„DE EEMLAN DER". Zaterdag 7 Maart 1914. BINNENLAND. FEUILLETON. N°. 213 Tweede Blad. 12°* Jaargang. Uitgevers: VALKHOFP Ca Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. Op den Terpenoerg. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. AGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort ƒ1.00. Idom franco per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. "Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden. PKIJS DER ADVEETENTIËN: Van 1—5 regels f 0.56* Elke regel meer 0.10» Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eeno circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Dc Staatscourant van Zaterdag 7 Maart bevat o. a. do volgende Koninklijke besluiten: bij het departement van Watei slaat bevor derd tot relereiuiaris P. H. A. Rosenwalü, civiel-ingenieur en mr. dr. J. F. Schonfeld, bei den hooidcommies; tot hoofdcommies K. A. Verweij, civiel-ingenieur, commies; tol com mies M. J. C. A. v. d. Linden, adjunct-com mies; benoemd voor 1 jaar tot aojunct-com- mies jonkvr. A. E. <le Brauw, doctoranda in de rechtswetenschap; benoemd tot adjunct-directeur bij den dienst der telegrafie J. J. Helterscliy, thans hoofd commies der telegrafie. Herziening der ongebouwde eigendommen. De Regeering is voorne mens, de grondbelasting der ongebouwde eigendommen te herzien en overweegt daarbij of enkele gegevens der vorige, in 18S2—1889 plaats gehad hebbende herziening, nog dienst kunnen doen. Bij die vorige herziening (wet van 25 April 1879, Staatsblad no. 89) is als belastbare op brengst genomen de gemiddelde zuivere pachtwaarde over de jaren 1877 tot 1881. Deze is echter niet voor elk perceel afzonder- lenk berekend, maar men is uitgegaan van typen. Met behulp van ambtelijk bekende huur- en verkoopsprijzen uit de jaren 1877— 1881 is nagegaan, welke pachtwaarden in eene gemeente voorkwamen en voor elk dezer waarden een aantal typen opgezocht. Tegen de keuze der typen en het bedrag der daar aan toegekende belastbare opbrengst kon vooraf een ieder reclameeren. De eigenlijk gezegde schatting heeft daarna plaats gehad door vergelijking met de typen. De vraag is nu deze: Zijn de in 1882—1S89 aangenomen typen voor een nieuwe herziening wederom als typen te gebruiken, nadat hunne tegenwoor dige waarde zal zijn vastgesteld, of is de toe stand in de gemeente zoodanig veranderd, dat die oude grondslag niet meer bruikbaar \s en een geheel nieuwe indeeling moet wor den gemaakt. De minister wenscht hierover het gevoelen te kennen van de contróleurs der grondbe lasting en van de colleges van zetters en heeft de controleurs verzocht hiervan na gehouden onderzoek en overleg, een verslag uit te brengen voor den lsten Mei. (Hbld.) De spoorwegverbindingen om Amsterdam. Zooals wij mededeelden, wordt thans ter oplossing van de quaestie der spoorwegverbindingen om Amsterdam, over wogen de aanleg van een ringbaan voor goe derenvervoer, in het bijzonder met het oog op de haven-"West. Omtrent de onderhande lingen dienaangaande kan het Hbld. nog het volgende mededeelen: Nadat gedurende jaren besprekingen zijn gehouden tusschen de gemeente, de spoorweg maatschappijen, den raad van toezicht en het departement van Waterstaat, heeft Amster dam ten slotte aan minister Lely doen weten, dat men prijs stelde op een spoedige oplos sing, daar de gemeente anders genoodzaakt zou zijn haar eigen weg te gaan, ook in ver band met hangende bouwplannen. Reeds was de HolL Spoorwegmaatschappij haar eigen weg gegaan ten aanzien van dc uitbreiding van het Centraalstation, terwijl het bekend was, dat ook de Staatsspoor eigen plannen overwoog. Tevens gaf Amsterdam daarbij te kennen, dat voor de hoofdstad in de eerste plaats noodzakelijk was een ringbaan ten be hoeve van het vervoer van goederen