DE EEMLAN DER'
Zaterdag 30 Mei 1914.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
TANTE LÜTTE.
ftj°. 282 Tweede Blad.
12a* Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Kameroverzicht.
RSFOORISCH DAGB
Hoofdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
J»
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) -
Afzonderlijke nummers <>-05.
Deze Courant verachgnt dagelijks, behalve op Zon- en
- Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f O.SO.
Elke regel meer0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte,
v Voor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bopalingon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Tweede Kamer.
Aan de orde zijn de replieken der alge-
Ineenc (beraadslagingen over de stuwadoors-
Vet,
De heer Spiekman (V.-L.) vervolgt zijn
rede. Spr. wijst er den Minister op, dat de
fenjgeLsche Minister Lloyd Goorge niet aar-
fcelt in een wet op te nemen loongrenzen om
in het 1 a ntdllxxu wbedir ij f mensdh waardige po
sities te creéeren. Spr. wijist op het verscril
tusaohen den Engelsoh en den Nederlandsch
radicalen minister. Bij den Ned-erlandschen
minister constateert spr. gnoote verandeiin-
(gen. "Wat dioet het er dan ten slote toe, ol
men een conservatieven (minister heeft of een
minister, die vroeger radaoaal sprak, dooh nu
groote overeenkomst toont met de oud-libe
ralen?
De heer Duymaer van Twist (A.-R.):
Dat is nu de concentratie.
De heer Spiekman: En nu reb ik nog
een wtoord aan de coalitie. Spr. wijst er op,
Öat van eischen als een 60-urige arbeidsweek
gezegd wordt door de A.-R. Rotterdammer,
dat (het een eisch is zoo onmogelijk dat er
niet aan valt te denken. Voorts wijst spr. op
het verschil tusschen hetgeen de christelij
ke en de na et-Christelijke vakvereenagingen
Weten te bereiken.
Neet de vakvereeniging brengt strijd, zoo-
ab de heer Lohman beweert, doch het kapi
talisme met zijn eigenlijke misstanden. De
Minister bedenke, diart alle organisaties, ook
de christediike verlangen hetgeen in de soc.-
iflem. amendementen is belichaamd, omdat ze
luaien dat zonder diie bepalingen geen ver
betering mogelijk Is. Iioudt de Minister nu
loch star vast aan een principe, hetgeen men
Van iedor oer dan van dezen minister zou
Verwachten, dan komen de gevoljgen over
Klin hoofd
De Minister knikt.
De heer Nierstrasz (V.-L.) repliceert
Vervolgens. Het doet hem leed, -dat de heer
Spiekman hem om zijn rede zoo hard is ge
vallen. Spr. ontkent, dat hij minachting heeft
voor de arbeidersklasse. Integendeel hij heeft
bewondering voor de arbeiders, die het hoofd
koel houden hij blaadjes met hodle woorden
als van den heer Spiekman. Spr. heeft min
achting voor de bedrijvers van terrorisme,
die zich vergrijpen aan weerlooze vrouwen
en kinderen en nog meer voor de leiders, die
hen opzetten en achter de schermen blijven.
Indien er zoo vele bootwerkers werkloos
Vijn, zelfs op drukke dagen, dan bewijst dat.
dat ze niet elders beter bezoldigden arbeid
kunnen vinden. (Door 'de socialisten werd
herhaaldelijk geïnterrumpeerd').
De heer Ter Spill (V.-L.) repliceert en
Verdedigt zich tegen de beschuldiging van
overdrijving. Spr. blijft afkeuren het license-
stelcstel van minister Talma. Voorts verde
digt spr. zich tegen de opmerkingen van den
heer Lohman. Spr. heeft nog maar weinig
parlementaire ervaring, doch hoopt nooit zoo
veel te krijgen, dat het tegen spreker en
voorstemmer, zooals we dat van den heer
Lohman zagen onder het vorig Ministerie,
ook zijn stelsel zal worden. Het is spr. niet
\e doen om slechts excepties te zooken. De
socialisten, die hun eigen leed zeer igoed prin
cipieel kennen gevoelen wel degelijk het ver
schil tusschen het staats-<socialistisch stelsel
van minister Talma en dat van minister
Treub. Ook spr. wcnscht warm bestrijding
van misstanden, doch wcnscht niet, dat het
staatsgezag optreedt als heerschar over de
productie.
