DE EEMLAN DER' Zaterdag 30 Mei 1914. BINNENLAND. FEUILLETON. TANTE LÜTTE. ftj°. 282 Tweede Blad. 12a* Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Kameroverzicht. RSFOORISCH DAGB Hoofdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. J» ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - Afzonderlijke nummers <>-05. Deze Courant verachgnt dagelijks, behalve op Zon- en - Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f O.SO. Elke regel meer0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte, v Voor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bopalingon tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Tweede Kamer. Aan de orde zijn de replieken der alge- Ineenc (beraadslagingen over de stuwadoors- Vet, De heer Spiekman (V.-L.) vervolgt zijn rede. Spr. wijst er den Minister op, dat de fenjgeLsche Minister Lloyd Goorge niet aar- fcelt in een wet op te nemen loongrenzen om in het 1 a ntdllxxu wbedir ij f mensdh waardige po sities te creéeren. Spr. wijist op het verscril tusaohen den Engelsoh en den Nederlandsch radicalen minister. Bij den Ned-erlandschen minister constateert spr. gnoote verandeiin- (gen. "Wat dioet het er dan ten slote toe, ol men een conservatieven (minister heeft of een minister, die vroeger radaoaal sprak, dooh nu groote overeenkomst toont met de oud-libe ralen? De heer Duymaer van Twist (A.-R.): Dat is nu de concentratie. De heer Spiekman: En nu reb ik nog een wtoord aan de coalitie. Spr. wijst er op, Öat van eischen als een 60-urige arbeidsweek gezegd wordt door de A.-R. Rotterdammer, dat (het een eisch is zoo onmogelijk dat er niet aan valt te denken. Voorts wijst spr. op het verschil tusschen hetgeen de christelij ke en de na et-Christelijke vakvereenagingen Weten te bereiken. Neet de vakvereeniging brengt strijd, zoo- ab de heer Lohman beweert, doch het kapi talisme met zijn eigenlijke misstanden. De Minister bedenke, diart alle organisaties, ook de christediike verlangen hetgeen in de soc.- iflem. amendementen is belichaamd, omdat ze luaien dat zonder diie bepalingen geen ver betering mogelijk Is. Iioudt de Minister nu loch star vast aan een principe, hetgeen men Van iedor oer dan van dezen minister zou Verwachten, dan komen de gevoljgen over Klin hoofd De Minister knikt. De heer Nierstrasz (V.-L.) repliceert Vervolgens. Het doet hem leed, -dat de heer Spiekman hem om zijn rede zoo hard is ge vallen. Spr. ontkent, dat hij minachting heeft voor de arbeidersklasse. Integendeel hij heeft bewondering voor de arbeiders, die het hoofd koel houden hij blaadjes met hodle woorden als van den heer Spiekman. Spr. heeft min achting voor de bedrijvers van terrorisme, die zich vergrijpen aan weerlooze vrouwen en kinderen en nog meer voor de leiders, die hen opzetten en achter de schermen blijven. Indien er zoo vele bootwerkers werkloos Vijn, zelfs op drukke dagen, dan bewijst dat. dat ze niet elders beter bezoldigden arbeid kunnen vinden. (Door 'de socialisten werd herhaaldelijk geïnterrumpeerd'). De heer Ter Spill (V.-L.) repliceert en Verdedigt zich tegen de beschuldiging van overdrijving. Spr. blijft afkeuren het license- stelcstel van minister Talma. Voorts verde digt spr. zich tegen de opmerkingen van den heer Lohman. Spr. heeft nog maar weinig parlementaire ervaring, doch hoopt nooit zoo veel te krijgen, dat het tegen spreker en voorstemmer, zooals we dat van den heer Lohman zagen onder het vorig Ministerie, ook zijn stelsel zal worden. Het is spr. niet \e doen om slechts excepties te zooken. De socialisten, die hun eigen leed zeer igoed prin cipieel kennen gevoelen wel degelijk het ver schil tusschen het staats-<socialistisch stelsel van minister Talma en dat van minister Treub. Ook spr. wcnscht warm bestrijding van misstanden, doch wcnscht niet, dat het staatsgezag optreedt als heerschar over de productie. De heer Roodenburg (V.