12de Jaargang. „DE N°. 228 E EM LAN DER". Woensdag 25 Maart 1914. BUITENLAND^ FEUILLETON. Op den Terpenberg. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00* Idem franco per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05* Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- on Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureaut UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummèr 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regel»f 0.5<H Elke regel meerO.lÜt Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan hen, die met 1 A.pril a. s, op dit blad inteekenen worden de nummers die ge durende de maand M.aart nog zullen verschijnen, kosteloos toegezonden Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift van Alijda van den Tweel, weduwe van Theodorus van den Hoven, alhier, betreffende de voortzetting der vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel Bloemendal no. 24, alhier. Binnen twee weken na dagteekening dezer be kendmaking kan ieder tegen het verleenen van de vergunning schriftelijke bezwaren inbrengen. Amersfoort, 23 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. Burgemeester en Wethouders vein Amers foort, Brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen een verzoekschrift van Jacoba Christina van den Akker, weduwe van Daniël Dijs, alhier, betref lende de voortzetting der vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein in het perceel Groenmarkt no. 8, alhier. Binnen wee weken na dagteekening dezer bekendmaking kan ieder tegen het verleenen van de vergunning schriftelijke bezwaren inbren gen. Amersfoort, 23 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. v. RANDWUCK Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gezien artikel 28 der Kieswet Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat lieden is vastgesteld en van heden tot en met 2l April a.s ter Secretarie voor een ieder ter inzage zal liggen en in druk tegen betaling der kosten veikrijgbaar is de Kiezerslijst voor 1914 1913. Een ieder is bevoegd lot en met den 15en April a.s. bij het Gemeentebestuur verbetering vnn de vastgestelde kiezerslijst te vragen, op ongczegeld papier ingevolge art. 50 der Kies wet, op grond, dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop vooikomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt. De ingezetenen worden met nadruk gewezen op de wenschelijkheid, 'zich ter Secretarie (Ka mer no. 4) te komen vergewissen of zij op de kiezerslijst zijn geplaatst, daar, mocht dit ver zuimd zijn, alsdan herstel nog mogelijk is, door middel van reclame. levens liggen ter secretarie ter inzage de al- phabelische lijsten, bevattende de namen en voornamen van hen, die voor het eerst op de kiezerslijst zijn gebracht en hen, die daarvan zijn afgevoerd. Amersfoort, 23 Maart 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK. De Burgemeester van Amersfoort, 3rengt ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens schrijven van den Commissaris in de p* r.vir.cie Utrecht van den 18. Maart 1914, 4e afdeehng, no. 805, in de gemeente Maarsseveen een geval van mond- en klauwzeer is voorge komen. Amersfoort, den 23. Maart 1914. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWUCK. Duïtschland. AVecnen, 2 3 Maart. Keizer Frans Jozef was tegenwoordig bij het bezoek, uat de her- log van Cumberland bracht aan keizer Wil- iielin. llol'bezoek van keizer Wilhelm aan den hertog van Cumberland had een allerharte lijkst karakter; het duurde een uur. Keizer brans Jozef bracht keizer Wilhelm naar het station. De beide souvereinen werden warm toegejuicht door het publiek; zij namen op zeer hartelijke wijze afscheid. V e n e t i e, 2 4 Maart. Keizer Wilhelm is om 9 40 hier aangekomen. Hij werd begroet door de burgerlijke en militaire autoriteiten De stad prijkt in