uit de haven-West in Zuidelijke richting naar Dui- vendrecht (rangeerterrein S. S.) en Water graafsmeer (rangeerterrein II. S. M.) Minister Lely erkende dat een dergelijke verbinding in de eerste plaats tot stand moest komen en riep een conferentie van de betrok ken partijen bijeen, welke de vorige week plaats had. Daar bleek, dat alle parLijen het eens waren over de noodzakelijkheid der ringbaar. Deze ringbaan heeft men zich gedacht van de haven-West af langs de Zuidgrens der uit- brciding-Zuid, met een brug over den Amstel in de nabijijheid van den Watertoren, naar Duivendrecht en Watergraafsmeer. Het plan- Berlage zal daarmede dan in overeenstem ming worden gebracht. Reeds zijn daaroyer de noodige maatregelen getroffen. De Minister hoopt nog dit jaar een wets ontwerp te dezer zake bij de Kamer te kunnen indienen. In de toekomst denkt men zich in Zuid een personenstation. In de tweede plaats is er de quaestie van de spoorwegverbindingen in het Oosten. Daaromtrent zal nog nader overleg worden gepleegd met de betrokken spoorwegmaat schappijen. Het denkbeeld van de Staatscommissie van 1901 om het Weesperpoortstation op te hef fen, heeft men voorloopig laten varen. Over wogen wordt nu dit station op ongeveer de zelfde plaats te behouden, doch indien eenigszins mogelijk, een doorgaand goederen station er van te maken. Wat den overweg aan de Linnaeusstraat aangaat, wordt tegemoetkoming van bezwa ren verwacht van het denkbeeld, om het goe derenvervoer in het Oosten over een ver hoogde baan te leiden. Inmiddels worden tijdelijke maatregelen overwogen. Woonplaatscommissie, Het verslag van de Woonplaalscommtssie, inge steld door den Directeur-Generaal der Pos terijen en Telegrafie tot rangschikking van de plaatsen in Nederland, waar p-ost- en te legraafkantoren zijn gevevstigd naar volgor de van den levensstandaard, heeft het licht gezien. Dit verslag is samengesteld volgens drieërlei rangschikking. De eerste houdt re kening met de verschillende elementen als woningkosten, belasting, duurte der levens middelen, kosten van onderwijs en van ge neeskundige bchandding. Deze rangschik king is naar de kosten per jaar, aangeno men voor een gezin met 3 kinderen en een jaartraktement van f 900. De tweede rang schikking heeft plaats gehad volgens drie ërlei traktementsgrootte, van f 700, f 900 en f 1100. De derde is geschied zonder dat aan het element levensmiddelen.'' in aanmer king nam. Onderzocht werden 34S plaatsen, waarvan volgens de eerste rangschikking 's-Gravenhagc de duurste stad is. Volgens de tweede rangschikking is 's-Gravenhage het eveneens voor de beide eerstgenoemde traktementen, Amsterdam voor dat van f 1100. Bij de derde rangschikking is Am sterdam de duurste plaats. Tandheelkundige behande ling van militairen. Naar men ver neemt is door di*. Son, tandheelkundige te 's-Gravenhage, die reeds vroeger op vrije tandheelkundige behandeling van militairen had aangedrongen, thans een adres tot den minister van Oorlog gericht met verzoek om voor de officieren en minderen, die als zoo genaamde beroeps-militairen in dienst zijn, bij de vrije gewone geneeskundige behande ling die zij reeds genieten, ook nog vrije tand heelkundige behandeling te doen verstrek ken. Als motief hiervoor geeft adressant aan de onvoldoende speciale opleiding in de tand heelkunde bij de officieren van gezondheid Verceniging van Rectoren en Conrectoren. In „Krasnapolsky" te Amsterdam, heeft de Vereeniging van Recto- den en Conrectoren een vergadering gehou den onder voorzitterschap van dr. B. Ter Haar, die alle aanwezigen welkom heette en er op wees, waarom thans deze vergadering midden in den schooltijd moest worden ge houden". Spr. zeide namelijk na de gehouden algeraeene vergadering in December aan het Kamerlid