-D.) wijst er, repliceerend op, diat het met de partieele regelingen op arbeidsgebied looh ook zoo vlug niet gaat. Spr. ziet niet in, dat het ont- werp-Talnia in werkelijkheid de vrijheid van bedrijf zooveel meer aantast dan het ontwerp- Treub. Ook tegenover dezen bevrienden mi nister wensch/t spr. zijtn zelfstandigheid te handhaven. De heer De Savornin Lohman (C.-H.) repliceerend., verklaart zich voor de wet, on verschillig of de amendementen die hij zal steunen zullen worden aangenomen of niet. Echter zou spr. betreuren indien dc amendementen de wet in gevaar zouden bren gen. Voorts verdedigt spr. zich tegen de be strijding van den heer Ter Spill, die hem nog wel op den dag van heden had willen sparen. Spr. zou wel eens willen weten, hoe de heer Ter Spill gesproken zou hebben, in dien hij hem niet had willen sparen. De heer Van der Voort van Zijp IA--R.), repliceerend, vernam met genoegen dat de minister voor de algemeene maatre gelen van bestuur de belanghebbenden zal hooren, doch vraagt spreker deed mi nister Talma anders bij wetten als deze? Het is niet alleen spr 's doel de arbeiders te be schermen, doch ook de patroons, die goed willen, tegenover de patroons van de zwarte lijst-., De heer Van Nispen (R.-K.) (Nijme- nen), repliceerend, komt op tegenover den Lieer Schaper, die als censor optrad van on uitgesproken motieven on onware verdacht makingen uitte. Het peil der debatten wordt zeKer op deze wijze niet verhoogd. Zoo heeft de heer Schaper gezegd, dat de rechterzijde wiTiak wild« iwni»ri «p libc>rnl« tvcdera, die de Kamer hielpen omzetten. De heer Schaper (S.-D.) herinnert er aan, dat de heer Lohman om zijn leeftijd gespaard wenscht te worden voor interrup ties. Daartoe is spr. bereid, doch niet om overigens don heer Lohman te sparen: hij is daartoe te bekwaam. Een ,,joaig broekje' als de heer Ter Spill behoefde dat ook niet te doen. De Voorzitter acht de laatste uitdruk* king niet toelaatbaar. De heer Schaper: Een geacht jong broek je dan, mijnheer de voorzitter. De Voorzitter acht ook die uitdrukking niet in staat om het peil van het debat te verhoogen. De heer Schaper komt dan op tegen den heer Lohman, die beweerd had, dat de socia- Listen met de pluim van den heer Talma zicb willen tooien. Nooit hebben ze geaarzeld voorstellen, in het belang van de arbeiders, door wie ook ingediend, te steunen. Tegen over den minister ontkent spr., dat er spra ke is van een principieel verschil tusschen het outwerp-Treub en -Talma, slechts is het eerste verwaterd. Er is slechts sprake van een grog van principes. Spr. verdedigt zich vcorts tegenover den minister en don voor zitter betreffende zijn. uitdrukking: sabotage van de rechterlijke macht. Onder sabotage kan ook worden verstaan het behandelen met laakbare onverschilligheid. Meermalen toch worden overtredingen der arbeidswet gestraft met ƒ0.50, zoodat het voordeel is te blijven overtreden. Nooit wordt hechtenis ge- gegeven on als hot een enkele maal gebeur de zal er nog wel gratie gevolgd zijn. Heftig komt spr. vervolgens op tegen de rede van den heer Beumer, wiens uitlatingen hij toe schrijft aan politieke onervarenheid. Men liaid spr. verweten, dat de socialisten men seden als de hearen Nierstrasz en Ter Spill in 'de Kamer hielpen brengen Doch diat be wijst slechts, dat die heeren in een concentratie nog minder ge vaarlijk zijn dan de leden der coalitie. Met aanhalingen uit Patrimonium haalt spr. aan, dat de Kamerleden alleen in de verkiezings dagen iets voor de arbeiders blijken te ge voelen. Vervolgens verdedigt spr. Minister aTlma tqgen staals-sociaÜ9me. Spr. komt op tegen de beschuldigingen van den heer Nier strasz, die van de leiders der vakvereenigin- gen sprak van gifmengers. Dat is een schan de. De Voorzitter hamert en verklaart, dat 'het ongepast is aldus over een medelid te oordeelen. De heeren Schaper en M e n d e 1 s ge lijktijdig: Hij maakte ons uit voor giftmen gers. De V o o r<z i 11 c r gelooft niet, dat de heer Nierstrasz zich aldus uitliet en zal de passage In de Handelingen nagaan. De heer Schaper betoogt, dat de stu- wadoorswet, indien zc. onder het vorig "Mi nisterie ware behandeld, den weg ware n- gegaan van de Bakkerswet. Met den voorzit ter verschilt spr. van opvatting betreffende het peil van ihet Parlement, dat een afspie geling moet zijn van het volk. coor welks belangen spr. opkomt. De hoer Beumer (A.