenberg j tot ab-actisde heer J. A. Hen
driks j tot fiscusde heer W. L. van Andeltot
assessor Ide heer P. R. Switterstot assessor
IIde heer C. Tazelaar.
De afdeelings-ab-actides brachten hunne res
pectievelijke verslagen uit, waaruit bleek, dat
de toestand der Unie bevredigend is.
Namens het Stud.-corps F. Q. I. werd de Unie
door den heer LJ. v. d. Zee gelukgewenscht 1
namens het corps N. D. D. D. sprak de heer
J. Brouwer.
Te 12.30 sloot de praeses deze goed bezochte
huishoudelijke vergadering.
In de openbare middagvergadering, in de
kleine concertzaal der Stods-Doelen gehouden,
sprak Prof. Dr. A. Noordtzij, hoogleeraar aan
de Rijks-universiteit te Utrecht, over „De oud
ste cultuurwereld."
Na afloop van deze openbare middagvergade
ring sprak nog de heer G. Royer, als afgevaar
digde van de Ned. Chr. Stud.-Vereeniging.
De Dies werd besloten met een diner te Rijs
wijk.
Geref. Kerk in Zuid-Afrik a.
Het Kerkblad der Geref. Kerk in Zuid-Afrika be
vat een brief, dien de kerkeraad der Geref. ge
meente te Pretoria, in opdracht van de synode
dier kerk, aan H. M. de Koningin heeft gezonden.
De brief luidt
„Het is een diepgevoelde behoefte van de
Gereformeerde Kerk in Z.-Afrika om op dezen
gedenkwaardigen 17en November 1913, Uwe
Majesteit te naderen door middel van haar ver
tegenwoordiger in ons land, en Uwe Majesteit
op dezen dag onze gemeenschappelijke geluk-
wenschen aan te bieden met het honderdjarig
bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden.
Niet alleen telt de Geref. Kerk onder haar leden
tal van tegenwoordige en vroegere onderdanen
van Uwer Majesteits regeering, maar ook stam
men onze kerkleden bijna allen af van de Geu
zen en de Hugenooten, die in den strijd voor
godsdienstvrijheid uit het Huis van Oranje hun
van God gegeven leiders ontvingen. Het verheugt
ons daarom te zien hoe Nederland nu reeds
honderd jaren gebloeid heeft onder koningen uit
het Huis van Oranje. Allermeest verheugen wij
ons hierin, dat God in Uwe Majesteit aan het
Nederlandsche volk een vorstin heeft gegeven,
die zich de belijdenis van Christus niet schaamt
en daardoor tot een grooten zegen is niet alleen
voor Nederland, maar ook voor alle Hollandsch-
sprekenden in vreemde landen. Wij verzoeken
Uwe Majesteit onze nederige gelukwenschen aan
te nemen, benevens de vei zekering, dat wij steeds
dankbaar zullen blijven voor den zegen door
God aan Nederland gedurende deze eeuw ge
schonken. Aanvaard, Majesteit, de eerbiedige
heilwenschen van de Geref. Kerk in Zuid-Afrika."
Kunst en Wetenschap.
Charpen-tier gehuldigd. Gus-
tave Charpentier, de componist van „Louise",
is óezer dagen het voorwerp van een eigen
aardige hulde geweest.
De Parijsche vrouwen uit den werkenden
stand wilden hem, naar aanleiding vaai zijn
benoeming tot lid der „Académie", een bi-
zondere eer bewijzen. Zij voelen zich jegens
Charpentier zeer erkentelijk gestemd, niet al
leen, omdat hij him stand in zijn dramati
sche werken op het toon eel heeft gebracht,
maar ook omdat hij, nu zes jaren geleden,
een Conservatorium voor de Parijsche ar
beidsters heeft opgericht, het „Conserva
toire de Mimi Pinson", waar die vrouwen
zang- en dans-onderwijs kunnen genieten. In
de aula der Sorbonne is den componist uir
naam van zijn beschermelingen een fraaie
akademische degen vereerd. Niemand min
der dan mevrouw Poincaré fungeerde als
voorzitster. Er werden fragmenten uit
„Louise"' en „Julien" uitgevoerd, ook een
koor op een gedicht van de Borchótier ge
zongen.. Voorts trad Marguerite Magnier als
Mimi Pinson op en overhandigde Charpen
tier d<en degen. Natuurlijk bedankte deze met
een dankbare rede vol compliment aan het
adres der midinettes.