vlaggentooi; het is zeer levendig in de straten; het weer is prachtig Toen hij uit den trein slapie, werd de keizer ontvangen door de llaliaansche autoriteiten, den Duilschcn ambassadeur en den bevelvoe renden admiraal -san de Duitscüe schepen. De muziek speelde het DuiLsche volkslied. De keizer nam, nadat hij*liet station had verlaten plaats in eene bark om zich naar de Hohen- zoliern te begeven. Hij werd door een tal rijke menigte met toejuichingen begroet. Toen de bark door het Canale dit San Marco voer, loste de llaliaansche en Duitsclie schepen een salvo, de equipages riepen hoera, de menigte juichte. Een militair luchtschip maakte vlieg bewegingen, die de keizer oplettend volgde. De souyerein kwam om 10 uur aan boord vaD de Hohenzollern. Rome, 24 Maart. De koning is. door minister San Giuliano vergezeld, met zijn gevolg heden avond naar Venetië vertrok ken om keizer Wilhelm teontmoeten. Straatsburg, 24 .M nart. Men bericht, dat keizer Wilhelm van 9 tol 15 Mei in Eizas zal komen. iHij zal zich eerst naar Colmar begeven en van daar per automobiel naar het Kasteel Ilohkönigsburg. In den avond van den 9en zal hij in Straatsburg komen, waar hij tot den Hen zal blijven. Hij begeeft zich daar na naar Metz, waar den 12en en 13en in de omstreken belangrijke militaire manoeuvres zullen plaats hebben. Daarop zal hij zich naar Wiesbaden begeven en vervolgens naar Ber lijn. Straatsburg, 24 Maart. Eene aan schrijving is uitgegaan van het schoolbe stuur lot regeling van de kwestie van de taal, waarvan de leeraren bij liel middelbaar on derwijs zich moeten bedienen. In hunne ofii- cieele betrekkingen en bij de behandeling van dienstvragen is hun voorgeschreven zich uil sluitend te bedienen van goed Duilsch. In de dienstvragen zijn begrepen gesprekken in het schoolgebouw en in de ondenvijsvertrekken. Frankrijk. P a r ij s, 2 4 M a a r t. De Kamer zette heden de behandeling voort van de wet op de mid delen. Bij het artikel betreffende dc uitgaven voor Marokko bevestigde minister-president Doumergue, dat de toestand zeer goed is. Hij zeide: Wij zuilen vooral handelen door vrede te verspreiden. Het optreden van de het veld verwoestende colonnes is verboden. Hij druk te de overtuiging uit, dat de hinderlijke in ternationale banden weldra zullen verdwij nen. P a r ij s, 2 4 M a a r t. Dc verkiezingen voor de nieuwe Kamer blijven bepaald op 26 April. •P a r ij s, 24 M" aart. De commissie van enquête hoorde heden Barthou, die verklaar de volstrekt niet te betreuren, dat hij het stuk van Fabre in de Kamer had voorgele zen. Hij verzekert, dat hij niets te maken had met den veldtocht van Calmette tegen Caillaux. Hij verschafte aan Calmette geene inlichtingen. Twee malen is hij bij Calmette lusschen beide gekomen, om hun te vragen sommige stukken niet te publiceeren; hij deed deze slappen op aaDzoek van Doumer gue, die hem dit vroeg niet als een persoon lijken dienst aan Caillaux en hem, maar als een dienst in het algemeen belang. Doumer gue meende te weten, dai Calmette dépêches zou bekend maken betreffende zaken, die niet van binnenlandschen aard waren. Bar thou zegt, dat Calmette voor zijne smeekbeden zwichtte en er van afzag die stukken te pu bliceeren. Doumergue en Caillaux dankten hem zeer voor zijn stap. Barthou brengt verder in herinnering dat hij als minister van justitie op het oogenblik, dat de zaak-Rochette aan de orde was, van de zaak kennis moest nemen. Hij verhaalt, dat Dumesnil hem heeft gevraagd straffend op te treden tegen een deskundige, die in den loop van de instructie partij koos legen dc operation van Roebelle. Hij kon niets doen en werd daarop daaelijk heftig beschuldigd en beleedigd. Bernard, met wien hij door vriendschapsbanden verbonden is, kwam hem vragen, oi het proces van Rochetle voor de burgerlijke rechtbank niet Kon w?orden uit gesteld in