Zaterdag 4 April 1914. „DE EEMLAN DER". BINNENLAND. FEUILLETON. HEILIG MOETEN, 12da Jaargang. KOLONIËN. r ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vuil 1—5 regelsf O.50. Elke regel meer 0.10, Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor h an dol en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen bot het herhaald advortooren in dit Blad, bij abonnement Eone ciroulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Oost-lmlië. Een onderhoud met gouverneur bwart. Van de aanwezigheid van gouverneur Swart te Medan heeft de redact van de ..Sum. Post" gebruik gemaakt, om eens het oordeel van dien bewindsman te vernemen. Het eerste veoslag van dit onderhoud staat in het blad van 6 Maart. Wij knippen er dit stuk uit: De gouverneur acht, kort en goed, den toe stand van Aljeh van dien aard, dat hij een vergelijking met alle andere gewesten kan doorstaan. Het aantal kwaadwilligen, in heel Aljeh, met een oppervlakte van 900 a 1000 geogr. vierk. mijlen, bedraagt en dan nog ruim genomen op 't oogenhlik ten hoog ste60! „Er zijn er misschien meer in Ba tavia en in dc meeste andere Indische ste den!" voegde de gouverneur er met een lachje aan toe. Nu zijn deze verzetslieden in Aljeh zeer verspreid. In de heele afdeeling Groot-Atjeh, met tooh een 100,000 inwoners, is cr geen enkele meerja, er zijn ook geen uit Groot-Atjeh uitgeweken kwaadwilligen in andere gewesten te vinden. In 't Pedirsche Ihans beslaande uit de aMeelingen Segli en Meureudoe met z'n 180,000 inwoners, een getal, overeenkomende met dat van de resi dentie Benkoelen, zwerven nog 10 verzetslie den rond, die gezamenlijk beschikken over.... 2 geweren, op z'n hoogst 1 En zoo is 't ook elders. Hoezeer men er intusschen op uit is, om ook aan deze laat9te sporen van verzet een einde te maken, kan wel blijken uit 't feit, dat voor het opzoeken van die 10 kwaadwil ligen in Pedir nog een heele divisie maré chaussee plus 12 groepen infanterie, te za- men een kleine 500 man, gelegerd zijn. En of dat nu niet minder kon? Ja, zeker, maar ter geruststelling van de openbare meening worden ze er zoolang gelaten. Het zou an ders maar hceten, dat Aljeh „van troepen wordt ontbloot''. Alles wordt er dus Ihans op gezet om de overblijvende laatste verzetslie den op te zoeken, en men zal niet rusten het kan en mag niet anders totdat de laalsten zich hebben gemeld, dan wel, ver volgd tot 't bittere einde, zijn gevangen ge nomen of neergelegd. „liet is" zoo besloot de gouverneur met nadruk dit deel van hel onderhoud „mijn heilige overtuiging, dat het in Atjeh nooit meer zal misloopen". De landvoogd aangehouden. Zondag, 1 Maart, toen dc gouverneur- «enoraal te Pasoeroean vertoefde, is door zijne excellentie in gezelschap van den resi dent van Pasoeroean,' den heer Pcereboom, en zijn adjudant ëen autotocht ondernomen naar Tosari, waar de lunch werd gebruikt ten huize van dr. D. J. Fangman. Op dien toch werd de auto van den gouver neur-generaal door een inlandschen politie agent „aangehouden". Niet onvermakelijk, dat „avontuur"! zegt het „Soer. Ilbld." „Opgaande auto's mogen den weg naar To- sarie slechts berijden van 9 tot half 11, en, meenen wij, van 3 tot 5. En nu was het al ver over half elf, toen het hoage gezelschap naar boyen ging. Dat moest noodlottig afloopen. De inlandsche oppasser bij Pasar Pen staat ook dien Zondagmorgen trouw op zijn post. Daar komt een auto aansnorren. Het is ver over den voorgeschreven tijd, des oppas sers uurwerk loopt bij uitzondering niet „op tractement". Hij is verplicht den auto te doen stoppen Hij neemt een roode vlag, plant zich met vlag en al midden op den weg en zwaait drei gend met zijn beide armen en den rooden lap. De auto stopt. Het oppassertje tracht iets duidelijk te maken, hij erkent of