De heer Roodenburg (V.-D.) wijst er,
repliceerend op, diat het met de partieele
regelingen op arbeidsgebied looh ook zoo
vlug niet gaat. Spr. ziet niet in, dat het ont-
werp-Talnia in werkelijkheid de vrijheid van
bedrijf zooveel meer aantast dan het ontwerp-
Treub. Ook tegenover dezen bevrienden mi
nister wensch/t spr. zijtn zelfstandigheid te
handhaven.
De heer De Savornin Lohman (C.-H.)
repliceerend., verklaart zich voor de wet, on
verschillig of de amendementen die hij
zal steunen zullen worden aangenomen
of niet. Echter zou spr. betreuren indien dc
amendementen de wet in gevaar zouden bren
gen. Voorts verdedigt spr. zich tegen de be
strijding van den heer Ter Spill, die hem
nog wel op den dag van heden had willen
sparen. Spr. zou wel eens willen weten, hoe
de heer Ter Spill gesproken zou hebben, in
dien hij hem niet had willen sparen.
De heer Van der Voort van Zijp
IA--R.), repliceerend, vernam met genoegen
dat de minister voor de algemeene maatre
gelen van bestuur de belanghebbenden zal
hooren, doch vraagt spreker deed mi
nister Talma anders bij wetten als deze? Het
is niet alleen spr 's doel de arbeiders te be
schermen, doch ook de patroons, die goed
willen, tegenover de patroons van de zwarte
lijst-.,
De heer Van Nispen (R.-K.) (Nijme-
nen), repliceerend, komt op tegenover den
Lieer Schaper, die als censor optrad van on
uitgesproken motieven on onware verdacht
makingen uitte. Het peil der debatten wordt
zeKer op deze wijze niet verhoogd. Zoo heeft
de heer Schaper gezegd, dat de rechterzijde
wiTiak wild« iwni»ri «p libc>rnl« tvcdera,
die de Kamer hielpen omzetten.
De heer Schaper (S.-D.) herinnert er
aan, dat de heer Lohman om zijn leeftijd
gespaard wenscht te worden voor interrup
ties. Daartoe is spr. bereid, doch niet om
overigens don heer Lohman te sparen: hij
is daartoe te bekwaam. Een ,,joaig broekje'
als de heer Ter Spill behoefde dat ook niet te
doen.
De Voorzitter acht de laatste uitdruk*
king niet toelaatbaar.
De heer Schaper: Een geacht jong broek
je dan, mijnheer de voorzitter.
De Voorzitter acht ook die uitdrukking
niet in staat om het peil van het debat te
verhoogen.
De heer Schaper komt dan op tegen den
heer Lohman, die beweerd had, dat de socia-
Listen met de pluim van den heer Talma zicb
willen tooien. Nooit hebben ze geaarzeld
voorstellen, in het belang van de arbeiders,
door wie ook ingediend, te steunen. Tegen
over den minister ontkent spr., dat er spra
ke is van een principieel verschil tusschen
het outwerp-Treub en -Talma, slechts is het
eerste verwaterd. Er is slechts sprake van
een grog van principes. Spr. verdedigt zich
vcorts tegenover den minister en don voor
zitter betreffende zijn. uitdrukking: sabotage
van de rechterlijke macht. Onder sabotage
kan ook worden verstaan het behandelen
met laakbare onverschilligheid. Meermalen
toch worden overtredingen der arbeidswet
gestraft met ƒ0.50, zoodat het voordeel is te
blijven overtreden. Nooit wordt hechtenis ge-
gegeven on als hot een enkele maal gebeur
de zal er nog wel gratie gevolgd zijn. Heftig
komt spr. vervolgens op tegen de rede van
den heer Beumer, wiens uitlatingen hij toe
schrijft aan politieke onervarenheid. Men
liaid spr. verweten, dat de socialisten men
seden als de hearen Nierstrasz en Ter Spill
in 'de Kamer hielpen brengen
Doch diat be wijst slechts, dat die heeren
in een concentratie nog minder ge
vaarlijk zijn dan de leden der coalitie. Met
aanhalingen uit Patrimonium haalt spr. aan,
dat de Kamerleden alleen in de verkiezings
dagen iets voor de arbeiders blijken te ge
voelen. Vervolgens verdedigt spr. Minister
aTlma tqgen staals-sociaÜ9me. Spr. komt op
tegen de beschuldigingen van den heer Nier
strasz, die van de leiders der vakvereenigin-
gen sprak van gifmengers. Dat is een schan
de.