het belang van de sohuldeisohers. Hij vroeg Fabre hem daarover zijne meening te doen kennen. Iiij stuitte op eene weige ring bij Fabre, die meende, dat de zaak zoo krachtig mogelijk moe sa worden doorgezet. Barthou drukte zijne verwondering uit, toen hij later vernam, dat de zaak-Rochette zou worden uitgesteld. Toen hij eenige dagen later Caillaux ontmoette, zeide Barthou: Er gebeuren zonderlinge dingen. De minister president heeft den procureur-generaal bij zich laten komen om hem te zeggen, dat hij de zaak-Rochette moest laten uilstellen. Cail laux antwoordde, dat hij zelf bij Monis tus- schen beide gekomen was om het uitstel te vragen; hij zeide, dat Rochetle eene lijst had van dc kosten Yan emissie betreffende som mige binnenlandsohe zaken. Hij stelde zicb voor die lijst te publiceeren. Daar die pu-" blicalie eene groote ontroering zou kunnen teweeg brengen, moest hij Monis vragen dit te beletten. Barthou erkent, dat toen hij verleden jaar minister van justitie geworden was in het kabinet-Briand, deze hem de nota van Fabre had overgegeven. Een weinig in verlegen heid gebracht door den onvoorzienen aard van dit stuk, had Barthou een oogenblik de gedachte het over te ge\en aan de directie van de crimineele zaken, maar Briand ver klaarde hem, dal het stuk hem persoonlijk ter hand gesteld was, en gaf hem den raad hel te bewaren en aan zijne opvolgers over te geven. „Ek had een oogenblik de gedachte het stuk te vernietigen", zegt Barlihou, „maar ik wensch mij geluk, dat ik het niet heb ge daan." Hij laat daarop volgen, dal hij zich beschouwde als bewaarder van het stuk, door Briand aangesteld. Hij sprak er niet over met zijne opvolgers, maar komt er tegen op, dat hij het legen politieke tegenstanders had willen gebruiken. Verscheidene malen werd hij door Calmette aangezocht het stuk uit te leveren, maar steeds weigerde hij dit Op zekeren dag zeide Calmette tot hem, dat hij er bijna zeker van was, het stuk te krijgen buiten hem om. Wer kelijk vroeg Calmette den 9en Maart hem te spreken en las hem een afschrift van het stuk voor. Barthou had den indruk, dal het een nauwkeurig afschrift was van het rapport van Fabre. Hij verzocht Calmette het niet te publiceeren. Calmette gaf geen bepaald ant woord, maar kwam kort daarna terug en gaf op aandrang van Briand en Barthou zijn eerewoord, dat hij het stuk niet zou publi ceeren. Hij voegde daaraan toe, dat hij er een zeer nauwkeurig résumé van zou maken. Barthou erkent in dit résumé de hand te hebben gehad. Door Jaurès ondervraagd, verklaart Bar thou, dat hij er bijna zeker van is, dat het stuk niet bij hem afgeschreven is. Verschei dene journalisten kenden het stuk. Een jaar geleden verklaarde Saverveir, van de Matin, dat hij eene photografie had van het proces- verhaal van Fabre. Op andere vragen vertelaarde Barthou, dat hij Briand niet heei geraadpleegd over het voorlezen van het stuk van Fabre in de Ka mer. Hij heeft dit gedaan op eigen verant woord elijkheid. P a r ij s2 3 Maart. In de zaak tegen mevrouw Caillaux hoorde heden de rechter van instructie drie getuigen, van wie de eer ste, prinses Mesagne Estredère, die vroeger medewerkster van de Figaro is geweest, liet volgende verhaal deed; Bij de ontbinding van het huwelijk lusschen Caillaux eu mevrouw Dupre werden drie brieven in gemeen over leg vernietigd m tegenwoordigneid van de procureurs, maar mevrouw Dupré behield phologj-atiecn van deze brieven. Calmette, die dit feit wist, bood 30,000 francs, aan een per soon, die overigens weigerde, op voorwaar de, dat dezen hem een onderhoud bezorgde met de houdster van de photografieën. Een gelijk aanbod werd aan de getuige zelf ge daan; zij wees het eveneens af. Toen in dc Figaro een van deze brieven verscheen, die welke onderleekend is met ,,'lon Jo", kon mevrouw Caillaux met reden onderstellen, dat de