kent den grooten heer van Bogor niet. Tot, ten slotte, de resident „ingrijpt". Deze geeft bijzondere vergunning om door te rij den. De oppasser slaat aan. Hij bloost, voor zoover een inlandsche oppasser blozen kan, over zooveel plichtsbetrachting. Pestbcstrijding op Java. Aan een particulier schrijven van ben arts op Java ontleent het Hbld. het volgende: „En dan heeft u natuurlijk gelezen hoe hel hier met de pest staat. De ziekte breiidt zich geducht uit, en men is met alle mogelijk maat regelen bezig, haar te bestrijden. Maar dJit kost geld, en dat is een artikel waarvan hel gouvernement slecht afstand kan doen, vooral waar het geldt, goede geneeskundige hulp. Tot nu toe werd er aan de lijders zelf miet veel gedaan, gedeeltelijk daar het maken van statistieken te veel tijkl koslTe, en er te veel menschen noodig waren voor het verzamelen van gegevens. Maar nru gaat men zich ook aneer moeite geven voor het behandelen der patiënten. Er zijn nu hals over kop 20 artsen gevraagd voor de pestbestrijding, en omdat de zaak geen uitstel kan lijden, heeft men va'st de hulp van den «militair-geneeskundi gen dienst ingeroepen. Er hebben zich tofen ongeveer 8 artsen uil Batavia beschikbaar ge steld, terwijl hun do voorwaarden later be kend gemaakt zouden worden, waarvan zij hun beslissing zouden laten afhangen. Wie schilderd de \-erbaziaig en de verontwaardi ging toen ze vernamen dat ze een traktement zouden krijgen vain f 400 per maandI Na een jaar wordt dit verhoogd tot f 500. Het zijn de gewone voorwaarden voor een arts van den burgerlijk geneeskundigen dienst. En dat, terwijl vroeger f 800 voor de pest- ap-tsen werd betaald. Voor deze f 400 moei men den gcheelen dag hard werken, en is men aan. het besmettingsgevaar blootgesteld, dat lot nu toe gering is, maar dat ieder oogen- blik stijgt als er meer gevallen van longenpesl komen. Het is op zich zelf een Ibespotlelijk idee dat (men jonge artsen, die nog nooit hier zijn geweest, voor da (pestibeslrijding laat uitkomen^, want vooreerst kennen (zij» geeD Maileisch en kun'nen dius niet met de bevol king omgaan zonder tolk, iets dat niet weinig bijdraagt tot het winnen van vertrouwen, hetgeen to'oh zoo nood'ig is. Verder hebben zij nooit iets van Indische ziekten gezien, en ötaan dan voor. -zeer moeilijjke gevallen. Er komen hier zoo verbazend veel koortsachti ge aandoeningen voor, die-soms niets to bc- teckenen hebben, doch ook dikwijls de 'begin- verschijnselen zijn van ernstige ziekten, zoo als typhus en longontsteking. Do ouderen onder ons die eenige jaren on* cDervinding hebben gehad van de behandeling van den inlander, hebben 'daar eenigen ki^lc op en krijgen al spoedig een idee van den meer of minderen ernst der ziekte. Een groo- to factor is hier de aard der inlanders. Ter wijl in het eo'ne igoval zoo'n man o«p een nieu weling den indruk maakt alsof Jhij doodziek is, en op zijn matje ligt alsof zijn laatste uur is geslagen, ziet men een andermaal een dood zieke met soms van een temperatuur van 39° on meer, rondloopen alsof er iniet9 aan ha perde. En der pest is een ziekte, die c*ok ge paard gaat met koorts, en waarbij de men schen ook ellendig kunnen zijn. Ik stel me nu al een jongen arts voor, versch uit Hol land, zonder eenige kennis van Indische be volking en toestanden, die naar een kampong wordt gezonden om naar een verdacht geval te gaan zien. Hij gaat cr heen met hetgeen hij van de pest weet uit zijn boelken, goed in het h,oofd geprent, vol goeden moed en zelf vertrouwen. Hij ziét den patiënt met koorts, en heel vago klachten, waaruit hij, ook om dat hij uit de eigenaardige uitdrukkingen met behulp van zijn tolk geen wijs kan wor den, bejpaalde gewaarwordingen n/iel kenJt, en daarvan 'nog minder do waarde kan be- oordeelcn. Het zal