DE EEMLANDER". Zaterdag 4 Juli 1914 "BINNENLAND. FEUILLETON. TANTE LUTTE. NV 4 Tweede Blad. 13d* Jaargang. KOLONIËN*. AMERSFOORTSCH DAGBLAD Hoofdredacteur! Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. 5» Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: jf>«r 8 maanden roor Amersfoort 1 J-JJO. 1 Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO* Afzonderlijke nummers - 0.05. 'Deze Courant verschijnt dagelijks, behalv® op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, famine* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PB IJS DER ADVERTENTIËNi Van 1—5 regels f 0.50» Elko regel meer 0.10# Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bearjjf bestaan zeer voordeelige bep&linge^ tot het horhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnoment, c Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Oost-Indië De correspondent van het Handelsblad (te1 Batavia seint, dat het dagblad Express (orgaan der Indische partij, op 1 Augustus «riiot meer zal verschijnen. Uit de Pers. Een koninklijk woord I In Groningen, voor 't front d>er troepen, waarvan overste Thomson deel uitmaakte voor zijn vertrek naar Albanië heeft Koningin "VViilheïmina gistermorgen o.p werkelijk konink lijke wijze uitdrukking gegeven aan. de cchl- Nedcrlandsche gevoelens, die Haar bezielen, schrijft de Nieuwe C t. „Onzen officieren, die in Albanië zich wijden aan den plicht, dien zij hebben aan vaard, om er beschavingswerk te verrichten, onzen militairen en bestuursambtenaren, die in lndië het vaderland dienen onder moei lijkheden, die ten onzent lang niet altijd worden rkend en beseft, heeft onze Ko ningin hulde gebracht, op een wijze, die Haar verzekerd doet zijn van de instemming aller Nederlanders, toen zij de nagedachte nis huldigde van den man, die ons door zijn daden en door zijn dood een weinig van dat zelfvertrouwen hergaf, dat wij Neder landers als natie meer bijna behoeven dan brood. En de officieren ginds aan de kust der Adriotische Zee, die er te kampen heb ben met omstandigheden, waarop zij niet, waarop niemand had kunnen rekenen, onze ofiicieren, die voor hun moeilijke taak den moreelen steun behoeven eener publieke opinie in 't vaderland, één met hen in 't be wustzijn, dat een Nederlandsch officier de taak, die hij eenmaal op zich neemt vol voert, zoolang hem de volvoering niet mate rieel onmogelijk wordt gemaakt, moet het woord, dot de Koningin daar in Groningen sprak, versterken in 't bewustzijn, dat de arbeid, dien zij onder de oogen van de heele wereld verrichten, tot heil van het vaderland wordt gedaan, strekt tot verhoo ging van Nederlands aanzien. „Daarom verheugen wij ons te meer, zijn wij meer dank verschuldigd aan Haar, die dit koninklijk woord uitsprak, omdat reeds weer kleii»noedigen hun stem verhieven, die aanspoorden tot terugwijken op een oogen- blik, dat een dergelijke retraite niet anders kon dan een smadelijken, een on-Holland- schen indruk malven, op een oogenblik, dat onze militairen daarginds meer dan te voren recht hadden op bewijzen van vertrouwen in hun oordeel over de gedragslijn, die zij zouden moeten kiezen. „Immers de man, van wien in de eerste plaats de bezieling was uitgegaan, wiens geestdrift meer dan opwegen kon zelfs tegen een veel grooter gebrek aan moreelen steun in de openbare meening in 't vaderland, was gevallen. „Maar wat te dien aanzien bij ons gezon digd is, dat heeft het fier-Nederlandsche, het koninklijke woord, dat onze Koningin in Groningen gisteren heeft uitgesproken, meer dan goed gemaakt. En het doet te sympathieker aan, omdat Haar rede bewees, hoe onze trots op wat onze officieren in Albanië doen niet in 't minst afbreuk be hoeft te doen, geen afbreuk doet ook aan onze bewondering en onze dankbaarheid voor hetgeen in dienst van 't vaderland onze officieren en onze ambtenaren in Indiö voor Nederland verrichten." Berichten. Hervorming be.tuurswezen NadMndlS De heer de Graaft, mei den zetel van Re- ^eerings-conimiissaria .voor tie hervorming van het bestuurswezon, belast geweest met de voorbereiding dezer reorganisatie voor Nadx-Indië heeft een zeer uitvoerig verslag hierover ingediend daarin bijgestaan door den hear J. de Groot, laatstelijk secretaris van het Departement van Bdnnenlandscb. Bestuur. Het vers-lag, ingedeeld in 6 hoofdstukken, beslaat 305 bladzijden idtruks, behalve de bij lagen die in 5 bockdcelen zijn vervat. D'e reorganisatie loopt over: 1. Verde cling van dc Bestuurstaak van Ncd.