ifa'brfeken, den heer J. van Ressum duCha-t-
i'tel, die mede nvet d'e heeran C. K. Visaer,
jtnjjeniBitr, onder-directeur en dr. L. J. Ter-
,'peeden, assistent-ingenieur, bet oezelscbap in
bet directie gebouw verwelkomde.
Bezicfhttgd werden o.<a. bet meter- en regu-
tateurgebooiw, het gasgabouw en den water
horen. Voorts Wend de aanid«acht gewijd, aan
•versdhflleoide werkplaatsen, zooals die der
droge en natte zuivering, het exhausterge»
bouw, de electrische oentrale, enz.
Nog vertoefde de deputatie bij de installaties
voor het tóppen van kolenwagens en het door
voeren van kolen in de stokerij, terwijl ook de
stokerij zelf nader in oogonschouw wend ge
nomen.
Alsdan keerde hot gezelschap naar de stad
terug, om in Trianon'' te déjeuneereta.
1 I>e ICondn.gin bet de P&rijsohe gemeente-
raadsdepvrtvt'tie urtnoocügem tot een bezoek
aefn het Paleis op den Dom te Amsterdam,
onder griefde van den intendant aldaar jhr
Six.
Vrlj vervoer voor Kamerleden.
De Nederlander schrijft:
Op het Congres der S. D. A. P. word mr.
Troclstra aangevallen, omdat hij. evenals
trouwens de andere sociaal-democratische
Kamerleden, het veelbesproken vrij'kaartje
van de spoorwegmaatschappijen had aange
nomen. De heer Troelstra verredigde zidh
met een beroep op's lands belang en met
het negatieve argument, dat de heeren Loh-
man en Van Bylandl ea. gemakkelijk kondt.11
weigeren, omdat ze al een vrijkaart hadden.
Mr. Troelstra is echter niet geheel volledig
geweest. Hij ihad er bij kunnen voegen:
lo. dat die vrijkaart niet gevraagd, docb
aangeboden werd en wel in 1912;
2o. dat dit niet geschiedde in het belang
van de heeren Lohman e. a., doch van dat vaD
de Staatsspoorwegen, die in nauwe rclalie
staan met !de Stoomvaartmaatschappij „Zee
land waarvan genoemde heeren commissa
rissen zijn:
3o. dat het verzet van den heer Lohman
legen het vrijkaartensysteem voor Kamerle
den dateert uit 1909, dus reeds drie jaar vóór
fhem heB bewuste vrijkaart je werd aange
boden.
Een eereschuld voor dr. A. Kuy-
per. De bijna SO-jarige L. Veldkamp, te Win
schoten. vierde Vrijdag z'n 60-jarig jtubileum
als barbier en haarsnijder. En nog steeds
oefent de oude weduwnaar dit bedrijf uit. Hij
woont alleen en Vrijdag heeft een journalist
hem, den tvpischen ouwe, eens bezocht. Hij
vond hem thuis, gezeten in z'n eenigen
scheersloel.
„Joa, jong, doar he-bb'n al zooveul in
zelen, vandoag wil ik d'r ies in". En lustig
blies hij onderlusschen de rookwolkjes uit de
lange Goudsche.
„Zeker al heel wat menschen geschoren?''
„Wel, joa jong. Mien eerste, dat was
Roelf Eroesder. 'n wegarbeider, in Midwolde,
mien Heima^h, zooals de Duulscher zegt, mien
gehoorteploats. Dat is 60 joar leden.
,.En heb je ook wel eens voorname perso
nen geschoren?"
„Joa. dokter Aobram Ruuper, in '70
me ar dei het mie nooit betaald."
„Wat?!"
„'t Kwam zoo. Dokter Kuuper was gelo
geerd in Midwolde. En dou stuurden ze mie
'l bericht. Tc mos 'n veurnoam heer scheren.
Wel 't was zeeden ze nait. Nou, 'k poetste
gauw mien koperen zaiphakje, 'n schoone
donk eo dou d'r op of. En dou *k him
onder 't mes har, en hom ies goud opnam,
docht "k bie mie zulw: 't ken w'rachtig dok-
Ier Kuuper wel wezen, want hai praotte al
over 't Zendingsfeest. dat dou in Winschoten
wezen zol en of 'k er ook hèn gong.