daardoor dikwijls voor komen, dat mcnscheni die misschien typhus malaria of andere aandoeningen hebben, door den jongen arts in de peslbarak worden op gesloten, terwijl wellidht anderen die werke lijk .pest hebben, rustig in hun woning wor den gelaten. Daarbij komt nog de angst dien de jonge medicus in het begin moet hebben voor de zoogenaamde longenpest, welké hij ollicht in ieder geval van koorts, gepaard met hoesten, en voorkomend in «een pe^tstreek, meent vóór zich te hebben. En voor dit alles geeft het gouvernement het luttel bedrag van \f 400 per «maand! Het gouvernement weert zeer goed, dat het voor dat bedrag geen ouderen kan krijgen. De jongo officieren van gezondheid die men hier heeft gevraagd, hebben zich bijna allen terug getrokken toen zo de voorwaarden hoorden. Vooral voor de «getrouwden is het eeni .groot risico. Het algemeen idee hier is dan ook dat meiD in Holland het gevraagde aantal niet bij elkaar zal krijgen. Nu krijgt men wel ver goeding voor vervoer of liever voor, reiskos ten, maar dat is niet veel, en in geen geva' een vast inkomen. Het is vreemd dat hert gouvernement, dat zoo vele honderdduizenden uitgeeft voor an dere zaken, de pestbestrijding betreffende, kijkt op enkele duizenden voor artsen. En ik geloof werkelijk, dat, als er meer werk wordt gemaakt van de «patiënten, het sterftecijfer zal dalen. Waarom is hel sterftecijfer van Europeanen in do peststreken lager? Vermoe delijk omdat de Europeanen beier behandeld kunnen worden. Het is te hopen dat het gou vernement betere voorstellen doet, anders is de kans dat het artsen «uit Indic krijgt, nul. en uit Holland dooi' de onbekendheid. Iets ?néér. Het spoorwegongeluk bij Prlok. Een officieel telegram, bij het departe ment van Koloniën ontvangen, bevestigd dat het spoorwegongeluk in. Nederlandsch-Indië het gevolg was van het overrijden van een karbouw. Er zijn 20 dooden en 40 gewonden, allen inlanders. Overstrooming. Een Indisch Kegeeringstelegram ireldt, dat de in handen van het gouvernement over gegane mijnontginning Poeloe Laoet gedeelte lijk onder water is geloopen door zware re gens. Dc productie is tijdelijk beperkt tot bun kerkolen. Het water is zakkende. Nationale Vrouwenraad van Nederlan<L Do Nationale Vrouwenraad van Nederland hield te Leeuwarden zijn 15e jaarlijksche vergadering. De presidente, mevrouw H. van Biema— Hijmans, van 's GraVemhage, opende do bijr cen!komst «met een loesprnak waarin zij een te rugblik wierp op hal afgcloopcn jaar. Dat hoeft vteel voibliydens gebracht. Deze samenkomst, zei Spr., bedoelde be langstelling te wekkcil voor het Werk, dat wij ter hand genomen hebben, ana ar tevens be zielt ons dc wensdi, iets te hooren van wat door andtren wordt gedaan in het belang van dka gemeenschap, om zoo «te komen tot eenheid in aller streven, oog te «krijgen voor het groote doel, dat wij langs zoovele en vaak verschillende wegen trachten te bereiken. Dal doel is, een «beter, gelukkiger menschenge- slachrt to zien opgroeien in een meer harmo nische maatschappij. De presidente herdacht verder Sn woorden van groote hulde en waardeering de nage dachtenis van mevrouw Pekelharing Dojer en mevrouw Versluys—Poelman, beiden in den loop van het vorigo jaar door den dood aan de. vereeniging ontvallen. Uit hot jaarverslag bleek, dat de Vrouwen raad thans een federatie is van 40 vereenl- gingen, waaronder 34 leden met rechtsper soonlijkheid «n 6 vereeniging voorstanders zonder rechtspersoonlijlkheid; het aantal per soonlijke voorstanders Is gegroeid van 72 tot 157. Dit bestuur beslaat «thans uit de dames: mtevr. II. van Biema—Hijmans, presidente; mej. Johanna W. A Nabei% vice-presidente; mevr. C. A do Jong van Beek en Donk Kluij- ver, le secret ar C6; mevr. C. Ramondt— Hirsohman, 2e