-Indië op den grondslag van omzetting der bestaande bestuursinrichting in eene an dere, dlie tot vorming van gawefcten, onder oppertoezicht van Centrale Inspecteurs of Adviseurs met behoud van helt regentschap als eenheid. De nieuwe gewestelijke raden worden benoemd deels door den Land voogd, deels door andere bestuursorganen in het gewest en door groote* gemeenteraden; zij krijgen financieele decentralisatie, met een vaste uitkeering ec afstand van belas tingen. De decentralisatie zal gepaard gaan met vermindering van bet aanltal bestuu rs af d'e e - tóngen, met beperking der bemoeienis van bot Europe es oh met het inlandsoh bestuur, welks zelfstandigheid verhoogd wordt zoo mede met instelling van opleid'ings-inrich- 2. Nieuwe inrichting van heit bestuurs wezen. Voorgesteld wordt eene indeeling van Java cn Madoera in 5 nieuwe gewesten: Batavia, Scheribon, Samarang, Soerabaja en Pevoer- •ocn. De BulifcenbcriLlngen blijven in 7 gewesten verdeeld. Java en MadOera zouden 7 10 bdstuursafdeelingen per gewest krijgen. Het hoofd van Gewestelijk bestuur mag den titel van Gouverneur aannemen. Voor de nieuw gevormde gewesten kan een Raad van Ge westelijke Adviseurs toegevoegd worden. Eene commissie wordt belast met het ma ken van een plan voor inlawdsche besluura- opleidingsscholen. Een instelling van „Bestuursstudaên" wordt gckkuM voor de opleiding van het Euro- peesoh bestuurscorps. 3. Organisatie, bezoldiging enz. der arnb tclijke korpsen bij het bevs'tuurswezen. Voor toelating tot het bcstuurskorps wordt weten- schappelijke voorbereiding gevorderd. De gel delijke vooruitzichten van ,liot niéuwe be- s'luurskoijps worden verbeterd evenals de financieele positie bij de bestaande bestuurs korpsen en ook de meeste ambten in het in- landsch bestuur zijn voor ruimere bezoldi ging in aanmerking gebracht, naast een an der bevorderingsstelsel. 4. Een hoogst omvangrijke herziening van een groot aantal regelingen van wetgevcn den en van administratie ven aard vloeit uit de aam-aarding der bestuurshervorming voort, zoomede 5. Inrichting van eerste nieuwe gewesten. 6. Financieele gevolgen van de voorgestel de maatregelen. Deze zijn voor het inlandsch bestuur op Jiajva en Madoera f 5.975.132 of ruim één mlllioen gulden 's jaars meer; voor eene Volledige inrichting van het Europeesch bestuur f 4.440.160 of nog geen 3 torn gouds meer dan onder de bestaande organisaties. De bestuursbureaus van den Algemeehen en van den Inlandschen dienst zouden H mil- hoen 's jaars meer kosten. De Regeeringscommissaris we nis dit dat van overheidswege in Nederland een op wekking uitga aan Ned er 1. jongelieden uil beschaafde kringen om zich in Indlië een toe komst te schappen in de ambtenaarsloopbaan opdat de Indische bestuursdienst het beate u'it Nederland verkrijge. Bij beschikking van dan minister van marine is eervol ontheven als chef van den staf der zeemacht in d'e stelling te Den Hel der de kapitein, ter zee J. Beiïtz van den Berg en hij gesteld tor beschikking. Voorts belast mat .die betrekking de kapitein-luitenant ter zee A. Gooszen. 0(p verzoek is voor 1 jaar op non-acti- vnitiedt gesteld de le luitenant P_. yerstccgh van het 4e reg. vest.