12de Jaargang.
„DE
N°. 228
E EM LAN DER".
Woensdag 25 Maart 1914.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
Op den Terpenberg.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00*
Idem franco per post1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05*
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- on
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureaut UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummèr 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regel»f 0.5<H
Elke regel meerO.lÜt
Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement
Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Aan hen, die met 1 A.pril
a. s, op dit blad inteekenen
worden de nummers die ge
durende de maand M.aart nog
zullen verschijnen, kosteloos
toegezonden
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen
een verzoekschrift van Alijda van den Tweel,
weduwe van Theodorus van den Hoven, alhier,
betreffende de voortzetting der vergunning voor
den verkoop van sterken drank in het klein in
het perceel Bloemendal no. 24, alhier.
Binnen twee weken na dagteekening dezer be
kendmaking kan ieder tegen het verleenen van
de vergunning schriftelijke bezwaren inbrengen.
Amersfoort, 23 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
Burgemeester en Wethouders vein Amers
foort,
Brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen
een verzoekschrift van Jacoba Christina van den
Akker, weduwe van Daniël Dijs, alhier, betref
lende de voortzetting der vergunning voor den
verkoop van sterken drank in het klein in het
perceel Groenmarkt no. 8, alhier.
Binnen wee weken na dagteekening dezer
bekendmaking kan ieder tegen het verleenen
van de vergunning schriftelijke bezwaren inbren
gen.
Amersfoort, 23 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. v. RANDWUCK
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gezien artikel 28 der Kieswet
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
lieden is vastgesteld en van heden tot en met
2l April a.s ter Secretarie voor een ieder ter
inzage zal liggen en in druk tegen betaling der
kosten veikrijgbaar is de Kiezerslijst voor 1914
1913.
Een ieder is bevoegd lot en met den 15en
April a.s. bij het Gemeentebestuur verbetering
vnn de vastgestelde kiezerslijst te vragen, op
ongczegeld papier ingevolge art. 50 der Kies
wet, op grond, dat hij zelf of een ander, in strijd
met de wet, daarop vooikomt, niet voorkomt of
niet behoorlijk voorkomt.
De ingezetenen worden met nadruk gewezen
op de wenschelijkheid, 'zich ter Secretarie (Ka
mer no. 4) te komen vergewissen of zij op de
kiezerslijst zijn geplaatst, daar, mocht dit ver
zuimd zijn, alsdan herstel nog mogelijk is, door
middel van reclame.
levens liggen ter secretarie ter inzage de al-
phabelische lijsten, bevattende de namen en
voornamen van hen, die voor het eerst op de
kiezerslijst zijn gebracht en hen, die daarvan
zijn afgevoerd.
Amersfoort, 23 Maart 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
De Burgemeester van Amersfoort,
3rengt ter kennis van belanghebbenden, dat,
blijkens schrijven van den Commissaris in de
p* r.vir.cie Utrecht van den 18. Maart 1914, 4e
afdeehng, no. 805, in de gemeente Maarsseveen
een geval van mond- en klauwzeer is voorge
komen.
Amersfoort, den 23. Maart 1914.
De Burgemeester voornoemd,
v. RANDWUCK.
Duïtschland.
AVecnen, 2 3 Maart. Keizer Frans Jozef
was tegenwoordig bij het bezoek, uat de her-
log van Cumberland bracht aan keizer Wil-
iielin. llol'bezoek van keizer Wilhelm aan den
hertog van Cumberland had een allerharte
lijkst karakter; het duurde een uur. Keizer
brans Jozef bracht keizer Wilhelm naar het
station. De beide souvereinen werden warm
toegejuicht door het publiek; zij namen op
zeer hartelijke wijze afscheid.
V e n e t i e, 2 4 Maart. Keizer Wilhelm is
om 9 40 hier aangekomen. Hij werd begroet
door de burgerlijke en militaire autoriteiten
De stad prijkt in vlaggentooi; het is zeer
levendig in de straten; het weer is prachtig
Toen hij uit den trein slapie, werd de keizer
ontvangen door de llaliaansche autoriteiten,
den Duilschcn ambassadeur en den bevelvoe
renden admiraal -san de Duitscüe schepen. De
muziek speelde het DuiLsche volkslied. De
keizer nam, nadat hij*liet station had verlaten
plaats in eene bark om zich naar de Hohen-
zoliern te begeven. Hij werd door een tal
rijke menigte met toejuichingen begroet. Toen
de bark door het Canale dit San Marco voer,
loste de llaliaansche en Duitsclie schepen een
salvo, de equipages riepen hoera, de menigte
juichte. Een militair luchtschip maakte vlieg
bewegingen, die de keizer oplettend volgde.
