„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 7 Maart 1914.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
N°. 213 Tweede Blad.
12°* Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFP Ca
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Op den Terpenoerg.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
AGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort ƒ1.00.
Idom franco per post1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
"Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden.
PKIJS DER ADVEETENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.56*
Elke regel meer 0.10»
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement.
Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Dc Staatscourant van Zaterdag 7 Maart
bevat o. a. do volgende Koninklijke besluiten:
bij het departement van Watei slaat bevor
derd tot relereiuiaris P. H. A. Rosenwalü,
civiel-ingenieur en mr. dr. J. F. Schonfeld, bei
den hooidcommies; tot hoofdcommies K. A.
Verweij, civiel-ingenieur, commies; tol com
mies M. J. C. A. v. d. Linden, adjunct-com
mies; benoemd voor 1 jaar tot aojunct-com-
mies jonkvr. A. E. <le Brauw, doctoranda in
de rechtswetenschap;
benoemd tot adjunct-directeur bij den dienst
der telegrafie J. J. Helterscliy, thans hoofd
commies der telegrafie.
Herziening der ongebouwde
eigendommen. De Regeering is voorne
mens, de grondbelasting der ongebouwde
eigendommen te herzien en overweegt daarbij
of enkele gegevens der vorige, in 18S2—1889
plaats gehad hebbende herziening, nog dienst
kunnen doen.
Bij die vorige herziening (wet van 25 April
1879, Staatsblad no. 89) is als belastbare op
brengst genomen de gemiddelde zuivere
pachtwaarde over de jaren 1877 tot 1881.
Deze is echter niet voor elk perceel afzonder-
lenk berekend, maar men is uitgegaan van
typen. Met behulp van ambtelijk bekende
huur- en verkoopsprijzen uit de jaren 1877—
1881 is nagegaan, welke pachtwaarden in eene
gemeente voorkwamen en voor elk dezer
waarden een aantal typen opgezocht. Tegen
de keuze der typen en het bedrag der daar
aan toegekende belastbare opbrengst kon
vooraf een ieder reclameeren. De eigenlijk
gezegde schatting heeft daarna plaats gehad
door vergelijking met de typen.
De vraag is nu deze:
Zijn de in 1882—1S89 aangenomen typen
voor een nieuwe herziening wederom als
typen te gebruiken, nadat hunne tegenwoor
dige waarde zal zijn vastgesteld, of is de toe
stand in de gemeente zoodanig veranderd,
dat die oude grondslag niet meer bruikbaar
\s en een geheel nieuwe indeeling moet wor
den gemaakt.
De minister wenscht hierover het gevoelen
te kennen van de contróleurs der grondbe
lasting en van de colleges van zetters en heeft
de controleurs verzocht hiervan na gehouden
onderzoek en overleg, een verslag uit te
brengen voor den lsten Mei.
(Hbld.)
De spoorwegverbindingen om
Amsterdam. Zooals wij mededeelden,
wordt thans ter oplossing van de quaestie der
spoorwegverbindingen om Amsterdam, over
wogen de aanleg van een ringbaan voor goe
derenvervoer, in het bijzonder met het oog
op de haven-"West. Omtrent de onderhande
lingen dienaangaande kan het Hbld. nog het
volgende mededeelen:
Nadat gedurende jaren besprekingen zijn
gehouden tusschen de gemeente, de spoorweg
maatschappijen, den raad van toezicht en het
departement van Waterstaat, heeft Amster
dam ten slotte aan minister Lely doen weten,
dat men prijs stelde op een spoedige oplos
sing, daar de gemeente anders genoodzaakt
zou zijn haar eigen weg te gaan, ook in ver
band met hangende bouwplannen. Reeds was
de HolL Spoorwegmaatschappij haar eigen
weg gegaan ten aanzien van dc uitbreiding
van het Centraalstation, terwijl het bekend
was, dat ook de Staatsspoor eigen plannen
overwoog. Tevens gaf Amsterdam daarbij te
kennen, dat voor de hoofdstad in de eerste
plaats noodzakelijk was een ringbaan ten be
hoeve van het vervoer van goederen uit de
haven-West in Zuidelijke richting naar Dui-
vendrecht (rangeerterrein S. S.) en Water
graafsmeer (rangeerterrein II. S. M.)
Minister Lely erkende dat een dergelijke
verbinding in de eerste plaats tot stand moest
komen en riep een conferentie van de betrok
ken partijen bijeen, welke de vorige week
plaats had.