'lc Zee van joa en dou 't scheren doan was,
zee dat 't best goan was en dat *k Dönder-
dagmörg'n even, weer komen mos, om hom
weer te scheren. Dan zol e metadn betoal'n.
Nou, dal was goud en doags heurde ik al,
dat 't w'rachtig dokter Kuuper was. *k Poetste
mien spullen nou nog mooier en Dönder-
daemörg'n d'r weer op of.
Moar joawel dou was net oetknepen,
noar Winschoten. Hai het mie 't kwartje nooit
beloald. En wat was dal nou al 'n mooi be
drag worden al intrest op intrest, vair'n-
vairlig joar iaank. En *k har toch oaltied wel
*n kwartje van hom kregen!"
„Moet je dr. Kuyper schrijven."
Hier eindigde het gesprek. Er kwam 'n
klant binnen, van Wedde, die voor 5 cents
zijn baard liol wegnemen en nog 'n kopje
koffie toekreeg!
D r. IC u y p e r lost z'n e e r es c h u 1 d
af. De tachtigjarige barbier L. Veldkamp
te Winschoten ontving Woensdag van dr.
A. Kuyper een postwissel, groot f 2.50, met
bet volgende opschrift: ..Hierbij een kwartje
van 1870 htet negen maal het kapitaal aan. in
terest
Internationale hondenten
toonstelling. De „Kynologenclub Den
Haag'' organiseert tegen 21 Juni e. k. in den
Dierentuin te den Haag een internationale ten
toonstelling van honden van alle rassen. Aan
deze tentoonstelling is verbonden een speciale
tentoonstelling der „Nederlandsche Airedale
Terrier Club".
In het eerecomitó hebben o. a. zitting ge
nomen: jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek, bur
gemeester van 's Gravenhage, generaal Klerk
de Reus, gouverneur der Residentie; kolonel
Habbema, commandant der brigade grena
diers en jagers; F. W. baron van Tuyll van
Scrooskerken, voorzitter van den Raad van
Beheer op Kynologisch gebied.
Verschillende Engelsche, Duitsche, Fransche
en Hollandsche keurmeester zullen deel uit
maken van de jury.
Boven hun stand. Het t,Advertentie
blad voor Kollum" schrijft,
De koets reed voor. Een prachtige landauer,
bespannen met twee vurige paarden, rijk ver
sierd met bloemen, strikjes en lintjes. De koet-
Sier stond op het punt de traditioneele „vijf-
iop" op z'n hoofd te plaatsen. „Behaaglijk"
lagen de bruidegoms reeds in 't luxe trouw-
Tijtuig. De bruidjes, uit één gezin, stonden,
bang als ze waren voor 't kreuken der japon
nen, ongeduldig te wachten. Eindelijk, daar
was ie. Doch de vader der bruidjes fronst het
Voorhoofd. Oudere leden van het gezelschap
steken met hem de koppen samen en 't von-
his over de trouwkoets is geveld. De vader
gaat naar buiten en zegt op gebiedenden
toon: weg met de koets, 't is boven onzen
stand, of--- het trouwen gaat over! En d'r hielp
geen „lieve moederen" aan. De bruidegoms
stapten beiden uit en dc landauer ging naar
Dokkum retour. In een ander, veel bescheide
ner, rijtuig werd de reis naar 't gemeentehuis
nu door de jeugdige paartjes aanvaard.
't Gebeurde, naar we vernemen, te Driesura.
School- en Kerknieuws.
De Kerkelijke conferentie ie
's Gravenhage.
De gToote conferentie der Ned. Herv. Kerk is
Donderdag aangevangen, onder voorzitterschap
van ds. H. A. Leenmans, op welke conferentie
uitsluitend gedachtenwisseling kan plaats heb
ben.
Donderdag was de vraag aan de orde
Is het wenschelijk wijziging te brengen in de
belofte, bij de toelating tot de Evangeliebedie
ning, of bij de bevoegdverklaring om te staan
naar den post van godsdienstonderwijzer en in
lidmatenvragen
In de ochtend- zoowel als in de middagzitttlng
werd breedvoerig over dit punt gesproken. O.o.
voerden dr. C. J. Niemeijer, dr. J. Bleeker, ds.
P. de Buck, ds. Jac. Eringo, ds. M. van Grieken
en ds. A. J. A. Vermeer ter inleiding der be
sprekingen 't woord.