Allerlei.
De ouderdom van mummies*
De bijzonder groole zorg der oude Egyp-
tenaren om hunne dooden te bewaren, heeft
tengevolge gehad, dat een menigte mummies
duizenden jaren bewaard zijn gebleven. De
Egyptische mummies zijn zoo laag in prijs, dat
een liefhebber er zich gemakkelijk een zou
kunnen aanschaffen, hoewel hij als kamer
sieraad nu niet juist heel geschikt is.
De kunst van balsemen heeft zich natuur
lijk eerst langzamerhand zoo ontwikkeld eu
het is de vraag, wanneer zij het e,erst geleerd
is en zoo volmaakt toegepast werd, dat de
behandelde lijken duizenden jaren bewaard
bleven. De beroemde Egyptholoog professor
Smyth heeft een antwoord op deze vraag ge
geven, aie zooveel te belangrijker is, omdat zij
ook een licht werpt op volksverhuizingen en
de verbreiding der beschaving.
Tot voor weinige jaren geleden, had men
geen bewijzen dat het balsemen in het oude
Egypte vToeger dan in de 17e dynastie toege
past werd, en in het jaar 1550 v. Chr. ein
digde. Tkutmosis I, waar de 18e dynastie mee
begint, was de oudste mummie, die het Caïro-
museum bezat en bij de groote Europeesche
verzamelingen waren ook geen oudere stuk
ken. In den voor-dynastischen tijd werden de
lichamen eenvoudig aan het heele en droge
woestijnzand overgelaten, die een soort uit-
drooging aan hen voltrok. De meening over
het balsemen is daardoor veranderd, doordat
men in graven tot aan de 10e dynastie, dus
ongeveer in 't jaar 2000, Kanopïsche vazen
heeft gevonden, die dienden om organen, die
vóór het balsemen uit het lichaam werden
genomen, te bewaren. Aangezien deze vazen
nooit voor een ander doel gebruikt werden,
zoo kan men daaruit de gevolgtrekking maken,
dat het balsemen reeds toen in Egypte zeei
verspreid was en op een hooge trap stond.
Eenige jaren geleden werd het bewijs daar
voor geleverd, door het vinden van de mum
mie van eene dame uit de 12e dynastie. Zij
was rijkelijk met juweelen bedekt, waaruit
opgemaakt werd, dat het iemand n«t de
eerste kringen moest zijn geweest. Professor
Smvth was *elf ta<i<*nwoordig. toen zii van
haar omhulsel werd ontdaan en kon er zich
van overtuigen, dat de sneden die voor het
balsemen noodig waren geweest, nog duide
lijk te zien waren. Later kwam nog een an
dere kist met mummie te voorschijn, waar
van het inschrift op de 10e dynastie (2000 j.
v. Chr.) wees. De vele resten van mummieén
uit den voor-dynastischen tijd in de musea,
beschouwt Smyth als onecht. De geleerde heeft
ze alle onderzocht en vastgesteld dat het geen
echte mummies zijn, maar uitgedroogde licha
men.
Toch is nog een stuk aan het daglicht ge
komen, dat ongetwijfeld als een mummie uit
den tijd der pyramiden moet worden be
schouwd. Zooals bij geen enkele andere mum
mie, zijn namelijk de windsels in hars ge
doopt en hebben het lichaam zóó, volkomen
geconserveerd.
Het Egyptisch gebruik om de lijken, to bal
semen, heeft een godsdienstigen ondergrond
daar men meende, dat wanneer het lichaam
tot stof verging, men niet onsterfelijk werd;
van daar de bijna algemeene balseming. Daar
de personen die de lijken balsemden, niet de
verantwoordelijkheid durfden dragen het
lichaam zijn vorm te laten behouden, zoo ver
anderden zij het, door inwikkeling, in een
soort van standbeeld. In graven uit de 2de en
3de dynastie heeft professor Smyth bewijzen
gevonden, dat men toentertijd reeds trachtte
de lijken te balsemen. "Weer later paste men
voor eenvoudige begrafenissen weer andere
middelen toe, men vulde de lichamen on met
zand, leem, linnen of dergelijke stoffen. Het
gebruik is behouden gebleven tot in de zeven
de eeuw onzer tijdrekening, dus tot aan de
verovering van Egypte door de Arabieren.
