„DE E EM LAN DER". Zaterdag 21 Maart 1914. FEUILLETON. Op den Terpenberg. BINNENLAND. N°. 225 Tweede Blad. 12d* Jaargang. KOLONIËN. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f Idem franco per post1. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O. I O. Afzonderlijke nummers <>-05. Deze Courant versohijnfc dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTS.CH EST RAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regelsf 0.5». Elke regel meer0.141. Dienstaanbiedingen 23 cents bg vooruitbetaling, Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoliga bepalingen bot het herhaald adverteeren in dit Blad, bi) abonnement Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. oosl-lndië. Verzet in de peatstreken. In een aan het S-oen Nbld- ontleend- Uèfcvoerig artikel wondt melü'ang gemaakt yan toememend verzet van de bevolking in1 ée pestslreken tegen de met het oog op de- epidemie genomen maatregelen. De grieven der bevolking richten zich- hoofdzakelijk tegen het overbrengen van ge heel» dessa's naar de evacuatieioodsen, en van de bewoners, wonende binnen een be perkten krdng om de plaats, waar een pest- -gevo.i ci ts gehad, naar de quarantai- ne- «.et de laatste grief beginnen. 7.QU.. .j reeds vroeger mededeelden, weav cv it Uk personen, die iijd-en aan pest, over gebracht naar de isolatie-barakken. Wij hebben tot nog toe gemeend, dat het bren gen van de lijders aldaar absolutie isolatie verzekerde. Niels is minder waar. Die hut, waar de pestlijder ligt te creveeren, bevindt- zich veelal op slcoiits korten afstand van.- de quarantaine-barakken en is daarvan op gesenerlei wijze door een pagger «of andere afsluii.ng geseheiden. De waker is een ge wone koelie; en dus heeft er aagelijks ver keer plaats tusschen den zieke en zijin fami lie. In eene dessa stierven dientengevolge ach tereenvolgens vijf lieden ui't één gezin. Die vijf gezinnen stierven met tusschen- ruimlen van 7 ft 10 dagen de laatsten waren d-us niet geïnfecteerd, toen ze m quarantaine gingen. Die vijf mensohein stierven to.p dezelfde plaats achteerenvolgens, zonder dat de ge neesheer iets anders deed dan-, schouwen/ Begrijpen, of er zelfs ove rnadenken, dat hier iets ntert in orde moest zijn, deed hij blijkbaar niet Er werden reeds Icoempoelans gehouden, waar de ontevredenen samenkomen, waar heftige, oproerige taal wordt gevoerd en waarbij d-e meer welgesletden voorgaan. Te Malang in kampong longan moesten t7 omwonenden wegens een voorgekomen pestgeval worden geëvacueerd. Men bracht ben eerst in oen steenen huurhuis en toen- moesten zij na tien dagen naar een intus- edhen gereed gemaakte barak. Dat wilden zij niet, waarop zij door den politierechter tot 3 dagen gevangenisstraf werden veroor deeld. 1 De getroffen lieden zijn door en door verbitterd. Dat behoeft zeker geen nader, beloog. Zij hebben zich in teen telegram van drie honderd woorden in heftig protest tot den gouverneur-genera al gewend}. Antwoord werd nog niet ontvangen. Sedert broeit het onder de bevolking in. het iMalangsche. Het gebeurde is algemeen bekend. Zendelingen reizen de kampongs af. Men heeft het volk tot het uiterste getart;- de grenzen zijn hier en daar reeds over schreden." Rhinocerossen op Java. Het „N. v. d. D. v. N.-L" van 17 Februari vertelt "Wanneer iemand Zondagsmiddags thuis De gevangenissen zijn vol van oneerlijke mensclien, maar nog meer oneerlijke men- schen zijn er buiten. oorspronkelijke roman 67 door H. WITTE. Hed eenvoudigste zal zijn een soiled meubelfabrikant hier te laten komen, hem de kamers te laten zien en hem op te aragen voor eik een schets van het nooaige meubi lair te maken. Zend hij dan stalen van de stoffen voor gordijnen, en wat dies meer zij, dan kunnen die met de teekeningen naar Duitscliland gezonden worden, tegelijk met de kosten-bcrekening. Dan heeft u er niet veel last meè en het komt