De Voorzitter hamert en verklaart,
dat 'het ongepast is aldus over een medelid
te oordeelen.
De heeren Schaper en M e n d e 1 s ge
lijktijdig: Hij maakte ons uit voor giftmen
gers.
De V o o r<z i 11 c r gelooft niet, dat de heer
Nierstrasz zich aldus uitliet en zal de passage
In de Handelingen nagaan.
De heer Schaper betoogt, dat de stu-
wadoorswet, indien zc. onder het vorig "Mi
nisterie ware behandeld, den weg ware n-
gegaan van de Bakkerswet. Met den voorzit
ter verschilt spr. van opvatting betreffende
het peil van ihet Parlement, dat een afspie
geling moet zijn van het volk. coor welks
belangen spr. opkomt.
De hoer Beumer (A.-R.) komt op tegen
de ongepaste vrijmoedigheid van den hoer
Schaper.
De hear Schaper: Mag dat wel gezegd
worden, mijnheer de voorzitter?
De Voorzitter hoopt, dat de heeren
geen wedstrijd zullen aangaan. (Gelach.)
De heer Beumer wijst er op, dat als
vrualit ran de concentratie hier een verslapt
wetsontwerp voor ons ligt. Spr. wenscht zich
door den heer Schaper niet te laten overbluf
fen.
De minister van L., N. en H., de heer
Treub, deelt aan den heer Van der Voort
ran Zijp mede, dat hij noch patroons, noch
arbeiders heeft te woord gestaan voor zijn
wijzigingen. Daarna zijn vrijwillig werkge
vers en geen arbeiders bij hem gekomen. Ook
arbeiders had hij. zeker gehoord. Spr. be
treurt, diat de heer Schaper niet ronduit zijn
uitdrukking betreffende sabotage heeft te
rug genomen. Spr. kan zich nog niet uitlaten
betreffende het amendement betreffende den
arbeidsduur. Dit op een vraag van den heer
Schaper. Spr. komt op legen hot verwijt van
den lieer Spiekman, dat hij misstanden in
hot sLuwa/doorsbedrijf dn bescherming zou
nemen, torwijl hij juist deze wet verdedigt
Wart. den eisch yam minimumloon holrelt,
spr. hoort gaarne voorbeelden betreffende
zoo vooraanstaande mannen als Lloyd George
doch liet zij verre van hem -alles v-atn dien
minister voor zijn rekening te nemen. Spr.
gelooft dat het Engelscbe volk meer nacieel
uan voordeel van die wetsbepaling bel rei len
de minimum-loon zal ondervinden. Tot ge
in een-overleg is spr. gaarne bereid, doch ran
principieele opvattingen kan spr. niet offe
ren. De zelfstandigheid van de Kamer zal
spr. niet aantasten, doch spr. hoopt, dat de
Kamer ook de zelfstandigheid van den mi
nister zal ontzien.
De algemeene beschouwingen zijn daar
mede geëindigd en de vergadering wordt
verdaagd tot Woensdagochtend 11 uur.
