„DE E EM LAN DER" Uitgever9i VALKHOFF Co.
52"* Jaargang.
Maandag 16 Maart 1914
_B UITEN LAN D._
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
N°. 220
Kcofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f
Idem franco per post1«5©*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
l)ezo Courant verschijnt dagelyks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
i
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PB IJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50»
Elke regel meer- 0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeer vooideoligo bepalingen
tot het horliaald adverteoron in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester en. Wethouders van
Amersfoort doen te welen, dat door den Raad
dier gemeente in zijne vergadering van 22
Augustus 1913 is vastgesteld de volgende ver
ordening:
Verordening regelende hel bebou
wen van bepaald aangewezen gron
den in de gemeente Amersfoort.
Artikel 1.
De hieronder nader omschreven terreinen
en op de bij dit besluit benoarende teekciiing
aangeduid, door ecne groene kleur, zijn be
stemd voor bebouwing met woonhuizen.
Die terreinen zijn:
1 a. dat begrensd door B erken weg-Regentes-
selaan-Jacob van Campenlaan-Utrechtschen
weg;
b. dat begrensd door Lange Bergstraat-
Ar nhemschen weg-B erk e nlaanlj e-Utrech tschen
weg,
c. dat begrensd door Utrechtschen weg-
Soesterw eg-Korte Bergstraat-Wilhelminastraal
-Verlengde Wilhclminastraat-spoorbaan Nij-
megen-ivcstereai;
d. dat begrensd door Utrechtschen weg-
Soesterweg-het voetpad, loopende vanaf de
Brouwerstraat naar de van Fersijnstfaat-van
Persijnstraat en Wijersstraat.
Artikel 2.
De terreinen, in artikel 1 genoemd, mogen
SÜedhts bebouwd worden met woonhuizen, die
geen lagere werkelijke jaarlijkscbe huurwaar
de dan driehonderd gulden hebben. Aan deze
buizen mag geen andere bestemming gegeven
worden dan die van woonhuis.
Artikel 3.
Van de voorschriften, vervat in de artikelen
1 en 2, kan door Burgemeester en Wethouders
dispensatie worden gegeven.
Artikel 4.
Overtreding van de bepalingen dezer ver
ordening wordt gestraft:
a. wat betreft de overtreding van eene
bepaling, vastgesteld krachtens de woning
wet, met hechtenis van ten hoogste twee
maanden of geldboete van ten hoogste dirie-
ihonderd gulden;
b. wat betreft de overtreding van eene
bepaling, vastgesteld kbachtens de Gemeen
tewet, met hechtenis .van ten hoogste zes
dagen of geldboete van ten hoogste vijf en
twintig gulden.
Artikel 5,
De bestuurders van een redbtspersoon
zfy'n, ten aanzien van de naleving van de be
palingen van deze verordening door dien
rechtspersoon aansprakelijk.
Tegen den bestuurder, van wien blijkt,
dat de overtreding (buiten zijn toedoen is
gepleegd, wordt geene sitraf bedreigd.
Zijnde deze verordening door de Gede
puteerde Staten van Utrecht goedgekeurd
blijkens het niet inzenden van hunne beslis
sing of van bericht, de beslissing, (verda
gende, binnen twee maanden, na den dag
waarop de verordening bun is aangeboden,
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het hehoort, den 12 Maart 1914.
<De Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK.
Zijnde deze verordening aan de Gedepu
teerde 9taten van Utrecht, volgens hun be
richt van den 8 December 1913, 3e aid., no.
447t in afschrift medegedeeld en door dat
college aan Hare Majesteit de Koningin ter
vernietiging voorgedragen, zonder dat bin
nen den tijd van 2 maanden eene beslissing
van hooger bestuur tot schorsing of vernie
tiging der verordening is gevolgdj, zoodat
overeenkomstig art. 170, 2e lid der Gemeen
tewet moei worden aangenomen, dat voor
schorsing of vernietiging geen redenen be-
dtaan.