naar genoegen uit. &lij doet die regeling wel een beetje pleizier. We kunnen nu alles afmaken, geneel over eenkomstig onze voorstelling en we zullen er dan nog meer satisfactie van hebben. Dit werd goedgevondeu en afgesproken. Dubbelman zou over een paar dagen naar Amsterdam gaan, om met een aan uen heer {Wermann goed bekende, voorname firma een eni ander af te spreken, en de zaak zoo veel mogelijk bespoedigen, daar er toch, vóór dat alles geleverd kon worden, zeker nog we) eenige tijd zou moeten .oopen. De heer Frcur u van koopen. komt en ons snippen, varkens of een bos dui ven laat zien, dan gelooven wij graag, dal hij die geschoten heeft en dan vinden wij dal wel aardig maar niet ongewoon, want die beesten zitten bij massa's op ons eiland, dat weten wij. Een ander geval is het echter als zoo'n vriend, waar we Zondags nog mee in het Hotel des Indes hebben gegeten, den volgen den Zondag terugkomt met een rhinoceros, dien hij imusschen heeft bemachtigd. Dan zullen de meesiten onzer nog wel eens beden kelijk kijken en zeggen: „hè, zitten er dan nog Rhinocerossen op Java", en dat zóó dicht bij, dat men die binnen zoo'n korten tijd kan schieten? Het is dan ook wel een van de laatste exemplaren, die op Java geschoten zullen worden en de gelukkige jager, jhr. De Stur- ler, kreeg slechts de vergunning om één rhi noceros te schieten, daar het museum te Bui tenzorg dit beest nog niet in z'n verzameling bad en de heer De Sburler toezegde voor dit doel er op uit te tijgen. De Regeering hul digt n.l. het denkbeeld om, waar dit zonder gevaar voor menschen en zonder schade voor de cultures kan geschieden, vrij zeld zame beesten als rhinocerossen, banleng£, etc. niet .geheel op ons eiland te doen uit sterven. De heer de Sturler, vroeger hoofdadmini strateur van Tjiomas, die sinds jaren reeds in Europa woont en wiens naam op jachtge bied genoemd mog worden naast die van Boreel, Kerkhoven, Te Mechelen en enkele anderen, kwam voor eenige weken naar In- dië om nog eens z'n jachtterrein van vroeger terug te zien en z'n ouden jachtlust bot te vieren. Na anderhalve dagreis was hij met z'n kleine expeditie van twaalf man, waaronder een mantri uit Buitenzorg met twee helpers voor het preserveeren van huid en skelet, op de plaats van het begin der jachtpartij ge komen. Het kamp werd opgeslagen in het Bantamsche, aan den oever van de Tjigensar. (West-Bantam). Reeds spoedig werd spoor gevonden en, na dit drie dagen gevolgd te hebben, stieten de jagers, (de heer De Sturler was vergezeld van jhr. J. Meijer, administra teur eener onderneming in Bantam) op een Rhinoceros, die werd beslopen en neerge legd door den heer De Sturler met één schot uit zijn Express 600 boor, met een ontplofba ren kogel met stalen mantel. De heer Meijer gaf ook nog een schot af, dat, hoewel raak, niet noodig bleek te zijn geweest, daar de Express z'n doodelijk werk al had verricht. Eigenaardig is het wel hier bij te vermelden, dat de heer De Sturler een kinematoestel had medegebracht, doch dat hiervan geen gebruik werd gemaakt, daar op het beslissende oogenblik alle aanwezige in landers minder lu9t in draaien hadden dan in loopen. Met den jachtbuit zakte men op vlotten van pisangstammen de rivier af, tot de kampplaats werd bereikt. Gedurende de dagen, dat de jacht duurde, was visch en wrild in hoofdzaak het voedsel der kleine expeditie. De heer De Sturler denkt dezer dagen naar Sumatra te vertrekken om daar te gaan ja gen, teiwljl dan later nog een bezoek aan Malaka op het pro>gramma staat. Ik dacht dat het uw bedoeling was het aan hem te verhuren. Zoo dacht ik er ook over, maar hij schijnt er op gesteld te zijn liet in eigendom to bezitten. Waarom zou ik hem hierin niet ter wille zijn? Of van een uitgestrektheid van meer dan honderd hectaren zulk een stukje afgaat, maakt op het geheel zeer weinig uit, en in het wezen der zaak