De vergadering werd geopend door den voor
zitter van de algemeene synode, ds. H. A. Leen
mans, Hervormd predikant te Harlingen, die l et
zingen Psalm 65 vers 1 en 2 en het zoogenaamde
Hoogpriesterl'jk gebedJoh. 17 voorlas.
De voorzitter bracht denk aan de Haogsche
Kerkvoogdij, die de Groote Kerk voor deze ver
gadering afstond. Hij spreekt zijn blijdschap
uit over de opkomst en wijst er op, dat oorzaak
is geweest, de ontevredenheid, die van allerlei
zijden is geuit.
Op deze algemeene class:cale vergadering
zullen geen voorstellen worden gedaan, noch
moties worden ingediend.
De sprekers krijgen elk niet meer dan 20 mi
nuten, maar geen der debaters mag langer dan
5 minuten aan het woord blijven.
De zes inleiders hebben den korten inhoud
van hun betoog samengevat in stelb'ngen, die
vooraf aan al de afgevaardigden zijn toegezon
den.
Dr. N'emeijer (links modern) is de eerste spre
ker en hij behandelt de volgende stellingen
Het komt in het Christendom boven alles aan
op den toestand van het hart; een leerstell'ge
overtuiging heeft niet de grootste waarde, maar
waarde heeft ze toch wel, wat ze inhoudt is van
invloed.
Verscheidenheid is blijkbaar door God gewild
en moet als teeken van leven worden geëerbie
digd en gewaardeerd. De kerk moet allereerst
aandacht schenken aan de gezindheid van haar
lidmaten, godsdienstonderwijzers en predikanten,
maar kan ook een leerstell'ge overtuiging niet
als een onverschillige zaak behandelen.
Het spreekt var» zelf, dat zij van hen in beide
opzichten een verklaring vraagt. De thans daar
omtrent geldende bepalingen zijn niet beslist af
te keuren, maar eenige wijziging is toch wen
schelijk.
De stellingen van dr. Bleeker (rechts modern*
luiden
Worden in de proponentsformule enz. de wij
zigingen aangebracht, die de uiterste rechter
zijde der orthodoxie wenschelük acht, zoo
a. houdt de Nederlandsche Hervormde Kerk
op „volkskerk" te zijn en wordt zij „belijdenis-
kerk" in den engen zin van het woord
b. worden velen buiten d'e kerk gesloten, dia
er wett'g en zedelijk recht hebben
c. verliest onze kerk hoer invloed op 't volks
leven en gaan nog meer duizenden onverschil
lig aan het Evangelie voorbij
d. wordt het godsdienstig leven van ons volk
mei een groote verbastering bedreigd, daar men
geloofsleer zal stellen boven het geloofsleven
e. kunnen de verschillende partüen en rich
tingen eikaars eenziid:gneden niet langer aan
vullen en corrigeeren en zal di»s over kerk en
godsd'enstig leven beide een zekere versteening
komen.
De stelKngen van Dr. P. de Buck (evangelisch*
luiden
De proponentsformule van art. 27 Regl. op
het examen blijve onveranderd.
Art. 39 Regl. op het godsdienstonderwijs dat
nu een tweeslacht:g karakter draagt, zou gewii-
zigd kunnen worden in dezen z'n, dat van alle
bepaalde formuleering der vragen werd afge
zien, omdat
1. belijden een geheel persoonlijke daad moet
zijn
2. het aanvaarden van een formule geen ken
merk is noch waarborg geeft van werkelijk
Christelijk gelooven en leven, en evenmin een
bewijs is van wezenlijke eenheid des geloofs
3. het onchristelijk moet geacht worden met
^enige formule een ander te willen weren van
hpt Kon-'nkrijk Gods.
De stell'ngen van ds. Jac. Eringa (confessio
neel) luiden
1. De Nederlandsche Hervormde of Gerefor
meerde Kerk is in theorie nog altoos een belij
dende Kerk, gelijk bliikt uit hare belijdenis
schriften, die den grondslag der kerk uitmaken
en haar wezen bepalen en nog nimmer ker
kelijk zijn ter zijde gezet of door een andere
beh'jdenis zijn vervangen.
2. Art. 11 van het Alg. Reglement sprekende
van „de leer" der Hervormde Kerk, kan geen
andere leer bedoelen, dan die welke vervat is
in de belijdenisschriften.