Daar bleek, dat alle parLijen het eens waren
over de noodzakelijkheid der ringbaar. Deze
ringbaan heeft men zich gedacht van de
haven-West af langs de Zuidgrens der uit-
brciding-Zuid, met een brug over den Amstel
in de nabijijheid van den Watertoren, naar
Duivendrecht en Watergraafsmeer. Het plan-
Berlage zal daarmede dan in overeenstem
ming worden gebracht. Reeds zijn daaroyer
de noodige maatregelen getroffen.
De Minister hoopt nog dit jaar een wets
ontwerp te dezer zake bij de Kamer te kunnen
indienen.
In de toekomst denkt men zich in Zuid een
personenstation.
In de tweede plaats is er de quaestie van
de spoorwegverbindingen in het Oosten.
Daaromtrent zal nog nader overleg worden
gepleegd met de betrokken spoorwegmaat
schappijen.
Het denkbeeld van de Staatscommissie van
1901 om het Weesperpoortstation op te hef
fen, heeft men voorloopig laten varen. Over
wogen wordt nu dit station op ongeveer de
zelfde plaats te behouden, doch indien
eenigszins mogelijk, een doorgaand goederen
station er van te maken.
Wat den overweg aan de Linnaeusstraat
aangaat, wordt tegemoetkoming van bezwa
ren verwacht van het denkbeeld, om het goe
derenvervoer in het Oosten over een ver
hoogde baan te leiden. Inmiddels worden
tijdelijke maatregelen overwogen.
Woonplaatscommissie, Het
verslag van de Woonplaalscommtssie, inge
steld door den Directeur-Generaal der Pos
terijen en Telegrafie tot rangschikking van
de plaatsen in Nederland, waar p-ost- en te
legraafkantoren zijn gevevstigd naar volgor
de van den levensstandaard, heeft het licht
gezien. Dit verslag is samengesteld volgens
drieërlei rangschikking. De eerste houdt re
kening met de verschillende elementen als
woningkosten, belasting, duurte der levens
middelen, kosten van onderwijs en van ge
neeskundige bchandding. Deze rangschik
king is naar de kosten per jaar, aangeno
men voor een gezin met 3 kinderen en een
jaartraktement van f 900. De tweede rang
schikking heeft plaats gehad volgens drie
ërlei traktementsgrootte, van f 700, f 900 en
f 1100. De derde is geschied zonder dat aan
het element levensmiddelen.'' in aanmer
king nam. Onderzocht werden 34S plaatsen,
waarvan volgens de eerste rangschikking
's-Gravenhagc de duurste stad is. Volgens
de tweede rangschikking is 's-Gravenhage
het eveneens voor de beide eerstgenoemde
traktementen, Amsterdam voor dat van
f 1100. Bij de derde rangschikking is Am
sterdam de duurste plaats.
Tandheelkundige behande
ling van militairen. Naar men ver
neemt is door di*. Son, tandheelkundige te
's-Gravenhage, die reeds vroeger op vrije
tandheelkundige behandeling van militairen
had aangedrongen, thans een adres tot den
minister van Oorlog gericht met verzoek om
voor de officieren en minderen, die als zoo
genaamde beroeps-militairen in dienst zijn,
bij de vrije gewone geneeskundige behande
ling die zij reeds genieten, ook nog vrije tand
heelkundige behandeling te doen verstrek
ken. Als motief hiervoor geeft adressant aan
de onvoldoende speciale opleiding in de tand
heelkunde bij de officieren van gezondheid
Verceniging van Rectoren en
Conrectoren. In „Krasnapolsky" te
Amsterdam, heeft de Vereeniging van Recto-
den en Conrectoren een vergadering gehou
den onder voorzitterschap van dr. B. Ter
Haar, die alle aanwezigen welkom heette en
er op wees, waarom thans deze vergadering
midden in den schooltijd moest worden ge
houden". Spr. zeide namelijk na de gehouden
algeraeene vergadering in December aan het
Kamerlid dr. Bos gevraagd te hebben, wan
neer deze meende, dat de aanhangige wets
ontwerpen in zake het hooger onderwijs in
behandeling zouden kunnen komen in de
Kamer. Dr. Bos heeft spr. toen geantwoord,
dat de quaestie in ieder geval in behandeling
zou komen bij de commissie van voorberei
ding cn dat naar zijn berekening de zaak op
zijn laatst in begin Maart zou ter sprake
komen.