blijft het toch het zelfde of hij het bezit of ik: het zal immers door geen muren, zelfs geen heggen afge sloten worden, en blijft dus tot den Teipenberg behooren. Een dure geschiedenis voor dien mijn heer Freund, dacht Dubbelman, maar hij vond het niot noodig dit te zeggen. Hierbij bleef het dus. liet nieuwe huis had nog geen naam. en al was daar reeds meermalen over gesproken, tot een bepaald besluit was het nog niet ge komen. De heer Wermann had wel eenige namen voorgesteld, maar het scheen wel dat hij die zaak niet au sérieux nam, want wat hij noemde droeg niet het kenmerk van ernstige opvatting, en hij liet het dan ook, als Dubbel man hem op de banaliteit er van altent maakte, weêr dadelijk los; maar met geen der voorstellen van Dubbelman kon hij zich vereenigen, of hij scheen er zich niet mede te kunnen vereenigen. Dit verwonderde Dubbelman wel wat, maar hij schreef het aan eigenzinnigheid toe, die men in som mige gevallen van op zichzelf weinig betee- kenis meer bij intelligente personen opmerkt. Dit werd dus op de lange baan geschoven, maar Dubeiman was ver van te vermoeden dat er een verrassing achter stak, wat nu spoedig zou blijken. Daags voor dat Dubbelman naar Amster dam zou gaan, reed Wermann alleen naar Wesi-Indié. Curasao, 1 Maart De gezaghebber'van Saba Q. L. Gorsira, is eervol tijdelijk van die lunctièn ontheven en tijdelijk belast met de waarneming der betrekking van gezaghebber van St. Eustalius; en de lsle commies ten kantore van den kolonialen ontvanger alhier, \Y. A. C. Wil- lcmsen, is lijdelijk 1 last met de waarneming der betrekking van gezaghebber van Saba. De Gouverneur heeft, vorgczeld van zijn militairen adjudant en den districtmeester van het 4c en 5e district, een inspectiereis gemaakt in het 4e en 5e district alhier. Op een andere dan de gewone wijze, zijn alhier uit Venezuela aangekomen de heeren Luis-, Salvador- en Antonio Gelhardt, Vene- zuelanen, die vermoedelijk om politieke re denen, hurv land verlaten hebbci. Kameroverzicht. fcerste Kaïner. Aan de orde is de voortzetting der beraad slaging over Hoofdstuk V (Binnenlandsche Za ken.) De heeren v. d. B i e s e n (r.-k.), Frans- se n (a.-r.) repliceeren, en de heer Berg- s m a (in overleg met anderen) en de Mini s- t e r, de heer Lort van der Linden, verklaren Yan het woord af te zien. Het wetsontwerp worde vervolgens z. h. st aangenomen. Aan de orde is de beraadslaging over de vesüngbe gr noting. De heer Van Vooist tot Voorst (r.-k.) juicht hel toe, dat de regeering weigert op het gebied van 's lands defensie te transi- geeren. Toen de oorlog tusschen Japan en Rusland uitbrak, waren er, die al aanstonds wisten te voorspellen, dat Japan zou winnen in verband met gezin, school, traditie en selec tie, hetgeen.»pr. nader Dc heer Polak sprak van de impolariteit van het leger, doch dacht zeker aan den lijd vóór den algemeenen dienstplicht. Er zijn tooh tal van aanwijzigin- gen, die wijzen op belangstelling van de zijde der bevolking voor het leger. Dc heer Troel stra moge spreken van: „geleuter" over va derlandsliefde, gelukkig is de meerderheid der bevolking niet vooruitstrevend genoeg, om ilie meening te deelen. De eerste vredesconfe rentie verwaterde zoodanig, dat er niets van het denkbeeld terecht kwam. En ook de twee de kwam in dit opzicht niet verder, al was er door Engeland nog vooraf speciaal op aange drongen. Met voldoening zag spr., dat minis ter Bosboom den arbeid van den heer Colijn wil voortzetten. Er moet nu eindelijk eens sta biliteit komen. De Minister wijst er op, dat bij de infanterie krachtig wordt aangepakt, hetgeen spr. met genoegen vernam. Toen wijst de heer Dudok van Heel in „Allen Wee r- baar" op dicnstonltrekking en de middelen ter bestrijding. De minister is z j. nog te toe gevend geweest in zijn uitlatingen betreffen de de niet schitterende resultaten van net voorgeoefendheid-examen, en