En is 'biervan afkondiging geschied, waar
heit behoort, den 12 Maart 1914.
D<3 Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
Die Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK
Politiek Overzicht
De Russische oorlogs
toerustingen.
In den wedstrijd van oorlogstoerustingen,
dien de groote mogendheden voeren, legt
Rusland zich toe op bet slaan van bet record.
Wat men van de Russische landmacht wil
maken, woadit door den hoofdredacteur van
<le Matin, die met bet doel om zich daarvan
op de iioogte te stellen de reis naar Peters
burg beeft gedaan, aldus in cijfers samenge
vat:
„Den len Januari 1913 was de effectieve
sterkte van bet Russische leger op vredesvoet
1.385.000 man, een getal zonder voorbeeld
in de militaire geschiedenis van de wereld.
Zij is in den loop van dat jaar vermeerderd
mot 50.000 man (versterking van dc dekking
van Polen), zonder dart; iemand er ooiit van
beeft gesproken, zoo geiüahkelijk was deze
versterking. Zij zal in bet loopende jaar met
115.000 man, in bet volgende jaar met 90.000,
in bet daarop volgende jaar met 90.000 man
vermeerderen, zonder diat men er veel lawaai
over maakt, zoo geanuiükelijik zal dit zijn. Den
len Januari 1917 dus zal bet Russische leger
1.730.000 man op vredeswet tellen. Het zou
evengoed: 2 tot 3 mffllioen kunnen tellen, als
dit noodig was. Op oorlogsYoet telt bet beden
reeds 5.600.000 man en zou morgen 10 mil
lioen tellen, als bet die noodig had. „Wij Rus
sen", zeicLe een oude generaal tot mij, „zijn
er altijd zeker van, door de overstelping te
winnen." De oude generaal had gelijk."
Met de versterking van het landleger gaal
de vermeerdering vam de vloot hand aan
hand. Over bet programma voor de verster
king van de Russische oorlogsmarine Sn de
eerstvolgende jaren weet de Siècle dit mede
le deelen: „Vooreerst twee sterke operatie
bases, de eene in Nairga voor Revaü, de an
dere dn Sweaborg bij Helsingiors te bouwen
en de zeevesting Kroonstad te versterken,
dan het Fmlandsohe loodswezen te russifi
ceer en, een .groote oorlog9baven in Revaü te
bouwen en eindelijk eene machtige vloot van
super-dreadnougbts, pantserkruisers, krui
sers voor den verkenningsdienst, torpedo
booten en onderzeeërs le bouwen. Men zal
zeggen: Goed, maar zal men dit verblindende
programma ook uitvoeren? O ja! In drie,
misschien vier jaren zal de Russische ma
rine behalve bare oude scheepseenheden, 12
dreadnoughts en super-dreadnoughis, 16
pantserkruisers mot grooter werkend ver
mogen en meer dan 100 torpedojagers, tor
pedobooten en onderzeeërs kunnen uitbren
gen."
Geen wonder, dat men zich bij den reus-
achtdgen omvang van deze toerustingen de
vraag stelt: Wat moet dat beleekenen? Tegen
wien zullen dat leger en die vloot gericht
zijn? In de bebandebng van deze vragen
komt, naast nieuwsgierige belangstelling,
ook ongerustheid aan den dag. Men ziet dat
in Zweden en in den laatsten tijd ook in de
Duiilsahe pers. Intusscken verzekert de Nordd.