secretaires; «mevr. mr. C. M. Werker Beaujon, pcnningmeetsleres; mevr. mr. C. Bakker—Van Bossa en mevr. LW* van Italië—Van Einden. Verder wordt «in het jaarverslag «een' over zicht gqgeven van wat op do verschillende door den Internationalen Vrouwenraad in het afgeloopen jaar gehouden vergaderingen is behandeld. Naar aanleiding van! het jaarverslag over het binnenland protesteerde mevrouw Druc- ker tegen de toelating als vereeniging-voor- stander lot den-vrouwenraad van de redactie van de Nedierlandscho Vrouwengids. Spreek ster zag hierin eerr «declame voor bedoeld maandblad. Dit werd van de zijde van het be stuur bestroden. De uitslag der discussie was, dat een beslissing over de toetreding tot later is aangehouden. De onLv. en uitg. höbbën f 1435.07 bedra- genf. Voorts werden tal van verslagen uitge bracht, die reeds tijdens -de jaarvergaderin gen der desbetreffende verecnigingen zijn ge publiceerd. Als leden van hét dagelijjksoh bestuur zijn gekozen, wegens «hét aftreden van mevr. mr. C. Bakker—Van Bosse on mej. Johanna W. A. Nabor, de dames H. «B'oddaert—Sohuurbequo Boeye en W. Assdher—Thorbedke. Besloten is f 10 beschikbaar le stellen vooi het fonds van dc Pekelharing—Dojer-schoo( to Groningen. In de volgende jaarvergadering dc plaalj daan-an zal nader worden aangewezen zal warden behandeld „Do sanctie van den onderhoudsplicht der ouders tegenover in en buiten huwelijk geboren kinderen." Chirurgencongres te Nc\v\ York. Het congres der Société Jnlernatio* nale de chirurgie, dat in de Paaschweck t< Ndw-York zal plaats hebben, zal door een vrij groot aantal Nederlandschc heelkundi gen worden bijgewoond. Het Ncderlandsch comité vormen prof. J. Rotgans to Amsteri dam, gedelegeerde, prof. C. A. Köcli te Gro ningen en <lr. J. Schoenmaker, Den Ilaagi leden. (Ilbld.) De Anti-Opiumbond heeft zich tot den minister van Koloniën gewend met een adres, waarin aangedrongen wordt op een met kracht en beleid volgehouden opiumbcslrij-» dingspo lit iele. Teze kan in tal van streken zoo in als buiten J-.'a, beslaan in hel nemen der zelfde maatregelen, die op Madoera met zoo gunstige n uitslag zij[n «toegepast (regis- trecring van alle opiumgebruikers; uitreiking aan dezen van persoonlijke cn verbod van verkoop aan personen, die niet va«n een vergunning voorzien zijn; krachtige maatregelen tegen verboden invoer). Maar ook moeten andere bestrijdingsmiddelen wor< den 'te baat genomen; als: 1. de opheffing binnen enkele jaren van alle opiumverbruikplaatsen (kitten) 2. de ,gelcideli,xc, doch aanmerkelijko in krimping van het aantal opiumvcrkoopplaat/ sen; 3. het voor zooveel als noodig blijken zalt aanwenden van de winsten uit den opium verkoop verkregen tot krachtige wering yau alle ongeoorloofd gebruik; 4. het yerleenen van geldclijkcn steun aan vereenigingen die zich de bestrijding ten doel stellen i 5. het verspreiden van kennis, door middel van de school en op andere wijzen, van de noodloüigen gevolgen van het opiumgebruik. Adr. vraagt, alle maatregelen te nemen, die' lot een duurzame cn krachtig voortschrij dende beperking van het opiumverbruik in Ned.-Indië zullen blijken noodig te zijn; een onderzoek doen instellen naar d\ mogelijkheid om binnen afzienbaren tijd vooi Ned.