had zelfs be treurd, dat de wet een her-examen verbiedt. Voorts herinnert spr. aan een artikel in de N. C. over een cavalerie-brigade, door de re- daotie zeer afdoende weerlegd, Dat de cavale rie nog veel te wens dien overlaat, erkent spr Zelfs met België ^ergelel^en is het wapen zeer Arnhem, waarheen Dubbelman, die daar ge woonlijk ook wat te doen had, hem anders meestal vergezelde. Hij kocht in een maga zijn tien vergulde lcIters, die den volgenden morgen -door een werkman ten zijnen huize moesten bezorgd worden. Het was afgesproken dal Dubbelman hem allereerst het resultaat van zijn reis naar Amsterdam zou komen mededeelen. Toen cLit was geschied, zei de heer Wermann. 't ls morgen Zondag, en op Zondag houdt men kinderen ten doop. Zulk een plechtigheid willen we morgen eens hier lieoben, maar geheel entrc nous. Doe mij dus het pleizier van heden na den middag naar dokter Mendel te gaan, en hem met Margo uit te noooigen om morgen tegen twaalf uur hier te komen. Gij komt dan natuurlijk ook en brengt uw buishoudster meë. Ik ben er echter op ge steld dat men niet alleen feestelijk gestemd, maar ook feestelijk gekleed is, want zulk een plechtigheid moet ceremonieel behandeld worden; een huiselijk doopmaai zal dan het slot zijn. Daar begrijp ik letterlijk niets van. Ik weet niet dat er hier in de buurt Een doopeling is, wil jc zeggen. Des te aardiger zal de verrassing wezen. Een aardigheid dus, dacht Dubbelman, maar het verwonderde hem des te meer, daar Wermann daar overigens niet veel aan deed. Hij wilde echter niet verder op een nadere verklaring aandringen, wel begrijpende, dat de andere niet van plan was die te geven. Alleen voegde deze er bij, dat men er niet op moesrt rekenen, dat dit spoedig zou afgeloopen zijn, daar de plechtigheid door een doopmaai zou besloten worden, waarop men dus moest rekenea. Dubbelman beloofde nog heden voor die uit- zwak. Het weinige, dat we hebben dient dus goed te zijn. In het eerste jaar komt de ruiter niet veel verder dan het bestuur van zijn paard. Alle tijd, die dus het tweede jaar aaö den escadronsdienst wordt onttrokken, komt de cavalerie aan marsch- en gevechlsvaardig"- heid tekort. Verder wijst spr. op het tekort aan paarden, het gevolg van het ontbreken van een paarden-reserve. Wat het eindcijfer der be grooting betreft betoogt spr., dat de minister niet sohromen zal voor aanvullingen en ver beteringen om het leger paraat te houden. Een gedeelte der uitgegeven gelden komt toch weder aan de natie terug. Een klein volk als het onze kan alleen blijven bestaan als het zichzelf de zwaarste eischen stelt. De heer Franssen (a.-r.) betoogt, dat de toelaag aan de adjudant-onderofficieren van de landweer 550) te laag is. De heer Staal (u.-l.) begroet dezen minis ter met instemming. Spr. had hier gaarne wil len bespreken de kosten van het departement, doch om tijd te besparen wil spr. gaarne dit onderwerp eens in het kabinet van den minis ter ter sprake brengen. De cavalerie dient bij de legerafdeelingen te worden ingedeeld, om ze tegen overval te be- veilingen. De cavalerie dienl talrijker te zijn, naarmate de afd. grooter is en meer zelfstan dig werkt. Verder is noodig een cavalerie-afd., die zelfstandig op verkenning uitgaat en dus in staat moet zijn de cavalerie des vijands het hoofd te bieden, is de cavalerie niet s'erk ge noeg, dan loopt ze gevaar geheel vernield te worden. Voor 1908 diende men bij elke divisie een of twee escadrons in voor de tactische verkenning. In vredestijd had de divisie-com mandant niets met de cavalerie te maken, en deed cLe cavalerie te veel wat ze wilde. Onze naburen beschikken over een overweldigende overmacht aan cavalerie. Ook is in oorlogs tijd aanvulling van cavaleriepaarden in ons land ten eenenmale onmogelijk. Spr. had ge- wenscht dat de geheele s'ialegische cavalerie brigade werd opgeheven en de