-R.) komt op tegen de ongepaste vrijmoedigheid van den hoer Schaper. De hear Schaper: Mag dat wel gezegd worden, mijnheer de voorzitter? De Voorzitter hoopt, dat de heeren geen wedstrijd zullen aangaan. (Gelach.) De heer Beumer wijst er op, dat als vrualit ran de concentratie hier een verslapt wetsontwerp voor ons ligt. Spr. wenscht zich door den heer Schaper niet te laten overbluf fen. De minister van L., N. en H., de heer Treub, deelt aan den heer Van der Voort ran Zijp mede, dat hij noch patroons, noch arbeiders heeft te woord gestaan voor zijn wijzigingen. Daarna zijn vrijwillig werkge vers en geen arbeiders bij hem gekomen. Ook arbeiders had hij. zeker gehoord. Spr. be treurt, diat de heer Schaper niet ronduit zijn uitdrukking betreffende sabotage heeft te rug genomen. Spr. kan zich nog niet uitlaten betreffende het amendement betreffende den arbeidsduur. Dit op een vraag van den heer Schaper. Spr. komt op legen hot verwijt van den lieer Spiekman, dat hij misstanden in hot sLuwa/doorsbedrijf dn bescherming zou nemen, torwijl hij juist deze wet verdedigt Wart. den eisch yam minimumloon holrelt, spr. hoort gaarne voorbeelden betreffende zoo vooraanstaande mannen als Lloyd George doch liet zij verre van hem -alles v-atn dien minister voor zijn rekening te nemen. Spr. gelooft dat het Engelscbe volk meer nacieel uan voordeel van die wetsbepaling bel rei len de minimum-loon zal ondervinden. Tot ge in een-overleg is spr. gaarne bereid, doch ran principieele opvattingen kan spr. niet offe ren. De zelfstandigheid van de Kamer zal spr. niet aantasten, doch spr. hoopt, dat de Kamer ook de zelfstandigheid van den mi nister zal ontzien. De algemeene beschouwingen zijn daar mede geëindigd en de vergadering wordt verdaagd tot Woensdagochtend 11 uur. Besloten wordt Woensdag vóór de pauze de eindstemming te houden over het ontwerp Inkomsten-belasting en het ontwerp Rad cd van Beroep. Schriftelijk beantwoord» vragen. De verdediging van I n d i 3. Door den heer S c h e u e r werd den 23. April j.l. aan de Regeering een vraag ingezonden om trent voorstellen ter versterking der weermacht in NederL-Inciië. Vermits zoowel de tegenwoordige ontred derde toestand van de verdediging ter zee in Ned.-Indië, als de onzen Archipel bedreigende gevaren geen uitstel van de versterking onzer weermacht aldaar z. i. gedoogen, verzocht de heer Scheurer aan de Regeering, hem te willen mededeelen, welke de oorzaak is, die haar belel heeft gevolg te geven aan tuier in de Troonrede uitgesproken bedoeling, om zonder verwijl daai- toe strekkende voorstellen bij de Staten-Gene- raal in te dienen. De Ministers van Marine en van Koloniën heb ben bij brief van 22/25 Mei antwoord ingezon den, waarbij zij mededeelen dat het noodzake lijk overleg met de Indische regeering over die voorstellen eenige vertraging in de indiening daarvan heeft veroorzaakt. Intusschen zijn zij thans ill zoo vergevorder- den staat van voorbereiding, dat de indiening eerlang kan worden te gemoet gezien. van hooger beroep aan de auditeurs-militair en aan fiscaals, door de regcering worden bevorf derd. Notulen van het verhandelde in de Krijgsraden. Dezer dagen werd geribd, dat een conflict was gerezen tusschen het Hoog Militair Ge rechtshof eenei^ijds en een drietal krijgsraden te weten die te Willemsoord, 's-Gravenhage