beide andere brieven, die door Caillaux geschreven waren aan zijne vrouw vóór haar nuwelijk, in het bezit \ctn Calmette waren. Mevrouw Ghartran, eene schildersweduwc, heeft ook over deze brieven liooren spreken Zij droeg er kennis van, dat zij in de bureaux van de redactie van hand tot hand gingen Zij heeft zelve zich begevc-n naar den direc teur yan het blad, die haar verzekerde, dal hij, wat 'hem betrof, de brieven nooit zou publiceeren. Isidore, een muziek-componist, bevestigde de verklaring van mevrouw Mesagne. Hij heeft deze hooren spreken van een aanbod Yan 3CHX) frs. en had den indruk, dat de directeur van de Figaro trachtte zich een wapen te ver schaffen tegen mevrouw Caillaux. Dc getuig heeft verscheidene malen mevrouw Caillaux gezien na dc publicatie van den brief „Ton Jo"; hij bespeurde bij haar eene groote opge- wondenheid, die veroorzaakt werd door da vrees voor de bekendmaking van die partk ouliere brieven in de Figaro. Zweden* De burgemeester van Stockholm Lindliagci^ een der sociaal-democratische leden van dcd. vorigen rijksdag, is wegens erge onbehoorlijk heid tot 100 kronen boete veroordeeld, oni- dat hij bij de arbeidersdeinonslratie voor hef kabinet-Staalf had geroepen: Leve de rep;* bliek I Engeland* Londen, 24 Maart. De ipededeelingea- in de pers over de omstandigheden, waaron der generaal Gough is teruggekeerd op zijn post in Ierland, leidde heden tot nieuwe war» geai en lokte eene belangwekkende mededee* ling van de regeering uit. De afgevaardigde Lee vroeg of hel waar was, dat generaal Cough het bevel w eder oj zich had genomen, nadat hij van het Wa: Office eene schriftelijke verklaring had gekre gen, dat de onder hem dienende troepen niel zouden worden gerekwireerd om de bepalin* gen van de Homerule bill aan Ulster op te dringen. De minister van oorlog Seeiy anU woordde, dat hij voornemens was alle ge schreven stukken van beteekenis bekc.id to maken, hetgeen den gcheelen toestand duidelijk zou maken, zoodat er geen geheimzinnigheid meer m deze zaak zou zijn. De minister wei- gerue verdere vragen te beantwoorden op grond dat, ais er geen debat was, hel onmor gelijk zou zijn de juiste toedracht van dc zaak te doen kennen. Eerste minister Asquith deed uitkomen, dal er morgen een debat kon worden gevoerdfc ais de „appropriation bill" aan de orde kwam. Hij voegde daaraan toe, dat in de stukken zou-» den begrepen zijn de schriftelijke instructiën, die gegeven zijn aan generaal Paget, den op perbevelhebber in Ierland. „Hoe staat het met do mondelinge instruct tién?" vroeg een unionistisch lid. „Hoe kan een geschreven stuk mondelinge instruction bevatten?" antwoordde Asquith, en hij liefi daarop volgen, dat eene aanvullende mede* deeling over de mondeling behandelde zaken in het debat zou worden gedaan. Tweede telegram. De houding van' de regeering tegenover het leger zal morgen uitvoerig besproken worden. Maai- de stem ming onder do ministerieele leden is zon krachtig, dat de zaak reeds heden bij de legere begrooling ter sprake kwam. De labour-man- Ward, werd luid toegejuicht door de minisij terieolen, toen hij verklaarde, dat de vraag, die wij nu hebben tc beslissen, is of 't voile der wetten van het land zal maken geheel zonder bemoeiing van hel leger of van den koning De liberaal Beek kritiseerde ook, onder leven dige toejuichingen van de ministerieeleu, ern stig de handelwijze van de regeering om da officieren, die omslag hadden genomen, weden in dienst te nemen. Hij verklaarde: de libera len zeidon tot het volk, dat het goed was bij stakingen in het uiterste geval de troepen te laten optreden; maar nu verklaarde de regee ring, dat de officieren konden bedanken ca naai- Londen komen („Naar Buckingham Palace", wierp een liberaal lid hier lusschen onder toejuichingen van dc niinisterieelen en Hoe minder wij spreken over onze