De Kamer, aldus spr., is in de afgeloopen
weken echter zeer rederijk geweest in ver
band met de Staatsbegrooting. Opdat nu de
quaestie toch in de Kamer nog aanhangig zal
kunnen worden gemaakt, hetgeen spr. hoopt,
is thans deze vergadering bijeengeroepen.
Vervolgens leidde de voorzitter het onder
werp: „De aanhangige wetsontwerpen in
zake H. O." in.
Spr. herinnerde er in den aanvang aan,
dat op 21 Maart 1903 de zg. Aaneenschake
lingscommissie is ingesteld, welke op 25 April
1910 haar rapport heeft uitgebracht. Waar de
tegenwoordige Minister van Binnenlandsche
Zaken het met de beschouwingen van dit rap
port over het algemeen eens is, hoopt spr. te
meer, dat die beschouwingen eerlang in de
Tweede Kamer zullen worden te berde ge
bracht.
Allereerst doet zich nu de vraag voor: Is
de nieuw ingeslagen richting een betere dan
de oude? Volgens het tegenwoordige systeem
is de aansluiting van het voorbereidend on
derwijs tot dat van de Hoogeschool niet de
gewensclile. Daarenboven geniet de studie der
oude talen niet onverdeeld de gunst van het
publiek. En ten slotte is de studie van hen,
die voor hoogere militaire, landbouw- of han
delsstudie bestemd zijn zóó, dat zij vooraf te
veel worden in beslag genomen door vakken,
die voor hun latere studie van weinig prac-
tisch belang zijn. In verband met het rapport
der Aaneenschakelingscommissie wees spr. er
op, dat z. i. het beoogde doel volgens hetgeen
in het rapport wordt voorgesteld, niet zal
worden bereikt. Want reeds na het 14e jaar
moet dc leerling een bepaalde richting kie
zen, al behoeft hij dan nog niet beslist voor
dit of dat beroep zijn keuze te doen. Daarom
meent spr., dat de leerlingen op die wijze
zelfs veel vroeger uit elkaar gaan dan zij nu
op de gymnasia doen. In den breede zette spr.
zijn meening daaromtrent uiteen.
Volgens spr. kan het wetenschappelijk
onderwijs in Latijn zonder Grieksch niet
praktisch zijn. Welk een kijk op de ontwikke
ling en beschaving van een volk krijgt men
juist door de kennis van Grieksch!
Na alles welbeschouwd te hebben meent
spr., dat het bestaande gymnasium beter te
reorganiseeren is, dan in te voeren wat hier
wordt voorgesteld door dc commissie. Spr.
komt daarom tot de conclusie, dat het wen-
schelijk is de voorgestelde wet in zake het
H. O. niet aan te nemen. Voorts meent spr.,
dat thans de tijd nog niet de geschikte is, om
uit te maken, hoe het onderwijs dan wel
dient veranderd te worden. Toch zou spr.
durven in overweging geven de wenschclijk-
heid, om IL B. S. en Gymnasium afzonderlijk
te laten bestaan. Doch men brenge aan beide
allereerst de hoogst noodige veranderingen
aan, bijv. van de IL B. S. make men een
G-jarigen cursus. Dit zou wellicht ook goed
werken in die richting, dat in het vervolg
clan niet meer een zoo groot procent voor de
examens aan de Hoogeschool te Delft niet
slaagt, als thans nog het geval is*
Daarna werd gepauzeerd.
Na de pauze had dc discussie over een aan
de Tweede Kamer te richten adres, om de
voorstellen van de aaneenschakelingscommis
sie niet aan te nemen.
De heer Koch verklaarde het geheel eens
te zijn met den inleider, hij wilde alleen nog
wijzen op de nadeelige gevolgen, die de in
stelling van een lycacum voor het platteland
met zich zou brengen. Vele kleinere plaatsen
zouden namelijk van hooger onderwijs ver
stoken blijven, daar een lycaeum veel kost
baarder is, dan. de thans beslaande inrichtin
gen. De heer Van de Valk acht het een be
zwaar, dat de leerlingen in de beide eerste
jaren op het lycaeum A, zouden wennen aan
oppervlakkige studie van het Latijn, dr. Casi-
mir stelt voor de Regeering te verzoeken, aan
de gemeenten dezelfde vrijheid te Yerleenen,
welke thans alleen voor particulieren bestaat,
om nl., wanneer zij dit wenschen een lycaeum
op te richten.