-Indië te komen tot een algeheel opium-* verbod bijaldien de regeering instemt met de meev ning van adr., dat het wenschelijk is zooda nige maatregelen te nemen, dat aarvan door. vermindering van het wettig en onder krach* lige wering van het clandestien gebruik, een jaarlijksche vermindering van dc opbrengst der regie tot een belangrijk bedrag, stel bwea' millioen gulden, is te verwachten; een derge-»; lijpee verklaring aan de Stalen-Generaai te doen toekomen op een door do regeering daarvoor uit te kiezen tijdstip. Ned. Vereen, voor Economl sche Geografie. Onder voorzitterschap yan dr. H. Blink heeft de Nederlandschc VerJ oeniging voor Economische Geographic Woensdagmiddag haro jaarvergadering ge-} houden. Dc «meeste mensdhen gelijken kurkentrek kers: zij bereiken hun doel al draaiende. roos Vortaald door M. MIDDELKOOP. lederen middag neem ik ongeveer veertig meisjes mee voor een wandeling. Ons geliei- koosd loopje is langs de gracht die het oud* kasteel omgeeft, 't is zoon aardig gezicht al die meisjes met hun bonte kimono's en klin kende sandalen, zoo slemmigjes te zien loo- pen. De grond is daar bijna altijd met lotus bloesems bezaaid. We komen can langs iiel excercitie-veld bij de kazernes ay aar ongeveer 20.UÜ0 soldaten in garnizoen liggen, 'k Zou willen dat jc eens zag hoe de meisjes dan hun best dóen zedig te kijken en toch uit de hoekjes van hun amandel-oogjes gluren op een manier die alle meisjes van de wereld o, zoo goed weten. De wijze waarop ze me alles nadoen, be nauwd me soms zoo, dat 'k bang ben adem te halen, De idee, zoo'n licht-verspreidend voorbeeld te zijn is meer dan ik verwacht had. 't Is een van de weinige dingen in m'n veelbewogen loopbaan die 'k tot nu toe nog ontsnapte. Woes maar niet bang, kameraad, ik kan Lier in Hiroshima niet lichtzinnig zijn, al zou 'k het willen. Kobe had nog weieens noodlottig voor me kunnen worden; er waren veel vreemdelingen en de verleiding om pret te maken zou misschien te grooL voor me ge weest zijn. Hier ontwikkel ik me evenwel zeer snel tot een psalmen-zingende zuster en de duivel, de wereld en 't zondige vleesch zijn goed diep weggestopt. Hiroshima October 1901. Eindelijk ben ik m'n arbeid met dc klein tjes begonnen en 'k kan je niet half zeggen hoe slim die schepseltjes zijn. Er zijn 85 be talende kinderen, uit den hoogeren stand en 40 in de klasse voor onvermogenden. De laatslen zijn uit zeer arme families, waar van de moeders liaast allen op het land of aan de spoorwegen arbeiden. Er zijn hier zooveel deerniswekkende toestanden, dat men zich een massa geld en 'n paar dozijn handen zou wenschen om ze te verhelpen. Eén klein meisje van zes jaar komt hier iederen dag met haar blind broertje op haar rug gebonden, 't Is zeil een nietig, leer ding en toch wordt het kleintje nooit voor bed tijd van haar rug losgemaakt. Toen ik den eersten keer dat oudachtige, verwelkte ge zichtje zag en die begeerige blik om ook te mogen spelen, kon ik niet anders dan ze allebei op m'n schoot nemen en huiler! Nog iels grappigs moet ik je even vertellen. Vanaf de eerste week dat ik hier ben hebben dc kinderen een bijnaam voor me verzonnen. Ik merkte telkens dat ze lachten en elkaar aanstootten, zoowel op straat als in de school, en als ik voorbij kwam hieven zij hun rech terhand tot een groet in dc hoogte en maak ten een klakkend geluid. Het scheen of ze 't woord van den een aan den ander doorga ven, tot dat tenslotte ieder kereltje in de om geving er de handigheid van beet had. M'n nieuwsgierigheid was tenslotte tol zoo'n hoogte gestegen dat ik aan een tolk vroeg dc zaak eens te onderzoeken. Toen hij verslag kwam uitbrengen wees hij glimlachend op m n klein-horloge, je weet wel, het horloge dat Jack me op m'n lGen -serjaardag gaf, hij ver telde mij onder veel verontschuldigingen dat de kinderen het voor een decoratie van den keizer hielden en daarom voor me salueer den.. Ze hebben me „De juffrouw ratt het Insigne" genoemdI Stel je voor, ik in 't be- zil van een titel en al deze grappige, gele svczenljes kijken tegen me op alsof ik een hooger wezen ben! Soms vergeten ze het weieens b.v. als we samen op het erf spelen. We kunnen niel met elkaar praten, maar wel lachen en stoeien en soms hebben we dolle pret. Ik ben heel druk; 't is werken van 's mor gens tot 's avonds. De beide