„DE E EM LAN DER".
Zaterdag 21 Maart 1914.
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
BINNENLAND.
N°. 225 Tweede Blad.
12d* Jaargang.
KOLONIËN.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f
Idem franco per post1.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O. I O.
Afzonderlijke nummers <>-05.
Deze Courant versohijnfc dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTS.CH EST RAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf 0.5».
Elke regel meer0.141.
Dienstaanbiedingen 23 cents bg vooruitbetaling,
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoliga bepalingen
bot het herhaald adverteeren in dit Blad, bi) abonnement
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
oosl-lndië.
Verzet in de peatstreken.
In een aan het S-oen Nbld- ontleend-
Uèfcvoerig artikel wondt melü'ang gemaakt
yan toememend verzet van de bevolking in1
ée pestslreken tegen de met het oog op de-
epidemie genomen maatregelen.
De grieven der bevolking richten zich-
hoofdzakelijk tegen het overbrengen van ge
heel» dessa's naar de evacuatieioodsen, en
van de bewoners, wonende binnen een be
perkten krdng om de plaats, waar een pest-
-gevo.i ci ts gehad, naar de quarantai-
ne-
«.et de laatste grief beginnen.
7.QU.. .j reeds vroeger mededeelden, weav
cv it Uk personen, die iijd-en aan pest, over
gebracht naar de isolatie-barakken. Wij
hebben tot nog toe gemeend, dat het bren
gen van de lijders aldaar absolutie isolatie
verzekerde. Niels is minder waar. Die hut,
waar de pestlijder ligt te creveeren, bevindt-
zich veelal op slcoiits korten afstand van.-
de quarantaine-barakken en is daarvan op
gesenerlei wijze door een pagger «of andere
afsluii.ng geseheiden. De waker is een ge
wone koelie; en dus heeft er aagelijks ver
keer plaats tusschen den zieke en zijin fami
lie.
In eene dessa stierven dientengevolge ach
tereenvolgens vijf lieden ui't één gezin.
Die vijf gezinnen stierven met tusschen-
ruimlen van 7 ft 10 dagen de laatsten
waren d-us niet geïnfecteerd, toen ze m
quarantaine gingen.
Die vijf mensohein stierven to.p dezelfde
plaats achteerenvolgens, zonder dat de ge
neesheer iets anders deed dan-, schouwen/
Begrijpen, of er zelfs ove rnadenken, dat
hier iets ntert in orde moest zijn, deed hij
blijkbaar niet
Er werden reeds Icoempoelans gehouden,
waar de ontevredenen samenkomen, waar
heftige, oproerige taal wordt gevoerd en
waarbij d-e meer welgesletden voorgaan.
Te Malang in kampong longan moesten
t7 omwonenden wegens een voorgekomen
pestgeval worden geëvacueerd. Men bracht
ben eerst in oen steenen huurhuis en toen-
moesten zij na tien dagen naar een intus-
edhen gereed gemaakte barak. Dat wilden
zij niet, waarop zij door den politierechter
tot 3 dagen gevangenisstraf werden veroor
deeld. 1
De getroffen lieden zijn door en door
verbitterd. Dat behoeft zeker geen nader,
beloog.
Zij hebben zich in teen telegram van drie
honderd woorden in heftig protest tot den
gouverneur-genera al gewend}. Antwoord
werd nog niet ontvangen.
Sedert broeit het onder de bevolking in.
het iMalangsche. Het gebeurde is algemeen
bekend. Zendelingen reizen de kampongs
af. Men heeft het volk tot het uiterste getart;-
de grenzen zijn hier en daar reeds over
schreden."
Rhinocerossen op Java.