Ket nut van den blinden darm.
In de geneeskundige weienschap is het nog
altijd een onopgelost vraagstuk, of dc blinde
darm eenig nut heeft als spijsverteringsorgaan,
ja of neen. Nadat onlangs de Fransehe medi
cus dr. R. Robinson met klem van redenen
heeft betoogd, dat de blinde darm slechts een
nutteloos aanhangsel is, dat men dient te ver
wijderen, komt nu de Italiaansche geleerde
Morgena op grond van talrijke experimenten
beweren, dat de blinde darm wel degelijk
grooten invloed heeft op de geregelde spijs
vertering. Hij had van verschillende dieren
den blinden darm weggenomen, en merkte
toen op, dat onmiddellijk de magen en inge
wanden minder regelmatig gingen werken.
Hij entte nu verschillende dieren in met stof,
die hij uit de verwijderde blinde darmen had
afgescheiden. Morgena constateerde, dat de
spieren der ingewanden door die bewerking
zeer aan kracht wonnen. Hij is nu van mee
ning, dat de blinde darm niet alleen hij hon
den en andere dieren, doch ook bij den mensch
een zeer gewichtige rol speelt bij de spijsver
tering. Met kracht kant Morgena zich dan ook
tegen de hedendaagsche theoriën, die een
voudig den blinden darm als overtollig on
ding uit den weg willen ruimen.
Hoe de mode ontstaat.
In Abessinië kende, twintig jaar beleden,
noch man noch vrouw, de hoed als hoofdbe
dekking; tegenwoordig dragen mannen en
vrouwen dezelfde groole, grijze Ilaliaanscne
vilten liocdcn.
Dat is een gevolg van hun overwinning bij
Adua.
Toen 1 Maart 1896 de Abessiniërs zich als
een wervelwind op de Italianen stortten, vie
len hen als buit o. a. 3000 bersaglierihoeden
in handen. Keizer Menelik, die kort geleden
gestorven is, was de eerste die zoo'n hoed als
overwinningstrophee op zijn hoofd zette; zijn
krijgslieden volgden zijn voorbeeld en sinds
dien is het hoeden dragen in Abessinië
natuurlijk alleen onder de Amharen, den
heerschenden volksstam, waaruit de Staats
ambtenaren en de soldaten van Abessinië
voortkomen algemeen geworden.
Handige Grieksche kooplieden kochten een
menigte oude Italiaansche bersaglierihoeden
voor een spotprijs in Italié op en verkochten
ze zooals graaf Königsegg, die langen tijd
aan het hof van Menelik geleefd heeft, kort
geleden in de Wiener Urania verteld tegen
hoogc prijzen in Abessinië.
Zoo kwamen de Abessiniërs, die niet onder
Italiaansche hoede wilden komen, toch on
der Italiaansche hoeden!
Opgave van personen, die de gemeente heb
ben verlaten, van den 2en tot en met den 7. Fe
bruari 1914.
Hendrik Kreulen, geb. 1897, N.-H., kappers
bediende, van Langestraat 104 naar Kampen.
Dirk van Eist, geb. 1886, N.-H„ letterzetter,
van Oude Soestenveg 250 naar Leusden.
Maria C. Spiekerman, R.-C., van Langestraat
31 naar Utrecht.
Karei F. L. Bosch, geb. 1876, Rem., kap. inf.,
van Langestraat 108 naar Leeuwarden.
Gerrit Hooijer, geb. 1SS6, N.-H., landbouwer,
van Hoogeweg 67 naar Doom.
DVk Ubbink, geb. 1887, G.-K., insp. lev.z., van
Beekensteinschelaan 10 naar Utrecht.
Korstiaan Teerink, geb. 1896, G.-K., kantoor
bediende, van Zuidsingel 35 naar Amsterdam.
Johanna J. G. Lamm erts van Bueren, N.-H.,
van Langestraat 10S naar Utrecht.
Christina Berendse, N.-H., van Leusderweg
164 naar Leusden.
Wed. C. van Burgsteden, R.-C., van Hoogeweg
71 naar Soest.