Besloten wordt Woensdag vóór de pauze
de eindstemming te houden over het ontwerp
Inkomsten-belasting en het ontwerp Rad cd
van Beroep.
Schriftelijk beantwoord»
vragen.
De verdediging van I n d i 3.
Door den heer S c h e u e r werd den 23. April
j.l. aan de Regeering een vraag ingezonden om
trent voorstellen ter versterking der weermacht
in NederL-Inciië.
Vermits zoowel de tegenwoordige ontred
derde toestand van de verdediging ter zee in
Ned.-Indië, als de onzen Archipel bedreigende
gevaren geen uitstel van de versterking onzer
weermacht aldaar z. i. gedoogen, verzocht de
heer Scheurer aan de Regeering, hem te willen
mededeelen, welke de oorzaak is, die haar belel
heeft gevolg te geven aan tuier in de Troonrede
uitgesproken bedoeling, om zonder verwijl daai-
toe strekkende voorstellen bij de Staten-Gene-
raal in te dienen.
De Ministers van Marine en van Koloniën heb
ben bij brief van 22/25 Mei antwoord ingezon
den, waarbij zij mededeelen dat het noodzake
lijk overleg met de Indische regeering over die
voorstellen eenige vertraging in de indiening
daarvan heeft veroorzaakt.
Intusschen zijn zij thans ill zoo vergevorder-
den staat van voorbereiding, dat de indiening
eerlang kan worden te gemoet gezien.
van hooger beroep aan de auditeurs-militair en
aan fiscaals, door de regcering worden bevorf
derd.
Notulen van het verhandelde
in de Krijgsraden.
Dezer dagen werd geribd, dat een conflict
was gerezen tusschen het Hoog Militair Ge
rechtshof eenei^ijds en een drietal krijgsraden
te weten die te Willemsoord, 's-Gravenhage
en Arnhem anderzijds. Die krijgsraden wei
geren n.l. te voldoen aan 's Hofs eisch, dat bij
eik ter approbatie gezc vonnis ook de
notulen van het ter zake adkamer verhan
delde zullen worden overg^.d, gelijk tot dus
ver steeds gebruikelijk is geweest. En waar het
Hoog Militair Gerechtshof de inzage van be
doelde notulen verklaart te behoeven om te kun
nen beoordeelen of de approbatie van het von
nis al dan niet behoort te worden verleend, is
de tusschenkomst van den wetgever vereischt
Met deze woorden wordt de Memorie van
Toelichting ingeleid van een wetsontwerp, waar
bij de krijgsraden worden verplicht tot overleg
ging van hun raadkamer-notulen aan het Hoog
Militair Gerechtshof ten behoeve van het on
derzoek in approbatie.
De regeering deelt hierbij mede, dat het wets
ontwerp van zeer spoedeischenden èard is en
een „noodwet" kan heeten, doch voegt er aan
toe, dat het plan bestaat om het instituut der
approoatie na de verbeteringen, door de her
zieningswet van 31 October 1912 in het mili
taire straiproces en, meer in het bijzonder, in
ae samenstelling der krijg'sraden aangebracht,
te doen vervallen. Dientengevolge zal ae ïndie-
n.ng van een wetsontwerp tot afschaffing der
approbatie van vonnissen, door krijgsraden ge
wezen, en, in verband daarmede, tot toekenning
Ziekenhuis te Leiden.
Naar aanleiding van het Verslag nopens de
onteigening ten behoeve van den bouw van een
nieuw Ziekenhuis te Leiden zegt de minister van
Binnenlandsche Zaken gaarne toe, dat de bouw
en derhalve ook do voorgenomen onteigening,
voor zoover hem aangaat, zooveel mogelijk zal
worden bespoedigd, opdat binnen den kortst
mogelijken tijd het oude gebouw verlaten zal
kunnen worden.
Hieraan voegt de minister toe, dat tot het
doen aanvangen van de voor den bouw in de
eerste plaats noodigc terreinwerkzaamheden in
middels reeds machtiging is verleend.