Het „N. v. d. D. v. N.-L" van 17 Februari
vertelt
"Wanneer iemand Zondagsmiddags thuis
De gevangenissen zijn vol van oneerlijke
mensclien, maar nog meer oneerlijke men-
schen zijn er buiten.
oorspronkelijke roman
67 door
H. WITTE.
Hed eenvoudigste zal zijn een soiled
meubelfabrikant hier te laten komen, hem
de kamers te laten zien en hem op te aragen
voor eik een schets van het nooaige meubi
lair te maken. Zend hij dan stalen van de
stoffen voor gordijnen, en wat dies meer zij,
dan kunnen die met de teekeningen naar
Duitscliland gezonden worden, tegelijk met de
kosten-bcrekening. Dan heeft u er niet veel
last meè en het komt naar genoegen uit.
&lij doet die regeling wel een beetje pleizier.
We kunnen nu alles afmaken, geneel over
eenkomstig onze voorstelling en we zullen er
dan nog meer satisfactie van hebben.
Dit werd goedgevondeu en afgesproken.
Dubbelman zou over een paar dagen naar
Amsterdam gaan, om met een aan uen heer
{Wermann goed bekende, voorname firma
een eni ander af te spreken, en de zaak zoo
veel mogelijk bespoedigen, daar er toch, vóór
dat alles geleverd kon worden, zeker nog we)
eenige tijd zou moeten .oopen.
De heer Frcur u van koopen.
komt en ons snippen, varkens of een bos dui
ven laat zien, dan gelooven wij graag, dal
hij die geschoten heeft en dan vinden wij dal
wel aardig maar niet ongewoon, want die
beesten zitten bij massa's op ons eiland, dat
weten wij.
Een ander geval is het echter als zoo'n
vriend, waar we Zondags nog mee in het
Hotel des Indes hebben gegeten, den volgen
den Zondag terugkomt met een rhinoceros,
dien hij imusschen heeft bemachtigd. Dan
zullen de meesiten onzer nog wel eens beden
kelijk kijken en zeggen: „hè, zitten er dan
nog Rhinocerossen op Java", en dat zóó
dicht bij, dat men die binnen zoo'n korten
tijd kan schieten?
Het is dan ook wel een van de laatste
exemplaren, die op Java geschoten zullen
worden en de gelukkige jager, jhr. De Stur-
ler, kreeg slechts de vergunning om één rhi
noceros te schieten, daar het museum te Bui
tenzorg dit beest nog niet in z'n verzameling
bad en de heer De Sburler toezegde voor dit
doel er op uit te tijgen. De Regeering hul
digt n.l. het denkbeeld om, waar dit zonder
gevaar voor menschen en zonder schade
voor de cultures kan geschieden, vrij zeld
zame beesten als rhinocerossen, banleng£,
etc. niet .geheel op ons eiland te doen uit
sterven.
De heer de Sturler, vroeger hoofdadmini
strateur van Tjiomas, die sinds jaren reeds
in Europa woont en wiens naam op jachtge
bied genoemd mog worden naast die van
Boreel, Kerkhoven, Te Mechelen en enkele
anderen, kwam voor eenige weken naar In-
dië om nog eens z'n jachtterrein van vroeger
terug te zien en z'n ouden jachtlust bot te
vieren.
Na anderhalve dagreis was hij met z'n
kleine expeditie van twaalf man, waaronder
een mantri uit Buitenzorg met twee helpers
voor het preserveeren van huid en skelet, op
de plaats van het begin der jachtpartij ge
komen. Het kamp werd opgeslagen in het
Bantamsche, aan den oever van de Tjigensar.
(West-Bantam). Reeds spoedig werd spoor
gevonden en, na dit drie dagen gevolgd te
hebben, stieten de jagers, (de heer De Sturler
was vergezeld van jhr. J. Meijer, administra
teur eener onderneming in Bantam) op een
Rhinoceros, die werd beslopen en neerge
legd door den heer De Sturler met één schot
uit zijn Express 600 boor, met een ontplofba
ren kogel met stalen mantel.
