Donderdag 12 Maart 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. Op den Terpenberg. N°. 217 12-" Jaargang, ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50# Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO* Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dag el y ka, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PK IJS DER ADVEBTENTIËN: Van 1—5 regels.* f 0.50. Elke regel moor 0.10* Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryt bestaan zeer voordoelige bepalingon tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont, Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Maken belanghebbenden opmerkzaam op het bepaalde in art. 27 der Drankwet, luidende „Van verbouwing of herbouw van eene lo- caliteit, waarvoor eene vergunning is verleend, wordt uiterlijk eene maand vóór het einde van het vergunningsjaar, waarin de verbouwing of herbouw is aangevangen, onder overlegging van het plan, kennis gegeven aan Burgemeester en Wethouders of voor zooveel betreft een loge ment, waarin de verkoop alleen geschiedt aan logeergasten of de localiteit van eene sociëteit, aan Gedeputeerde Staten." Voorts vestigen zij de aandacht van belang hebbenden er op, dat, wanneer niet aan ge meld voorschrift wordt voldaan, de vergunning moet worden ingetrokken. Amersfoort, 9 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENS1RA. v. RAND WIJ CK. Uit Parijs. Lr zijn heci wat Hollanders, die zich in Brussel zelfs bij nacht meer thuis ge voelen dan in Rotterdam, en er moeten er stellig nog meer zijn, die den weg beter ken nen in Parijs dan in Groningen of Maastricht. Want Hollanders zijn hier legio; is het mij niet heden nog overkomen, dat in het Louvre, het paradijs der kunst, 'n heer mij om in lichtingen vroeg en 'n langdurig Fransch ge sprek zich tusschen ons ontspon, totdat bleek, dat wij beiden rasechte Hollanders waren 1 Waar men komt, hoort men liollandsch pra ten, en als men de Hollanders niet hoor t, dan ziet men ze toch, want men behoeft het publiek nog maar heel weinig te kennen om vreemdelingen van Parijzenaars te onder scheiden en nog minder kunst behoort er toe om onder die vreemdelingen weder de Hollanders er uit te pikken. Maar stil, laat 'k nu, zoo kort nog uit hun midden, geen kwaad gaan spreken van m'n landgenooten; het doet toch altijd het hart goed ora in den vreemde Hollanders te treffen, tenminste als het niet al te erg wordt, zooals in sommige Parijsche hotels, die waarlijk van Hollanders vergeven zijn. Men zou daar bijna vergeten, dat men niet in z'n eigen land is, en niet waar, de gedachte, dat men op vreemden bo dem staat, is voor velen reeds een der groot ste bekoringen van reizen. Gij herinnert het u immers zelfs nog wel, welk eene eigenaar dige gewaarwording gij onderging, toen gij, van Nijmegen uit, voor het eerst uw voet op Duitschen grond zette; en aan dien grond was toch heusch niets vreemds te zien, in- legendeel, tusschen Cleef en Nijmegen maakt Duitscliland'n meer Hollandschen indruk dan Nijmegen's omstreken, die menigeen zoo „cchl-builenlandsch" vindt. En weet gij ook niet meer hoe gij de eerste maal, en misschien de tweede ook nog wel, toen gij de grens over hoorde, voorbij Roozendaal of Zevenaar uw lectuur, waarin gij zoo ernstig verdiept waar> zoolang gij door het Geldcrsche en Brabant- sche landschap heenglecdt, terziide legde en u bijna 'n stijven nek bezorgde om maar te zien of gij al in het vreemde land waart. Gedurende de reis naar Frankrijk is er echter al heel weinig van te bemerken, dat wij onze lage landen steeds verder achter ons laten; Midden-België en Noord-Frankrijk zijn al even vlak als ons landje en eerst in de onmiddellijke nabijheid van Parijs begin nen de velden te huppelen, sporen wij door bosschen en langs ravijnen, ja daar gelijkt het wel of wij door