Jacoba W. Middegaal, R.-C., van Eemstraat
26 naar Amsterdam.
Cornelis J. Klinkspoor, geb. 1879, N.-H., kok,
van Arnhemstraat 5 naai Arnhem.
Gerrit de Bakker, geb. 1911, N.-H., van Zuid
singel 66 naar Amsterdam.
Christina Vulpen, R.-C., van Molenbuurt 8
nanr Rotterdam.
Elisabeth Janssen, N.-H-, van Parallelweg 32
naar Utrecht.
Sientje Wasser, N.-I., van Weyersstraat 12 n.
Middelburg.
Lambert Kruithof, geb. 1884, N.-H., schilder,
van Weltevreden 3 naar Amsterdam.
Johannes Timmerman, geb. 1896, N.-H., win
kelbediende, ven Westsingel 27 naar Amsterdam.
Antonie Veltmeijer, geb. 1883, R.-C.G.-K.,
betonwerker, van Aldegondestraat 4 naar Baarn.
Johanna Afink, N.-H., van K. Spui 22 naar den
Haag.
Geurt G. W. v. d. Berg, geb. 1865, N.-H., van
St. Andriesstroat 14 naar Utrecht.
Opgave van personen, die ach fn de ge
meente hebben gevestigd van den 2en tot en
met den 7en Februari.
Wed. E. J. Olthiris, N.-H., van Vorden naar
P. Pijperstraat 4.
Petronella Verkroost, R.-C-, van Maarssen n.
Muurhuizen 90.
Jan Bekker, geb. 1893, D.-G., onderwijzer, van
Hilversum naar Arnhemscheweg 62.
Adriana W. C. ter Horst, N.-H., winkeljuffr.,
van Haarlem naar Schimmelpenninckstraat 16.
Johan H. van Kerkhof, geb. 1888, G.-K., opr.
ambt., van Baarn naar Utrechtscheweg 137.
Johannes A. Hentenaar, geb. 1883, R.-C„ ar
beider, van Rotterdam naar Bisschopweg 33.
Jan E. Bouwmeester, geb. 1890, N.-H., timmer
man, van Sm al linger land naar Breedestraat 44.
Cornelia Snijders, N.-H., van Soest naar Teut-
straat 61.
Johannes C. Jansen, geb. 1890, R.-C., meubel
maker, van 's Gravenhage naar Koningstraat 2.
Albertus v. d. Lee, geb. 1876, N.-H., tuin
knecht, van Rijswijk naar Arnhemscheweg 147.
Kinderen De Rijk, R.-C., van Hilversum naar
Laagl. weg 17.
Carel J. Kluvers, geb. 1888, E.-L., landmeter,
van Assen naar Stationstraat 31a.
Elisabeth A. M. Meeuwesen, R.-C., huishoud
ster, van Delft naar Utrechtscheweg 84.
Adriana W. Sleeking, R.-C., van Bussum naar
Woest ijgerweg 13.
Herman van Straten, geb. 1872, Rem., van
Indië naar Koninginnelaan 5.
Albertus Vos, geb. 1895, N.-H., letterzetter,
van Utrecht naar Aldegondestraat 72.
Opgave van personen, die in de Gemeente van
woning zijn veranderd, van den 2en Februari
1914 tot en met den 7en Februari 1914.
Klaas van Alphen, sigarenmaker, N.-H., van
Amhemschepoortwal 12 naar Weltevreden 3.
Willem Brouwer, N.-H., van Groenmarkt 20 n.
Kortegracht 13.
Jan van Dicmen, zonder beroep, N.-H., van
Aldegondestraat 7S naar Bisschopweg 17.
Jan van Diemen, timmerman, N.-H., van Al
degondestraat 78 naar Bisschopweg 17.
An toni A. J. Diters, sigarenmaker, N.-H., van
Appelmarkt 19 naar Weltevreden 3.
Christiaan A. J. Diters, N.-H., van Amhem
schepoortwal 12 naar Weltevreden 3.
Wilhelmus van Doom, smid, R.-C., van KI.
Koppel 4 naar Muurhuizen 90.
Johannes G. van Dreumel, adj.-comm. secr.,
N.-H., van Soesterweg 169* naar Schimmelp.kade
16.