dr. Bos gevraagd te hebben, wan neer deze meende, dat de aanhangige wets ontwerpen in zake het hooger onderwijs in behandeling zouden kunnen komen in de Kamer. Dr. Bos heeft spr. toen geantwoord, dat de quaestie in ieder geval in behandeling zou komen bij de commissie van voorberei ding cn dat naar zijn berekening de zaak op zijn laatst in begin Maart zou ter sprake komen. De Kamer, aldus spr., is in de afgeloopen weken echter zeer rederijk geweest in ver band met de Staatsbegrooting. Opdat nu de quaestie toch in de Kamer nog aanhangig zal kunnen worden gemaakt, hetgeen spr. hoopt, is thans deze vergadering bijeengeroepen. Vervolgens leidde de voorzitter het onder werp: „De aanhangige wetsontwerpen in zake H. O." in. Spr. herinnerde er in den aanvang aan, dat op 21 Maart 1903 de zg. Aaneenschake lingscommissie is ingesteld, welke op 25 April 1910 haar rapport heeft uitgebracht. Waar de tegenwoordige Minister van Binnenlandsche Zaken het met de beschouwingen van dit rap port over het algemeen eens is, hoopt spr. te meer, dat die beschouwingen eerlang in de Tweede Kamer zullen worden te berde ge bracht. Allereerst doet zich nu de vraag voor: Is de nieuw ingeslagen richting een betere dan de oude? Volgens het tegenwoordige systeem is de aansluiting van het voorbereidend on derwijs tot dat van de Hoogeschool niet de gewensclile. Daarenboven geniet de studie der oude talen niet onverdeeld de gunst van het publiek. En ten slotte is de studie van hen, die voor hoogere militaire, landbouw- of han delsstudie bestemd zijn zóó, dat zij vooraf te veel worden in beslag genomen door vakken, die voor hun latere studie van weinig prac- tisch belang zijn. In verband met het rapport der Aaneenschakelingscommissie wees spr. er op, dat z. i. het beoogde doel volgens hetgeen in het rapport wordt voorgesteld, niet zal worden bereikt. Want reeds na het 14e jaar moet dc leerling een bepaalde richting kie zen, al behoeft hij dan nog niet beslist voor dit of dat beroep zijn keuze te doen. Daarom meent spr., dat de leerlingen op die wijze zelfs veel vroeger uit elkaar gaan dan zij nu op de gymnasia doen. In den breede zette spr. zijn meening daaromtrent uiteen. Volgens spr. kan het wetenschappelijk onderwijs in Latijn zonder Grieksch niet praktisch zijn. Welk een kijk op de ontwikke ling en beschaving van een volk krijgt men juist door de kennis van Grieksch! Na alles welbeschouwd te hebben meent spr., dat het bestaande gymnasium beter te reorganiseeren is, dan in te voeren wat hier wordt voorgesteld door dc commissie. Spr. komt daarom tot de conclusie, dat het wen- schelijk is de voorgestelde wet in zake het H. O. niet aan te nemen. Voorts meent spr., dat thans de tijd nog niet de geschikte is, om uit te maken, hoe het onderwijs dan wel dient veranderd te worden. Toch zou spr. durven in overweging geven de wenschclijk- heid, om IL B. S. en Gymnasium afzonderlijk te laten bestaan. Doch men brenge aan beide allereerst de hoogst noodige veranderingen aan, bijv. van de IL B. S. make men een G-jarigen cursus. Dit zou wellicht ook goed werken in die richting, dat in het vervolg clan niet meer een zoo groot procent voor de examens aan de Hoogeschool te Delft niet slaagt, als thans nog het geval is* Daarna werd gepauzeerd. Na de pauze had dc discussie over een aan de Tweede Kamer te richten adres, om de voorstellen van de aaneenschakelingscommis sie niet aan te nemen. De heer Koch verklaarde het geheel eens te zijn met den inleider, hij wilde alleen nog wijzen op de nadeelige gevolgen, die de in stelling van een lycacum voor het platteland met zich zou brengen. Vele kleinere plaatsen zouden namelijk van hooger onderwijs ver stoken blijven, daar een lycaeum veel kost baarder is, dan. de thans beslaande inrichtin