Nadat nog eenige sprekers wijzigingen in
de redactie van het adres hebben voorge
steld, beantwoordt de inleider de debaters.
Spreker acht het niet wenschelijk in het
adres te verzoeken dc gemeenten vrij te laten
in de oprichting van een lycaeum, zoo als
dr. Casimir voorstelde.
Met algemeene stemmen werd daarop be
sloten tot het verzenden van het adres.
In een memorie van toelichting zal er o. a.
op worden aangedrongen om aan de H. B. S.
het „Jus promovendi" te geven.
Wegens het vergevorderde uur, moest de
rede van dr. N. J. Singels worden uitgesteld.
Hoef ijzerver bond. De beweging
van het Hoelijzerverbond, met het doel gel
den bijeen te brengen voor een kinderher
stellingsoord, gaat voort meb toenemende
kracht.
Weder zijn sub-comité's opgericht te Alk-^
maar, Ambt-Delden, Assen, Apeldoorn*
Baarn, Bergen (N.-H.), Beesd, Broek in Wa«
terland, Dalfsen, Dordrecht, l>oetiiicIicm,<
Edam, Eibergen, Eist (O. B.), Enschedé/
Geldermalsen, Heerenveen, Hellevoetshiis*
Hornhuizen, Irnsum, Metslawicr, Middel-,
burg, Nieuw-Scheemda, Oosterbeek, Rhciien
Rotterdam, Ruurlo, Soheeanda, Sloten (N.«*
H.), Tricht, Westerlee, Wierden, Wieringer-
waard, Winschoten, Wormerveer. Zalt-.
Bommel, Schipluiden en Midwolda (Gr.)
De International Law Asso
ciation. Op de agenda van de in Den Haag
van 7—12 September a. s. te houden bijeen
komst van de International Law Association,
wier zittingen in het Vredespaleis onder
voorzitterschap van prof. Jitta zullen worden
gehouden, staan, naar men aan de Nieuwe CL
mededeelt, de volgende punten:
lo. Internationale arbitrage en ontwapening
(Bryan's commissie van onderzoek en Efre-
mof's bemiddelingsdenkbeeld);
2o. Onschendbaarheid van den particulier
ren eigendom ter zee;
3o. De bewapening en indienslslelling vaa
handelsschepen in tijd van oorlog;
4o. Dc algemeene invloed van den oorlog
op den particulieren eigendom en op verbin
tenissen tusschen particulieren;
5o. Walerloopen als grensscheidingen;
6o. Toetreding van Engeland, de Verccnig-
Staten e. a. tot de Haagsche Conventie het
internationaal privaatrecht betreffende;
7o. Instelling van internationaal privaat
rechtelijke rechtbanken; verbindbaarheid vaa
buitenlandsche vonnissen cn arbitrale uit
spraken;
8o. Fabrieks- en handelsmerken;
9o. Uitlevering;
lOo. Zes rapporten van de commissies
over: a. burgerlijk procesrecht, b. de over
eenkomsten met onderhoorigen van een
vijandelijken staat, c. luchtvaart, d. aanvarin
gen, e. v.isselrechl, f. recht van vercenigingen
en naamlooze vennootschappen.
Eere-voorzitter zal zijn minister Loudon.
Verschillende uitstapjes cn feestelijkheden
worden beraamd.
Nederlandschö Verceniging
van Kaashandelaren. In het hotel De
Zalm te Gouda is de 14de algemeene verga
dering gehouden van de Nederlandsche Ver
eeniging van Kaashandelaren, onder voorzit
terschap van den heer J. W. F. S. Middel
beek.
Het afgeloopen jaar is gunstig geweest voor
de kaasproductie en den kaashandel, üver
de samenwerking van de leden wei-den
klachten gehoord. De vereeniging moet niet
worden beschouwd als een maatschappij met
nandeelen, waarvan dividend wordt getrok
ken. De vereeniging heeft reeds verschillende
zaken tot stand gebracht cn de voorzitter
hoopt, dat alle leden zullen samenwerken om
de vereeniging met vrucht werkzaam te doen
zijn.
Uit de rekening cn verantwoording van den
penningmeester bleek, dat er op 31 December
jl. een voordeehg saklo was van f 803.301
een totaal aan inkomsten cn uitgaven van
f 2,592.25.