cavalerie over dc brigades verdeeld werd. Door de instelling van wielrijders en mitrailleurs zou hel moge lijk zijn, de cavalerie te steunen. Der Minister raadt spreker aan nog eens zijn strategischen adviseur te raadplegen. Wat de rechtsgeleer de opleiding betreft,, raadt Spr. den Minister aan, niet telkens officieren aan het dienst verband ie onttrekken, doch officieren, die minder lust voor den gewonen dienst blijken te hebben voor deze taak permanent te be stemmen. Wat de militaire apothekers betreft, vreest spreker, dat de beste krachten verloren zullen gaan, omdat ze in de burgermaatschap pij meer kunnen verdienen. De heer Laan (V. L.) ontwikkelt verschil lende bezwaren legen de vestiging van een raeelmolen en graansilo in de stelling Amster- dam. Hot zou worden 61 een bijzonder kost bare onderneming of een concurrentie voor hel particulier bedrijf. Spr. raadt den Minister nog eens overleg te plegen betreffende con tracteering met particuliere leveranciers. Het maalbedrijf is binnen de stelling Amsterdam zeer toegenomen en de voorraaen eveneens. Ook zijn er hoeveelheden rijst, en veevoeder, die ruim voldoende zijn te achten. Eindelijk dringt spreker aan op afwerking ran de stel ling Amsterdam en zou wenschen, dat het kind op de school reeds liefde voor het vader land werd ingeprent. De heer W o 11 j e r (A. R.) betreurt, dat aan sommige leden der Staatscommissie tot reor- noodiging te zullen zorgen, een commissie, die hem niet zwaar zou vallen. Toen hij wilde vertrekken en de deur reeds half ge opend had, voegde Wermann hem nog toe: A propos, ga heden of morgenochtend niet naar net nieuwe huis van den heer Freund. Daar 'heb ik mijn reden voor, en denk er vooral om: allen in poriificaal. Dat is de ééne rekeiinzinnigheid bij de andere, ik zal blindelings gehoorzamen. Wat nu dat nieuwe huis daarmee te maken had, was voor hem een raadsel te meer. Zou Wermann ook van plan zijn omNeen, dit wei niet, want zulk een besluit zou hij, na de gedachtenwisseling daarover, zeker niet nemen, zonder hem er eerst over te raad plegen; tenzij, wat mogelijk was, de heer Freund zich daaraan had doen gelegen zijn. Dit was ook de eenige oplossing die dokter Mendel en Margo er van wisten te bedenken. Zij maakten zich alle drie vroolijk over dit voor hem zoo excentrieke plan van den heer Wermann. Het beloofde in elk geval een aan gename afwisseling, die op deze afgelegen plaats dubbel welkom was. Dat de oude dokter werd uilgenoodigd was op zichzelf zoo vreemd niet; die was, na dat Wermann hem langzamerhand nader had leeren kennen, met dezen op een zeer goeden, zelfs ecnigszins ïnliemen voet geko men, zoodat zijn bezoeken te diens huize ver van zeldzaam waren; maar Mina, Dubbel- man's oude huishoudster, en dat bij een man, die er zoo zorgvuldig tegen waakte zich niet te encanailleerenl Wat moest die daarbij doen? Zij wilde er dan ook vriendelijk voor bedanken, maar Dubbelman bracht haar aan 't veratand dat dit niet aanging. Ze moest haar mooiste Zondagspak maar aantrekken, dan zou alles wel terecht komen. ganisatie van het militair onderwijs geen deco» ratie is geschonken, „omdat ze reed3 waren gedecoreerd", terwijl men ze tocli zeer goed een hoogcre decoratie had kunnen toekcnnoix Tegenover leden van andere commissies- is royaler gehandeld en spreker betreurt, dat er niet naar aanhoid in deze is getracht. De heer Polak (S. D. A. P.) deelt mede, dat zijn partijgenoot en hij, hoewel geen stem* min# vragende over deze begrooling, toch niel geacht willen worden er mede in te stemmen. Daar de tijd dringt, wil hij thans niet tegen over de ontboezemingen Yan den heer Van Voorst tot Voorst het standpunt der soc.