Zaterdag 4 April 1914.
„DE EEMLAN DER".
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HEILIG MOETEN,
12da Jaargang.
KOLONIËN.
r ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Vuil 1—5 regelsf O.50.
Elke regel meer 0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor h an dol en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
bot het herhaald advortooren in dit Blad, bij abonnement
Eone ciroulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Oost-lmlië.
Een onderhoud met gouverneur
bwart.
Van de aanwezigheid van gouverneur
Swart te Medan heeft de redact van de
..Sum. Post" gebruik gemaakt, om eens het
oordeel van dien bewindsman te vernemen.
Het eerste veoslag van dit onderhoud staat
in het blad van 6 Maart. Wij knippen er dit
stuk uit:
De gouverneur acht, kort en goed, den toe
stand van Aljeh van dien aard, dat hij een
vergelijking met alle andere gewesten kan
doorstaan. Het aantal kwaadwilligen, in heel
Aljeh, met een oppervlakte van 900 a 1000
geogr. vierk. mijlen, bedraagt en dan nog
ruim genomen op 't oogenhlik ten hoog
ste60! „Er zijn er misschien meer in Ba
tavia en in dc meeste andere Indische ste
den!" voegde de gouverneur er met een
lachje aan toe. Nu zijn deze verzetslieden in
Aljeh zeer verspreid. In de heele afdeeling
Groot-Atjeh, met tooh een 100,000 inwoners,
is cr geen enkele meerja, er zijn ook geen
uit Groot-Atjeh uitgeweken kwaadwilligen in
andere gewesten te vinden. In 't Pedirsche
Ihans beslaande uit de aMeelingen Segli en
Meureudoe met z'n 180,000 inwoners, een
getal, overeenkomende met dat van de resi
dentie Benkoelen, zwerven nog 10 verzetslie
den rond, die gezamenlijk beschikken over....
2 geweren, op z'n hoogst 1 En zoo is 't ook
elders.
Hoezeer men er intusschen op uit is, om
ook aan deze laat9te sporen van verzet een
einde te maken, kan wel blijken uit 't feit,
dat voor het opzoeken van die 10 kwaadwil
ligen in Pedir nog een heele divisie maré
chaussee plus 12 groepen infanterie, te za-
men een kleine 500 man, gelegerd zijn. En
of dat nu niet minder kon? Ja, zeker, maar
ter geruststelling van de openbare meening
worden ze er zoolang gelaten. Het zou an
ders maar hceten, dat Aljeh „van troepen
wordt ontbloot''. Alles wordt er dus Ihans op
gezet om de overblijvende laatste verzetslie
den op te zoeken, en men zal niet rusten
het kan en mag niet anders totdat de
laalsten zich hebben gemeld, dan wel, ver
volgd tot 't bittere einde, zijn gevangen ge
nomen of neergelegd.
„liet is" zoo besloot de gouverneur met
nadruk dit deel van hel onderhoud „mijn
heilige overtuiging, dat het in Atjeh nooit
meer zal misloopen".
De landvoogd aangehouden.
Zondag, 1 Maart, toen dc gouverneur-
«enoraal te Pasoeroean vertoefde, is door
zijne excellentie in gezelschap van den resi
dent van Pasoeroean,' den heer Pcereboom,
en zijn adjudant ëen autotocht ondernomen
naar Tosari, waar de lunch werd gebruikt
ten huize van dr. D. J. Fangman.
Op dien toch werd de auto van den gouver
neur-generaal door een inlandschen politie
agent „aangehouden". Niet onvermakelijk,
dat „avontuur"! zegt het „Soer. Ilbld."
„Opgaande auto's mogen den weg naar To-
sarie slechts berijden van 9 tot half 11, en,
meenen wij, van 3 tot 5. En nu was het al ver
over half elf, toen het hoage gezelschap naar
boyen ging. Dat moest noodlottig afloopen.