3. Deze belüderrsschriften moeten geacht wor
den met Gods Woord in overeenstemming te
zijn, zoolang het tegendeel niet is bewezen, en
olzoo zijn de leeraars en leden der Hervormde
Kerk zedeliik verpl cht zich daaraan te houden,
nochtans zóó, dat het him recht blijft zich van
de belijdenis op Gods Woord te beroepen en
bezwaren tegen de belijdenis in te brengen, wel
ke bezwaren de Kerk heeft te onderzoeken en te
toetsen, om er kerkeliik uitspraak over te doen.
4. De proponentsformule en de verklaring
door Godsdienstonderwiizers af te leggen, d:enen
met de belijdenis der Kerk een dnideliik contact
te houden, zoodat bij de Evangelieverkondiging
en het geven van onderwijs, door predikanten
en godsdienstonderwijzers, geen onzekerheid
ontsta, of dit wel geschiedt overeenkomstig de
belijdenis der Kerk, welker dienaar men is.
5. De belijdenisvragen, bij de aanneming van
lidmaten te doen, moeten eveneens een duide
lijk contact houden met de belijdenis der Kerk,
omdat het toetreden tot de Kerk, als belijdend
lidmaat, «en vrijwillige daad is en reeds veron
derstelt» eene betuiging van instemming met
hetgeen 4e Kerk omtrent de heilswaarheden, op
grond van Gods Woord, belijdt te gelooven.
6. De uitdrukking, voorkomende in de tegen
woordige proponentsformule en in de verklaring
door de Godsdienstonderwijzers of te leggen, om
n.l. „het Evangelie van Jezus Christus te ver
kondigen overeenkomstig de beginselen en het
karakter der Hervormde Kerk", is in de gege
ven omstandigheden een dubbelzinnige uitdruk
king zij houdt met de belijdenis der Kerk ook
geen voldoend contact en geeft in de praktijk
aanleiding tot een eindelooze verwarring.
7. De uitdrukking, voorkomende in art. 39 van
het Regl. op het Godsdienstonderwijs, dat n.l.
de voorgeschreven vragen „althans wat betreft
den geest en de hoofdzaak van de daarin ver
vatte belijdenis, verklaring en belofte ter beant
woording moeten worden voorgesteld," geeft in
de praktijk van 't kerkelijk leven eveneens aan
leiding tot een grenzenlooze verwarring, wijl
ieder persoonlijk maar moet uitmaken, wat on
der geest en hoofdzaak te verstaan zij.
8. De tegenwoordige proponentsformule, de
huidige verklaring door de godsdienstonderwij
zers af te leggen en de bedoelde uitdrukking in
art. 39 van het regl. op het godsdienstonderwijs
moeten derhalve zoodanig gewijzigd worden, dat
alle dubbelzinnigheid worde vermeden en dat er
een voldoend contact besta met de belijdenis
der kerk, opdat persoonlijke willekeur en wan
orde van het kerkelijk erf worde geweerd.
9. Het belijdend karakter der Hervormde kerk
behoort dus ook in de praktijk van het kerkelijk
leven gehandhaafd te worden, wijl zulks de roe
ping en het recht van Christus' kerk is, omdat
zij een „pilaar en vastigheid" der waarheid be
hoort te voeren en alzoo schrijft dan ook art.
11 van het Alg. Regl., op zich zelf beschouwd,
terecht de handhaving der leer voor.
Ds. van Grieken (streng gereformeerd, z.g.
bondsman) komt met de volgende stellingen, on
der het mottoom recht en waarheid.
1. Geen Kerk zonder belijdenis.
2. De Ned. Herv. Kerk sprak haar belijdenis
uit in drie Formulieren van eenigheid.
3. De Ned. Herv. Kerk van 1816 is dezelfde
als die van 1618.
4. De Ned Herv. Kerk is in 1816 niet inge
richt op het samenwerken van de meest ver
schillende richtingen.
5. Sinds 1816 heeft men in de Ned. Herv. Kerk
wederrechtelijk véél gedaan om de belijdenis
der Kexk, neergelegd in de aangenomen For
mulieren, weg te doezelen, en dat „onwaarach
tig geschipper" komt niet 't minst uit in de wij
zigingen, die werden aangebracht in de propo
nentsformule en de belijdenisvragen.
6. Het is een zaak van recht en waarheid, dat
de proponentsformule verscherpt wordt en de
belijdenisvragen zóó worden gesteld en het ge
bruik daarvan zóó wordt omschreven, dat dui
delijk uitkomt, dat de Ned. Herv. Kerk een be
lijdende kerk is en prijs stelt op de eenheid der
kerk.