De heer Meijer gaf ook nog een schot af,
dat, hoewel raak, niet noodig bleek te zijn
geweest, daar de Express z'n doodelijk werk
al had verricht. Eigenaardig is het wel hier
bij te vermelden, dat de heer De Sturler een
kinematoestel had medegebracht, doch dat
hiervan geen gebruik werd gemaakt, daar op
het beslissende oogenblik alle aanwezige in
landers minder lu9t in draaien hadden dan
in loopen. Met den jachtbuit zakte men op
vlotten van pisangstammen de rivier af, tot
de kampplaats werd bereikt. Gedurende de
dagen, dat de jacht duurde, was visch en wrild
in hoofdzaak het voedsel der kleine expeditie.
De heer De Sturler denkt dezer dagen naar
Sumatra te vertrekken om daar te gaan ja
gen, teiwljl dan later nog een bezoek aan
Malaka op het pro>gramma staat.
Ik dacht dat het uw bedoeling was het aan
hem te verhuren.
Zoo dacht ik er ook over, maar hij
schijnt er op gesteld te zijn liet in eigendom
to bezitten. Waarom zou ik hem hierin niet
ter wille zijn? Of van een uitgestrektheid van
meer dan honderd hectaren zulk een stukje
afgaat, maakt op het geheel zeer weinig uit,
en in het wezen der zaak blijft het toch het
zelfde of hij het bezit of ik: het zal immers
door geen muren, zelfs geen heggen afge
sloten worden, en blijft dus tot den Teipenberg
behooren.
Een dure geschiedenis voor dien mijn
heer Freund, dacht Dubbelman, maar hij
vond het niot noodig dit te zeggen. Hierbij
bleef het dus.
liet nieuwe huis had nog geen naam. en
al was daar reeds meermalen over gesproken,
tot een bepaald besluit was het nog niet ge
komen. De heer Wermann had wel eenige
namen voorgesteld, maar het scheen wel dat
hij die zaak niet au sérieux nam, want wat hij
noemde droeg niet het kenmerk van ernstige
opvatting, en hij liet het dan ook, als Dubbel
man hem op de banaliteit er van altent
maakte, weêr dadelijk los; maar met geen
der voorstellen van Dubbelman kon hij zich
vereenigen, of hij scheen er zich niet mede
te kunnen vereenigen. Dit verwonderde
Dubbelman wel wat, maar hij schreef het
aan eigenzinnigheid toe, die men in som
mige gevallen van op zichzelf weinig betee-
kenis meer bij intelligente personen opmerkt.
Dit werd dus op de lange baan geschoven,
maar Dubeiman was ver van te vermoeden
dat er een verrassing achter stak, wat nu
spoedig zou blijken.
Daags voor dat Dubbelman naar Amster
dam zou gaan, reed Wermann alleen naar
Wesi-Indié.
Curasao, 1 Maart
De gezaghebber'van Saba Q. L. Gorsira,
is eervol tijdelijk van die lunctièn ontheven
en tijdelijk belast met de waarneming der
betrekking van gezaghebber van St. Eustalius;
en de lsle commies ten kantore van den
kolonialen ontvanger alhier, \Y. A. C. Wil-
lcmsen, is lijdelijk 1 last met de waarneming
der betrekking van gezaghebber van Saba.
De Gouverneur heeft, vorgczeld van zijn
militairen adjudant en den districtmeester
van het 4c en 5e district, een inspectiereis
gemaakt in het 4e en 5e district alhier.
Op een andere dan de gewone wijze, zijn
alhier uit Venezuela aangekomen de heeren
Luis-, Salvador- en Antonio Gelhardt, Vene-
zuelanen, die vermoedelijk om politieke re
denen, hurv land verlaten hebbci.
Kameroverzicht.
fcerste Kaïner.
Aan de orde is de voortzetting der beraad
slaging over Hoofdstuk V (Binnenlandsche Za
ken.)
De heeren v. d. B i e s e n (r.-k.), Frans-
se n (a.-r.) repliceeren, en de heer Berg-
s m a (in overleg met anderen) en de Mini s-
t e r, de heer Lort van der Linden, verklaren
Yan het woord af te zien.