voor nlemens, hoe meer kans wij hebben ze ten uitvoer te brengen. oorspronkelijke roman 70 door H. WITTE. Het is licht te begrijpen dat deze toespraak allen in de hoogste male verraste, ern onmo gelijk zou het zijn de gewaarwordingen te beschrijven, die Dubbelman als bestormden, en waarvan liij zich zeiven geen rekenschap kon geven. Toen de heer Wermann met hem aanslootte, heelde zijn hand zóó sterk, dat de wijn uit het glas stortte, waarna hij op zijn stoel neerviel en met de hand vóór het gelaat zijn gedachten trachtte te verzamelen en te regelen De heer Wermann, die zich zeer goed in zijn toestand kon verplaatsen, die zijn zoo lang gewenscht doel nu had bereikt, en ook tact genoeg had om te begrijpen dat hij verstandig deed met te vertrekken, wilde Dubbelman, toen deze opstond, tniel aan het woord laten komen. Doe mij het pleizier, mijn beste Dubbel man, om hetgeen gij mij moogl willen zeggen tot morgenochtend te bewaren, wanneer ik, ouder gewoonte, het genoegen hoop te heb- .ben u bii mii le zien. Ook heb ik nog niet alles gezegd wat mij op het hart ligt, maar hel overige is meer een zaak tusschen ons heiden, riouui het mij nu ton goeue üat ik u verlaat; lik ben wat nioé, en gewoon om na het diner een uurtje te rusten; en al is dit nu wat ver vroegd, de behoefte aan rust biijit dezelfde. Na de anderen voor hun belangstelling be dankt, en Margo, toon hij ook haar de iiand gaf en wie de tranen in de oogen glinster- uen, vriendelijk toegelachen te hebben, ver trok hij. Jan liegroep dat hun lunger blijven nu ook niet voegzaam was; hij wenkte Mina, die dezen wenk begreep, en heiden, bezigheden voor wendende, gmgen rechts en links huiswaarts. Dubbelman bleef nu, met dokter Mendel en Margo alleen achter. Alle drie waren zoo ge heel onder de>n indruk van het oogenblik, en ook hadden zij zooveel te zeggen, dat zij el kaar, toen die twee vertrokken waren, spra keloos aanzagen. Hij zelf wist bijna niel hoe hij het had, en vroeg zich anflstm af of hij waakte of droomde; hij zag bleek en aanvan kelijk niet wetende wat te zeggen, liep hij, in gedachten verdiept, de kamer op en neer. Dokter Mendel, wien de zaak niet persoon lijk aanging, en die zijn gedachten beter bij elkaar hield, begrijpende wat er in zijn vriend omging, maakte aan dien gespannen toe stand een einde, door te zeggen: Kom, kameraad, „Heer van Louisenhof" laten wij daar nog eens op klinken en drin ken. Ik zie daar nog een paar fiesschen slaan, die er zeker niet voor niemendal neergezet zijn. We moeten er dus een dankbaar gebruik van maken. Dubelman scheen daar niet erg mede in genomen; liever was hij alleen naar buiten gegaan, om zijn gedachten te regelen, cn zich zoo mogelijk met het denkbeeld dat hij van nu af eigenaal- van „Louisenhof" was, te ver eenzelvigen; maar de oude dokter stoorde zich daar niet aan. Hij meende 't goed en hel bleek al spoedig dat hij goed gezien had, want, na een paar glazen gedronken te hebben waren alle mui zenissen als weggevaagd en voelde Dubbcl- raaai zich weêr geheel op zijn gemak, al kon hij zich dan ook nog niet geheel in zijn nieu we positie verplaatsen. Zeker, een schoonc toekomst lag voor hem open* maar er waren materiëele bezwaren aan verbonden van niet geringe beteekenis. Die zorg zou echter spoedig van hem afge wenteld worden, want hij was niet de eenige die daaraan dacht. Voor het oogenblik ge lukte het hem haar van zich af te zetten, en kwam hij geheel onder den indruk van hel vroolijke gesnap van zijin ouden vriend, waar aan ook door Margo dapper deelgenomen werd. Eerst na meer dan een uur stelde 'hij een flinke wandeling voor, waartoe het heerlijke lenteweer in den laten namiddag uitlokte. Zoo verlieten zij dan „Louisenhof' in een zeer opgewekte stemming; de uren, daar Li- den doorgebracht, zouden voor deze drie in nig aan elkaar gehechte personen