7. Bij onze Herv. Kerk hoort een andere or
ganisatie dan die we nu hebben.
De stellingen ven ds. A. J. A. Vermeer (ethisch
voorstander van de evenredige vertegenwoordi
ging) waren
1. De belofte omschreven in art. 27 van het
Regl. op het examen en in art. 19 Regl. op het
godsdienstonderwijs en de vragen genoemd in
art. 39 van dat Regl., dienen mede, tot belij
ning en tot bewaring van het karakter der Ne
derlandsche Hervormde Kerk.
2. Dit karakter openbaart zich in den naam
en in de geschiedenis dezer Kerk
3. Pogingen om wijziging te brengen m de
bovengenoemde belofte en vragen kunnen drie
ërlei bedoeling hebben:
a. verduidelijking,
b. verscherping,
c. verruiming van deze belofte en vragen.
4. Verduidelijking met het oog op het karak
ter der Nederlandsche Hervormde Kerk is on-
noodig.
5. Verscherping zou het Protestantsch karakter
dezer kerk in gevaar brengen.
7. Het is niet wenschelijk, wijziging te bren
gen in de belofte en de vragen in quaestie.
In de middagvergadering van de Conferentie
der Ned. Herv. Kerk is door 21 verschillende
sprekers (ieder 5 minuten) het woord gevoerd
in verband met wat door de zes inleiders in de
morgenvergadering was gezegd.
Daarna werd aan de inleiders gelegenheid ge
geven te antwoorden, maar van dit recht heb
ben alleen gebruik gemaakt dr. Niemever van
Bolsward, ds. Eringa van Woerden en ds. van
Grieken van Delft. Daarop is de vergadering tot
's avonds 8 uur uiteengegaan, in welk samenzijn
het tweede punt van de agenda„hoe het evan
gelie te brengen aan hen die vein kerk en gods-
d:enst vervreemd zijn" werd behandeld. De ver
gadering die door ongeveer 2000 afgevaardigden
werd bijgewoond heeft een bijzonder rustig en
ordeliik verloop gehad.
De opkomst in de avondvergadering was veel
geringer dan in de morgen- en middag samen
komsten.
De predikanten J. J. Meiier, te Wijnalduin
(Chr. socialist), J. C. H. Scholten, te Rotterdam
(method:st), en dr. W. L. Slot Jr., te Rc-kken (eth.
orthodox), voeren het woord over onderstaande
vraag
„Wat kan de Ned. Herv. Kerk doen om het
Evangelie te brengen aan diegenen harer leden,
die van godsdienst en Kerk vervreemd zijn?
De stellingen van ds. J. J. Meyer luiden
1. Door ruimer plaats te geven aan het lee-
ken-element versterke de Kerk het kwijnend ver
trouwen.
2. De Kerk verhindere niet het allengs losser
worden van den band tusschen prediking en
kerkgebouw.
3. Wat bet sociale leven aangaat, wachte de
Kerk zich voor eenzijdigheid:
a. in de voorkeur gehecht aan bepaalde regeer-
stelsels en productievormen
h. in de voorlichting harer os. predikanten.
4. De Kerk arbeide, naast de godsdienstige,
ook aan de zedelijke verheffing van het volk,
niet zoozeer door daadwerkelijk in te grijpen
in het economisch leven, als door het nemen
van initiatief in zake vraagstukken van zede-
lijken aard (vredesbeweging, dronkstrijd, reclas-
seering, e. d.).
De stellingen van ds. J. C. H. ScholteD
1. De vervreemding van godsdienst en kerk
is onder alle kringen, van uitwendig nog tot
onze Kerk behoorenden, waar te nemen.
2. Onze Kerk bereikt slechts een klein gedeel
te van hen, die van haar en den godsdienst zijn
vervreemd of dreigen te vervreemden door de
gewone middelen, alsprediking, onderwijs en
bezoek, welke in de meeste gevallen blijken on
toereikend te zijn.
3. Om deze vervreemden met het Evangelie
van*Jezus Christus Gods Zoon te bereiken, moe
ten godsdienstige samenkomsten worden gehou
den, anders ingericht dan onze gewone gods
dienstoefeningenlezingen worden gehouden
met of zonder debat, bezoeken worden afgelegd.,
bij voorkeur naer aanleiding van een gebeurte
nis in de woningen, of van de aanwezigheid bij
de samenkomst of lezingenbijbels en geschrif
ten worden verspreid, de jongere en oudere
jeijgd worden bearbeid naar de eischen van
onzen tijd, ons volk ontworsteld worden aan
slechte beginselen en kwade praktijken.