De inlandsche oppasser bij Pasar Pen
staat ook dien Zondagmorgen trouw op zijn
post. Daar komt een auto aansnorren. Het is
ver over den voorgeschreven tijd, des oppas
sers uurwerk loopt bij uitzondering niet
„op tractement". Hij is verplicht den auto te
doen stoppen
Hij neemt een roode vlag, plant zich met
vlag en al midden op den weg en zwaait drei
gend met zijn beide armen en den rooden lap.
De auto stopt. Het oppassertje tracht iets
duidelijk te maken, hij erkent of kent den
grooten heer van Bogor niet.
Tot, ten slotte, de resident „ingrijpt". Deze
geeft bijzondere vergunning om door te rij
den. De oppasser slaat aan. Hij bloost, voor
zoover een inlandsche oppasser blozen kan,
over zooveel plichtsbetrachting.
Pestbcstrijding op Java.
Aan een particulier schrijven van ben
arts op Java ontleent het Hbld. het volgende:
„En dan heeft u natuurlijk gelezen hoe hel
hier met de pest staat. De ziekte breiidt zich
geducht uit, en men is met alle mogelijk maat
regelen bezig, haar te bestrijden. Maar dJit
kost geld, en dat is een artikel waarvan hel
gouvernement slecht afstand kan doen, vooral
waar het geldt, goede geneeskundige hulp.
Tot nu toe werd er aan de lijders zelf miet
veel gedaan, gedeeltelijk daar het maken van
statistieken te veel tijkl koslTe, en er te veel
menschen noodig waren voor het verzamelen
van gegevens. Maar nru gaat men zich ook
aneer moeite geven voor het behandelen der
patiënten. Er zijn nu hals over kop 20 artsen
gevraagd voor de pestbestrijding, en omdat
de zaak geen uitstel kan lijden, heeft men
va'st de hulp van den «militair-geneeskundi
gen dienst ingeroepen. Er hebben zich tofen
ongeveer 8 artsen uil Batavia beschikbaar ge
steld, terwijl hun do voorwaarden later be
kend gemaakt zouden worden, waarvan zij
hun beslissing zouden laten afhangen. Wie
schilderd de \-erbaziaig en de verontwaardi
ging toen ze vernamen dat ze een traktement
zouden krijgen vain f 400 per maandI Na
een jaar wordt dit verhoogd tot f 500. Het
zijn de gewone voorwaarden voor een arts
van den burgerlijk geneeskundigen dienst.
En dat, terwijl vroeger f 800 voor de pest-
ap-tsen werd betaald. Voor deze f 400 moei
men den gcheelen dag hard werken, en is
men aan. het besmettingsgevaar blootgesteld,
dat lot nu toe gering is, maar dat ieder oogen-
blik stijgt als er meer gevallen van longenpesl
komen. Het is op zich zelf een Ibespotlelijk
idee dat (men jonge artsen, die nog nooit hier
zijn geweest, voor da (pestibeslrijding laat
uitkomen^, want vooreerst kennen (zij» geeD
Maileisch en kun'nen dius niet met de bevol
king omgaan zonder tolk, iets dat niet weinig
bijdraagt tot het winnen van vertrouwen,
hetgeen to'oh zoo nood'ig is. Verder hebben zij
nooit iets van Indische ziekten gezien, en
ötaan dan voor. -zeer moeilijjke gevallen. Er
komen hier zoo verbazend veel koortsachti
ge aandoeningen voor, die-soms niets to bc-
teckenen hebben, doch ook dikwijls de 'begin-
verschijnselen zijn van ernstige ziekten, zoo
als typhus en longontsteking.