onvergete lijk blijven. Het laat zich denken dat, toen Dubbelman 's andoren daags volgens afspraak den heer Wermann bezocht, er tusschen deze twee een zeer levendig gesprek werd gevoerd. Aller eerst betuigde hij zijn hartelijken dank voor do attentie door boven het nieuwe huis den naam zijner moeder te hebben doen aanbren gen; een attentie waardoor hij zeer gevoelig was en die, daar aan dezen naam voor beiden dierbare herinneringen verbonden waren, den vriendschapsband voor beiden nog hechter maakte. En wat die tweede, uit een materieel oogpunt gezien, zoo groote verrassing betreft, wat hij daarvan moest zeggen wist hij nog altijd niet. Hij liet liet niet aan scrupules ont breken, en toonde zich zeer bezwaard een zoo kostbaar geschenk aan le nemen. Hij begreep echter, al zeide hij dit niet, dal wat hij daar ook tegen in mocht brengen, er aan het besluit van Wermann niets le ver anderen zou zijn; want dat deze het er reeds van 't begin af op had aangelegd, wat ook duidelijk hieruit bleek, dal 'hij hem in alles de vrije hand had gelaten. Als hij dit echter hod kunnen vermoeden, zou hij het heel anders, minder kostbaar en meer overeenkomstig zijn stand hebben ingericht, terwijl het huis voor hem nu eigenlijk veel te pompeus was. Wermann hooide deze bedenkingen, terwijl hij met zijn vingers op de tafel zat te trom melen, glimlachend aan. Dat hoort er bij, dacht 'hij, hoewel hij het in stilte met den jongen man in sommige opzichten eens was. Hij het hem echter rustig uitspreken, en vroeg, toen deze zweeg en hem vragend aanzag: Ben je nu aan 't einde van al jc beden kingen? Dan is die storm, die ik wei aan zag komen, voorbij. Steek nu een sigaar op, dan zullen die wolken met die van den tabak spoedig verdwijnen. Nu ik je rustig heb laten uitspreken, moet je ook de beurt aan mij laten. Toen ik, zonder te kunnen vermoeden dat ik. door je lieve moeder, in zulk een nauwe betrekking tot je stond, je te Rotterdam voor stelde om hier wat algemeen toezicht te hou den, deed ik dit niet alleen uit erkentelijkheid maar omdat je mij van 't begin al sympathiek waart en vertrouwen inboezemde. Ik waagde het er op, maar de mogelijkheid was toch niet uitgesloten dat ik mij vergiste. Mocht dit onverhoopt zoo zijn, dan zou ik het je wel op zoodanige wijze 'hebben doen blijken, dat T je niet kon krenken, en ik zou dan toen reeds mijn schuld in zoover afgelost lu bben; dat je absoluut onbezorgd op ruimen voet kondt leven. Maar het ging goed, gelijk ik wel had gedacht; het ging boven verwachting goed, zoodat ik je niet alleen als mijn ver trouwde administrateur beschouwde, maafi vrij spoedig een vriendschap voor je kov - sierde, die gaandeweg grooler werd. Maai- met dit al bleef ik je schuldenaar. Ik maakte echter met de aflossing van die schuld, hoezeer ik daarnaar verlangde, geen haast, daar ik w el kon vermoeden dat zich een goede gelegenheid om dit op doelmatige wijze to doen zou aanbieden. liet was toch wel denk" baar dat je 't avond of morgen aan een hu welijk zoudt denken; maar je maakte daar niet veel haast mede, zoodat ik reeds begon te vreezen dat er van mijn lang gekoesterde plan niets zou komen. Dit wetende, zal jo ook 'hegrijpen hoe innig verheugd ik ben, daar nu eindelijk uitvoering aan te kunnen geven. Je spreekt van kostbaar. Nu ja, daar mag wat van aan zijn, in de oogen van velen althans; misschien ook in die uwe. Maar stel je in mijn plaats; al hen je er niet nauwkeu rig meê bekend, je weet toch wel dat ik zeer rijk ben; ook dat ik geen andere familiebe trekkingen dan verre verwanten heb, en dan zal je begrijpen dat hetgeen ik je aanbied niet naar de materiëele, maar naar de morecle waarde moet geschat worden: de eerste be- teekent voor mij zoo goed als niets; do tweo» de echter weegl bij mij zwaar. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1