4. Deze arbeid moet uitgaan van de georga
niseerde Kerk of leden der Kerk bedoelen.
5. Indien de georganiseerde Kerk wacht dezen
arbeid (bovenal in onze groote steden) ter hand
te nemen, moeten de leden der Kerk onverwijld
de hand aan den ploeg slaan en op de kerk aan
sturen.
De stellingen van dr. W. L. Slot Jr. waren:
1. De Algemeene Synode der Ned. Herv. Kerk
verdient geprezen te worden omdat zij in haar
eerste Kerkeliike Conferentie de vraag„Wat
kan de Ned. Herv. Kerk doen om het Evangelie
te brengen aan diegenen harer leden, die van
godsdienst en Kerk vervreemd zijn'V-heeft aan
de orde gesteld. (Bij deze stelling komt ter
sprake de vervreemding, haar omvang en haar
oorzaken, niet alleen in de groote steden, docb
ook op het platteland).
2. De Ned. Herv. Kerk zal haar taak tegen
over de van haar vervreemde leden beter, dan
tot nu toe. kunnen vervullen, indien zij het ge
tal harer d:enaren aanzienlijk vermeerdert en in
hun opleiding en positie wiiziging brengt.
3. Indien de Kerk medewerkt aan het tot stand
komen van goede sociale hervormingen zullen
velen, nu afgedwaald, weer willen luisteren, naar
de blirde boodschap die zij brengt.
4. Van het hoogste belang is, dat de Ned
Herv. Kerk toone te begrijpen, dat „Kerkelijke
Evangelisatie" is eisch van onzen tijd.
Kunst en Wetenschap.
De Frascatie Schouwburg te
Amsterdam. De Frascatie schouwburg te
Amsterdam, die tot einde Mei door de ,,Too-
neelvereeniging" bespeeld wordt, is met in
gang van 1 Juni door de directie Gobr. A. van
IJer gepacht.
Op welke wijze het gebouw zal geëxploi
teerd worden, is nog niet definitier vastge
steld zegt het Hbld.
Het Hildehran d-g edenktee-
ken te Haarlem. Het comité tot stich
ting van een Hildchrand-gedenkteeken te
iHiaariem deelt ont mede. dat door het Am-
stcrdamschc Dispuutgezelschap „Nic. Beets"
f 100 aan genoemd comité zijn gezonden.
Van den Hak op den Tak.
(W eekpraatje).
Eigenaardige vondsten doet men soms in de
hotels, zoo verhaalt de „Hotelhouder." Er gaat
bijna geen dag voorbij, waarop het personeel
van hotels niet voorwerpen van grootere
of kleinere waarde vindt. De dames zijn het
vergeetachtigst. De artikelen, welke het meest
door het schoone geslacht worden achtergela
ten, zijn haarkammen, handschoenen, zon- en
regenschermen, bed-pantoffels, kimono's, nacht
hemden en eveneens de prachtigste ziiden pyja
ma's. Niet zelden ook crêpé's en kostbare haar
kammen. welke noodig waren om mevrouws
diner-coiffure o pte maken. De meeste crêpé's
waren van donker haar, dit schijnt aan te wij
zen, dat blondines minder vergeetncht:g zijn dan
brunettes. Over het algemeen hebben echter de
mannelüke gasten ook neiging hun pyjama's
en pantoffels te vergeten. Zelfs velen laten
overjassen, sigarenkokers, pijpen, wandelstokken
en regen- en zonneschermen achter, terwijl door
de kamermeisjes zoo nu en dan een horloge of
een zakboekje wordt gevonden onder het bed
kussen van een gast, d>e met een vroegtrem
moest vertrekken. Een financier, op de geld
markt zeer gunstig bekend. Vet eens een heel
.stel valsche tanden achter. M'sscVen wel door
dien een dringend telegram hem genoodzaakt
had, vroeg in den morgen te vertrekken. Hij
telegrafeerde ons van u«t Dover ze naar Parijs
te zenden, wiil hii zonder ziin gebit niet eten
kon. We deden zulks, maar er moet een ver
traging mat het verzenden hebben plaats geh°d,
want na 36 mm ontvingen wij een tweede tele
gram, waarin bij ons smeekte om hem toch te
redden, en n;et van den honger te laten omko
men, door toch de tonden over te sturen.