Allg. ZeStiing, dat er geen reden tot ongerust
heid is af te leiden uit de polemieken in de
pers; bet officieuse blad schrijft: „Het zou
verkeerd zijn, eene beslissende beteekenis
voor bet tegenwoordige hierin te zien, wan
neer zich van tijd tot tijd met de hulp van
scbrijünkt en drukinkt de oude ondervinding
bevestigt, dat door nationalistische opwin
dingen getracht wordt de vaststaande eer
lijkheid van de officieele vredespolitiek te
compromitteeren. Wij stemmen met de Ros-
saja (bet officieuse Russische orgaan) geheel
hierin overeen, dat de regeeringen van de
beide naburige keizerrijken met de bedoe
ling kunnen hebben, over de „legende" van
de Ruscsisah-Duifesche vriendschap een kruis
te maken."
Over cle stemming, waarin de Russische
regeering deze toerustingen ten uitvoer
brengt, beval bet reeds kort vermelde inter
view van den minister van buitenlandsche
zaken Sazonow, dat in bet Hongaai^che dag
blad Az Est is opgenomen, bijzonderheden,
die de aandacht verdienen. Op de vraag,
wa&rl&e de vermeerdering van de toerustin
gen diende, antwoordde de minister:
„De vermeerdering van de toerustingen
werd juist door bet Duitsche rijk ingeleid.
Het Duitsche initiatief beeft zijne terugwer
kingen in Frankrijk en is ook gevolgd door
de verhooging van bet vredeseffectief in Oos-
tenrijk-Hongarije. Het is dus zeer natuurlijk,
dat wij ook xn richting stappen heb
ben gedaan. Tegelijk breiden wij, betgeen
van zelf spreekt, ons spoorwegnet uit Ver
gelijk echter onzen staat met den uwen. Uw
staat is veel kleiner en beeft een veel dichter
spoorwegnet. Hoewel bet getal van uwe be
volking slechts een vierde van bet onze
bedraagt, hebt gij toch een betrekkelijk veel
grooter leger. Ilk beschouw het dus als van
izelf sprekend, dat ook wij onze krachten
ontwikkelen. Vergeet niet, dat bet aantal ge
boorten bij ons jaarlijks 2,500,000 bedraagt
Daardoor kunnen wij ons de weelde van eene
venhooging van ons vredeseffectief veroorlo
ven. Dot is eene weelde, die ophoudt
eene weelde te zijn, zoodra de buiten
landsche oorlogstoerustingen ons er toe
dwingen, ook onzerzijds maatregelen te
nemen. In dit alles zie ik echter geen reden
tot e enige opwinding. Wij mogen ons niet
overgeven aan het krantenlawaai, dat op dit
gebied wordt aangeheven. De rollen zijn zoo
verdeeld, dat de dagbladen praten en de re
geeringen bandelen. En daar de dagbladen
nooit geheel spreken zooals met de denk
wijze van de regeeringen overeenkomt, zoo
moeten aan den anderen kamt de regeerin
gen anders denken, dan bet krantenlawaai
wil doen gelooven.
Op de opmerking, dat Rusland tot dusver
stilstond en nu eene reusachtige ontwikke
ling tegemoet gaat, hiidde bet antwoord van
minister Sazonow:
„Gij verkeert in eene dwaling. Ik geloof in
tegendeel, dat Rusland tot dusver niet heeft
stilgestaan, en dat bet niets anders deed, dan
zijn gebied te vergvooten. Thans zijn wij
groot genoeg, en de eenige gedachte, die
ons bezig houdt, is die onzen rijkdom te ge
bruiken en ons te ontwikkelen. Neen, wij
willen geen oorlog, en wanneer wij toch ons
leger versterken, dam moogt gij niet vergelen,
dat wij dit zonder eenige ka'achtsdnspanning
doen. Wij handelen slechts uit bet motief,
dat wij op dezen weg den vrede willen al-
dwingen."
Duïtschland.