bewaarscholen, een groote gymnastiek klasse, twee Japan- sche lessen per dag en bijna iedere drie mi nuten gebed; dit alles bij elkaar laat me wei nig lijd voor heimwee. Maar toch is het ver langen er en dikwijls, als ik de groote stoom schepen in de haven zie kolen opnemen om weer naar huis terug te gaan, bekruipt me de lust aan boord te sluipen en mee te reizen. De taal hier is iets verschrikkelijks. Ik heb zulke knoopen in m'n tong moeten leggen, dat de kurkentrekker noodig zal zijn om. haar weer recht te krijgen. Tusschen ons gezegd en gezwegen, ik ben besloten het op te geven cn inplaats daarvan m'n vrijen tijd te gebrui ken om de meisjes Engelsch te leeren spreken. 't Zijn zulke bevattelijke, leerrierigc schep seltjes» dat 't wel niet moeiiiik zal ziin- Wat de natuur betreft durf 'k me aan geen beschrijving wagen. Soms drukt al deze pracht op me, Uit m'n raam zie ik op een groep ba nanen, granaten, dadelproimen en vijgeboo- men, allen overladen met vruchten. De rozen zijn nog in vollen bloei. Kleuren, bonte kleu ren, overal! Aan de overzijde der rivier lig gen schilderachtige huizen, ingesloten door massa's groen en verderop naar boven, zijn tempels cn altaren, zóó oud, dat zells hel mos grijs geworden is en de inschriften der stee- nen door den tijd zijn uitgewischt. Gisteren brachten wij den dag door op het heilige eiland Miyajima', ongeveer een uur hier vandaan, 't Was als een droom, zoo mooi. De bekoring ervan omgeeft me nu nog; k wilde wel dat je het ook kon voelen, liefste! We voeren over in een sampan, een ruwe, open boot, door twee mannen in klein tenue geroeid. Een half uur lang dansten we letter lijk over de zee; alles was frisch en glansde in het zonlicht en ik voelde zoon groote blijdschap in me, om het leven en de vrijneid, dat ik zong van louter vreugde. Miss Lessing stemde in en de roeiers sloegen, glimlachend en goedkeurend nikkend, de maat. Dc bergen verhieven zich hemelhoog. Aan hun voet, in een kleine, halve-maanvormige vlakte, lag het dorp met zulke zindelijke, witte stralen, dat het me speet er op te moe ten loopen. We hielden stil voor het „Huis der Witte Wolk" en drie kleine meisjes ontdeden ons van onze schoenen en bonden ons sandalen aan. Het heele huis was van ceder- en ebbenhout cn bamboe, alles was met olie gewreven dat het glansde als satijn. De vloer was bedekt door opgevuld matwerk met purperrooden- zijden rand. In den hoek van de kamer stond eeu vaas die me tot den schouder reikte, vol prachtige chrysantemums. De kamers kwamen uit op een overdekte gang vlak boven eeu bruisende waterval en op 'n pas of tien abj stand strekte zich de schitterende zee uit, voj zeilbooten en Chinecschc jonken. In den namiddag wandelden we over he\ eiland, bezochten de oeroude tempels, luK sterden naar het mysterieuse klagen van do windklokken, voederden de herten en kraan* vogels en dronken met volle teugen de sriiooiM heid van dat alles in. Ik voelde me als een geest die, van hel lichaam bevrijdt, over de eeuwen heen tcrugi gaat in de schemering van lang-verzonken tijden. Schimmen van afgestorvenen schenen om mij heen te zijn, toch joegen ze mij geen angst aan, want ik behoorde bij hen, ik voelde me als dood. Den ganschen middag had ik denj indruk mijn bewustzijn te moeten vaslhou*» den, opdat het niet in vergetelheid zou weg drijven door de werking van dezen magischcn droom. Wat zou jij van dit alles genoten hebben en de diepere beteekenis er van begrijpen, dii voor mij verborgen is. Maar al kan ik daij niet zoo filosofeeren als m'n liefste kameraad, toch kan ik voelen, tot iedere zenuw aan me trilt van emotie. En nu goeden dag voor 'n poosje. Dezen brief schreef ik in gestolen tijd, dus nu moei ik aan 't jagen. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5