Het wetsontwerp worde vervolgens z. h. st
aangenomen.
Aan de orde is de beraadslaging over de
vesüngbe gr noting.
De heer Van Vooist tot Voorst
(r.-k.) juicht hel toe, dat de regeering weigert
op het gebied van 's lands defensie te transi-
geeren. Toen de oorlog tusschen Japan en
Rusland uitbrak, waren er, die al aanstonds
wisten te voorspellen, dat Japan zou winnen
in verband met gezin, school, traditie en selec
tie, hetgeen.»pr. nader Dc heer Polak
sprak van de impolariteit van het leger, doch
dacht zeker aan den lijd vóór den algemeenen
dienstplicht. Er zijn tooh tal van aanwijzigin-
gen, die wijzen op belangstelling van de zijde
der bevolking voor het leger. Dc heer Troel
stra moge spreken van: „geleuter" over va
derlandsliefde, gelukkig is de meerderheid
der bevolking niet vooruitstrevend genoeg, om
ilie meening te deelen. De eerste vredesconfe
rentie verwaterde zoodanig, dat er niets van
het denkbeeld terecht kwam. En ook de twee
de kwam in dit opzicht niet verder, al was er
door Engeland nog vooraf speciaal op aange
drongen. Met voldoening zag spr., dat minis
ter Bosboom den arbeid van den heer Colijn
wil voortzetten. Er moet nu eindelijk eens sta
biliteit komen. De Minister wijst er op, dat
bij de infanterie krachtig wordt aangepakt,
hetgeen spr. met genoegen vernam. Toen wijst
de heer Dudok van Heel in „Allen Wee r-
baar" op dicnstonltrekking en de middelen
ter bestrijding. De minister is z j. nog te toe
gevend geweest in zijn uitlatingen betreffen
de de niet schitterende resultaten van net
voorgeoefendheid-examen, en had zelfs be
treurd, dat de wet een her-examen verbiedt.
Voorts herinnert spr. aan een artikel in de
N. C. over een cavalerie-brigade, door de re-
daotie zeer afdoende weerlegd, Dat de cavale
rie nog veel te wens dien overlaat, erkent spr
Zelfs met België ^ergelel^en is het wapen zeer
Arnhem, waarheen Dubbelman, die daar ge
woonlijk ook wat te doen had, hem anders
meestal vergezelde. Hij kocht in een maga
zijn tien vergulde lcIters, die den volgenden
morgen -door een werkman ten zijnen huize
moesten bezorgd worden.
Het was afgesproken dal Dubbelman hem
allereerst het resultaat van zijn reis naar
Amsterdam zou komen mededeelen. Toen cLit
was geschied, zei de heer Wermann.
't ls morgen Zondag, en op Zondag houdt
men kinderen ten doop. Zulk een plechtigheid
willen we morgen eens hier lieoben, maar
geheel entrc nous. Doe mij dus het pleizier
van heden na den middag naar dokter Mendel
te gaan, en hem met Margo uit te noooigen
om morgen tegen twaalf uur hier te komen.
Gij komt dan natuurlijk ook en brengt uw
buishoudster meë. Ik ben er echter op ge
steld dat men niet alleen feestelijk gestemd,
maar ook feestelijk gekleed is, want zulk een
plechtigheid moet ceremonieel behandeld
worden; een huiselijk doopmaai zal dan het
slot zijn.
Daar begrijp ik letterlijk niets van. Ik
weet niet dat er hier in de buurt
Een doopeling is, wil jc zeggen. Des te
aardiger zal de verrassing wezen.
Een aardigheid dus, dacht Dubbelman,
maar het verwonderde hem des te meer, daar
Wermann daar overigens niet veel aan deed.
Hij wilde echter niet verder op een nadere
verklaring aandringen, wel begrijpende, dat
de andere niet van plan was die te geven.