De souyerein kwam om 10 uur aan boord vaD
de Hohenzollern.
Rome, 24 Maart. De koning is. door
minister San Giuliano vergezeld, met zijn
gevolg heden avond naar Venetië vertrok
ken om keizer Wilhelm teontmoeten.
Straatsburg, 24 .M nart. Men bericht,
dat keizer Wilhelm van 9 tol 15 Mei in Eizas
zal komen. iHij zal zich eerst naar Colmar
begeven en van daar per automobiel naar het
Kasteel Ilohkönigsburg. In den avond van den
9en zal hij in Straatsburg komen, waar hij
tot den Hen zal blijven. Hij begeeft zich daar
na naar Metz, waar den 12en en 13en in de
omstreken belangrijke militaire manoeuvres
zullen plaats hebben. Daarop zal hij zich naar
Wiesbaden begeven en vervolgens naar Ber
lijn.
Straatsburg, 24 Maart. Eene aan
schrijving is uitgegaan van het schoolbe
stuur lot regeling van de kwestie van de taal,
waarvan de leeraren bij liel middelbaar on
derwijs zich moeten bedienen. In hunne ofii-
cieele betrekkingen en bij de behandeling van
dienstvragen is hun voorgeschreven zich uil
sluitend te bedienen van goed Duilsch. In de
dienstvragen zijn begrepen gesprekken in het
schoolgebouw en in de ondenvijsvertrekken.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 4 M a a r t. De Kamer zette heden
de behandeling voort van de wet op de mid
delen. Bij het artikel betreffende dc uitgaven
voor Marokko bevestigde minister-president
Doumergue, dat de toestand zeer goed is. Hij
zeide: Wij zuilen vooral handelen door vrede
te verspreiden. Het optreden van de het veld
verwoestende colonnes is verboden. Hij druk
te de overtuiging uit, dat de hinderlijke in
ternationale banden weldra zullen verdwij
nen.
P a r ij s, 2 4 M a a r t. Dc verkiezingen voor
de nieuwe Kamer blijven bepaald op 26 April.
•P a r ij s, 24 M" aart. De commissie van
enquête hoorde heden Barthou, die verklaar
de volstrekt niet te betreuren, dat hij het
stuk van Fabre in de Kamer had voorgele
zen. Hij verzekert, dat hij niets te maken
had met den veldtocht van Calmette tegen
Caillaux. Hij verschafte aan Calmette geene
inlichtingen. Twee malen is hij bij Calmette
lusschen beide gekomen, om hun te vragen
sommige stukken niet te publiceeren; hij
deed deze slappen op aaDzoek van Doumer
gue, die hem dit vroeg niet als een persoon
lijken dienst aan Caillaux en hem, maar als
een dienst in het algemeen belang. Doumer
gue meende te weten, dai Calmette dépêches
zou bekend maken betreffende zaken, die
niet van binnenlandschen aard waren. Bar
thou zegt, dat Calmette voor zijne smeekbeden
zwichtte en er van afzag die stukken te pu
bliceeren. Doumergue en Caillaux dankten
hem zeer voor zijn stap.
Barthou brengt verder in herinnering dat
hij als minister van justitie op het oogenblik,
dat de zaak-Rochette aan de orde was, van
de zaak kennis moest nemen. Hij verhaalt,
dat Dumesnil hem heeft gevraagd straffend
op te treden tegen een deskundige, die in
den loop van de instructie partij koos legen
dc operation van Roebelle. Hij kon niets doen
en werd daarop daaelijk heftig beschuldigd
en beleedigd. Bernard, met wien hij door
vriendschapsbanden verbonden is, kwam hem
vragen, oi het proces van Rochetle voor de
burgerlijke rechtbank niet Kon w?orden uit
gesteld in het belang van de sohuldeisohers.
Hij vroeg Fabre hem daarover zijne meening
te doen kennen. Iiij stuitte op eene weige
ring bij Fabre, die meende, dat de zaak zoo
krachtig mogelijk moe sa worden doorgezet.