-de- mocratie uiteenzetten, doch hoopt dat bijeen volgende gelegenheid te doen. De minister van oorlog, de hoer Bosboom erkent, dat het toekennen van voorschotten van 100 aan de milicien-sergeants, die wil len blijven, een inbreuk is op het budgeLrechl dezer Kamer. Echter was de maatregel onver mijdelijk en geen minister kan zulk een schen ding ontgaan. Het geldt hier toch hel vermij den in een stagnatie van den dienst. Er moest snel gehandeld worden, wilde men het -kader zooveel mogelijk behouden uil de militie. Het betreft een uitgaaf Yan 4000. Gebrek aan referentie voor deze Kamer is Spr. absoluut vreemd en hij biedt gaarne zijn excuses aan. Spr. dankt voorts voor de welwillende ont vangst Gaarne wil Spr. de deooralie-quaestie nog eens ter sprake brengen. Wat de toelage aan de adjunct-onderofficieren der landweer betreft, wijst Spr. er op, dat ze met hun pen sioen een salaris zullen ontvangen van T200 ft ƒ1400 en hij achll het niet noodig deze lie den een kooger traktement toe te kennen dan de actieve adjudant-onderofficieren. Het Rijk is op deze wijze ook nog cenigszins goedkoo- per uit Aan de lopracrkingen betreffende de rechtsgeleerde opleiding van officieren zal Spr. nog nader zijn aandacht wijden. Op da opmerkingen betreffende de maalmolen es graansilo's kan Spr. thans niet diep ingaan. Hij wreet zeer goed, dat de voorraadschuren aan de Zaan en te Amsterdam zeer goed voor zien zijn, doch het is hem evenzeer bekend, dat er tijden van politieke spanning geweest zijn, dat de toestand geheel anders was en dus is het wenschelijk, dat de Rc- geering over eigen voorraden beschikt Verschillende voorstellen zijn ingekomen en thans in onderzoek. Wat de stelling Amster/ dam betreft, gelooft Spr. dat men het er met een energieke verdediging langen tijd zal kunnen uithouden. Voor het werk van zijn/ voorganger heeft Spr. alle respect. Van dien* organisatie is hij geen voorstanden-, doek wenscht niet diens arbeid, waarmede pas eel proef wordt genomen, het onderste beven te. gooien, hetgeen zeker verwarring zou stich ten. Dat Spr. zal trachten tot een verdubbel- stelsél te komen, wil hij gaarne beloven. Enkele kapiteins-plaatsen zijn vacant geble ven, om niet midden in een cursus aan mili taire onderwijsinrichtingen leeraren te ont trekken. Een zeer snelle promotie tot kapitein had pas plaats gehad en reeds was er een over-compleet aan kapiteins. Spr. overweegt een automatische promotie in het algemeen, teneinde veel naijver te voorkomen. Het her-examen voor voorgeoefendheid heeft Spr. ingesteld, nadat in de Tweede Ka mer op hem sterke pressie was uitgeoefend inzake examen-eischen etc. Slechts een deel van de jongelui kon Spr. aan dal her-examen. Maai' het eten? Ik moet toch zorgen... Daar zal zeker do heer Wermann we] voor zorgen, en dan zal het wel goed zijn ook. Hoofdschuddend stemde zij toe, maar naar haar zin was het toch blijkbaar niet. De volgende dag was een ware Zondaft een lentedag, zooais men ze bier zoo gaarne wenscht, maar die toch meer uitzondering dan regel zijn. Wel was de Natuur nog niet lot krachtig leven ontwaakt, en scheen het wat echter meer scliiju dan werkelijkheid is dat de boomen en heesters en wat daar verder in den grond leeft nog in diepen win terslaap verkeerden, maar enkele voorboden van den zomer hadden diens naderende komst- toch reeds aangekondigd, en de knoppen van de Kastanjeboomen, van Vlierheesters en enkele anderen begonnen zich reeds te ont plooien; zelfs waagden enkele vroegelingen het reeds haar bloemen aan het wisselvallige lenteweder bloot le stellen. Van zulke dagen kent alleen hJj die buiten woont, onverschillig waar. het volle genot; maar onbeschrijfelijk genotvol zijn ze in Gel- derland's bekoorlijke heuvelachtige streken, waar de loofboomen met dennenhosschen, heide en frisch groene roggevelden, soms, tusschen de heuvels ook met koeien of scha pen bevolkte weiden, een afwisseling bieden, gelijk men die in de lagere vlakke gedeelten van het land tevergeefs zoekt. Wordt vervolgd'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1