Alleen voegde deze er bij, dat men er niet op
moesrt rekenen, dat dit spoedig zou afgeloopen
zijn, daar de plechtigheid door een doopmaai
zou besloten worden, waarop men dus moest
rekenea.
Dubbelman beloofde nog heden voor die uit-
zwak. Het weinige, dat we hebben dient dus
goed te zijn. In het eerste jaar komt de ruiter
niet veel verder dan het bestuur van zijn
paard. Alle tijd, die dus het tweede jaar aaö
den escadronsdienst wordt onttrokken, komt
de cavalerie aan marsch- en gevechlsvaardig"-
heid tekort. Verder wijst spr. op het tekort aan
paarden, het gevolg van het ontbreken van een
paarden-reserve. Wat het eindcijfer der be
grooting betreft betoogt spr., dat de minister
niet sohromen zal voor aanvullingen en ver
beteringen om het leger paraat te houden.
Een gedeelte der uitgegeven gelden komt toch
weder aan de natie terug. Een klein volk als
het onze kan alleen blijven bestaan als het
zichzelf de zwaarste eischen stelt.
De heer Franssen (a.-r.) betoogt, dat de
toelaag aan de adjudant-onderofficieren van
de landweer 550) te laag is.
De heer Staal (u.-l.) begroet dezen minis
ter met instemming. Spr. had hier gaarne wil
len bespreken de kosten van het departement,
doch om tijd te besparen wil spr. gaarne dit
onderwerp eens in het kabinet van den minis
ter ter sprake brengen.
De cavalerie dient bij de legerafdeelingen te
worden ingedeeld, om ze tegen overval te be-
veilingen. De cavalerie dienl talrijker te zijn,
naarmate de afd. grooter is en meer zelfstan
dig werkt. Verder is noodig een cavalerie-afd.,
die zelfstandig op verkenning uitgaat en dus
in staat moet zijn de cavalerie des vijands het
hoofd te bieden, is de cavalerie niet s'erk ge
noeg, dan loopt ze gevaar geheel vernield te
worden. Voor 1908 diende men bij elke divisie
een of twee escadrons in voor de tactische
verkenning. In vredestijd had de divisie-com
mandant niets met de cavalerie te maken, en
deed cLe cavalerie te veel wat ze wilde. Onze
naburen beschikken over een overweldigende
overmacht aan cavalerie. Ook is in oorlogs
tijd aanvulling van cavaleriepaarden in ons
land ten eenenmale onmogelijk. Spr. had ge-
wenscht dat de geheele s'ialegische cavalerie
brigade werd opgeheven en de cavalerie over
dc brigades verdeeld werd. Door de instelling
van wielrijders en mitrailleurs zou hel moge
lijk zijn, de cavalerie te steunen. Der Minister
raadt spreker aan nog eens zijn strategischen
adviseur te raadplegen. Wat de rechtsgeleer
de opleiding betreft,, raadt Spr. den Minister
aan, niet telkens officieren aan het dienst
verband ie onttrekken, doch officieren, die
minder lust voor den gewonen dienst blijken
te hebben voor deze taak permanent te be
stemmen. Wat de militaire apothekers betreft,
vreest spreker, dat de beste krachten verloren
zullen gaan, omdat ze in de burgermaatschap
pij meer kunnen verdienen.
De heer Laan (V. L.) ontwikkelt verschil
lende bezwaren legen de vestiging van een
raeelmolen en graansilo in de stelling Amster-
dam. Hot zou worden 61 een bijzonder kost
bare onderneming of een concurrentie voor
hel particulier bedrijf. Spr. raadt den Minister
nog eens overleg te plegen betreffende con
tracteering met particuliere leveranciers. Het
maalbedrijf is binnen de stelling Amsterdam
zeer toegenomen en de voorraaen eveneens.