Bij bel afscheid van den stadhouder graaf
Wedel en zijne gemalin wordt in Straatsburg
eene groote belooging voorbereid, die bestemd
isbet bewijs te leveren op voor een ieder
zichtbare wijze, dat bet sladhouderspaar zich
de dankbaarheid van de bevolking van Elzas-
Lotharingen in hooge male heeft verworven-
In een schitterenden fakkeloptocht zullen aan
bet sladhouderspaar de afscheidsgroeten van
het land overgebracht worden; eene kunstig
bewerkte oorkonde zal daarbij overhandigd
worden. Er hebben zich tot dusver 2900 ver-
cenigingen met meer dan 300.000 leden bij
deze huldebetuiging aangesloten. Uit Straats
burg en omgeving hebben 200 vereenigingen
met meer dan 12.000 leden hunne deelneming
aan den fakkeloptoc ht toegezegd.
België.
Brussel, 14 Maart. In antwoord op
eene vraag in* de afdeelingen van de Kamer
bij het onderzoek van de begrooting van
oorlog, verklaarde de minister-president,
dat de regeering beslist tegen de oprichting
van eene oorlogsvloot is, omdat die niet ge
rechtvaardigd is te achten, zoomin voor de
verdediging van de kusten en rivieren als
voor de (handhaving dor (betrekkingen van
België mei het Congo-gebied.
Engeland*
De ecmsrte minister beeft eene deputatie
ontvangen, aan welker hoofd de veldmaar
schalk lord Roberts stond, die eene memorie
overhandigde ten gunste van den algemeenen
dienstplicht Verlangd wordt, dat ieder ge
zonde mam tussolien het 18e en 21e levens
jaar, die niet vrijwillig in de vloot of in bet
staande leger dienst beeft genomen, ver
plicht zal zijn om^dienst te doen bij de land
weer, waar hij een eerste oefeningatijid van
vier tot zes maanden zal moeten meemaken
en in latere jaren nog een paar malen gedu
rende enkele weken zal moeten opkomen.
In zijn antwoord verklaarde de eerste mi
nister, dat de commissie voor de landsver
dediging eenstemmig van meening was, dat
de vloot volkomen in staat was het land te
gen een inval te beschermen. Hij beschouw
de, met bet oog op den tegenwoonddgen toe
stand van vloot en leger, de vrees voor den
inval van een vreemd leger als ongegrond;
hoogstens was de landing van kleine, spora
dische troepenafdeedingen mogelijk te achten.
Hij was niet voor de invoering van den ver
plichten dienst bij bet leger en geloofde niet,
dat de bevolking van de landen, waar deze
sedert een of twee genoraliën bestaat, naar
verhouding heb am el ijk of geestelijk hooger
staat dan bet Engclsche volk.
Eerste minister Asquith liceft voor heden
eeno nieuwe mcdedecUng over zijne voorstel
len tot wijziging van de Ilomerule bill aan*
gekondigd. Dat schijnt echter geene aankom
diging van nieuwe concession te zijn In db
wandelgangen van het parlement en in de
City heerscht de nieeuing, dat de nationalise
tefi, ondersteund door bet gros van dc libe
rale afgevaardigden, afkeerig zijn om verdei
le gaan in de concessiën aan Ulster. De voor
beden toegezegde mededeelingen zullen, zoo
wordt gezegd, slechts ophelderingen brengen
over bijzondere punten, inzonderheid over de
financieele zijde van dc zaak.
Londen, 14 Maart De minister Ao
land beeft in eene rede Le Aclon gezegd, dat
de regeering besloten heelt geene verdere
concession 1c doen betreffende Ulster. Er zul
len geene algeraeene verkiezingen zija voor
Juni 1915.
De door dc regcering ingediende marine»,
begrooting voor het hel met 1 April begin
nende dienstjaar ontmoet in de pers, na den
strijd die reeds is voorafgegaan, geene ernstige
bestrijding meer. Voor het nieuwe jaar ver
langt de admiraliteit 511 millioen p. st., het
geen oene vermeerdering bcleckent van 2}
millioen, vergeleken bij de definitieve begroo
ting van het jaar 1913/14, terwijl dc oorspron
kelijke begrooting zelfs 5i millioen kleiner
was. De stijging komt hoofdzakelijk op reke
ning yan de hoofdstukken Luchtscheepvaart,
Olie-aankoop en Bespoediging van den aan-
bouw vail nieuwe schepen. Het bouwprogram
ma zelf is niet overdreven groot. Er worden
vier nieuwe schepen van de Dreadnought-
klasse gevraagd tegen vijf in hel vorige jaar.