Nijmegen's omstreken rijden. Eenmaal op Parijsch grondgebied, wordt ons het uitzicht ontnomen door muren en loodsen, loodsen en muren en nog eens mu ren en loodsen, zoodat wij ons niet, uit den trein reeds, mét het aspect der stad vertrouwd kunnen maken, gelijk zulks te Amsterdam en Rotterdam mogelijk is; het typische van deze beide steden toch, kent men reeds vóór dat men aan het station is. Maar van Parijs weet men heelemaai niets af, totdat men plotseling uit het station mid den in het gewoel geworpen wordt en het wereldstadsverkeer langs zich heen ziet trek ken. De overgang is te geweldig, hooren en zien vergaat u door het gedreun en gesnor en getoeter van de in drie of vierdubbele file immer voortrollende auto's en autobussen, waar tusschen door nog enkele fiacres en fietsen onbegrijpelijkerwijze zich 'n weg weten te vinden. Stel u voor, dat gij, zoo meteen die straat zult moeten oversteken, het lijkt u onmoge lijk, is 't niet? En toch als gij slechts 2 dagen in Parijs zijt, staat gij zelf verbluft over de stoutmoedigheid, waarmede gij u tusschen de razende auto's waagt om den overkant te kunnen bereiken. Gij posteert u bij 'n lantaarn paal en wacht totdal er tusschen twee auto's van de eerste file 'n kleine lacune is, waar gij net doorheen kunt snappen, dan fluks ach ter 'n voorbijsnellende tuf van de tweede of derde file heen, weet gij het vluchtheuveltje te bereiken, vanwaar gij op dezelfde wijze tusschen de files in tegengestelden zin u 'n doortocht baant naar het trottoir der over zijde. Hierom vooral is 't oversteken betrekke lijk gemakkelijk, omdat de chauffeurs en koetsiers stipt de strenge verkeersvoorschrif- ten opvolgen; nooit zult gij dan ook 'n rij tuig of auto links tegen den stroom in, zien rijden; wil 'n voertuig oversteken, of 'n zij straat inrijden, dan geeft de chauffeur of koetsier met de linker- of rechterhand 'n tee- ken aan den achter hem rijdende, die den vaart mindert en rechts of links den voorman voorbijsnelt. De voetgangers hebben dus bij het overloopen slechts naar één kant te kij ken; de mogelijkheid dat zij gegrepen zouden kunnen worden door een van den anderen kant komenden wagen, is uitgesloten. Niette min blijft er altijd eenig gevaar aan hel over steken verbonden en dagelijks hebben de kranten 'n rubriek ,,verkeers-ongclukken", bijna altijd veroorzaakt door eigen onvoor zichtigheid der slachtoffers. Natuurlijk moet men berekenen of de afstand tusschen 2 elkaar volgende auto's groot genoeg is, om - meestal op a drafje ,,door te breken"; te angst vallig mag men echter ook niet zijn, omdat men anders wel den gekeelen dag zou kun nen blijven staan wachten. Slechts op drukke verkeerspunten regelen agenten het verkeer en doen de voertuigen files telkens stoppen ora de voetgangers over te laten, evenals zulks in Londen gebeurt, waar de drukte trouwens nog wel zoo groot is als hier, vooral de auto bussen en vracht-auto's zijn daar talrijker. Bewondering verdienen de kranige chauf feurs, die in de overweldigende drukte met 'n snelheid vooruit weten te komen en door de nauwste openingen en nog vlak vóór zware autobussen heen weten te glippen, dat men er versteld van staat. Waarlijk, in 'n wereld stad als Parijs kan het bekende spreekwoord in dien zin gewijzigd worden, dat de beste stuurlui op het chauffeursbankje zitten. En het zijn wel de chauffeurs van de auto-bussen die het record slaan; want om die logge, zware, hossende voertuigen zonder onge lukken en in zoo groote vaart door het ge woel heen te loodsen, is stellig geen kinder werk. Als ik dan eens denk hoe veel moeite het soms kost om in onze Amersfoorlsche Lange- straat vooruit te komen, dat zelfs het typi sche stadsschoon, de Kamperbinnenpoort, ge sloopt moet worden voor die paar auto's en enkele tientallen wagens, die er per dag