-art» Luitenant Spandaw* Omtrent de militaire loopbaan van 'den overleden aviateur Spandaw vernemen wij nog het volgende Gerard David Spandaw werd 27 October 1879 te De "Wijk (Prov. Drente) geboren en trad 1 Sopt. 1897 vrijlwillig als soldaat bij het 8e regiment infanterie in dienst; den 19en Maart 1904 voer hij uit als 2e luitenant bij het wapen der infanterie van het Nederlandsche leger; hij verkreeg tijdens zijn loopbaan in lndië eervolle vermeldingen wegens het zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen bij Djambi in 1905, in midden-Sumatra in 1906 en in midden-Sumatira in 1907; hij verkreeg voorts de medaille voor belangrijke krijgsver richtingen met de gesp. Naar aanleiding van zijn verblijf in midden-Sumalra Yan 1903— 1907 en op de kleine Soenda-eilanden van 1905 tot 1909 werd hij benoemd bij Kon. be sluit van 19 September 1910 lot ridder in de Militaire Willemsorde 4c klasse wegens zijne krijgsverrichtingen op het eiland Flores, in hoofdzaak gedurende het tweede half jaar van 1909. Ook was hij begiffogd met den eere sabel, bevattende het gebruikelijke opschrift: Als hebbende zich onderscheiden bij de krijgs verrichtingen in het commandement Timor en onderboorigheden. Den I5en Juni 1908 werd hij benoemd tot civiel gezaghebber van Ngada op Flores. van welke functie hij in 1910 eervol werd ontheven, Den lOen Mei 1912 ging hij wegens 8-jarigen onafgebroken dienst met een verlof van 10 maanden naar Europa, welk verlof sedert verlengd werd. In 1908 was hij tot len luitenant bevorderd. Luitenant Spandaw genoot zijn opleiding tot vliegenier te Genok, vanwaar hij. zooals bekend is. binnen drie weken tweemaal een vlucht naar Soeaterberg ondernam. Thans bevond hij rich in ons vliegkamp om op Nederlandsch grondgebied zijn brevet te halen. Dinsdag had hij reeds de hooglevlu^jf volbracht. Luit. Spandaw zal fus. Maandag te Arnhem worden begraven. He*t uur van vertrek uit Utrecht zal nader worden medegedeeld. Eerste luitenant B. C. P. van Veen. In den ouderdom van 32 jaar is te Breda, oveiüledien de le luit. dor artillerie B. G. P. van Veen, leeraar aan de Kon. Mil- Akademie te Breda. 66e Landhuifthoudkundig Congres* Woensdag werd de congTesvergadering, ge houden in de gTOOte zaal van Hotel v d. Burg Nadat de voorzitter een woord van welkom had gesproken en speciaal tot den voorzitter van het Nederlandsch Landbouw-Comité, kwa men de praeadviezen aan de orde. Begonnen werd met de behandeling van het prae-advies betreffende den handel in vee- be- hoorende tot den M. R. 7-veeslag (Maas-, Rijn en IJsel-veeslag). Dit werd ingesteld door den heer Jacq Timmermans, veeteeltconsulent te Sittard. Spreker behandelde dit onderwerp door ant woord te geven op de volgende gestelde vra gen: a. heeft 't roodbont M. R. IJ.-veeslag vol doende goede eigenschappen, waarin het zich onderscheidt van andere veeslagen, en waar door het vergroolen van het afzetgebied van dieren van dit veeslag mogelijk is, cn reden van bestaan heeft; b. zoo ja, is reeds de tijd ge komen, dat een gezonde handel, vooral met het buitenland, moet worden bevorderdc. hoe kan zulks geschieden? Naar aanleiding van de eer ste vraag werd de geschiedenis van dit ras na gegaan, alsmede de bijzondere kenmerken aan gegeven, terwijl de controle over 1912 aangaf, dat gemiddeld per koe opgebracht was IC 1.4 K.G. botervet voor het zwartbont Fries-Hol- landsche ras en voor het roodbont M. R. IJ.-vee- slag, volgens gegevens der drie Overijselsche fokvereenigingen 118.3 K.G. botervet. Bij dien achterstand in boteropbrengst moet echter reke ning worden gehouden met de wijze van on derhoud en met de meerdere geschiktheid voor vleeschvorming, waardoor het reeds vanouds bekend was. Ook werd gewezen op het grooter weerstandsvermogen tegen tuberculose, terwijl ten slotte het groote aanpassingsvermogen ge roemd werd. Door deze drie eigenschappen munt het uit, terwijl 1 K.G. botervet niet duur der geproduceerd wordt dan bij hét F. H.