Maar twee vau deze vier nieuwe schepen zul
len reeds zeer vroeg in het nieuwe dienst
jaar op stapel gezet worden. Over t geheel
wordt de nieuwe begrooting niet ongunstig
ontvangen. Wel herhalen de beide partijen m
de pers hunne vroegere ineeningen, maar ern
stige bezwaren schijnt men niet te willen ma
ken.
Het volgende staatje geeft een aanschouwe
lijk beeld van het voortdurend aangroeien der
uitgaven yoor de vloot in de laatste tien jaren:
Totale Nieuwe
uitgave aanbouw
Jaar
1905—6 33,152,000 9,Gt>8,000
1906—7 31.472,000 8,862,000
1907—8 31,251,000 7,832,000
1908—9 32,182.000 7,4<J7,üOO
1009—10 35,734,000 9,597,000
1910—1 140,410,000 13,078,000
1911—12 42,414,000 12,520,000
1912—18 44,935,000 13,401,u00
1918—14 48,809,000 14,518,000
1914—1651,55o,o00 15,283,000
Tienjarig tofaal 391,016,000 112,187,000
De vermeerdering van de totale uitgave in
dit tienjarige tijdperk is dus geweest 18,39S,000
p. st., d. i ruim 55 pet. De nieuwe aanbouw
omvat niet dc bewapening.
Londen, 14 Maart Gisterenavond is
het paviljoen van een lawntuiunis-club bij Bir
mingham door suffragettes in brand gestoken
Londen, 14 Maart. Zes suffragettes zijn
tot twee maanden dwangarbeid veroordeeld,
omdat zij heden morgen vroeg in de woning
van minister Mc Kcnna dc ruiten hadden ge
broken.
'Mts. Pankhurst is heden avond weder uit
Rijkdom is als zeewater: hoe meer men er
van drinkt, des te grooter wordt de dorst.
oorspronkelijke roman
69 door
H. WITTE.
Al zou zeker niemand mij die lot een. ver
wijlt maken, kon het toch niet anders of zij
jzouden door mijn 'terugkomst opnieuw in
herinnering gebracht worden, en ik zou in
veler oog mets anders zijn dan de zoon van
een man, die uit wanhoop aan zijn eerloos
leven een einde heeft gemaakt. Wel begreep
ik dat het mij later in moeilijkheden zou kun
nen brenygen, maar dat was dan ook van la
tere zorg. Ook konden er vele jaren voorbij
gaan eer dit ihet geval was, zoo het al ge
beurde. Ik was en bleef dus Dubbelman, alsof
er geen And ré Doublet meer bestond.
De heer Wermann was eenige oogenhlikken
geen meester over de aandoeningen, welke
deze naam hij hem deed opwellen. Met het
hoofd op zijn hand leunende, keek hij strak
vóór zich uit naar den grond, terwijl hij de
andere hand krampachtig samentrok. Toen
hij opzag, was zijn toch niet kleurig gelaat
nog veel bleeker dan gewoonlijk, en uit het
beven van zijn stem, toen hij het stilzwijgen
afbrak, was een zelfstrijd merkbaar, waarbij
hij echter gelijk spoedig bleek, overwinnaar
was gebeven.
Neen. mibi goeie vriend, ik kan je han
delwijze niet afkeuren, wat meer is, ik acht
je er des te hooger om; ja, ik moet er je zelfs
dankbaar voor zijn, daar ik mij anders zeker
te Rotterdam niet verder met je zou hebben
ingelaten, dan de erkentelijkheid voor je kloe
ke daad mij tot plicht maakte.