pas- seeren, dan... doe ik er maar liever het zwijgen toe. Duitschland. Het Duitsche Keizerpaar zal op zijne reis naar Korfoe den 23en Maart des voornnddags aan keizer Frans Jozef in Schönbrunn een bezoek brengen. In den namiddag is het kei zerpaar als gast bij den hertog van Cumber land in Ponzig. De aankomst in Venetië ge schiedt den 21en. Nog denzelfden dag gaat de Hohenzoliern in zee, om aan te leggen in Miramare, waar een bezoek van eenige dagen zal worden gebracht aan aartshertog Frans Ferdinand. Ook in de Nordd. Alig. Zeitung wordt het berioht tegengesproken, dat den rijksdag weldra eene legervoordracht met een kos- tenbedrag van een half milliard mark zal worden 'toegezonden. Het officieuse blad sahrijft; Wij kunnen verklaren, dat op eene nieuwe legervoordracht geen uitzicht be staat. Berlijn, 11 Ma ark Onbekenden brach ten gisterennacht op het gedenkteeken van keizer Frledrich voor hei riot van Jriiarlotten- burg op verschillende plaatsen het opschrift aan „Roode week'De met roode aniiineverf geschilderde woorden konden eerst na veel moeite verwijderd worden. De politicpresi- dent heeft eene belooning van 1000 mark uit geloofd Yoor het pakken van den dader. Straatsburg,10 Maart. In de Tweede Kamer zeide staatssecretaris Rödern, in ant woord op eene interpellatie over de aige- meene politiek van de regcering en de zaak \an Zabcrn, dat hij de belangen van de Lotha- ringsche vereenigingen zal beschermen en met het volk zal zijn in zijne verdediging tegen de bitsheid aan de overzijde van den Rijn. Hij verzekert, dat hij reeds zijn best heeft ge daan, sommige dwalingen in Berlijn te her stellen. Straatsburg, 11 Maart. De Twee de Kamer heeft met algemeene stemmen eene motie aangenomen, waarbij de regeering wordt verzocht in eene memorie hot rechts stelsel uiteen te zetten dat in Eizas-Lotha- ringen van kracht is betreffende de bemoei ing van de» militaire autoriteiten met het politicgezag zonder dat zij vooraf zijn gere kwireerd. Aan den Elsasser wordt uit Berlijn bericht, dat het garnizoen Zabcrn den len October van dit jaar weder bezet zal worden. Dan wordt het infanterie-regiment no. 132, dat nu in Straatsburg ligt, daarheen overgeplaatst. Het regiment no. 99 zal ln Straatsburg in gar nlzoen komen. BelglS. Brussel, II Maart Biji de behandeling van de hegrooting van koloniën in de Kamer gaf den minister een.overzicht van den finaoi- cieelen toestand. Er wordt een nadeelig slot van 21 millioen verwacht, inzonderheid voort vloeiende uit de opheffing van het domaniale stelsel en de caoulchouckrisis. De minister gelooft, dat het groote product van het Congogebied de olie is, niet de caout chouc. Waarschijnlijk zal het door Sir Lever gegeven voorbeeld gevolgd worden. Een Ame- rikaansche fokker heeft met de regeering eene overeenkomst gesloten om in Midden-Congo eene groote fokkersonderneming op te rich ten. De goudheddingeai in Rilo en Molo zijn van groot gewicht. Goud zal ook nog in an dere streken, o.a. die van Iiuri, gevonden worden. De tinlagen aan de Beneden-Kalanga schijnen van belang to zijn. De ontdekking van steenkolen ln de buurt van Alberlville is bevestigd. Talrijke aderen diamanthoudende grond beslaan in Kundlungu. Een maatschap pij heeft de hand gelegd op terreinen voor de exploitatie van petroleum in Majumbe. Voordat wij drie maanden verder zijn, zal de spoorweg in Tanganika zijn; over 18 maan den zal hij zijn in Bukama. Alle spoorwegen moeten hét eigendom zijn van den staat, die ze echter niet moet exploiteeren. De lijn Ma- tadi-Leopoldville kan in 1916 genaast worden. De komst van den Duitschen spoorweg in Tanganika zal de transporUoestanden naar het oosten van de kolonie geheel veranderen, maar de oordeelvellingen daarover zijn over dreven wat den Duitschen invloed in 't Katan- ga-gobied betreft. Er moet eene