-vee- slag. De eerste vraag kan dus bevestigend be antwoord worden. Ook de tweede vraag wordt, na het citeeren van verschillende uitspraken van deskundigen en uitvoerige toelichtingen beves tigend beantwoord. Bij de laatste vraag worden de noodige maatregelen aangegeven, om een gezonden handel, vooral met het buitenland te bevorderen Spreker eindigt met de uitspraak, dat de 3 Nederlandsche rund-veeslagen best zijn, maar dat het Nederlandsche Rundveestamboek nog veel kan leeren van het Friesche Rundveestam boek, om den fokkers nog beter ter wille te zijn De heeren P. van Hoek en F. B. Loehnis, re spectievelijk directeur en inspecteur van den Landbouw, treden binnen en worden hartelijk welkom geheeten. (Applaus). Door de verhindering van den heer Kolbe, uit Bloemfontein, besprak de heer Joh. Nache- nius diens prae-advies „Hoe is toenadering te verkrijgen tusschen den Nederlandschen en Zuid-Afrikaanschen landh uw?" De inleider begon te herinneren aan het feit, dat de Nederlanders waren, en hun afstamme lingen zijn, de pioniers van Zuid-Afrika, dat zij de grondleggers geweest zijn van landbouw en veeteelt aldaar. Dat de O.-I. Compagnie veel gedaan heeft om deze takken van bedrijf te ves* tigen en te ontwikkelen. Verder werd de geschie^' denis op politiek en economisch gebied aangeH haald, en hoe de Nederlanders zich daarvan te* rug trokken, tot ze voor korte jaren zich gingen bewegen op handelsgebied. Zuid-Afrika, zoo vervolgt spreker, biedt groote voordeden aan voor landbouwers en veetelers en wijst er op, dat het gcwenscht zou zijn, dat Nederland iti Zuid-Afrika ondernemingen van landbouw eii veeteelt begint, evenals het reeds zoo long doel in zijn koloniën. Nu is het oogenblik gekomen,' niet langer te wachten met deze zaak ter hand te nemen; er moet gezorgd worden, dat ande- ren de materieele belangen, die te behalen, niet weghalen I Nadat eenigen tijd pauze was gehouden werd de vergadering om 2 uur heropend. De rekening en verantwoording wordt goed-*, gekeurd. Aan de orde kwam nut „Wat kon gedaan worden, om vermeerdering en betere verdec- ling van de leerkrachten voor het loger land bouwonderwijs te bevorderen?" De inleider, de heer dr K H. M. v. d. Zandq inspecteur van het landbouwonderwijs, bering nerde eraan, hoe' het lager landbouwonderwijs reeds een paar malen op het londhuishoudkun^ dig congres ter sprake is gekomen. Op het 61e congres te Hoorn werd, na langdurig debat, da volgende conclusie genomen: „De vergadering is van oordeel, dat de werkelijke resultaten, totnogtoe verkregen met het lager landbouwon- derwijs, gunstig zijn te noemen. Zij spreekt den wensch uit, dat de regeering op den ingeslagen weg zal voortgaan en door het beschikbaar stellen van de noodige gelden het totstandko* men van een voldoend aantal land- en tuinbouw* wintercursussen in de verschillende provincie? van ons land zal bevorderen." Nu vijf jaar verder, zegt spreker, is het Aan* tal cursussen toegenomen van 50 in 1896'97 tol ongeveer 150 in 19021903 en 405 in 1S'12— 1913. Dat van die meerdere gelegenheid goed gebruik wordt gemaakt, bewijst het aantal leer lingen In 1896—1897 was het 750; in 1902 1903 ruim 2000 en in 1912—1913 steeg het tot 6588. Dit alles geldt alleen de landbouwwinter-j cursussen. Hoewel bevredigend, is er toch opj dit gebied nog veel te doen. Er zijn toch 1109 gemeenten in ons land en het aantal cursussen^ bedraagt 405. Uitvoerig behandelt spreker de middelen die" tot verbetering kunnen leiden en verwacht veel van de gemeentelijke besturen. Spreker s conclusie is, dat het congres stop pen doe, om do landbouworganisaties aan t® sporen, ieder fn hun gebied, op het belang van het lager landbouwonderwijs bij de gemeente-' lijke besturen, met name die te platten landed te wijzen en het belang warm bij hen aan to be-V velendaarbij in de eerste plaats aandringend® op het toekennen, respectievelijk uitloven, van een toelage aan ten minste één bezitter der actJ in de gemeente. De heer L. B. van