en Arnhem anderzijds. Die krijgsraden wei geren n.l. te voldoen aan 's Hofs eisch, dat bij eik ter approbatie gezc vonnis ook de notulen van het ter zake adkamer verhan delde zullen worden overg^.d, gelijk tot dus ver steeds gebruikelijk is geweest. En waar het Hoog Militair Gerechtshof de inzage van be doelde notulen verklaart te behoeven om te kun nen beoordeelen of de approbatie van het von nis al dan niet behoort te worden verleend, is de tusschenkomst van den wetgever vereischt Met deze woorden wordt de Memorie van Toelichting ingeleid van een wetsontwerp, waar bij de krijgsraden worden verplicht tot overleg ging van hun raadkamer-notulen aan het Hoog Militair Gerechtshof ten behoeve van het on derzoek in approbatie. De regeering deelt hierbij mede, dat het wets ontwerp van zeer spoedeischenden èard is en een „noodwet" kan heeten, doch voegt er aan toe, dat het plan bestaat om het instituut der approoatie na de verbeteringen, door de her zieningswet van 31 October 1912 in het mili taire straiproces en, meer in het bijzonder, in ae samenstelling der krijg'sraden aangebracht, te doen vervallen. Dientengevolge zal ae ïndie- n.ng van een wetsontwerp tot afschaffing der approbatie van vonnissen, door krijgsraden ge wezen, en, in verband daarmede, tot toekenning Ziekenhuis te Leiden. Naar aanleiding van het Verslag nopens de onteigening ten behoeve van den bouw van een nieuw Ziekenhuis te Leiden zegt de minister van Binnenlandsche Zaken gaarne toe, dat de bouw en derhalve ook do voorgenomen onteigening, voor zoover hem aangaat, zooveel mogelijk zal worden bespoedigd, opdat binnen den kortst mogelijken tijd het oude gebouw verlaten zal kunnen worden. Hieraan voegt de minister toe, dat tot het doen aanvangen van de voor den bouw in de eerste plaats noodigc terreinwerkzaamheden in middels reeds machtiging is verleend. Ernstige overschrijding eener begrooting. Bij het ofaeelingsonderzock van het welsonh werp tot wijziging van de Begrooting van Bin nenlandsche Zaken over 1913 werd ernstig aau« merking gemaakt op de overschrijding van d< raming der kosten voor de verbouwing van hel Rijkskrankzinnigengeslicht te Medemblik. Men wees er op, dat thans is gebleken, datj terwijl de oorspronkelijke taming f 419,000 be droeg, to verhoogen met 50,000 voor even- tueele tegenvallers, makende te zamen 469,000, op de begrootingen voor 1910, 1911 en 1912 achtereenvolgens zijn uitgetrokken een eerste termijn ad 100,000, een tweede termijn ad f 250,000 en een derde of laatste termijn ad 139,000, to zamen alzoo 489,000 of f 20,00(1 méérdat daarbij nog te voegen is de f 15,000 voor tijdelijke maatregelen dat deze gevoteerde sommen met 159,000 zijn overschredendat de kosten der verbouwing alzoo in totaal f 663,000 hebben bedrogen. Laat men nu be doelde 15,000 buiten rekening, omdat reeds dadelijk ten aanzien der mogelijkheid van bij zondere tijdelijke maatregelen een voorbehoud was gemaakt, dan is de oorspronkelijke „glo< bale raming" ad f 419,000, na eerst te zijn verhoogd met bovenbedoelde 12 voor even- tueele tegenvallers, nog met ruim 42 20,000 f 159,000 179,000) overschre den. De geschiedenis dezer verbouwing heeft duL deiijk aan het licht gebracht, dat het in den vorm van een begrooungspost gedaan voorstel tot restauratie van het gesUcht te Medemblik bij de Staten-Generaal is aanhangig gemaakt zonder behoorlijk te zijn voorbereid, terwijl de uitvoering van het werk blijkbaar heeft plaats gehad als ware men nóch aan een plan van ver* bouwing n^ch aan een gevoteerd bedrog ge bonden. Bedenkelijk was dit vooral hier, aan» gezien het een gebouw gold, als Rijkskrankzim» nigengesticht reeds voorlang zeer ongunstig beoordeeld, een gebouw hetwelk de minister Rink in 1907 zelfs de toen op 273,000 ge raamde kosten van verbouwing, op grond van do door hem ingewonnen en gepubliceerde ad viezen, niet