Sophia Driesman, zonder beroep, R.-C., van
Soesterweg 180 naar Soesterweg 186.
Evert van der Heiden, koopman, R.-C-, van
Soestenveg 180 naar Soestenveg 186.
Johannes Kuyntjes, gepens., Ev. L„ van Pa
rallelweg 32 naar Westerstraat 30.
Levie de Leeuwe, parapluiehandel., N.-Isr., van
Kortegracht 26 naar Arnhemschestraat 13.
Jan Ploegsma, timmerman, N.-H., van Kamp
straat 13 naar Schimmelpenninckstraat 6.
Wed. A. Rietveld, zonder beroep, O. E. van
Bisschopsweg 57 naar Amhemschepoortwal 35.
Eugena E. de Roy van Zuydewijn, O.-I. ambt.,
R.-C., van Utrechtscheweg 115 naar Bergstraat
25.
Gerardus J. Sasbach, smid-monteur, N.-H.,
Beekstraat 15 naar Utrechtscheweg 44a.
Gerardus J. Sasbach, smid-monteure N.-H.,
van L. Beekstraat 15 naar Krommestraat 52.
Arie Vivié, arbeider S. S. M.r R.-C., van Soes
terweg 118 naar Potstraat 23.
Van den Hak op den Tak.
(Weekpraatje.
Andere tijden, andere zedenDe wereld ver
andert telkens in allerlei opzichten. Wat vroe
ger goed, deugdelijk en fatsoenlijk heette, wordt
thans afgekeurd. Dat is in 't groote zoo, maar
ook met kleine dingen. Vroeger bijv., in onze
kinderjaren, werd ons geleerd, dat geeuwen on
fatsoenlijk was, althans in gezelschap, op zijn
hoogst mocht men dat doen „achter de hond."
Maar nu komen de dokters met een gansch an
deren raad. Een Engelsch geneeskundig blad
zegt„Schroom nooit uw mond flink open te
doen en te geeuwen en te rekken, als ge er lust
in hebt. Gif geeuwt omdat gij vermoeid zijt. Ge
kunt ook slaperig wezen: maar dat is niet de
ware oorzaak van uw geeuwen. Gij zijt slaperig
omdat gij vermoeid zijt, en gij geeuwt, omdat
ge vermoeid zijt.
Als ge lust tot geeuwen hebt, geeuw dan.
Tracht het riet in te houden, omdat ge meent,
dat het onbeleefd is te geeuwen. Leg de hand
op den mond, als ge er behoefte aan hebt, maar
laat den geeuw komen- En als ge kimt, rek u
dan uit ond?r het geeuwen. Dat is de natuur
lijke manier om de spieren te strekken en te
ontspannen.
En dan zegt het blad nog verderAls gij u
zeer vermoeid gevoelt en geen aandrang tot
geeuwen hebt, is er niets, waardoor ge zoo
spoedig uitgerust zult zijn als door te gaan zitten
op een stoel met rechten rug, uwe voeten van
den vloer te lichten, de beenen recht vooruit te
steken, zoover ge kunt, de armen uit te strekken,
en het hoofd achterover, den mond wijd te ope
nen, totdat gij gaat geeuwen.
Zoo worden uwe zenuwen en spieren ontspan
nen en uw geheele lichaam komt tot rust.
Als gij dit twee of driemalen doet, wonneer
gij vermoeid zijt, zult gij zien hoe goed het u
helpt.
Het raedzaamst is het zeker toch deze oefe
ningen te houden als r en alleen is!"
Dat laatste is terecht opgemerkt. Verbeeld u
zoo'n geeuwende oefenaar in een gezelschap!
Dat kon me een geeuwpartij worden, een recht
lollige boel Intusschen, we zien het de mee
ningen kunnen verkeeren. Dat ondervindt ook
de Duitsche geneesheer Dr. Friedmann te New-
7ork, die sedert geruimen tijd dong naar een
prijs wegens het uilvinden van een geneesmid
del tegen de tuberculose en de klierachtigheid.
Hij werd in 't begin uitgelachen, gewantrouwd,
bespot, gescholden zelfs voor kwakzalver. Maar
dit is anders geworden.
Enkele professoren uit Berlijn hebben er geest
driftig verslag over gedaan naer aanleiding van
de behandeling daarmee onlangs van een aantal
patiënten in een hospitaal in die stad.