der Slikke, vice-voorzitter der Vereeniging van Land- en Tuinbouwonder-" wijzers, spreekt den wensch uit, dat het land^ en tuiubouwondcrwijs rijkszaak moge worden. Spreker wijst er op, hoe weinig medewerking van sommige gemeenten ondervonden wordt, en ook hoe weinig stabiel de belooning der land- en tuin'bouwonderwijzers is, waardoor het aantal bevoegde onderwijzers niet zal toene-, men. Spreker zou wcnschen, dat het congres mede werkte tot betere betaling van dit onderwijs, i De heer Vulckenier de Greeve zegt, dot in Gouda zelfs geen enkele onderwijzer met land-1 De wereld is vol bloemen; sleechts onkelen gelukt hef ze over te planten in eigen tuin. 48 door MARIE DIERS Schrijfster van „Do-lkter Joost en zijne y.even zorgen", ern? vertaald door Cato \V. AVeStenberg. Slechts Hans Ulfers kon geene rust vinden. Hij gooide zich van den eenen kant op den a/nderen, wierp de deken weg, die hem te ftvann was, en ergerde zich over het diepe ademen der anderen. Hij 3 ->d dien avond een merkwaardig gevoel van onrust. Plotseling zat hij overeind en luisterde. Hoorde hij in de kamer daarnaast niet een 'geruisch? "Was tante Lülte misschien heele- ït*aal niet naar bed gegaan? Nu wist hij het: zijne onrust kwam door haar. Haar uiterlijk had hem den geheelcn avond hezorgd gemaakt. Dat er een brief van 'Kurt gekomen was, wist hij ook. Hij had hem immers zelf gebracht. Ontzettend gedrukt had zeer uitgezien. Hij moest daar voortdurend aan denken. Waarom ging ze tenminste niet maar bed? x Hij hield het niet langer uit. Zachtjes zette hij de beenen buiten het bed en trok zijne aan. Toon ging hij tastend, zonder jas '^i J^DOtvoets naarjde deur der naast zijne slaapkamer gelegen kamer en trok ze zacht open, zoo zacht, als hij in zijn gehecle lfven nog niets had aangepakt. Dat deed hij om zijne slaapgeaiooten, die behoefden er niet wakker van te worden. De lamp 'brandde nog evenals uren geleden, toen de gasten er waren, op de tafel bij de sofa. Doch tante Lütte zat niet daar, maar bij de schrijftafel. Ze zat met den rug naar hem toe. Zooals ze daar zat, zoo alleen en stil, kwam ze (hem plotseling oneindig verlaten Voor. Toen zag hij, dat ze iels in liare handen hield, heel stil en onbeweeglijk. Hij rekte zij nen 'hals uit, om hefi te zien. Het waren een paar zwarte schoenveters. Even zacht, als hij de deur geopend had, sloot hij ze weer. Daar stond hij nu, half aan gekleed, on de heete tranen stroomden hem uit de oogen. Zij-n gelieele (hart was in oproer. Hij drukte zijne vuisten tegen 't gezicht, omdat hij zich over zijn huilen voor zich zelf schaamde. Maar er was niets tegen te beginnen. Toen kroop •hij weer in zijn bed, woelde zijn hoofd, in het kussen en huilde, huilde, dat zijn gehecle li chaam er van schokte en enkele halve smart- klanken hoorbaar werden. „En zij krijgt hem weer en ze zal hem terug hebben stiet hij hijgend uit Dat gaf hem een zalig gevoel van kalmte. In vijf minuten sliep hij even vast als de anderen esn snorkte zelfs. Toen tante Lütte eenigen tijd later de schoenveters, die haar jongen haai in d'en melksalon had geschonken, weer wegborg, opstond en ouder gewoonte nog eenen blik wieip in het slaapvertrek barer jongens, had zeer geen flauw verwoeden van. dot weinige i oogenblikken geleden liier een cr van, de stugste van allen, in de deur Lad gestaan en met bijna brekend hart geweend had om haar en haar (bitter leed. De Pinkstervacantie was cr, doch ze was dezen keer niet mooi. liet regende voortdu rend. In plaats van nieuwe ldeeren en zomer hoeden kreeg men opgestoken paraplu's en verdrietige gezichten le aanschouwen. Overal was dc ergernis en de teleurstelling groot, slechts bij tante Lütte niet. De gelijkmatig neervallende regen deed haar goed. Ze was van al de smart en al den arbeid zoo ellendig en had zulk een pijnlijk gewei in hoofd en hart, dat stralende zonneschijn haar slechts nog,,mau^^^jjiugdLcu