waard achtte. Instelling van een centraal testamentenregister. Herhaaldelijk is de aandccht der regeering er op gevestigd, dat net voorkomt, dat nalaten schappen worden vereiiena, zonder dat er bij cLe verelfening rekening is gtnouden met een door den beuokken erualer gemaakt testament. De reden hiervoor is te zoeken in het leit, dat het onder de tegenwoordige wetgeving moeibjir Alike en ihet goede hjcaidt stand en /wat aii-et &&U£t draagt de kiem van czijn onfdergang hi zich. 19 door MARIE DIERS Schrijfster van ^Dokter Joost en, zijne zeven zorgen", enz. vertaald door Cato W. Westenberg. Toch ontdeed ze ze van 't papier, zei tot Ir ma een paar halfluid gesproken woorden, dio t een en ander uitlogden en riep het kleine meisje, om het geschenk te geven. Maar plotseling, mot eenen snellen greep, bedekte Irma met liatre van ringen fonkelende hand Let boeik, trok een boos gezicht en fluisterde Christa toe: „Dat gaat niet. Tante Angelika hooft haar hetzelfde boekje gegeven. Het zou haar immers beleedigen, dat jij het aan stuk ken hebt geknipt In geen gevalI" -Lütte keek haar een o ogenblik met verwon derde oogen aan; toen begreep ze de situatie. Irma pakte echter roeds met haastige handen het boekje weer in en deed er ten overvloede ook nog een touwtje om heen. Ze moest daar bij Ediths nieuwsgierigheid afweren en ze nuwachtig luisteren, of de tantes niets ge merkt hadden. Ten laatste zedde ze; „Christa, ik damk je, ook uit naam van Edith. Je hebt het natuurlijk erg goed gemeend. Ik neem vil voor de daad. Denk nu vooral niet, dat je wat anders zou moeten geven. Dat zou me eenvoudig erg hinderen. Niet waar, je geeft me toch gelijk?" En zonder het antwoord af te wachten, had ze zich reeds weer tot dc tantes gekeerd. Lülte had geenen lust, langer te blijven. De tantes en Inna's ijver, het haar naar den zin te maken, dreven haar het huis uit. De klciue Edith scheen nauwelijks voor tante Lütte te bestaan, ze gedroeg zich zelfs, zooals ze daar stond te midden barer schatten, waarbij mooie kleeren en sieraden niet ontbraken, een klein beetje snibbig en hoogmoedig jegens haar. Ei diepe neerslachtigheid ging Lütte haars weegs. Het boekje droeg ze onder den arm. Dat was nu haar geheele tanteschap I het was haar in dank teruggegeven evenals het arme, kleine boekje, dat ze met zooveel ge noegen vervaardigd had. Het was hitter koud buiten. Na verscheiden regenachtige weken had de koude plotseling do mensclien overvallen als een verscheu rende wolf. Op de daken lag sneeuw, doch in de straten was alles weggeruimd. Op den hoek eener straat, om welken de scherpe noord-oostenwind floot, stond een jongen in schamele kleeding en bood met handjes, bont en blauw van koude, lange, zwarte schoenveters den voorbijgangers te koop aan. Lütte was zóó in hare eigen bittere gedach ten verdiept, dat ze niets hoorde of zag van wat er om haar heen gebeurde. Doch toen het kleine, ijskoude kinderhandje plotseling odcht voor hare oogen verscheen, schrikte ze en stond een oogenblikje stil. Ze keek in een bleek gezicht met groote, blauwe oogen- De vroege avond begon reeds te vallen, overal brandden de lantarens, ca dc koude werd voorluureitd vinniger. Yvat uced uit verlaten kind hier op de suaat? ja t was zeker de oude elienuigc geschiedenisI „Moet je hier nog lang staan, mijn jongen?'