Ook zijn er hoeveelheden rijst, en veevoeder,
die ruim voldoende zijn te achten. Eindelijk
dringt spreker aan op afwerking ran de stel
ling Amsterdam en zou wenschen, dat het
kind op de school reeds liefde voor het vader
land werd ingeprent.
De heer W o 11 j e r (A. R.) betreurt, dat aan
sommige leden der Staatscommissie tot reor-
noodiging te zullen zorgen, een commissie,
die hem niet zwaar zou vallen. Toen hij
wilde vertrekken en de deur reeds half ge
opend had, voegde Wermann hem nog toe:
A propos, ga heden of morgenochtend
niet naar net nieuwe huis van den heer
Freund. Daar 'heb ik mijn reden voor, en denk
er vooral om: allen in poriificaal.
Dat is de ééne rekeiinzinnigheid bij de
andere, ik zal blindelings gehoorzamen.
Wat nu dat nieuwe huis daarmee te maken
had, was voor hem een raadsel te meer. Zou
Wermann ook van plan zijn omNeen,
dit wei niet, want zulk een besluit zou hij,
na de gedachtenwisseling daarover, zeker
niet nemen, zonder hem er eerst over te raad
plegen; tenzij, wat mogelijk was, de heer
Freund zich daaraan had doen gelegen zijn.
Dit was ook de eenige oplossing die dokter
Mendel en Margo er van wisten te bedenken.
Zij maakten zich alle drie vroolijk over dit
voor hem zoo excentrieke plan van den heer
Wermann. Het beloofde in elk geval een aan
gename afwisseling, die op deze afgelegen
plaats dubbel welkom was.
Dat de oude dokter werd uilgenoodigd
was op zichzelf zoo vreemd niet; die was, na
dat Wermann hem langzamerhand nader
had leeren kennen, met dezen op een zeer
goeden, zelfs ecnigszins ïnliemen voet geko
men, zoodat zijn bezoeken te diens huize ver
van zeldzaam waren; maar Mina, Dubbel-
man's oude huishoudster, en dat bij een man,
die er zoo zorgvuldig tegen waakte zich niet
te encanailleerenl Wat moest die daarbij
doen? Zij wilde er dan ook vriendelijk voor
bedanken, maar Dubbelman bracht haar aan
't veratand dat dit niet aanging. Ze moest
haar mooiste Zondagspak maar aantrekken,
dan zou alles wel terecht komen.
ganisatie van het militair onderwijs geen deco»
ratie is geschonken, „omdat ze reed3 waren
gedecoreerd", terwijl men ze tocli zeer goed
een hoogcre decoratie had kunnen toekcnnoix
Tegenover leden van andere commissies- is
royaler gehandeld en spreker betreurt, dat er
niet naar aanhoid in deze is getracht.
De heer Polak (S. D. A. P.) deelt mede,
dat zijn partijgenoot en hij, hoewel geen stem*
min# vragende over deze begrooling, toch niel
geacht willen worden er mede in te stemmen.
Daar de tijd dringt, wil hij thans niet tegen
over de ontboezemingen Yan den heer Van
Voorst tot Voorst het standpunt der soc.-de-
mocratie uiteenzetten, doch hoopt dat bijeen
volgende gelegenheid te doen.
De minister van oorlog, de hoer Bosboom
erkent, dat het toekennen van voorschotten
van 100 aan de milicien-sergeants, die wil
len blijven, een inbreuk is op het budgeLrechl
dezer Kamer. Echter was de maatregel onver
mijdelijk en geen minister kan zulk een schen
ding ontgaan. Het geldt hier toch hel vermij
den in een stagnatie van den dienst. Er moest
snel gehandeld worden, wilde men het -kader
zooveel mogelijk behouden uil de militie. Het
betreft een uitgaaf Yan 4000. Gebrek aan
referentie voor deze Kamer is Spr. absoluut
vreemd en hij biedt gaarne zijn excuses aan.