directe lijn aangelegd worden van Bukama naar Leopold- vile, van Kambove naar Dilolo en van Stan leyville naar het AÜbertmeer. Verder moet de aanleg onder de oogen gezien worden van eeno lijn van Kabalo naor Lusambo. De aan leg van de spoorwegen moet geschieden met behulp van eene door België gegarandeerde leening. Frankrijk. Parijs, 11 Maart De Kamer zette he den de behandeling voexrt van de hegrooting van buitenlandsche zaken, in antwoord op eene opmerking van Georges Leygue over de noodzakelijkheid en den invloed van Frank rijk in het oosten te handhaven, zegt de mi nister Doumergue, dat de regeering onzen invloed kan handhaven en ontwikkelen, door onze rechten te doen gelden, door de kracht dde deze rechten ons schenken, door eene uit gebreider kennis te verspreiden over onzen cultuur. De regeering maakt volstrekt geen verschil tusschen de verschillende missiona rissen, die de Fraii9ohe cultuur verspreiden; zij steunt hen met haar gezag en met de door de Kamer gevoteerde creddeten. De minister somt de pogingen op, dae zijn verricht om het onderwijs in de Levant te ontwikkelen, inzonderheid het technisch onderwijs in Syrië, ten einde de emigratie tegen te hou den uil dit land, dal 9tceds beschermd is en beschermd zal blijven door Frankrijk. Bienairaé vindt de kosten, die door scheids rechters, welk» voor het Haagsche gerecht», hof worden aangewezen, buitensporig lioofl De rapporteur Marin stemt de juistheid vaj( <Mt laatste punt toe. Die kosten beletten souw raiige natiën zich voor het gerechtshof le la ten vertegenwoordigen. De algemeene discussie is gesloten. Lefèvre-Duprey brengt een incident tei sprake^ waarvan de Fransche kolonist Dillon* Cornet het slachtoffer is geweest in een Ne* dcriandsch eilandje in de buurt van Singa» pore. De Fransche regeering heeft den 17en December 1913 bij de Nederlandsche regec* ring geprotesteerd tegen de handelwijze van de plaatselijke autoriteiten, die het voorloo* pig ontslag uit dc gevangenis weigerde vaq Dillon. Deze was gearresteerd wegens mis* liandeling van een inlander, welke mishan deling ernstig werd betwist. Minister Doumergue zegt, dat de regcering zich dit incident ernstig heeft aangetrokken. De Nederlandsche regeering hoeft geant woord, dat zij slechts een /achten dwang kan uitoefenen, omdat de koloniën autonoom waren. Dillon is door den bevoegden plaatse* lijken rechter veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis. De rogeoring dringt thans bi] de Nederlandsche regeering aan op het ver kenen van gratie aan Dillon. De hegrooting van builenlandsolie zaken ia aangenomen. P u r ij s, 11 M a a r t. In het rapport, dat iq de Kamer is uitgebracht over de begrooting van oorlog, wordt geconstateerd, dat hel ef fectief in totaal 74ó,oüU man bedraagt, lic.geen de deelneming van vijf legerkorpsen aan do dekkingsoperaliën toelaat. De wel op den driejarigen diensttijd is eenvoudig een op wacht trekken tegen de dreigende gevaren, in t leven geroepen door de aan onze poorten bijeengebrachte oorlogstoerusting. De rappor- leur eindigt met te vragen, dat het in goeden staat brengen van het oorlogsmateriecl za| worden bespoedigd. Wij moeten een 't geheel omvattend plan hebben cn dat zonder zwak heid ten uitvoer brengen, om den vrede tl handhaven en meester le blijven van ons lol. De storm tegen den opperbevelhebber vaq het Fransche leger, generaal JolXre, schijnt te zijn afgeleid. Officieus wordt verzekerd, dat cr niets waar is van het aan den minis ter Yan oorlog toegesohreven voornemen ora aan generaal Joffre liet ambt van chef van den grootcn gencralen staf te ontnemen. Hij zal al de macht, die hem is toegekend, behoude n en er wordt niet aan gedacht hem te vervangen. Engeland* Het lagerhuis heeft de verdere behandeling van het door dc regcering ingediende com promis-voorstel