Volgens de overeenstemmende berichten dezer
betrouwbare getuigen zijn ernstige gevallen van
longtering en chirurgische tuberculose dikwijls
na slechts enkele inspuitingen genezen of zoo
sterk verbeterd, dat men de volstrekte genezing
in uitzicht kon stellen. Al moet toegegeven wor
den, dat bij de demonstraties, die daarmee ge
paard gingen, de beste uitslagen der aanwending
van het beste middel werden getoond, toch staat
het vast, dat geen enkel ander middel tegen
tuberculose ook maar bij benadering iets der
gelijks vermag voort te brengen. Een of andere
schadelijke uitwerking is daarbij niet waarge-
nomen
Dr. Friedmann, er op wijzend, dat het middel
tot nog toe in ongeveer 5000 gevallen is toege*
past, waarschuwt er voor, zijn preparaat zonder
kritiek aan te wenden. Hij verlangt, dat het
slechts wordt gebruikt door zulke artsen, die de
uitwerking daarvan in bijzondere leergangen ge
leerd hebben en aldus over voldoende ervaring
beschikken om de voor de behandeling in de
termen vallende zieken uit te zoeken.
Misschien dus, dat Dr. Friedmann den prijs,
waarnaar hij dingt, nog eens verkrijgt. Met een
vernuftig idee, een gelukkig denkbeeld, een
mooie, praktische vinding, is tegenwoordig nog
wel geld te verdienen- Daarvoor zijn nog heel
wat te begeven prijzen. Ja, lezer, spits uw ooren
en open uw oogen, ge hebt misschien nog kans
om rijk te worden of althans in 't bezit te komen
van een niet te versmaden fortuintje. Men kan
nauwelijks vermoeden, hoeveel prijzen er zijn
uitgeloofd voor belangrijke wetenschappelijke
ontdekkingen, die nog altijd op een gelukkigen
winnaar wachten- De grootste som, 240,000
gulden, is voor den ontdekker van een vervang-
stof van gasoline. De gestelde eischen zijn
dat te voor motoren van hedendaagsche con
structie met inwendige verbranding ls, en dat
geen trust zich van het monopolie kan meester
maken. Een extra prijs van 24,000 gulden, 10
dus, ontvangt de ontdekker, wanneer de grond
stoffen voor deze warmtestof in Engeland zelf
worden voortgebracht.
De hoogste prijs, die in Amerika te begeven
is, bedraagt 24.000 gulden en is bestemd voor
den samensteller van een machine, die suiker
bieten automatisch uit den grond haalt en in
stukken snijdt.
In Frankrijk is nog geld te verdienen voor
een handig kwakzalver. Hij behoeft alleen maar
een manier te vinden om de meest voorkomende
ziekten op natuurlijke wijze te genezen. Inder
daad, een peulschilletje, niet waar? Minder veel-
eischend is het Roode Kruis in Amerika, die
700012.000 gulden over heeft voor middelen
ter verzachting van het lijden gedurende den
oorlog.
Een der belangrijkste prijzen, die ten doel heb
ben het menschenleven te beschermen, is uit
geloofd voor de uitvinding van een electrische
mijnwerkerslamp, die tegelijkertijd een inrich
ting bevat, waardoor voeling wordt gehouden
met de weersgesteldheid op aardeeen waar»
schuwingsdienst bij onweer hoopt men zoo to
stand te brengen. De mijneigenaars te Dortmund
loven den prijs uit.
Er is dus nog wel wat geld te verdienen, maar
in deze richting niet voor de dommen.
Het oude spreekwoord zegtDie niet sterk is,
moet slim wezen. En die aan een behoorlijke
dosis slimheid paart een gTOOt vertrouwen in
de domheid van velen zijner medemenschen,
en het oorbaar acht daarvan gebruik te maken,
die kan werkelijk tegenwoordig nog wel een
centje verdienen. De bewijzen zijn er. Ik vertel
u iets dienaangaande uit het land der onbe
grensde mogelijkheden.