vermoeid had. Zc voel voor het raam, zonder iets le doen, en iuisterdo naar het vallen van den regen, als ware het een liefelijk slaapliedje. Haar huis was leeg en stil. Zelfs Rolf was bij zijne moeder en zijnen broeder thuis en maakte in spijt van den regen veel uitstapjes. Zoo had ze heel, heel stil en eenzaam, na elke uilnoodiging afgeslagen te hebben, de feest dagen doorgebracht. Op Woensdag, den' dag, voordat de school weer begon, op den avond waarvan de jon gens terug zouden komen, liet "stouw Mumm toch mog eenen bezoeker binnen. Het was er echter geen, lie last veroorzaakte, het was Ernst von iBeversdorf. Hij hield ami eenige dagen in Sötensand ver blijf en had Lütte's wil, alleen te zijn, tot dien dag ook volkomen geëerbiedigd. Doch het stond mi toch reeds zoo met hem^ dat hij een eenvoudig verder-leven op deze wijze niet laitg meer uithieldl het kwam hem dikwijls voor, alsof hij juist op de punt eener naald stond en alsof hij zich slechts door een wan hopig balanceeren staande kon houden. Lütte had zich heel wat anders van dit bezoek voorgesteld, dan het zou worden. Ze had gedacht, dat ze tezamen '-.cellig, behaag lijk zouden zwijgen. Men kan zoo heerlijk al zwijgende hot bijzijn van eenen vriend ge nieten. Maar daar kwam niets van. De heer Von Beversdorf ging bij baar zit ten, bad een opgewonden gezicht, beet op zijnen knevel en hoorde (niet, wat zij hem vroeg. Toen kwam ze op de gedachte, dat hem iels overkomen kon zijn, cn vroeg daar naar. De heer Von Beversdorf werd bitter. Hij besobiUe-heden-mei. rwrr rif rusUdicriu^dcze kamer paste, merkte hij op. Als zij niet in de stemming was, wat geduld met hem te heb ben, was het misschien beter, dat hij heden ging, zonder haar eenig verwijt te mogen maken. „Maar ik heb toch geduld," antwoordde Christa zeer verwonderd. Nu sloeg hij/ weer om. Ze moes» geen ge duld hebben. Waf hij toch met haar geduld moest beginnen? Ze bad integendeel voel te veel geduld. Zoo kon men nooit te weten ko men, hoe de zaken stonden. „Welke zaken?" vroeg Christa. „U maakt het me al even lastig als mijne jongens. En ik dacht, dat ik nog tot vanavond vacantie had." Ja, ja" stamelde Ernst von Beversdorf. Hij zweeg eenige seconden in de waanzinnige hoop, dat haar plotseling van «elf een licht zou opgaan, en dat ze vooj dit licht alLe poorten zou openen. Toen dit hoegenaamd niet geschiedde, beproefde hij zjjn geluk ia. - eenen aanval van vertwijfeling. U is anders dan alle andere vrouwen," zei hij. „Elke andere zou gemerkt hebben, hoe hei met mijn hart staal, wat mij vervult, en zou mij hebben' doen weten, hoe zij over mij denkt. Maar U droomt voortdurend." uDus dat meent U?" riep Christa, leunde in haren stoel en verzonk in een diep gepeins. Hij wendde zijn oog niet van haar af. Haar gezicht was door eenen diepen blos overtogen geworden, het zag cr zoo fijn cn meisjesachtig uit, dat het hart in zijnen boezem lufd klopte. Het rood verbleekte, doch een diepe, zachto trek bleef er op haar gelaat. Ze keek hem aan als een hulpbehoevend kind. „U wou me toch niet misschien trou*? wr wenY" vroeg zc bang. „Juist, dat wou ik eigenlijk." „Maar hoe kan dat? U weet tocH al mijne jongens „Hemelsche goedheid!" barstte hij los. „De jongens! Dat is werkelijk, mdat U altijd; droomt Kunnen de jongens dan op de geheele wereld geen ander plaatsje vinden? Anderen moeten het toch ook. U kunt U toch onmo gelijk voorgesteld hebben, de gansohe mensch- heid gelukkig te maken. T'c geef toe, dat het een mooi werk voor U was, toen U alleen was, maar ik kan niet gelooven, dat U dat veracht, wat ik U bied ik meen natuurlijk me zelf niet, maar ik bedoel Uwe toekomstige taak. Dat, wat U nu doet, duurt toch slechts zoolang U niets beters te doen hebt, U werkt nu voor degenen, die geenen raad ^seten, ter wijl het eigen thuis, hel eigen geluk, al hrt kooiend r> Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 5