Zooals het jaarverslag aangaf, is het leden
tal der vereeniging verminderd cn bedraagt
Draag evenveel zorg voor den goeden naam
van uw naasten als voor dien van u zelf.
oorspronkelijke roman
55 door
H. WITTE
Je herinnert je zeker nog wel dat, toen de
heer Van WaaUionk onlangs hier was, luj met
zijn galanterie wel wat verder ging dan te
genover een ialsoentijKe jongedame gepast
is. ik was daar, zoiitier uat gij het een van
beiden bemerklet, getuige van geweest, maar
ik liet dit niet bh)ii.en, om niet noodeloos on
aangenaamheden te maken met een gast van
den heer Wermann. Maar toen ik dat zag en
ook hoorde schrik ik op, en schrok ik het
meest van mijzciven.
Neen, gij waart geen kind meer,
maar een bloeiende, schoone maagd. Ja, bloos
maar, ik weet heel goed wat ik zeg, en ik
denk er piet aan laffe vleierijen te debiteeren.
De gedachte rees onmiddellijk hij mij op, dat
ik maar weinige jaren ouder en eigenlijk tocb
ook nog jong ben, cn dat dc liefde die ik
steeds voor je koesterde, niet meer die zoo
genaamde vaderliefde Van vroeger was, maar
dat ze een ander, zoo mogelijk nog veel inni
ger karakter had verkregen.
Die oogenblikkelijke opwelling van jaloezie
bracht mij tot het besef van wat er eigenlijk
ten uwen opzichte in mij omging.
Ik zcide daareven dat ik daarvan schrok,
want ik begreep terstond dat dit een groote
verandering in onzen gezelligen omgang
moest brengen, en ik vroeg mij ernstig af, wat
in dit geval te doen, wat in ons beider belang
het beste was.
Nadat ik eenmaal tot de stellige zekerheid
kwam als men zoo langzamerhand den
mannelijken leeftijd nadert overlegt men
meer dan gewoonlijk met jonge lieden het
gen*al is nadat ik zeker was u hef te heb
ben zooals jongelui elkaar beminnen, kunnen
wo niet langer blijven voortleven gelijk tot nu
loe; dat mag niet. Maar al kon ik u een tehuis
bezorgen, beter zelfs dan hier, ik zou rust
noch duur hebben, zoolang ik niet de zeker
heid had van uw gevoelens jegens mij.
Je begrijpt nu wel, mijn lieve kind, waar
ik heen wil. Mogelijk verrast je dit, mogelijk
ook, al hebt ge misschien zoover niet gedach.,
komt ge hierdoor tot dezelfde overtuiging als
ik. en spruit uw hartelijkheid jegens mij niet
enkel voort uit een begrijpelijk besef van er
kentelijkheid, maar heeft deze een anderen,
dieperen grond.
En nu, mijn beste Margo, zeg mij nu eens
openhartig, kan je mij liefhebben zooals ik
u; kan je mij gelukkig maken, door uw lot
aan het mijne te verbinden, en mij in de ge
legenheid te stellen te voltooien wat ik begon,
en ook in het vervolg steeds te trachten uw
levensgeluk te bevorderen; in één woord, wil
ie mijn vrouw woTden, niet uit gevoel van
erkentelijkheid, maar omdat ge mij bemindt
zoo, of althans ongeveer zoo, als ik u bemin?
Onder het spreken dezer laatste woorden
had hij haar hand gegrepen en die met har
telijkheid gedrukt, en zij beantwoordde dien
handdruk op gelijke wijze, 't geen Dubbelman
reeds voldoende scheen, maar wat dit toch
inderdaad aiiet was.
En Margo? Zij scheen te willen spreken,
maar toen zij hel hoofd oprichtte en heider
blikken elkaar ontmoetten, brak zij in snik
ken uit, trok haar hand terug en stond zij op,
om ijlings de kamer te verlaten, wat hij haar
niet spoedig genoeg kon beletten.
Net wéinig over dit zonderlinge gedrag, dat
zoo geheel in strijd was met haar gewone
gulhartigheid en haar ongedwongen omgang
met hem, verwonderd, stond hij op, om, in
de kamer heen en weer loopende, zijn gedach
ten te verzamelen en te trachten dit raadsel
op te lossen.
De tegenstrijdigste veronderstellingen waren
daarvan het resultaat. Zou mogelijk een an
derMaar neen, dit kon het geval niet
zijn; daarvoor had zij te.weinig of eigenlijk
geen omvang met jongelieden. Toch, onmoge
lijk was het niet dat die jonge, knappe Van
Waaldonk door haar hoofd speelde, en dat
dit snikken droefheid verraadde over een
teleurstelling die haar antwoord hem moest
veroorzaken.