Do ouderen onder ons die eenige jaren on*
cDervinding hebben gehad van de behandeling
van den inlander, hebben 'daar eenigen ki^lc
op en krijgen al spoedig een idee van den
meer of minderen ernst der ziekte. Een groo-
to factor is hier de aard der inlanders. Ter
wijl in het eo'ne igoval zoo'n man o«p een nieu
weling den indruk maakt alsof Jhij doodziek
is, en op zijn matje ligt alsof zijn laatste uur
is geslagen, ziet men een andermaal een dood
zieke met soms van een temperatuur van 39°
on meer, rondloopen alsof er iniet9 aan ha
perde. En der pest is een ziekte, die c*ok ge
paard gaat met koorts, en waarbij de men
schen ook ellendig kunnen zijn. Ik stel me
nu al een jongen arts voor, versch uit Hol
land, zonder eenige kennis van Indische be
volking en toestanden, die naar een kampong
wordt gezonden om naar een verdacht geval
te gaan zien. Hij gaat cr heen met hetgeen
hij van de pest weet uit zijn boelken, goed in
het h,oofd geprent, vol goeden moed en zelf
vertrouwen. Hij ziét den patiënt met koorts,
en heel vago klachten, waaruit hij, ook om
dat hij uit de eigenaardige uitdrukkingen
met behulp van zijn tolk geen wijs kan wor
den, bejpaalde gewaarwordingen n/iel kenJt,
en daarvan 'nog minder do waarde kan be-
oordeelcn. Het zal daardoor dikwijls voor
komen, dat mcnscheni die misschien typhus
malaria of andere aandoeningen hebben, door
den jongen arts in de peslbarak worden op
gesloten, terwijl wellidht anderen die werke
lijk .pest hebben, rustig in hun woning wor
den gelaten. Daarbij komt nog de angst dien
de jonge medicus in het begin moet hebben
voor de zoogenaamde longenpest, welké hij
ollicht in ieder geval van koorts, gepaard met
hoesten, en voorkomend in «een pe^tstreek,
meent vóór zich te hebben.
En voor dit alles geeft het gouvernement
het luttel bedrag van \f 400 per «maand! Het
gouvernement weert zeer goed, dat het voor
dat bedrag geen ouderen kan krijgen. De
jongo officieren van gezondheid die men hier
heeft gevraagd, hebben zich bijna allen terug
getrokken toen zo de voorwaarden hoorden.
Vooral voor de «getrouwden is het eeni .groot
risico. Het algemeen idee hier is dan ook dat
meiD in Holland het gevraagde aantal niet
bij elkaar zal krijgen. Nu krijgt men wel ver
goeding voor vervoer of liever voor, reiskos
ten, maar dat is niet veel, en in geen geva'
een vast inkomen.
Het is vreemd dat hert gouvernement, dat
zoo vele honderdduizenden uitgeeft voor an
dere zaken, de pestbestrijding betreffende,
kijkt op enkele duizenden voor artsen. En ik
geloof werkelijk, dat, als er meer werk wordt
gemaakt van de «patiënten, het sterftecijfer
zal dalen. Waarom is hel sterftecijfer van
Europeanen in do peststreken lager? Vermoe
delijk omdat de Europeanen beier behandeld
kunnen worden. Het is te hopen dat het gou
vernement betere voorstellen doet, anders is
de kans dat het artsen «uit Indic krijgt, nul.
en uit Holland dooi' de onbekendheid. Iets
?néér.
Het spoorwegongeluk bij Prlok.
Een officieel telegram, bij het departe
ment van Koloniën ontvangen, bevestigd dat
het spoorwegongeluk in. Nederlandsch-Indië
het gevolg was van het overrijden van een
karbouw. Er zijn 20 dooden en 40 gewonden,
allen inlanders.
Overstrooming.
Een Indisch Kegeeringstelegram ireldt,
dat de in handen van het gouvernement over
gegane mijnontginning Poeloe Laoet gedeelte
lijk onder water is geloopen door zware re
gens. Dc productie is tijdelijk beperkt tot bun
kerkolen. Het water is zakkende.
Nationale Vrouwenraad van
Nederlan<L Do Nationale Vrouwenraad
van Nederland hield te Leeuwarden zijn 15e
jaarlijksche vergadering.