Ernstige overschrijding
eener begrooting.
Bij het ofaeelingsonderzock van het welsonh
werp tot wijziging van de Begrooting van Bin
nenlandsche Zaken over 1913 werd ernstig aau«
merking gemaakt op de overschrijding van d<
raming der kosten voor de verbouwing van hel
Rijkskrankzinnigengeslicht te Medemblik.
Men wees er op, dat thans is gebleken, datj
terwijl de oorspronkelijke taming f 419,000 be
droeg, to verhoogen met 50,000 voor even-
tueele tegenvallers, makende te zamen 469,000,
op de begrootingen voor 1910, 1911 en 1912
achtereenvolgens zijn uitgetrokken een eerste
termijn ad 100,000, een tweede termijn ad
f 250,000 en een derde of laatste termijn ad
139,000, to zamen alzoo 489,000 of f 20,00(1
méérdat daarbij nog te voegen is de f 15,000
voor tijdelijke maatregelen dat deze gevoteerde
sommen met 159,000 zijn overschredendat
de kosten der verbouwing alzoo in totaal
f 663,000 hebben bedrogen. Laat men nu be
doelde 15,000 buiten rekening, omdat reeds
dadelijk ten aanzien der mogelijkheid van bij
zondere tijdelijke maatregelen een voorbehoud
was gemaakt, dan is de oorspronkelijke „glo<
bale raming" ad f 419,000, na eerst te zijn
verhoogd met bovenbedoelde 12 voor even-
tueele tegenvallers, nog met ruim 42
20,000 f 159,000 179,000) overschre
den.
De geschiedenis dezer verbouwing heeft duL
deiijk aan het licht gebracht, dat het in den
vorm van een begrooungspost gedaan voorstel
tot restauratie van het gesUcht te Medemblik
bij de Staten-Generaal is aanhangig gemaakt
zonder behoorlijk te zijn voorbereid, terwijl de
uitvoering van het werk blijkbaar heeft plaats
gehad als ware men nóch aan een plan van ver*
bouwing n^ch aan een gevoteerd bedrog ge
bonden. Bedenkelijk was dit vooral hier, aan»
gezien het een gebouw gold, als Rijkskrankzim»
nigengesticht reeds voorlang zeer ongunstig
beoordeeld, een gebouw hetwelk de minister
Rink in 1907 zelfs de toen op 273,000 ge
raamde kosten van verbouwing, op grond van
do door hem ingewonnen en gepubliceerde ad
viezen, niet waard achtte.
Instelling van een centraal
testamentenregister.
Herhaaldelijk is de aandccht der regeering er
op gevestigd, dat net voorkomt, dat nalaten
schappen worden vereiiena, zonder dat er bij
cLe verelfening rekening is gtnouden met een
door den beuokken erualer gemaakt testament.
De reden hiervoor is te zoeken in het leit, dat
het onder de tegenwoordige wetgeving moeibjir
Alike en ihet goede hjcaidt stand en /wat aii-et
&&U£t draagt de kiem van czijn onfdergang
hi zich.
19
door MARIE DIERS
Schrijfster van
^Dokter Joost en, zijne zeven zorgen", enz.
vertaald door Cato W. Westenberg.
Toch ontdeed ze ze van 't papier, zei tot Ir
ma een paar halfluid gesproken woorden,
dio t een en ander uitlogden en riep het
kleine meisje, om het geschenk te geven. Maar
plotseling, mot eenen snellen greep, bedekte
Irma met liatre van ringen fonkelende hand
Let boeik, trok een boos gezicht en fluisterde
Christa toe: „Dat gaat niet. Tante Angelika
hooft haar hetzelfde boekje gegeven. Het zou
haar immers beleedigen, dat jij het aan stuk
ken hebt geknipt In geen gevalI"
-Lütte keek haar een o ogenblik met verwon
derde oogen aan; toen begreep ze de situatie.