De bijzonderheden van je vaders leven in
Indië bleven mij volkomen onbekend, maar
zijn naam was mij reeds meer dan genoeg;
dien wilde ik liefst vergeten, en zoo ik dit al
niet kon, wilde ik er allerminst aan herin
nerd worden.
André Doublet! Hij was eens mijn vriend,
mijn meest intieme vriend, gelijk ik er later
nooit meer een heb gehad, als gevolg eener
teruggetrokkenheid, waarvan hij de oorzaak
was. Mijn vriendl hm!
Hij sloeg met de vuist op de tafel, en zijn
gezicht vertrok zich krampachtig tot een
grijnslach. Echter slechts een oogenblik, want
hij was er de man niet naar om zich door
zulke gemoedsaandoeningen te laten beheer-
schen. Kalm ging hij dan ook voort:
Langs welke wonderlijke wegen brengt
de Voorzienigheid toch somtijds hen bij el
kaar, die elkander nooit zouden zoeken, maar
veeleer vermijden, en die toch bij elkaar
hoor'en. Gij de zoon van Louise van Hoekc-
ren! Was het dan een providentiëele ingeving
die mij tot u aantrok, terwijl de zoon van
André Doublet bij mij een gevoel van afschuw
zou gewekt hebben. Maar neen, als zoodanig
ken ik je niet en wil ik je niet kennen; alleen
als die yan haar, de vriendin mijner jeugd,
aan wie voor mij de dierbaarste herinnerin
gen verbonden zijn; die ik nooit heb vergeten
en ook niet zal vergeten.
Weêr verviel hij een oogenblik in stil na
denken, hetwelk Dubelman begreep niet te
mogen verstoren.
Ik heb jc reeds te veel doen blijken om
je niet verder mede te deelen wat er vroeger
liier tussohen mij en je beide ouders is voor
gevallen. Ilad je mij niet met die Indische
geschiedenis hekend gemaakt, dan zou ik dit
zeker niet doen, uit vrees van je de achting
te ontnemen die een zoon voor zijn vaticr
koestert Daarvan kan in dit geval echter
geen sprake zijn, en het zal je blijken dat zijn
gedrag ten opzichte van mij niet minder onbe
rispelijk is geweest, dan dat waardoor hij
zich op Java kenmerkte.
Hierop deelde hij Dubbelman tot in de
kleinste bijzonderheden mede, hoe intiem zij
ais jongelieden met elkaar waren; ook dat hij
hem in vertrouwen had medegedeeld welke
plannen hij met de beschermelinge zijns va
ders had, en dat zijn vriend hem verzekerd
had van dit vertrouwen geen misbruik te
zullen maken. Ook vertelde hij hem om welke
reden hij zich bij het leven zijns vaders niet
aan haar had willen verklaren, 't geen hij toch
voorloopig onnoodig achtte; immers zijn va
der was zeer op haar bijzijn gesteld, wat dan
niet had kunnen voortduren, zeer tot teleur
stelling van den goeden ouden man, hoe
gaarne hij ongetwijfeld heiden ook vereenigd
zou hebben gezien.
Daarop volgde zijn dralen kort na zijns
vaders dood, waaruit zij tot de gevolgtrek
king moet zijn gekomen, dat hij voor haar
niets anders was dan de vriend harer jeugd,
zoodat er voor haar geen reden kon zijn ora
een aanzoek af to wijzen, dat haar een schoo-
ne toekomst opende; en dit te minder, daar 't
door de respectabele lieden, oude vrienden
van zijn vader en van hem, die in dezelfde
meeniug verkeerden, zeer begunstigd werd.