Wel wierp hij die gedachte even snel als
ze bij hem was opgekomen weêr van zich af,
doch zich er geheed van losmaken kon hij
niet. Maar hij had toch alle reden om te ver
moeden dat ook zij hem werkelijk lief had.
En dan die handdruk; was die een uiting van
dankbaarheid voor alles wal hij voor haar
had gedaan, of van hartelijkheid, van instem
ming?
Terwijl bij bij het raam daarover stond na
te denken, zag hij dokter Mendel het dek bin
nenkomen. Hoeveel warme vriendschap hij
ook voor dien goeden man koesterde, was
zijn komst hem op.dat ©ogenblik toch min
der aangenaam; immers hij vleide zich met
de hoop, dat Margo, als ze haar aandoening
had beheerscht, ieder oogenblik kon terug
komen.
Toch was het maar goed da't dr. Mendel
niet wat vroeger was gekomen, in welk geval
hij op hinderlijke wijze in zijn gesprek met
Margo zou gestoord geworden zijn. Nu had
hij zich op bedaarde en naar hij meende
overtuigende wijze kunnen verklaren en kon
toch haar beslissend antwoord niet uitblijven.
Een oogenblik later trad dokter Mendel
binnen.
Zoo, kameraad, vind ik jou tenminste.
Van je vrouwelijke personeel is er geen zicht
baar, en gewoonlijk is juist het tegendeel het
geval. Ik twijfelde er wel aan of ik je thuis
zou vinden, maar ik waagde het er maar op.
Zeg eens, zie je niets aan me?
Dubbelman was niet in een stemming, ge
schikt om raadsels op te lossen; hij zei dus
kortaf:
Je schijnt iets bijzonders aan de hand te
hebben. Zeg me dan maar liever zonder om
wegen wat het is, want mijn hersens staan
er op dit oogenblik niet naar om te raden.
Dat wil dus zeggen: kort en zakelijk.
Maar zoo gaat dit nu niet Het schijnt dan
wel dat het spreekwoord: ..het geluk straalt
bem uit de oogen" niet altijd waar is.
Ben je dan op het oogenblik in zoo'n ge-
lulkk'ge stemming? Dan benijd ik je, want
met mij is dit niet precies het geval.
Mogelijk kan ik je dan wel van raad
dienen of je opbeuren; maar ik ben nu
egoistisch genoeg om mijzelven vóór te doen
gaan, te meer daar je er zelf niet weinig in
betrokken bent.
Zoo! antwoordde Dubbelman, wiens
nieuwsgierigheid nu werd opgewekt, cn deze
zich paarde aan belangstelling in wat zijn
ouden vriend betrof. Welnu, kom dan maat
los.
Neen, beste maat, zoo vlug gaal dit nu
eens niet. Ben je wat nieuwsgierig? Best, des
te grooter zal dan de verrassing wezen; want
een verrassing is het, dat verzeker ik je.
Maar het is hier niet de plaats om daar
over to praten- Margo of Mina kan ieder oogen
blik binnen komen, en voor die ooren- b
hetgeen ik je te vertellen heb niet bestemd.
Laten we dus naar je kamer gaan, daar zijn
we vrijer.
Dat door die geheimzinnigheid de nieuws
gierigheid van Dubbelman zeer geprikkeld
werd, te meer daar dokter Mcndei duidelijk
had te kennen gegeven dat hem persoonlijk
een verrassing was ten deel gevallen, cn hij
niet kon begrijpen in welk verband dit ook
met hem stond, is licht te begrijpen, en, daar
Margo zich niet liet zien, wat hij nu ook wél
zoo goed vond, gingen beiden naar zijn werk
kamer.
Vóór we verder gaan, zei dokter Mende*
na de deur van binnen gesloten tc hebben,
om tegen eiken inval beveiligd te wezen, moet
je me uog eens even dien brief van Margo's
moeder laten zien.
Dit nieuwe oponthoud verveelde Dubbelman
wel een weinig, maar hij meende den ander
zijn zin te moeten geven, daar hij toch niet
kon gissen waar deze eigenlijk heen wilde.
Die brief toch hadden ze beiden herlezen, en
hij bevatte absoluut niets dat van eenig be
lang kon geacht worden, allerminst voor den
dokter.
Woidt vervolgd»