gen. De heer Van de Valk acht het een be zwaar, dat de leerlingen in de beide eerste jaren op het lycaeum A, zouden wennen aan oppervlakkige studie van het Latijn, dr. Casi- mir stelt voor de Regeering te verzoeken, aan de gemeenten dezelfde vrijheid te Yerleenen, welke thans alleen voor particulieren bestaat, om nl., wanneer zij dit wenschen een lycaeum op te richten. Nadat nog eenige sprekers wijzigingen in de redactie van het adres hebben voorge steld, beantwoordt de inleider de debaters. Spreker acht het niet wenschelijk in het adres te verzoeken dc gemeenten vrij te laten in de oprichting van een lycaeum, zoo als dr. Casimir voorstelde. Met algemeene stemmen werd daarop be sloten tot het verzenden van het adres. In een memorie van toelichting zal er o. a. op worden aangedrongen om aan de H. B. S. het „Jus promovendi" te geven. Wegens het vergevorderde uur, moest de rede van dr. N. J. Singels worden uitgesteld. Hoef ijzerver bond. De beweging van het Hoelijzerverbond, met het doel gel den bijeen te brengen voor een kinderher stellingsoord, gaat voort meb toenemende kracht. Weder zijn sub-comité's opgericht te Alk-^ maar, Ambt-Delden, Assen, Apeldoorn* Baarn, Bergen (N.-H.), Beesd, Broek in Wa« terland, Dalfsen, Dordrecht, l>oetiiicIicm,< Edam, Eibergen, Eist (O. B.), Enschedé/ Geldermalsen, Heerenveen, Hellevoetshiis* Hornhuizen, Irnsum, Metslawicr, Middel-, burg, Nieuw-Scheemda, Oosterbeek, Rhciien Rotterdam, Ruurlo, Soheeanda, Sloten (N.«* H.), Tricht, Westerlee, Wierden, Wieringer- waard, Winschoten, Wormerveer. Zalt-. Bommel, Schipluiden en Midwolda (Gr.) De International Law Asso ciation. Op de agenda van de in Den Haag van 7—12 September a. s. te houden bijeen komst van de International Law Association, wier zittingen in het Vredespaleis onder voorzitterschap van prof. Jitta zullen worden gehouden, staan, naar men aan de Nieuwe CL mededeelt, de volgende punten: lo. Internationale arbitrage en ontwapening (Bryan's commissie van onderzoek en Efre- mof's bemiddelingsdenkbeeld); 2o. Onschendbaarheid van den particulier ren eigendom ter zee; 3o. De bewapening en indienslslelling vaa handelsschepen in tijd van oorlog; 4o. Dc algemeene invloed van den oorlog op den particulieren eigendom en op verbin tenissen tusschen particulieren; 5o. Walerloopen als grensscheidingen; 6o. Toetreding van Engeland, de Verccnig- Staten e. a. tot de Haagsche Conventie het internationaal privaatrecht betreffende; 7o. Instelling van internationaal privaat rechtelijke rechtbanken; verbindbaarheid vaa buitenlandsche vonnissen cn arbitrale uit spraken; 8o. Fabrieks- en handelsmerken; 9o. Uitlevering; lOo. Zes rapporten van de commissies over: a. burgerlijk procesrecht, b. de over eenkomsten met onderhoorigen van een vijandelijken staat, c. luchtvaart, d. aanvarin gen, e. v.isselrechl, f. recht van vercenigingen en naamlooze vennootschappen. Eere-voorzitter zal zijn minister Loudon. Verschillende uitstapjes cn feestelijkheden worden beraamd. Nederlandschö Verceniging van Kaashandelaren. In het hotel De Zalm te Gouda is de 14de algemeene verga dering gehouden van de Nederlandsche Ver eeniging van Kaashandelaren, onder voorzit terschap van den heer J. W. F. S. Middel beek. Het afgeloopen jaar is gunstig geweest voor de kaasproductie en den kaashandel, üver de samenwerking van de leden wei-den klachten gehoord. De vereeniging moet niet worden beschouwd als een maatschappij met nandeelen, waarvan dividend wordt getrok ken. De vereeniging heeft reeds verschillende zaken tot stand gebracht cn de voorzitter hoopt, dat alle leden zullen samenwerken om de vereeniging met vrucht werkzaam te doen zijn. Uit de rekening cn verantwoording van den penningmeester bleek, dat er op 31 December jl. een voordeehg saklo