De presidente, mevrouw H. van Biema—
Hijmans, van 's GraVemhage, opende do bijr
cen!komst «met een loesprnak waarin zij een te
rugblik wierp op hal afgcloopcn jaar. Dat
hoeft vteel voibliydens gebracht.
Deze samenkomst, zei Spr., bedoelde be
langstelling te wekkcil voor het Werk, dat wij
ter hand genomen hebben, ana ar tevens be
zielt ons dc wensdi, iets te hooren van wat
door andtren wordt gedaan in het belang
van dka gemeenschap, om zoo «te komen tot
eenheid in aller streven, oog te «krijgen voor
het groote doel, dat wij langs zoovele en vaak
verschillende wegen trachten te bereiken. Dal
doel is, een «beter, gelukkiger menschenge-
slachrt to zien opgroeien in een meer harmo
nische maatschappij.
De presidente herdacht verder Sn woorden
van groote hulde en waardeering de nage
dachtenis van mevrouw Pekelharing Dojer
en mevrouw Versluys—Poelman, beiden in
den loop van het vorigo jaar door den dood
aan de. vereeniging ontvallen.
Uit hot jaarverslag bleek, dat de Vrouwen
raad thans een federatie is van 40 vereenl-
gingen, waaronder 34 leden met rechtsper
soonlijkheid «n 6 vereeniging voorstanders
zonder rechtspersoonlijlkheid; het aantal per
soonlijke voorstanders Is gegroeid van 72 tot
157.
Dit bestuur beslaat «thans uit de dames:
mtevr. II. van Biema—Hijmans, presidente;
mej. Johanna W. A Nabei% vice-presidente;
mevr. C. A do Jong van Beek en Donk Kluij-
ver, le secret ar C6; mevr. C. Ramondt—
Hirsohman, 2e secretaires; «mevr. mr. C. M.
Werker Beaujon, pcnningmeetsleres; mevr.
mr. C. Bakker—Van Bossa en mevr. LW* van
Italië—Van Einden.
Verder wordt «in het jaarverslag «een' over
zicht gqgeven van wat op do verschillende
door den Internationalen Vrouwenraad in
het afgeloopen jaar gehouden vergaderingen
is behandeld.
Naar aanleiding van! het jaarverslag over
het binnenland protesteerde mevrouw Druc-
ker tegen de toelating als vereeniging-voor-
stander lot den-vrouwenraad van de redactie
van de Nedierlandscho Vrouwengids. Spreek
ster zag hierin eerr «declame voor bedoeld
maandblad. Dit werd van de zijde van het be
stuur bestroden. De uitslag der discussie was,
dat een beslissing over de toetreding tot later
is aangehouden.
De onLv. en uitg. höbbën f 1435.07 bedra-
genf. Voorts werden tal van verslagen uitge
bracht, die reeds tijdens -de jaarvergaderin
gen der desbetreffende verecnigingen zijn ge
publiceerd.
Als leden van hét dagelijjksoh bestuur zijn
gekozen, wegens «hét aftreden van mevr. mr.
C. Bakker—Van Bosse on mej. Johanna W. A.
Nabor, de dames H. «B'oddaert—Sohuurbequo
Boeye en W. Assdher—Thorbedke.
Besloten is f 10 beschikbaar le stellen vooi
het fonds van dc Pekelharing—Dojer-schoo(
to Groningen.
In de volgende jaarvergadering dc plaalj
daan-an zal nader worden aangewezen
zal warden behandeld „Do sanctie van den
onderhoudsplicht der ouders tegenover in en
buiten huwelijk geboren kinderen."