Barthou drukte zijne verwondering uit,
toen hij later vernam, dat de zaak-Rochette
zou worden uitgesteld. Toen hij eenige dagen
later Caillaux ontmoette, zeide Barthou: Er
gebeuren zonderlinge dingen. De minister
president heeft den procureur-generaal bij
zich laten komen om hem te zeggen, dat hij
de zaak-Rochette moest laten uilstellen. Cail
laux antwoordde, dat hij zelf bij Monis tus-
schen beide gekomen was om het uitstel te
vragen; hij zeide, dat Rochetle eene lijst had
van dc kosten Yan emissie betreffende som
mige binnenlandsohe zaken. Hij stelde zicb
voor die lijst te publiceeren. Daar die pu-"
blicalie eene groote ontroering zou kunnen
teweeg brengen, moest hij Monis vragen dit
te beletten.
Barthou erkent, dat toen hij verleden jaar
minister van justitie geworden was in het
kabinet-Briand, deze hem de nota van Fabre
had overgegeven. Een weinig in verlegen
heid gebracht door den onvoorzienen aard
van dit stuk, had Barthou een oogenblik de
gedachte het over te ge\en aan de directie
van de crimineele zaken, maar Briand ver
klaarde hem, dal het stuk hem persoonlijk ter
hand gesteld was, en gaf hem den raad hel
te bewaren en aan zijne opvolgers over te
geven. „Ek had een oogenblik de gedachte
het stuk te vernietigen", zegt Barlihou, „maar
ik wensch mij geluk, dat ik het niet heb ge
daan." Hij laat daarop volgen, dal hij zich
beschouwde als bewaarder van het stuk, door
Briand aangesteld. Hij sprak er niet over
met zijne opvolgers, maar komt er tegen op,
dat hij het legen politieke tegenstanders had
willen gebruiken.
Verscheidene malen werd hij door Calmette
aangezocht het stuk uit te leveren, maar
steeds weigerde hij dit Op zekeren dag zeide
Calmette tot hem, dat hij er bijna zeker van
was, het stuk te krijgen buiten hem om. Wer
kelijk vroeg Calmette den 9en Maart hem te
spreken en las hem een afschrift van het stuk
voor. Barthou had den indruk, dal het een
nauwkeurig afschrift was van het rapport
van Fabre. Hij verzocht Calmette het niet te
publiceeren. Calmette gaf geen bepaald ant
woord, maar kwam kort daarna terug en gaf
op aandrang van Briand en Barthou zijn
eerewoord, dat hij het stuk niet zou publi
ceeren. Hij voegde daaraan toe, dat hij er een
zeer nauwkeurig résumé van zou maken.
Barthou erkent in dit résumé de hand te
hebben gehad.
Door Jaurès ondervraagd, verklaart Bar
thou, dat hij er bijna zeker van is, dat het
stuk niet bij hem afgeschreven is. Verschei
dene journalisten kenden het stuk. Een jaar
geleden verklaarde Saverveir, van de Matin,
dat hij eene photografie had van het proces-
verhaal van Fabre.
Op andere vragen vertelaarde Barthou, dat
hij Briand niet heei geraadpleegd over het
voorlezen van het stuk van Fabre in de Ka
mer. Hij heeft dit gedaan op eigen verant
woord elijkheid.
P a r ij s2 3 Maart. In de zaak tegen
mevrouw Caillaux hoorde heden de rechter
van instructie drie getuigen, van wie de eer
ste, prinses Mesagne Estredère, die vroeger
medewerkster van de Figaro is geweest, liet
volgende verhaal deed; Bij de ontbinding van
het huwelijk lusschen Caillaux eu mevrouw
Dupre werden drie brieven in gemeen over
leg vernietigd m tegenwoordigneid van de
procureurs, maar mevrouw Dupré behield
phologj-atiecn van deze brieven. Calmette, die
dit feit wist, bood 30,000 francs, aan een per
soon, die overigens weigerde, op voorwaar
de, dat dezen hem een onderhoud bezorgde
met de houdster van de photografieën. Een
gelijk aanbod werd aan de getuige zelf ge
daan; zij wees het eveneens af. Toen in dc
Figaro een van deze brieven verscheen, die
welke onderleekend is met ,,'lon Jo", kon
mevrouw Caillaux met reden onderstellen, dat
de beide andere brieven, die door Caillaux
geschreven waren aan zijne vrouw vóór haar
nuwelijk, in het bezit \ctn Calmette waren.
Mevrouw Ghartran, eene schildersweduwc,
heeft ook over deze brieven liooren spreken
Zij droeg er kennis van, dat zij in de bureaux
van de redactie van hand tot hand gingen
Zij heeft zelve zich begevc-n naar den direc
teur yan het blad, die haar verzekerde, dal
hij, wat 'hem betrof, de brieven nooit zou
publiceeren.