was van f 803.301 een totaal aan inkomsten cn uitgaven van f 2,592.25. Zooals het jaarverslag aangaf, is het leden tal der vereeniging verminderd cn bedraagt Draag evenveel zorg voor den goeden naam van uw naasten als voor dien van u zelf. oorspronkelijke roman 55 door H. WITTE Je herinnert je zeker nog wel dat, toen de heer Van WaaUionk onlangs hier was, luj met zijn galanterie wel wat verder ging dan te genover een ialsoentijKe jongedame gepast is. ik was daar, zoiitier uat gij het een van beiden bemerklet, getuige van geweest, maar ik liet dit niet bh)ii.en, om niet noodeloos on aangenaamheden te maken met een gast van den heer Wermann. Maar toen ik dat zag en ook hoorde schrik ik op, en schrok ik het meest van mijzciven. Neen, gij waart geen kind meer, maar een bloeiende, schoone maagd. Ja, bloos maar, ik weet heel goed wat ik zeg, en ik denk er piet aan laffe vleierijen te debiteeren. De gedachte rees onmiddellijk hij mij op, dat ik maar weinige jaren ouder en eigenlijk tocb ook nog jong ben, cn dat dc liefde die ik steeds voor je koesterde, niet meer die zoo genaamde vaderliefde Van vroeger was, maar dat ze een ander, zoo mogelijk nog veel inni ger karakter had verkregen. Die oogenblikkelijke opwelling van jaloezie bracht mij tot het besef van wat er eigenlijk ten uwen opzichte in mij omging. Ik zcide daareven dat ik daarvan schrok, want ik begreep terstond dat dit een groote verandering in onzen gezelligen omgang moest brengen, en ik vroeg mij ernstig af, wat in dit geval te doen, wat in ons beider belang het beste was. Nadat ik eenmaal tot de stellige zekerheid kwam als men zoo langzamerhand den mannelijken leeftijd nadert overlegt men meer dan gewoonlijk met jonge lieden het gen*al is nadat ik zeker was u hef te heb ben zooals jongelui elkaar beminnen, kunnen wo niet langer blijven voortleven gelijk tot nu loe; dat mag niet. Maar al kon ik u een tehuis bezorgen, beter zelfs dan hier, ik zou rust noch duur hebben, zoolang ik niet de zeker heid had van uw gevoelens jegens mij. Je begrijpt nu wel, mijn lieve kind, waar ik heen wil. Mogelijk verrast je dit, mogelijk ook, al hebt ge misschien zoover niet gedach., komt ge hierdoor tot dezelfde overtuiging als ik. en spruit uw hartelijkheid jegens mij niet enkel voort uit een begrijpelijk besef van er kentelijkheid, maar heeft deze een anderen, dieperen grond. En nu, mijn beste Margo, zeg mij nu eens openhartig, kan je mij liefhebben zooals ik u; kan je mij gelukkig maken, door uw lot aan het mijne te verbinden, en mij in de ge legenheid te stellen te voltooien wat ik begon, en ook in het vervolg steeds te trachten uw levensgeluk te bevorderen; in één woord, wil ie mijn vrouw woTden, niet uit gevoel van erkentelijkheid, maar omdat ge mij bemindt zoo, of althans ongeveer zoo, als ik u bemin? Onder het spreken dezer laatste woorden had hij haar hand gegrepen en die met har telijkheid gedrukt, en zij beantwoordde dien handdruk op gelijke wijze, 't geen Dubbelman reeds voldoende scheen, maar wat dit toch inderdaad aiiet was. En Margo? Zij scheen te willen spreken, maar toen zij hel hoofd oprichtte en heider blikken elkaar ontmoetten, brak zij in snik ken uit, trok haar hand terug en stond zij op, om ijlings de kamer te verlaten, wat hij haar niet spoedig genoeg kon beletten. Net wéinig over dit zonderlinge gedrag, dat zoo geheel in strijd was met haar gewone gulhartigheid en haar ongedwongen omgang met hem, verwonderd, stond hij op, om, in de kamer heen en weer loopende, zijn gedach ten te verzamelen en te trachten dit raadsel op te lossen. De tegenstrijdigste veronderstellingen waren daarvan het resultaat. Zou mogelijk een an derMaar neen, dit kon het geval niet zijn; daarvoor had zij te.weinig of eigenlijk geen omvang met