Spr. dankt voorts voor de welwillende ont
vangst Gaarne wil Spr. de deooralie-quaestie
nog eens ter sprake brengen. Wat de toelage
aan de adjunct-onderofficieren der landweer
betreft, wijst Spr. er op, dat ze met hun pen
sioen een salaris zullen ontvangen van T200
ft ƒ1400 en hij achll het niet noodig deze lie
den een kooger traktement toe te kennen dan
de actieve adjudant-onderofficieren. Het Rijk
is op deze wijze ook nog cenigszins goedkoo-
per uit Aan de lopracrkingen betreffende de
rechtsgeleerde opleiding van officieren zal
Spr. nog nader zijn aandacht wijden. Op da
opmerkingen betreffende de maalmolen es
graansilo's kan Spr. thans niet diep ingaan.
Hij wreet zeer goed, dat de voorraadschuren
aan de Zaan en te Amsterdam zeer goed voor
zien zijn, doch het is hem evenzeer bekend,
dat er tijden van politieke spanning geweest
zijn, dat de toestand geheel anders was en
dus is het wenschelijk, dat de Rc-
geering over eigen voorraden beschikt
Verschillende voorstellen zijn ingekomen en
thans in onderzoek. Wat de stelling Amster/
dam betreft, gelooft Spr. dat men het er met
een energieke verdediging langen tijd zal
kunnen uithouden. Voor het werk van zijn/
voorganger heeft Spr. alle respect. Van dien*
organisatie is hij geen voorstanden-, doek
wenscht niet diens arbeid, waarmede pas eel
proef wordt genomen, het onderste beven te.
gooien, hetgeen zeker verwarring zou stich
ten. Dat Spr. zal trachten tot een verdubbel-
stelsél te komen, wil hij gaarne beloven.
Enkele kapiteins-plaatsen zijn vacant geble
ven, om niet midden in een cursus aan mili
taire onderwijsinrichtingen leeraren te ont
trekken. Een zeer snelle promotie tot kapitein
had pas plaats gehad en reeds was er een
over-compleet aan kapiteins. Spr. overweegt
een automatische promotie in het algemeen,
teneinde veel naijver te voorkomen.
Het her-examen voor voorgeoefendheid
heeft Spr. ingesteld, nadat in de Tweede Ka
mer op hem sterke pressie was uitgeoefend
inzake examen-eischen etc. Slechts een deel
van de jongelui kon Spr. aan dal her-examen.
Maai' het eten? Ik moet toch zorgen...
Daar zal zeker do heer Wermann we]
voor zorgen, en dan zal het wel goed zijn ook.
Hoofdschuddend stemde zij toe, maar naar
haar zin was het toch blijkbaar niet.
De volgende dag was een ware Zondaft
een lentedag, zooais men ze bier zoo gaarne
wenscht, maar die toch meer uitzondering
dan regel zijn. Wel was de Natuur nog niet
lot krachtig leven ontwaakt, en scheen het
wat echter meer scliiju dan werkelijkheid
is dat de boomen en heesters en wat daar
verder in den grond leeft nog in diepen win
terslaap verkeerden, maar enkele voorboden
van den zomer hadden diens naderende komst-
toch reeds aangekondigd, en de knoppen van
de Kastanjeboomen, van Vlierheesters en
enkele anderen begonnen zich reeds te ont
plooien; zelfs waagden enkele vroegelingen
het reeds haar bloemen aan het wisselvallige
lenteweder bloot le stellen.
Van zulke dagen kent alleen hJj die buiten
woont, onverschillig waar. het volle genot;
maar onbeschrijfelijk genotvol zijn ze in Gel-
derland's bekoorlijke heuvelachtige streken,
waar de loofboomen met dennenhosschen,
heide en frisch groene roggevelden, soms,
tusschen de heuvels ook met koeien of scha
pen bevolkte weiden, een afwisseling bieden,
gelijk men die in de lagere vlakke gedeelten
van het land tevergeefs zoekt.
Wordt vervolgd'