Isidore, een muziek-componist, bevestigde
de verklaring van mevrouw Mesagne. Hij heeft
deze hooren spreken van een aanbod Yan
3CHX) frs. en had den indruk, dat de directeur
van de Figaro trachtte zich een wapen te ver
schaffen tegen mevrouw Caillaux. Dc getuig
heeft verscheidene malen mevrouw Caillaux
gezien na dc publicatie van den brief „Ton
Jo"; hij bespeurde bij haar eene groote opge-
wondenheid, die veroorzaakt werd door da
vrees voor de bekendmaking van die partk
ouliere brieven in de Figaro.
Zweden*
De burgemeester van Stockholm Lindliagci^
een der sociaal-democratische leden van dcd.
vorigen rijksdag, is wegens erge onbehoorlijk
heid tot 100 kronen boete veroordeeld, oni-
dat hij bij de arbeidersdeinonslratie voor hef
kabinet-Staalf had geroepen: Leve de rep;*
bliek I
Engeland*
Londen, 24 Maart. De ipededeelingea-
in de pers over de omstandigheden, waaron
der generaal Gough is teruggekeerd op zijn
post in Ierland, leidde heden tot nieuwe war»
geai en lokte eene belangwekkende mededee*
ling van de regeering uit.
De afgevaardigde Lee vroeg of hel waar
was, dat generaal Cough het bevel w eder oj
zich had genomen, nadat hij van het Wa:
Office eene schriftelijke verklaring had gekre
gen, dat de onder hem dienende troepen niel
zouden worden gerekwireerd om de bepalin*
gen van de Homerule bill aan Ulster op te
dringen. De minister van oorlog Seeiy anU
woordde, dat hij voornemens was alle ge
schreven stukken van beteekenis bekc.id to
maken, hetgeen den gcheelen toestand duidelijk
zou maken, zoodat er geen geheimzinnigheid
meer m deze zaak zou zijn. De minister wei-
gerue verdere vragen te beantwoorden op
grond dat, ais er geen debat was, hel onmor
gelijk zou zijn de juiste toedracht van dc zaak
te doen kennen.
Eerste minister Asquith deed uitkomen, dal
er morgen een debat kon worden gevoerdfc
ais de „appropriation bill" aan de orde kwam.
Hij voegde daaraan toe, dat in de stukken zou-»
den begrepen zijn de schriftelijke instructiën,
die gegeven zijn aan generaal Paget, den op
perbevelhebber in Ierland.
„Hoe staat het met do mondelinge instruct
tién?" vroeg een unionistisch lid. „Hoe kan
een geschreven stuk mondelinge instruction
bevatten?" antwoordde Asquith, en hij liefi
daarop volgen, dat eene aanvullende mede*
deeling over de mondeling behandelde zaken
in het debat zou worden gedaan.
Tweede telegram. De houding van'
de regeering tegenover het leger zal morgen
uitvoerig besproken worden. Maai- de stem
ming onder do ministerieele leden is zon
krachtig, dat de zaak reeds heden bij de legere
begrooling ter sprake kwam. De labour-man-
Ward, werd luid toegejuicht door de minisij
terieolen, toen hij verklaarde, dat de vraag,
die wij nu hebben tc beslissen, is of 't voile der
wetten van het land zal maken geheel zonder
bemoeiing van hel leger of van den koning
De liberaal Beek kritiseerde ook, onder leven
dige toejuichingen van de ministerieeleu, ern
stig de handelwijze van de regeering om da
officieren, die omslag hadden genomen, weden
in dienst te nemen. Hij verklaarde: de libera
len zeidon tot het volk, dat het goed was bij
stakingen in het uiterste geval de troepen te
laten optreden; maar nu verklaarde de regee
ring, dat de officieren konden bedanken ca
naai- Londen komen („Naar Buckingham
Palace", wierp een liberaal lid hier lusschen
onder toejuichingen van dc niinisterieelen en
Hoe minder wij spreken over onze voor
nlemens, hoe meer kans wij hebben ze ten
uitvoer te brengen.