Irma pakte echter roeds met haastige handen
het boekje weer in en deed er ten overvloede
ook nog een touwtje om heen. Ze moest daar
bij Ediths nieuwsgierigheid afweren en ze
nuwachtig luisteren, of de tantes niets ge
merkt hadden. Ten laatste zedde ze; „Christa,
ik damk je, ook uit naam van Edith. Je hebt
het natuurlijk erg goed gemeend. Ik neem
vil voor de daad. Denk nu vooral niet,
dat je wat anders zou moeten geven. Dat zou
me eenvoudig erg hinderen. Niet waar, je
geeft me toch gelijk?" En zonder het antwoord
af te wachten, had ze zich reeds weer tot dc
tantes gekeerd.
Lülte had geenen lust, langer te blijven. De
tantes en Inna's ijver, het haar naar den zin
te maken, dreven haar het huis uit. De klciue
Edith scheen nauwelijks voor tante Lütte te
bestaan, ze gedroeg zich zelfs, zooals ze daar
stond te midden barer schatten, waarbij
mooie kleeren en sieraden niet ontbraken,
een klein beetje snibbig en hoogmoedig jegens
haar.
Ei diepe neerslachtigheid ging Lütte haars
weegs. Het boekje droeg ze onder den arm.
Dat was nu haar geheele tanteschap I het
was haar in dank teruggegeven evenals het
arme, kleine boekje, dat ze met zooveel ge
noegen vervaardigd had.
Het was hitter koud buiten. Na verscheiden
regenachtige weken had de koude plotseling
do mensclien overvallen als een verscheu
rende wolf. Op de daken lag sneeuw, doch
in de straten was alles weggeruimd.
Op den hoek eener straat, om welken de
scherpe noord-oostenwind floot, stond een
jongen in schamele kleeding en bood met
handjes, bont en blauw van koude, lange,
zwarte schoenveters den voorbijgangers te
koop aan.
Lütte was zóó in hare eigen bittere gedach
ten verdiept, dat ze niets hoorde of zag van
wat er om haar heen gebeurde. Doch toen
het kleine, ijskoude kinderhandje plotseling
odcht voor hare oogen verscheen, schrikte
ze en stond een oogenblikje stil.
Ze keek in een bleek gezicht met groote,
blauwe oogen- De vroege avond begon reeds
te vallen, overal brandden de lantarens, ca dc
koude werd voorluureitd vinniger. Yvat uced
uit verlaten kind hier op de suaat? ja
t was zeker de oude elienuigc geschiedenisI
„Moet je hier nog lang staan, mijn jongen?'*
vroeg ze
Hij knikte even.
„lleb je 't erg koud?"
Zijne blauwe oogen schoten vol tranen,
doch hij beet zich Lrotsch op de lippen en
schudde het hoofd.
„Heb je nog ouders?"
Hij opende de lippen en zei binnensmonds*
„Eene moeder."
„Geenen vader moer, mijn arme jongen?"
Hij schudde weer ^et hoofd. Toen werd
plotseling zijn gezichtje vuurrood en zeide snel:
„Eenen echten niet."
Lütte haalde hare beurs uit den zak. Maar
haar hart kromp ineen, toen ze de paar mar
ken, die deze bevatte, er uit wou halen. "Waar
was dat nu weer goed voor? Ze had dat reeds
zoo dikwijls gedaan, dat het haar lichamelijke
pijn veroorzaakte en het haar voorkwam, dat
ze zich daarmee van iets dringends en groots
lafhartig vrij kocht Wat was het op zijn best,
dat ze daarmee bereikte? De ouders thuis
zouden meesmuilen, misschien dit bleeke ge
zichtje met plompe hand streelen, en het kind
zou eenen goeden avond hebben thuis, terwijl
de volgenden misschien weer zooveel te slech
ter zou zijn.
Was dat niet de beste wijze, om dit jonge
leven te helpen vergiftigen?