Chirurgencongres te Nc\v\
York. Het congres der Société Jnlernatio*
nale de chirurgie, dat in de Paaschweck t<
Ndw-York zal plaats hebben, zal door een
vrij groot aantal Nederlandschc heelkundi
gen worden bijgewoond. Het Ncderlandsch
comité vormen prof. J. Rotgans to Amsteri
dam, gedelegeerde, prof. C. A. Köcli te Gro
ningen en <lr. J. Schoenmaker, Den Ilaagi
leden. (Ilbld.)
De Anti-Opiumbond heeft zich tot den
minister van Koloniën gewend met een adres,
waarin aangedrongen wordt op een met
kracht en beleid volgehouden opiumbcslrij-»
dingspo lit iele. Teze kan in tal van streken
zoo in als buiten J-.'a, beslaan in hel nemen
der zelfde maatregelen, die op Madoera met
zoo gunstige n uitslag zij[n «toegepast (regis-
trecring van alle opiumgebruikers; uitreiking
aan dezen van persoonlijke cn
verbod van verkoop aan personen, die niet
va«n een vergunning voorzien zijn; krachtige
maatregelen tegen verboden invoer). Maar
ook moeten andere bestrijdingsmiddelen wor<
den 'te baat genomen; als:
1. de opheffing binnen enkele jaren van alle
opiumverbruikplaatsen (kitten)
2. de ,gelcideli,xc, doch aanmerkelijko in
krimping van het aantal opiumvcrkoopplaat/
sen;
3. het voor zooveel als noodig blijken zalt
aanwenden van de winsten uit den opium
verkoop verkregen tot krachtige wering yau
alle ongeoorloofd gebruik;
4. het yerleenen van geldclijkcn steun aan
vereenigingen die zich de bestrijding ten doel
stellen i
5. het verspreiden van kennis, door middel
van de school en op andere wijzen, van de
noodloüigen gevolgen van het opiumgebruik.
Adr. vraagt, alle maatregelen te nemen, die'
lot een duurzame cn krachtig voortschrij
dende beperking van het opiumverbruik in
Ned.-Indië zullen blijken noodig te zijn;
een onderzoek doen instellen naar d\
mogelijkheid om binnen afzienbaren tijd vooi
Ned.-Indië te komen tot een algeheel opium-*
verbod
bijaldien de regeering instemt met de meev
ning van adr., dat het wenschelijk is zooda
nige maatregelen te nemen, dat aarvan door.
vermindering van het wettig en onder krach*
lige wering van het clandestien gebruik, een
jaarlijksche vermindering van dc opbrengst
der regie tot een belangrijk bedrag, stel bwea'
millioen gulden, is te verwachten; een derge-»;
lijpee verklaring aan de Stalen-Generaai te
doen toekomen op een door do regeering
daarvoor uit te kiezen tijdstip.
Ned. Vereen, voor Economl
sche Geografie. Onder voorzitterschap
yan dr. H. Blink heeft de Nederlandschc VerJ
oeniging voor Economische Geographic
Woensdagmiddag haro jaarvergadering ge-}
houden.
Dc «meeste mensdhen gelijken kurkentrek
kers: zij bereiken hun doel al draaiende.
roos
Vortaald door
M. MIDDELKOOP.
lederen middag neem ik ongeveer veertig
meisjes mee voor een wandeling. Ons geliei-
koosd loopje is langs de gracht die het oud*
kasteel omgeeft, 't is zoon aardig gezicht al
die meisjes met hun bonte kimono's en klin
kende sandalen, zoo slemmigjes te zien loo-
pen. De grond is daar bijna altijd met lotus
bloesems bezaaid. We komen can langs iiel
excercitie-veld bij de kazernes ay aar ongeveer
20.UÜ0 soldaten in garnizoen liggen, 'k Zou
willen dat jc eens zag hoe de meisjes dan hun
best dóen zedig te kijken en toch uit de
hoekjes van hun amandel-oogjes gluren op
een manier die alle meisjes van de wereld
o, zoo goed weten.