Een Duitscher in Amerika, wilde eens onder
zoeken hoe ver de „humbug" en de reclame gin
gen. Hij offerde daan aor acht dollar, en schreef
op eenige advertenties, die lederen avond op
nieuw in de courant verschenen. De eerste ad
vertentie luidde„Voor één dollar genees ik
drankzuchtigen. Te bevragen enz...." Antwoord:
„Zweer het drinken af en wordt niet meineedig".
Nummer twee beloofde voor één dollar een re
cept om met goed gevolg koolrapen zelfs uit
onvruchtbaren grond te halen. „Pak de koolra
pen van boven beet, en haal ze er uit", luidde
het antwoord. De derde annonce speculeerde
op de menschelijke ijdelheid„Op welke wijze
maak ik een diepen indruk?" Na inzending van
het verlangde bedrag kwam het antwoord „Ga
in een tobbe met klei zitten." Naar aanleiding
der advertentie: „Hoe verdubbel ik in korten
tijd mijn kapitaal?" kreeg hij tot bescheid:
„Zorg, dat ge slechts banknoten in uw bezit hebt
en vouw ze dan dubbel." De volgende adver
tentie beloofde voor één dollar twaalf nuttige
voorwerpen. Het bleken naalden te zijn. Al
heel verlokkend klonk de vraag„Hoe kan men
in korten tijd rijk worden?" Na wederom een
dollar geofferd te hebben, kreeg hij den goeden
raad„Verdien veel geld en geeft nooit een
cent uit I" Hoe kan men zonder pen en inkt
schrijven?" „Neem een potlood", luidde het
antwoord. Maar de laatste advertentie overtrof
alle andere. „Hoe kan men leven zonder te
werken?" En voor één dollar kon hij lezen:
„Tracht, zoo als ik, domme menschen te be
dotten 1"
Nietwaar, dat klinkt oprecht en getuigt ook
van zelfkennis, hoewel de schrijver voor „be
dotten" wel het minder zachte woord „bedrie
ger" of „oplichter" mocht gebruiken. Is zulk
een man een boosdoener, die vermaak schept in
zijn „vak" of is hij wellicht slachtoffer? Deze
vraag doet mij denken aan hetgeen zich dezer
dagen in de Haagsche Rechtszaal afspeelde. Het
nieuwsblad „Vooruit" geeft er het volgende
relaas van
Hebt ge 't gehoord beklaagde? De Officier
vraagt uw veroordeeling tot 2 jaren gevangenis
straf. Hebt ge nog iets te zeggen?
Beklaagde is een jonge man van 27 jaar, die
een goed vak verstaat, doch reeds herhaaldelijk
voor diefstal veroordeeld is.
Och, Edelachtbare, zegt hij aangedaan, ik voel
zelf, dat ik geheel ten gronde ga. Nu en dan
voel ik een onweerstaanbare drang om te stelen
en ik kun er maar geen weerstand aan bieden.
Ik vind 't toch zelf zoo verschrikkelijk. Ik strijd
er tegen, maar als ik dan weer oude vrienden
ontmoet, bezwijk ik direct. rt Is vreeselijk. En
weenend blijven hem de woorden in de keel
steken.
Gemoedelijk, kalm, drukt de president hem
op 't hart den strijd tegen 't slechte krachtig
door te zetten en zich na expiratie van zijn
straftijd liever naar een andere stad te begeven,
waar h ij niemand en niemand hem kent. Het
milieu van boeven en misdadigers te ontvluchten
en zich daar, door een geregeld en arbeidzaam
leven, weder een plaats in de maatschappij te
veroveren. Er zullen nog zeker wel menschen
gevonden worden, op wier steun hij daarbij kan
rekenen.
Vernietigd door wroeging en berouw, wordt
de ongelukkige weggeleid.
Van den verdediger vernamen wij nog, dat
's mans familie fatsoenlijke, nette lieden zijn. Do
jongeman zelf bezit een goed hart, maar kan
den ellendigen drang naar diefstal niet meester
worden, 't Is een goed werkman, die een goede
opvoeding genoten heeft. Hij heeft veel hoop,
dat hij nog eenmaal terecht zal komen en vraagt
daarom oplegging van een zoo mild mogelijke
straf.
„Twee jaren gevangenisstraf is de eisch, maar
al krijgt hij maar één jaar, de straf is voor
iemand, die zich zelf heeft leeren kennen, dub*
bel zwaar. KEUVELAAR.