Of de jongen was doortrapt, eigende zich
het geld toe, en bezorgde zich zelf een ge
noeglijk uurtje. En liep zij dooir de straten,
oan zulke dingen te bereiken? .Was zóó het
spoor, dat ze naliet?
Plotseling bloosde ze diep. Ze stond hulne-
ioos voor uen jongen, aiM>f nij haar moest
ueipen, niet zij hem. Toen dacnt ze aan het
oo&cje onder haren arm. lloudt je van prent
jes en versjesV"
„Ja!" zei de kleine jongen op eenigszins
vruoiijken toon.
„luier, dat mag je hebben. Je kunt het op
rollen en in je buisje steken. Zie je, zoo gaat
het wel. U, en ik weet nog wat!"
Hij keek haar vol verwachting aan. Wat
de jongen voor eenen praohtigen blik huu!
lomanus hart werd er warm van.
,,liier dichtbij' is een meikaalon, daar ga
je met nnj hoen en daar drink je dan eenen
nop lioete chocolade, warmt je een beetje en
dan krijg je ook nog wat gebak van mij. Wat
zeg je oaarvan?"
Er iia-d als 't ware eene revolutie in 't ge
zicht van 't kind plaats. Iiij keek Lütte aan,
vervolgens zijne schoenveters, wilde spreken
cn kon liet toch niet.
Lulte trachtte hem over te halen. „Je zult er
geenen tijd door verliezen, want tic zal eenige
paren van je koopen, ik heb ze juist noodig."
Al het bloed was don jongen naar het hoofd
gestegen. Nu keek hij plotseling op cu zag
Lütte mot eene uitdrukking aan, waaruit ze
kon lezen, (hoe in hem het ontstane vertrou
wen met eene duistere wolk streed. „Moeder
zegt altijd, dat ik niet met mensohen, die mij
wat beloven, mee moet gaan," bekende hij.
Het scheelde niet veel, of Christa begon te
huilen. Was het niet ellendig, dat dit tengere,
kleine, bleeke, vermoeide jongetje hier stond,
in den snijdenden wind, dat hij blootgcsield
was aan alle ruwheid van het weer, dat hij
het slachtoffer was van de zucht tot meer
verdienen, dat hij hier stond, op eenen tijd.
waarop andere kindereu hun warm avond
eten krijgen om daarna m net zachte bed te
kruipen? En afsoi ait ones lact genoeg was,
werd dit jonge Januemart nog gevoed met
(luister wanti ouwen jegens eenvoudig men-
schelijike goeonc-iuf lat iaalsie- geschiedde
niisscmen te goeuer Lnou-w, noch welk cen<
treurige noouzaKeujicbeia was dit; en he|
stond nog te bezien, ol bet wel eene nood*
zaüeiijJcbeid was.
„Kom maar,zeide zc in plaats van hierop
met veel woorden te anlwooruen, terwijl z&
hare stem nauwelijks meester was.
Misschien zag oc kleine bengel met vroeg
geoeiendc blik, wat cr in baar omging en waf
voor een soort vrouw ze was, misschien ook
overwon in hem eenvoudig het echt ginder'
iijke gevoel, de honger van een kind, het nog
niet gehocl vernietigde kinderlijke vertrou
wen. Hij nam de veters in do kinderhand en
slak de vreemde dame zonder een enkel woord
zijne kleine, vuile rechterhand toe.
Zoo ging Lütte mot haren beschermeling,
zonder dat een van beiden een woord sprak,
een paar buizen ver, lot aan den melksaloo.
Ze voelde zicli tol in 't diepst van haar hart
getroffen door dc aanraking van de kleine
hand, die in de hare rustte. De koude der
verkleumde vingertjes voelde ze door den
handschoen heen.
Welk een geluk was het, dat ze het ver»
jaarfeest in Martinus huis zoo vroeg had ver
laten! En het groote gevoel van eenzaamheid
en smart had veroorzaaikt, -dat ze niet neaa
huis getramd was! Nu stond de jongen tei>
minste niet meer daar aan den hoek der
straat.
Wordt vervolgd.