De wijze waarop ze me alles nadoen, be
nauwd me soms zoo, dat 'k bang ben adem
te halen, De idee, zoo'n licht-verspreidend
voorbeeld te zijn is meer dan ik verwacht
had. 't Is een van de weinige dingen in m'n
veelbewogen loopbaan die 'k tot nu toe nog
ontsnapte.
Woes maar niet bang, kameraad, ik kan Lier
in Hiroshima niet lichtzinnig zijn, al zou 'k
het willen. Kobe had nog weieens noodlottig
voor me kunnen worden; er waren veel
vreemdelingen en de verleiding om pret te
maken zou misschien te grooL voor me ge
weest zijn.
Hier ontwikkel ik me evenwel zeer snel tot
een psalmen-zingende zuster en de duivel, de
wereld en 't zondige vleesch zijn goed diep
weggestopt.
Hiroshima October 1901.
Eindelijk ben ik m'n arbeid met dc klein
tjes begonnen en 'k kan je niet half zeggen
hoe slim die schepseltjes zijn. Er zijn 85 be
talende kinderen, uit den hoogeren stand en
40 in de klasse voor onvermogenden.
De laatslen zijn uit zeer arme families, waar
van de moeders liaast allen op het land of aan
de spoorwegen arbeiden. Er zijn hier zooveel
deerniswekkende toestanden, dat men zich
een massa geld en 'n paar dozijn handen zou
wenschen om ze te verhelpen.
Eén klein meisje van zes jaar komt hier
iederen dag met haar blind broertje op haar
rug gebonden, 't Is zeil een nietig, leer ding
en toch wordt het kleintje nooit voor bed
tijd van haar rug losgemaakt. Toen ik den
eersten keer dat oudachtige, verwelkte ge
zichtje zag en die begeerige blik om ook te
mogen spelen, kon ik niet anders dan ze
allebei op m'n schoot nemen en huiler!
Nog iels grappigs moet ik je even vertellen.
Vanaf de eerste week dat ik hier ben hebben
dc kinderen een bijnaam voor me verzonnen.
Ik merkte telkens dat ze lachten en elkaar
aanstootten, zoowel op straat als in de school,
en als ik voorbij kwam hieven zij hun rech
terhand tot een groet in dc hoogte en maak
ten een klakkend geluid. Het scheen of ze 't
woord van den een aan den ander doorga
ven, tot dat tenslotte ieder kereltje in de om
geving er de handigheid van beet had. M'n
nieuwsgierigheid was tenslotte tol zoo'n
hoogte gestegen dat ik aan een tolk vroeg dc
zaak eens te onderzoeken. Toen hij verslag
kwam uitbrengen wees hij glimlachend op m n
klein-horloge, je weet wel, het horloge dat
Jack me op m'n lGen -serjaardag gaf, hij ver
telde mij onder veel verontschuldigingen dat
de kinderen het voor een decoratie van den
keizer hielden en daarom voor me salueer
den.. Ze hebben me „De juffrouw ratt het
Insigne" genoemdI Stel je voor, ik in 't be-
zil van een titel en al deze grappige, gele
svczenljes kijken tegen me op alsof ik een
hooger wezen ben!
Soms vergeten ze het weieens b.v. als we
samen op het erf spelen. We kunnen niel
met elkaar praten, maar wel lachen en stoeien
en soms hebben we dolle pret.
Ik ben heel druk; 't is werken van 's mor
gens tot 's avonds. De beide bewaarscholen,
een groote gymnastiek klasse, twee Japan-
sche lessen per dag en bijna iedere drie mi
nuten gebed; dit alles bij elkaar laat me wei
nig lijd voor heimwee. Maar toch is het ver
langen er en dikwijls, als ik de groote stoom
schepen in de haven zie kolen opnemen om
weer naar huis terug te gaan, bekruipt me de
lust aan boord te sluipen en mee te reizen.