over Homerule, nadat dc ver schillende partijleiders liun oordcel daarover hadden gezegd, verdaagd. Over eenige weken^ bij dc tweede lezing van het weder ingedien- de wetsontwerp, komt de zaak weder ter spra ke. Eigenlijk kan ook dan nog niet Yan eena beslissing sprake zijn. Hoe de beslissing zal uitvallen, hebben dc Lords in de hand. Wan neer dc voordracht in Mei of Juni voor liet hoogerhuis komt, zal moeten blijken of zij onder druk van hoogerhand voor een com promis zullen zijn te vinden, of wel 't willen laten aankomen op toepassing van de Par liament Act met al de gevolgen, die daaraan verbonden kunnen zijn. Doe wat gij voor recht houdt, ook al wordt gij niet geprezen; de wereld is een slecht rechter over goede daden. oorspronkelijke roman 69 door H. WITTE. Negentiende Hoofdstuk. Dokier Mendel liet zich 's anderen daags natuurlijk met te vergeeis wachten, liet had hem al moeite genoeg gekost om zijn bezoek tot na den middag uil te 9tellen; maar hij wist daL Dubbelman in den voormiddag ge regeld do werkzaamheden in de bosschen of op dc velden naging, en het een toeval was geweest, dat liij hem gisterenmorgen thuis gevonden had. Hij was brandend nieuws gierig, eerstens welk antwoord Margo aan zijn jongen vriend had gegeven, daar dit toen wel niet uitgebleven zou zijn, cn voorts lioe zijn voorstel door haar zou zijn ontvangen. In dit laatste stelde hij zeker wel het meeste belang, en hij rekende er stellig op, dat Dub belman haar zijn plannen zou medegedeeld hebben. Allerlei plannen omfrent zijn huise lijke inrichting waren reeds ontworpen, en hij stelde zich er een hemel van geluk van voor, dat lieve kind dagelijks in zijn onmid- delijke nabijheid te hebben. Eigenlijk had dit reeds een jaar vroeger moeten gebeuren, want Dubbelman kwam er nu leelijk tusschen in. Ware deze dan ook een ander geweest, hij zou niets liever gewenscht heb ben dan dat zij hem afwees. Nu echter vvenschte hij van ganscher harte het tegen deel, al hinderde hem de gedachte dat hij haar in afzienbaren tijd weèr zou moeten afstaan. Maar hij had daar toch ook wel wat in te zeggen, en Dubbelman was er de man niet naar, om hem zijn vaderlijke recht te be twisten. Hij vond Margo in de huiskamer, waar zij met Mina aan het opredderen was, en de schalksche lach, waarmede ze, hem de hand tot morgengroet reikende, hem tegemoet kwam, was zeker een goed teeken. De huis houdster was hem echter geweldig in de weg, en, of hij Margo al wenkte haar naar dc keuken te sturen, 't hielp niets, want zij scheen hem niet te begrijpen; mogelijk uit ondeugen de plagerij niet te willen begrijpen; want zij hield haar, terwijl zij met hem over het vveêr en andere onverschillige dingen sprak, lan ger op dan hem noodig scheen. Toen echter zijn geduld ten einde was, en hij opstond, zeggende dat hij Dubbelman in zijn kamer ging opzoeken, was Mina toevallig ook klaar en werd deze naar achteren geêxpediëerd. Hij viel dan nu ook maar dadelijk met de deur in huis, vragende: W el. Margo, heeft mijn vriend je meêge- deeld hoe wij gisteren over je beschikt heb ben? Zij antwoordde op een wijze die hem ln verrukking bracht. Ze kwam met een lachend gelaat naar hem toe, nam zijn hoofd tusschen haai- handen en gaf hem een klinkende kus, eerst op elke wang en toen, als toegift, eeD derde op het voorhoofd. Daarop vatte zij zijn hand, cn die stijf in de hare houdende, zei ze, mei een van aan doening bevende stem: \vat is u goed; wat zijt gij allen goed voor mij. Het is niet wel mogelijk de gewaarwording te beschrijven, welke deze zoo onverwachte en ongekunstelde handeling, en die enkele, woorden op den reeds vrij bejaarden, half vergrijsden man maakten, en hij kon maar nauwelijks zijn aandoening bedwingen. Dit was dus zijn kind, zijn eigen dochter, en dit beeldschoone, lieve meisje droeg hem, dat