De heeren zijn er erg op gesteld pvjamo's en
horloges terug te kriigen, maar de dames haas
ten z:ch volstrekt niet met navraag te doen naar
haar crapé's.
De hotelhouder van een ander luxueus Lon-
densch hotel deelde mede, dat de vrouw van
een hekenden Amerkaanschen millionnair, eens
een kistte met juweelen ter waarde van 3000
pd. st. op de kaptafel had laten staan, toen zij
Southampton verliet, om naar haar land terug
te stoomen. De hiweelen werden niet vermist,
voor zij te New-York aankwam, moer de be
middeling van het Londensrhe agentschap van
haar bankiershuis te New-York was voldoende
om haar eigendom tnrug te doen kriigen.
Vergeetachtigheid is een slimme kwaal. Daar
ziin zelfs menschen, d'e hun moedertaal ver
geten, zoodra ze maar in den vreemde zün. Zoo
ziin er Nederlanders. d;e, zoodra ze den voet
over de grenzen hebben, het Nederlandsch
geheel verleerd schijnen te hebben.
Het Sportblad bevatte de vorige maand het
volgende aardige ged;chtje over de Fransch
sprekende Nederlandsche voetbalsupporters:
Hollands grootste voetbaltelgen,
Gaan weer naar het land der Belgen
En supporters trekken thans,
Evenal in voor'ge iareru
Weder mee in groote scharen
En ze spreken Fransch (P).
Zestienjarige scholiertjes,
Doodgewone winkeb'erties,
Spreken „als maar" Fransch
Als ze gaan door Antwerp's straten
Kunnen ze geen Hollandsch praten,
Doch alléén maar Fransch (P).
Lange, opgeschoten lummels.
Houterige boerenpummels,
Allen spreken Fransch
Wanen zich héél sjieke heeren,
Door in 't Fransch te redeneeren,
„Als maar" m het Fransch.
Maar om werklijk Fransch te praten,
Houdt vooral dan in de gaten I
Zien ze heusch geen kans.
Toch is dit geen droevig teeken?
Zullen ze niet één woord spreken
In het Nederlandsch I
Neen, ze zuilen het wel laten
In een Vlaamsche stad te praten
't Ruwe Nederlandsch 1
Dietsch in Vlaand'ren? „Détestabel**
Dégoutant 1 Abominabel 1"
Als-maar, als-maar Fransch I
Als historisch vonden we laatst vermeld, dat
in een vergadering een Hd den raad gaf om „elk
lid dat zich misdraagt, maar te renvoyeeren. Te
royeeren, bedoelde de man natuurlijk.
Een oogenblik te voren was aangekondigd, dat
een volgende spreekbeurt in die vergadering zou
worden „gevoerd in het Fransch". Is het niet
paskwillig
„Minnaars van eigen taal" behoeven natuur
lijk tot een ander uiterste te vervallen en angst
vallig elk vreemd woord te weren. Ieder onzer
gebruikt ze dagelijks, haast onbewust. Tal van
vreemde woorden zijn hier ingeburgerd.
Het is nu in deze dagen, als de jaarbalansen
worden bekend gemaakt en de jaarverslagen on
zer financieele instellingen uitkomen, dat er een
woord vol zoeten klanks is, dat op menig han
delskantoor gefluisterd wordt, het woord t tan
tième 1
Zoo zendt men van het Hbld. onderstaand
versje, dat dezer dagen de ronde deed in een
onzer grootste Amsterdamsche banken
Daar is er een woord.
Dat het harte bekoort
Van elk, die 't beseft.
Van elk, die 't betreft
Tantième 1
En wie het niet kent,
Beklaag ik, d'en vent,
Want dèn weet elkeen.
Die man krijgt ook geen
Tantième 1
Maar wie het wel krijgt,
Diens onrust, die stijgt
Bij het naderend uur.
En hij jubelt vol vuur
Tantième 1
Eén koopt zich een jas,
En een ander een das,
En een derde een klok,
En een v'erde een stok*
Tantième
Elk is in deez' tijd
Tot een dwaasheid bereid.