De taal hier is iets verschrikkelijks. Ik heb
zulke knoopen in m'n tong moeten leggen,
dat de kurkentrekker noodig zal zijn om. haar
weer recht te krijgen. Tusschen ons gezegd
en gezwegen, ik ben besloten het op te geven
cn inplaats daarvan m'n vrijen tijd te gebrui
ken om de meisjes Engelsch te leeren spreken.
't Zijn zulke bevattelijke, leerrierigc schep
seltjes» dat 't wel niet moeiiiik zal ziin-
Wat de natuur betreft durf 'k me aan geen
beschrijving wagen. Soms drukt al deze pracht
op me, Uit m'n raam zie ik op een groep ba
nanen, granaten, dadelproimen en vijgeboo-
men, allen overladen met vruchten. De rozen
zijn nog in vollen bloei. Kleuren, bonte kleu
ren, overal! Aan de overzijde der rivier lig
gen schilderachtige huizen, ingesloten door
massa's groen en verderop naar boven, zijn
tempels cn altaren, zóó oud, dat zells hel mos
grijs geworden is en de inschriften der stee-
nen door den tijd zijn uitgewischt.
Gisteren brachten wij den dag door op het
heilige eiland Miyajima', ongeveer een uur hier
vandaan, 't Was als een droom, zoo mooi. De
bekoring ervan omgeeft me nu nog; k wilde
wel dat je het ook kon voelen, liefste!
We voeren over in een sampan, een ruwe,
open boot, door twee mannen in klein tenue
geroeid. Een half uur lang dansten we letter
lijk over de zee; alles was frisch en glansde
in het zonlicht en ik voelde zoon groote
blijdschap in me, om het leven en de vrijneid,
dat ik zong van louter vreugde. Miss Lessing
stemde in en de roeiers sloegen, glimlachend
en goedkeurend nikkend, de maat.
Dc bergen verhieven zich hemelhoog. Aan
hun voet, in een kleine, halve-maanvormige
vlakte, lag het dorp met zulke zindelijke,
witte stralen, dat het me speet er op te moe
ten loopen.
We hielden stil voor het „Huis der Witte
Wolk" en drie kleine meisjes ontdeden ons van
onze schoenen en bonden ons sandalen aan.
Het heele huis was van ceder- en ebbenhout
cn bamboe, alles was met olie gewreven dat
het glansde als satijn. De vloer was bedekt
door opgevuld matwerk met purperrooden-
zijden rand. In den hoek van de kamer stond
eeu vaas die me tot den schouder reikte, vol
prachtige chrysantemums. De kamers kwamen
uit op een overdekte gang vlak boven eeu
bruisende waterval en op 'n pas of tien abj
stand strekte zich de schitterende zee uit, voj
zeilbooten en Chinecschc jonken.
In den namiddag wandelden we over he\
eiland, bezochten de oeroude tempels, luK
sterden naar het mysterieuse klagen van do
windklokken, voederden de herten en kraan*
vogels en dronken met volle teugen de sriiooiM
heid van dat alles in.
Ik voelde me als een geest die, van hel
lichaam bevrijdt, over de eeuwen heen tcrugi
gaat in de schemering van lang-verzonken
tijden. Schimmen van afgestorvenen schenen
om mij heen te zijn, toch joegen ze mij geen
angst aan, want ik behoorde bij hen, ik voelde
me als dood. Den ganschen middag had ik denj
indruk mijn bewustzijn te moeten vaslhou*»
den, opdat het niet in vergetelheid zou weg
drijven door de werking van dezen magischcn
droom.
Wat zou jij van dit alles genoten hebben
en de diepere beteekenis er van begrijpen, dii
voor mij verborgen is. Maar al kan ik daij
niet zoo filosofeeren als m'n liefste kameraad,
toch kan ik voelen, tot iedere zenuw aan me
trilt van emotie.
En nu goeden dag voor 'n poosje. Dezen
brief schreef ik in gestolen tijd, dus nu moei
ik aan 't jagen.
Wordt vervolgd