jongelieden. Toch, onmoge lijk was het niet dat die jonge, knappe Van Waaldonk door haar hoofd speelde, en dat dit snikken droefheid verraadde over een teleurstelling die haar antwoord hem moest veroorzaken. Wel wierp hij die gedachte even snel als ze bij hem was opgekomen weêr van zich af, doch zich er geheed van losmaken kon hij niet. Maar hij had toch alle reden om te ver moeden dat ook zij hem werkelijk lief had. En dan die handdruk; was die een uiting van dankbaarheid voor alles wal hij voor haar had gedaan, of van hartelijkheid, van instem ming? Terwijl bij bij het raam daarover stond na te denken, zag hij dokter Mendel het dek bin nenkomen. Hoeveel warme vriendschap hij ook voor dien goeden man koesterde, was zijn komst hem op.dat ©ogenblik toch min der aangenaam; immers hij vleide zich met de hoop, dat Margo, als ze haar aandoening had beheerscht, ieder oogenblik kon terug komen. Toch was het maar goed da't dr. Mendel niet wat vroeger was gekomen, in welk geval hij op hinderlijke wijze in zijn gesprek met Margo zou gestoord geworden zijn. Nu had hij zich op bedaarde en naar hij meende overtuigende wijze kunnen verklaren en kon toch haar beslissend antwoord niet uitblijven. Een oogenblik later trad dokter Mendel binnen. Zoo, kameraad, vind ik jou tenminste. Van je vrouwelijke personeel is er geen zicht baar, en gewoonlijk is juist het tegendeel het geval. Ik twijfelde er wel aan of ik je thuis zou vinden, maar ik waagde het er maar op. Zeg eens, zie je niets aan me? Dubbelman was niet in een stemming, ge schikt om raadsels op te lossen; hij zei dus kortaf: Je schijnt iets bijzonders aan de hand te hebben. Zeg me dan maar liever zonder om wegen wat het is, want mijn hersens staan er op dit oogenblik niet naar om te raden. Dat wil dus zeggen: kort en zakelijk. Maar zoo gaat dit nu niet Het schijnt dan wel dat het spreekwoord: ..het geluk straalt bem uit de oogen" niet altijd waar is. Ben je dan op het oogenblik in zoo'n ge- lulkk'ge stemming? Dan benijd ik je, want met mij is dit niet precies het geval. Mogelijk kan ik je dan wel van raad dienen of je opbeuren; maar ik ben nu egoistisch genoeg om mijzelven vóór te doen gaan, te meer daar je er zelf niet weinig in betrokken bent. Zoo! antwoordde Dubbelman, wiens nieuwsgierigheid nu werd opgewekt, cn deze zich paarde aan belangstelling in wat zijn ouden vriend betrof. Welnu, kom dan maat los. Neen, beste maat, zoo vlug gaal dit nu eens niet. Ben je wat nieuwsgierig? Best, des te grooter zal dan de verrassing wezen; want een verrassing is het, dat verzeker ik je. Maar het is hier niet de plaats om daar over to praten- Margo of Mina kan ieder oogen blik binnen komen, en voor die ooren- b hetgeen ik je te vertellen heb niet bestemd. Laten we dus naar je kamer gaan, daar zijn we vrijer. Dat door die geheimzinnigheid de nieuws gierigheid van Dubbelman zeer geprikkeld werd, te meer daar dokter Mcndei duidelijk had te kennen gegeven dat hem persoonlijk een verrassing was ten deel gevallen, cn hij niet kon begrijpen in welk verband dit ook met hem stond, is licht te begrijpen, en, daar Margo zich niet liet zien, wat hij nu ook wél zoo goed vond, gingen beiden naar zijn werk kamer. Vóór we verder gaan, zei dokter Mende* na de deur van binnen gesloten tc hebben, om tegen eiken inval beveiligd te wezen, moet je me uog eens even dien brief van Margo's moeder laten zien. Dit nieuwe oponthoud verveelde Dubbelman wel een weinig, maar hij meende den ander zijn zin te moeten geven, daar hij toch niet kon gissen waar deze eigenlijk heen wilde. Die brief toch hadden ze beiden herlezen, en hij bevatte absoluut niets dat van eenig be lang kon geacht worden, allerminst voor den dokter. Woidt vervolgd»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5