Dat zij mij innig liefhad, zoo besloot hij
ziln verhaal, hieraan viel niet te twijfel®*5;
maar ze had een levendige, onbezorgde na
tuur, en daar ik een paar gelegenheden tot
een nadere verklaring ongebruikt liet, kan het
ook wei zijn, dat teleurstelling haar tot een
besluit bracht, hetwelk tol haar ongeluk zou
leiden. Aan haar verwijt ik dus niets; het
verwijt treft mijzelven; mijn weifelen werd
oorzaak van haar ongeluk. Maar hij, André
Doublet, hij wist hoe de zaak stond; iiij wist
wat hij deed, wat hij niet deed; hij heeft,
toegevende aan een oogenblikkclijke impres
sie, moedwillig het levensgeluk van twee
menschen verwoest.
Dan zal zijn zoon voor u wel een gruwel
zijn, en zullen onze wederzijdsche mededee
lingen de bouwstoffen zijn voor een scheids
muur, die, van uwe zijde althans, in het ver
volg een beletsel is tegen een vriendschap-
pelijkcn omgang.
Neen, mijn beste vriend, merkte Wer-
mann op, terwijl hij zijn hand vriendschap
pelijk op Dubbelman's knie legde. Juist het
tegendeel is waar. Boezemdct gij mij, van onze
eerste kennismaking af, levendige belang
stelling in, die weldra in warme toegenegen
heid en vervolgens in hartelijke vriendschap
overging, door hetgeen ik thans van u ver
nam, zijl ge mij te dierbaarder geworden, dier
baar als waart ge mijn eigen zoon, wat ge
had* kunnen, wat ge eigenlijk hadt moeten
zijn. Zijt ge toch niet het kind van haar, die,
evenals ik, misleid, ja bedrogen werd door
denzelfden gewetenloozen losbol. Dat zij, wat
ik niet wist, zoo diep ongelukkig geworden
is, maakt mij de herinnering aan haar nog
dierbaarder. Neen, ik yergat haar niet, maar
tk bleef haar liefhebben, al verzuimde ik elke
gelegenheid om te weten te komen hoe het
haar ging; ik troostte mij met de gedachle
dat zij gelukkig wa<s.
Nu begrijp ik hoe het kwam, dat zij over
haar vroeger leven in Nederland nooit te
spreken was, en dat ik uw geslachtsnaam,
althans voor zoover ik mij kan herinneren,
nooit heb gehoord. Nu geloof ik ook de oor
zaak van haar meianeaoJÏsche gemoedsstem
ming le kennen. Zij leefde in haar herinne
ring hier, en leed blijkbaar door de pijnigende
gedachte dat zij u aan hem, die haar mei
waardig was, had opgeofferd. Ja, nu ik alles
wat mij thans bekend is met elkaar in ver-
band breng, is het mij niet twijfelachtig dal
zij ook u heeft liefgehad en is blijven liefheb
ben.
Het eerste is beslist waar, en hel tweede
zal dus ook wel waar zijn. En is hel nu niet
natuurlijk dat ik dc liefde die ik voor haar
steeds bleef koeslcreu, overdraag op haar
zoon, die, door een toevalligcn samenloop van
omstandigheden, voor mij reeds een vertrouwd
vriend geworden is?
Uw vrees, dat de naam uws vaders een
minder goeden invloed op onze verhoudiug
zou kunnen hebben, is dan ook volkomen on
gegrond. Voor mij zijt en blijft ge de zoon
van uw moeder, van Louise van IIo eiker en,
van mijn Louise, want mij kwam zij toe, m
het is mi/ als vertegenwoordigt gij een door
haar aan mij vermaakte n latenschap.
Eén ding moet echter vast staan: ge blijft
wat ge tol dusverre waart, en wat wij hier
besproken hebben blijve een geheim tusschen
u en mij; die andere naam worde hier niet
genoemd.
Dit was ook mijn stellige plan. Het zal
intussohen de vraag zijn of ik dat. als ik vsil
gaan trouwen," zal kunnen volhouden.
Wordt vervolgd*