oorspronkelijke roman
70 door
H. WITTE.
Het is licht te begrijpen dat deze toespraak
allen in de hoogste male verraste, ern onmo
gelijk zou het zijn de gewaarwordingen te
beschrijven, die Dubbelman als bestormden,
en waarvan liij zich zeiven geen rekenschap
kon geven. Toen de heer Wermann met hem
aanslootte, heelde zijn hand zóó sterk, dat de
wijn uit het glas stortte, waarna hij op zijn
stoel neerviel en met de hand vóór het gelaat
zijn gedachten trachtte te verzamelen en te
regelen
De heer Wermann, die zich zeer goed in zijn
toestand kon verplaatsen, die zijn zoo lang
gewenscht doel nu had bereikt, en ook tact
genoeg had om te begrijpen dat hij verstandig
deed met te vertrekken, wilde Dubbelman,
toen deze opstond, tniel aan het woord laten
komen.
Doe mij het pleizier, mijn beste Dubbel
man, om hetgeen gij mij moogl willen zeggen
tot morgenochtend te bewaren, wanneer ik,
ouder gewoonte, het genoegen hoop te heb-
.ben u bii mii le zien. Ook heb ik nog niet alles
gezegd wat mij op het hart ligt, maar hel
overige is meer een zaak tusschen ons heiden,
riouui het mij nu ton goeue üat ik u verlaat;
lik ben wat nioé, en gewoon om na het diner
een uurtje te rusten; en al is dit nu wat ver
vroegd, de behoefte aan rust biijit dezelfde.
Na de anderen voor hun belangstelling be
dankt, en Margo, toon hij ook haar de iiand
gaf en wie de tranen in de oogen glinster-
uen, vriendelijk toegelachen te hebben, ver
trok hij.
Jan liegroep dat hun lunger blijven nu ook
niet voegzaam was; hij wenkte Mina, die dezen
wenk begreep, en heiden, bezigheden voor
wendende, gmgen rechts en links huiswaarts.
Dubbelman bleef nu, met dokter Mendel en
Margo alleen achter. Alle drie waren zoo ge
heel onder de>n indruk van het oogenblik, en
ook hadden zij zooveel te zeggen, dat zij el
kaar, toen die twee vertrokken waren, spra
keloos aanzagen. Hij zelf wist bijna niel hoe
hij het had, en vroeg zich anflstm af of hij
waakte of droomde; hij zag bleek en aanvan
kelijk niet wetende wat te zeggen, liep hij, in
gedachten verdiept, de kamer op en neer.
Dokter Mendel, wien de zaak niet persoon
lijk aanging, en die zijn gedachten beter bij
elkaar hield, begrijpende wat er in zijn vriend
omging, maakte aan dien gespannen toe
stand een einde, door te zeggen:
Kom, kameraad, „Heer van Louisenhof"
laten wij daar nog eens op klinken en drin
ken. Ik zie daar nog een paar fiesschen slaan,
die er zeker niet voor niemendal neergezet
zijn. We moeten er dus een dankbaar gebruik
van maken.
Dubelman scheen daar niet erg mede in
genomen; liever was hij alleen naar buiten
gegaan, om zijn gedachten te regelen, cn zich
zoo mogelijk met het denkbeeld dat hij van
nu af eigenaal- van „Louisenhof" was, te ver
eenzelvigen; maar de oude dokter stoorde
zich daar niet aan.
Hij meende 't goed en hel bleek al spoedig
dat hij goed gezien had, want, na een paar
glazen gedronken te hebben waren alle mui
zenissen als weggevaagd en voelde Dubbcl-
raaai zich weêr geheel op zijn gemak, al kon
hij zich dan ook nog niet geheel in zijn nieu
we positie verplaatsen. Zeker, een schoonc
toekomst lag voor hem open* maar er waren
materiëele bezwaren aan verbonden van niet
geringe beteekenis.
Die zorg zou echter spoedig van hem afge
wenteld worden, want hij was niet de eenige
die daaraan dacht. Voor het oogenblik ge
lukte het hem haar van zich af te zetten, en
kwam hij geheel onder den indruk van hel
vroolijke gesnap van zijin ouden vriend, waar
aan ook door Margo dapper deelgenomen
werd. Eerst na meer dan een uur stelde 'hij een
flinke wandeling voor, waartoe het heerlijke
lenteweer in den laten namiddag uitlokte.
Zoo verlieten zij dan „Louisenhof' in een
zeer opgewekte stemming; de uren, daar Li-
den doorgebracht, zouden voor deze drie in
nig aan elkaar gehechte personen onvergete
lijk blijven.