* vroeg ze Hij knikte even. „lleb je 't erg koud?" Zijne blauwe oogen schoten vol tranen, doch hij beet zich Lrotsch op de lippen en schudde het hoofd. „Heb je nog ouders?" Hij opende de lippen en zei binnensmonds* „Eene moeder." „Geenen vader moer, mijn arme jongen?" Hij schudde weer ^et hoofd. Toen werd plotseling zijn gezichtje vuurrood en zeide snel: „Eenen echten niet." Lütte haalde hare beurs uit den zak. Maar haar hart kromp ineen, toen ze de paar mar ken, die deze bevatte, er uit wou halen. "Waar was dat nu weer goed voor? Ze had dat reeds zoo dikwijls gedaan, dat het haar lichamelijke pijn veroorzaakte en het haar voorkwam, dat ze zich daarmee van iets dringends en groots lafhartig vrij kocht Wat was het op zijn best, dat ze daarmee bereikte? De ouders thuis zouden meesmuilen, misschien dit bleeke ge zichtje met plompe hand streelen, en het kind zou eenen goeden avond hebben thuis, terwijl de volgenden misschien weer zooveel te slech ter zou zijn. Was dat niet de beste wijze, om dit jonge leven te helpen vergiftigen? Of de jongen was doortrapt, eigende zich het geld toe, en bezorgde zich zelf een ge noeglijk uurtje. En liep zij dooir de straten, oan zulke dingen te bereiken? .Was zóó het spoor, dat ze naliet? Plotseling bloosde ze diep. Ze stond hulne- ioos voor uen jongen, aiM>f nij haar moest ueipen, niet zij hem. Toen dacnt ze aan het oo&cje onder haren arm. lloudt je van prent jes en versjesV" „Ja!" zei de kleine jongen op eenigszins vruoiijken toon. „luier, dat mag je hebben. Je kunt het op rollen en in je buisje steken. Zie je, zoo gaat het wel. U, en ik weet nog wat!" Hij keek haar vol verwachting aan. Wat de jongen voor eenen praohtigen blik huu! lomanus hart werd er warm van. ,,liier dichtbij' is een meikaalon, daar ga je met nnj hoen en daar drink je dan eenen nop lioete chocolade, warmt je een beetje en dan krijg je ook nog wat gebak van mij. Wat zeg je oaarvan?" Er iia-d als 't ware eene revolutie in 't ge zicht van 't kind plaats. Iiij keek Lütte aan, vervolgens zijne schoenveters, wilde spreken cn kon liet toch niet. Lulte trachtte hem over te halen. „Je zult er geenen tijd door verliezen, want tic zal eenige paren van je koopen, ik heb ze juist noodig." Al het bloed was don jongen naar het hoofd gestegen. Nu keek hij plotseling op cu zag Lütte mot eene uitdrukking aan, waaruit ze kon lezen, (hoe in hem het ontstane vertrou wen met eene duistere wolk streed. „Moeder zegt altijd, dat ik niet met mensohen, die mij wat beloven, mee moet gaan," bekende hij. Het scheelde niet veel, of Christa begon te huilen. Was het niet ellendig, dat dit tengere, kleine, bleeke, vermoeide jongetje hier stond, in den snijdenden wind, dat hij blootgcsield was aan alle ruwheid van het weer, dat hij het slachtoffer was van de zucht tot meer verdienen, dat hij hier stond, op eenen tijd. waarop andere kindereu hun warm avond eten krijgen om daarna m net zachte bed te kruipen? En afsoi ait ones lact genoeg was, werd dit jonge Januemart nog gevoed met (luister wanti ouwen jegens eenvoudig men- schelijike goeonc-iuf lat iaalsie- geschiedde niisscmen te goeuer Lnou-w, noch welk cen< treurige noouzaKeujicbeia was dit; en he| stond nog te bezien, ol bet wel eene nood* zaüeiijJcbeid was. „Kom maar,zeide zc in plaats van hierop met veel woorden te anlwooruen, terwijl z& hare stem nauwelijks meester was. Misschien zag oc kleine bengel met vroeg geoeiendc blik, wat cr in baar omging en waf voor een soort vrouw ze was, misschien ook overwon in hem eenvoudig het echt ginder' iijke gevoel, de honger van een kind, het nog niet gehocl vernietigde kinderlijke vertrou wen. Hij nam de veters in do kinderhand en slak de vreemde dame zonder een enkel woord zijne kleine, vuile rechterhand toe. Zoo ging Lütte mot haren beschermeling, zonder dat een van beiden een woord sprak, een paar buizen ver, lot aan den melksaloo. Ze voelde zicli tol in 't diepst van haar hart getroffen door dc aanraking van de kleine hand, die in de hare rustte. De koude der verkleumde vingertjes voelde ze door den handschoen heen. Welk een geluk was het, dat ze het ver» jaarfeest in Martinus huis zoo vroeg had ver laten! En het groote gevoel van eenzaamheid en smart had veroorzaaikt, -dat ze niet neaa huis getramd was! Nu stond de jongen tei> minste niet meer daar aan den hoek der straat. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5