wist hij en het bleek hem nu duidelijker dan ooit te voren, kinderlijke liefde toe. L»at er op den oorsprong van haar bestaan, zoowel wat hem zelf als wat de moeder betrof, heel wat aan le merken was, daaraan dacht hij niet, of. zoo die gedachte zich even aan hem opdrong, was het een aansporing, zoo die noodig was. om haar nog meer lief te hebben en haar op bedekte wijze te vergoeden, wat hij haar openlijk niet kon en mocht geven. Haar twij felachtige oorsprong zou tegen haar toekom stig geluk geen hinderpaal zijn; hiervan was hij trouwens reeds zoo goed als zeker, en dat zij zijn aanbod "met zulk een onverwachte hartelijkheid aannam, was voor hem reeds een onwaardeerbare voldoening. Je wilt dus voortaan mijn dochter zijn. Besitt dat is dus afgesproken; maar dan noem je me in 't vervolg ook niet meer dokter, maar. Nu? vroeg hij, toen zij scheen te aarzelen, terwijl hij zijn armen uitnoodigend uitstrekte. Vader! riep ze, hem omhelzende. Vader, wat klinkt dat zoet! Maar zoeter nog klonk het hem in de ooren. Hij gevoelde zich innig gelukkig. En nu, beste meid, over iets anders. Hoe slaan de zaken tusschen u en ons beider vriend? Hij vertelde mij gisteren, dat hij »e een voorstel had gedaan, waarvan, zoo hij zeide, zijn levensgeluk afhing, maar dat je, hem in pijnlijken twijfel latende, als een wan hopige de kamer waart uilgeloopen. Ben je het met elkaar eens geworden? Dat moet u André zelf maar eens vragen. Mina wacht mij in de keuken, want u blijft vandaag hier eten en ik moet voor een be-' hoorlijk diner zorgen. Dit zeggende wierp ze hem een kushand toe cn verliet ijlings de kamer. Zoo, zoo, noemt ze hem bij zijn naam; een goed teeken. Maar nu zal ik op mijn stuk moeten staan, en zorgen dat ze niet te vlug van stapel mogen loopen, anders zou voor mij de vreugde van korten duur zijn. "Wat mij eerlijk toekomt en ik zoo laat verkreeg, wil ik niet zoo spoedig prijs geven, al zal ik het ook niet heel lang kunnen behouden. Met deze gedachten ging hij Dubbelman ln diens kamer opzoeken, om van hem te ver nemen wat Margo hem niet had willen ver tellen, en tevens enkele bijzonderheden te be spreken, die daarop betrekking hadden. Hij vond zijn vriend, als altijd, rustig aan zijn werk, maar toch gaf deze blijk dat hij dit bezoek verwachtte en het hem zeer aange naam was. \(igenoegd glifmachend zat hij te luiste- icn naar de mededeeling hoe goed zijn aan zoek door Margo was ontvungen en d it ze hem ondubbelzinnige blijkei van wedcrkce- rigc liefde had gegeven. Hel spreekt van zelf, dat wij hierbij uw« toestemming als vader beho -vcu. want, is zy ook in haar oogen slechts uw aangenomen dochter, zelfs ais zoodanig is zij verplicht zich als uw eigen kind te gedragen, en mei ii-ii is dit nog meer het geval. Maar dat ge er mede instemt is zeker niet twijfelachtig. Daar behoeven we niet langer over te rede neeren, want je weet zeer goed dat geen me dedeeling mij aangenamer zou kunnen zijc dan juist deze. Eigenlijk zou mijn toestem ming jelui vrij onverschillig kunnen zijn, wijl ik streng genomen, tegenover de buitenwe reld hierin niets te zeggen heb. Vtt je het echter anders op, en van je rechtschapen karakter kan niets anders ver wacht worden, dan geef ik je mijn geliefd kind, met de stellige overtuiging dat je baar gelukkig zult maken. Maar ik kan dit slechts doen onder cén stellige voorwaarde, cn dio is, dat zij nog minstens een jaar mijn dochter blijft in den strengslcn zin van het woord, Vóór ik met je plannen bekend was, heb ik mij alleszins illusies gemaakt van haar sa menwonen met inij; die moet ik ten deele al thans verwezenlijkt zien, en als ik mij niet erg vergis, dan zal ook zij daar prijs op stel len, zoodat dit uitstel voor haar wel geen te leurstelling zal wezen. Wordt vervolgd-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1