Het laat zich denken dat, toen Dubbelman
's andoren daags volgens afspraak den heer
Wermann bezocht, er tusschen deze twee een
zeer levendig gesprek werd gevoerd. Aller
eerst betuigde hij zijn hartelijken dank voor
do attentie door boven het nieuwe huis den
naam zijner moeder te hebben doen aanbren
gen; een attentie waardoor hij zeer gevoelig
was en die, daar aan dezen naam voor beiden
dierbare herinneringen verbonden waren, den
vriendschapsband voor beiden nog hechter
maakte. En wat die tweede, uit een materieel
oogpunt gezien, zoo groote verrassing betreft,
wat hij daarvan moest zeggen wist hij nog
altijd niet. Hij liet liet niet aan scrupules ont
breken, en toonde zich zeer bezwaard een
zoo kostbaar geschenk aan le nemen.
Hij begreep echter, al zeide hij dit niet, dal
wat hij daar ook tegen in mocht brengen, er
aan het besluit van Wermann niets le ver
anderen zou zijn; want dat deze het er reeds
van 't begin af op had aangelegd, wat ook
duidelijk hieruit bleek, dal 'hij hem in alles de
vrije hand had gelaten. Als hij dit echter hod
kunnen vermoeden, zou hij het heel anders,
minder kostbaar en meer overeenkomstig zijn
stand hebben ingericht, terwijl het huis voor
hem nu eigenlijk veel te pompeus was.
Wermann hooide deze bedenkingen, terwijl
hij met zijn vingers op de tafel zat te trom
melen, glimlachend aan. Dat hoort er bij,
dacht 'hij, hoewel hij het in stilte met den
jongen man in sommige opzichten eens was.
Hij het hem echter rustig uitspreken, en vroeg,
toen deze zweeg en hem vragend aanzag:
Ben je nu aan 't einde van al jc beden
kingen? Dan is die storm, die ik wei aan zag
komen, voorbij. Steek nu een sigaar op, dan
zullen die wolken met die van den tabak
spoedig verdwijnen. Nu ik je rustig heb laten
uitspreken, moet je ook de beurt aan mij
laten.
Toen ik, zonder te kunnen vermoeden dat
ik. door je lieve moeder, in zulk een nauwe
betrekking tot je stond, je te Rotterdam voor
stelde om hier wat algemeen toezicht te hou
den, deed ik dit niet alleen uit erkentelijkheid
maar omdat je mij van 't begin al sympathiek
waart en vertrouwen inboezemde. Ik waagde
het er op, maar de mogelijkheid was toch
niet uitgesloten dat ik mij vergiste. Mocht dit
onverhoopt zoo zijn, dan zou ik het je wel
op zoodanige wijze 'hebben doen blijken, dat
T je niet kon krenken, en ik zou dan toen
reeds mijn schuld in zoover afgelost lu bben;
dat je absoluut onbezorgd op ruimen voet
kondt leven. Maar het ging goed, gelijk ik
wel had gedacht; het ging boven verwachting
goed, zoodat ik je niet alleen als mijn ver
trouwde administrateur beschouwde, maafi
vrij spoedig een vriendschap voor je kov -
sierde, die gaandeweg grooler werd.
Maai- met dit al bleef ik je schuldenaar. Ik
maakte echter met de aflossing van die schuld,
hoezeer ik daarnaar verlangde, geen haast,
daar ik w el kon vermoeden dat zich een goede
gelegenheid om dit op doelmatige wijze to
doen zou aanbieden. liet was toch wel denk"
baar dat je 't avond of morgen aan een hu
welijk zoudt denken; maar je maakte daar
niet veel haast mede, zoodat ik reeds begon te
vreezen dat er van mijn lang gekoesterde
plan niets zou komen. Dit wetende, zal jo
ook 'hegrijpen hoe innig verheugd ik ben, daar
nu eindelijk uitvoering aan te kunnen geven.
Je spreekt van kostbaar. Nu ja, daar mag
wat van aan zijn, in de oogen van velen
althans; misschien ook in die uwe. Maar stel
je in mijn plaats; al hen je er niet nauwkeu
rig meê bekend, je weet toch wel dat ik zeer
rijk ben; ook dat ik geen andere familiebe
trekkingen dan verre verwanten heb, en dan
zal je begrijpen dat hetgeen ik je aanbied
niet naar de materiëele, maar naar de morecle
waarde moet geschat worden: de eerste be-
teekent voor mij zoo goed als niets; do tweo»
de echter weegl bij mij zwaar.
Wordt vervolgd*