En slaat nog op hol
Met een juichkreet als dol
Tantième 1
O, schitterend woord,
Dat het horte bekoort,
Met metaalkl-nk, zoo rijk,
In alle talen gelijk
Tantième 1
Waarde lezer, ind'en ge ook behoort tot de
gelukkigen d:e tantième ontvangen, dan wensch
ik u geluk. Moge het dit jaar een büzonder ex
traatje zün geweest. Zoo'n <»vtr»a^e komt vooral
m een huishouding meestal uitstekend xan pas.
Wees er dan zuinig mee en voorriHrt:g; bewaar
het zorgvuld'-g, zoo'ang het niet gebruikt behoeft
te worden en ge het niet de moeite waard vindt
het elders te deponeeren. Sommige menschen
kunnen toch raar met geld omspringen.
Dezer d^en werd aan het hoofdbureau van
po1itre te Niimegen kennis gegeven van het ver
missen van een bnr>Vbiliet van f 25, waarbij het
vermoeden werd uitgesproken, dat de loopjon
gen aan d;e vernvss:ng niet vreemd zou ziin. De
jongen was al eens door de portie „opgeschre
ven" enz. Dit laatste was inderdaad juist, doch
alleen omdat de jongen eens on een in gang
zijnde tram gesprongen was. Gelukkig voor
dien jongen werd het bewuste bankbiljet
's avonds van den dag waarop het werd vermist,
tusschen eenige rekeningen teruggevonden.
Zaterdagnvddeg j.l. werd een bedrag van
f 1200 aan bankpapier vermist uit eene linnen
kast, staande in de slaapkamer van een woning
eveneens te Nijmegen. De bewoners hadden al
ongeveer drie uur gezocht, doch het geld werd
niet gevonden, waarom men er de politie mede
fn kennis stelde. Terstond daarop begaf een
inspecteur van politie zich naar de wom'ng en
na een oogenblik zoeken vond hij tusschen een
laken in de bewuste kast het ontvreemd ge
waande geld terug.
Dat waren zeker uren van spanning voor de
familie: f 1200 zoek is geen kleinigheid.
Zoo doorleeft ieder mensch op ziin beurt
sponnende tüden, uren soms. ook wel dagen.
„Verblijd ons met het verhaal van het span
nendste oogenblik het moeren er ook meer
dan één ziin door u zelf ti'dens uw tooneel-
Ioopbaan op het tooneel beleefd", zoo luidde
de vraag, die de Telegraaf n tijdje geleden tot
den Holl. tooneelspeDcunstenaar richtte, en
die wii hier nog eens herhalen, in de stellige
verwachting, dat heel het tooneelsoelend Neder
land naar de pen zol grijpen, om onze lezers 'n
pleizierige „vijf minuten" te bezorgen. En
avant dus! De heer
Dirk Logeman,
de komiek, die zoovele Amsterdammers tranen
met tuiten heeft doen lachen in zijn Protoijd,
schrijft ons
„U wenscht het meest spannende oogenbHk
in mijn tooneel-carrière te vernemen? Alstu
blieft
Voor ruim 30 jaren, toen mijn gemoed nog
verteerd werd door aspiraties naar heldenrollen
en de felste dramatiek, kreeg ik (o vreugd!) de
rol van den ridder Roger de Vouderey in „De
Twee Weezen" te vertolken (u kent hem wel, ce
chevalier sans peur et sans reproche, heldhaf
tige verdediger van de belaagde eer en on
schuld van een weesmeisje 1) entoen ge
beurde het, toen 1 In de groote tinnscène
sprong plotseüng de eenige knoop van mijn
ridder-pantalon af en de R:dder Roger de Vau-
drey voelde zijn adellijke broek (met uw verlof)
zakkensteeds méér zakken! Doodsang
sten van den dapperen edelman. Met de eene
hand hield hij den degen zijner voorvaderen
krampachtig omklemd, om danrmede den mar
qué en de figuratie op een afstand te houden,
en met de andere hand moest hij om beurten
de meest edele geboren maken, de bedreigde
maagd beschermen, enziin broek ophou-
den
Nooit beeft men Roger de Vaudery met zijn
beschermelinge vlugger zijn weg door de me
nigte zien banen en bet tooneel verlaten als op
dien gedenkwaardigen avond. Het was uiter
mate spannenden inspannend voor mij.
Nimmer meer heb ik zulke emotievolle oogen-
blikken op het tooneel beleefd."
KEUVELAAR.