DE EEMLANDER".
Zaterdag 4 Juli 1914
"BINNENLAND.
FEUILLETON.
TANTE LUTTE.
NV 4 Tweede Blad.
13d* Jaargang.
KOLONIËN*.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Hoofdredacteur! Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
5»
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
jf>«r 8 maanden roor Amersfoort 1 J-JJO.
1 Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO*
Afzonderlijke nummers - 0.05.
'Deze Courant verschijnt dagelijks, behalv® op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, famine*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PB IJS DER ADVERTENTIËNi
Van 1—5 regels f 0.50»
Elko regel meer 0.10#
Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbetaling.
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bearjjf bestaan zeer voordeelige bep&linge^
tot het horhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnoment,
c Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Oost-Indië
De correspondent van het Handelsblad
(te1 Batavia seint, dat het dagblad Express
(orgaan der Indische partij, op 1 Augustus
«riiot meer zal verschijnen.
Uit de Pers.
Een koninklijk woord I
In Groningen, voor 't front d>er troepen,
waarvan overste Thomson deel uitmaakte
voor zijn vertrek naar Albanië heeft Koningin
"VViilheïmina gistermorgen o.p werkelijk konink
lijke wijze uitdrukking gegeven aan. de cchl-
Nedcrlandsche gevoelens, die Haar bezielen,
schrijft de Nieuwe C t.
„Onzen officieren, die in Albanië zich
wijden aan den plicht, dien zij hebben aan
vaard, om er beschavingswerk te verrichten,
onzen militairen en bestuursambtenaren, die
in lndië het vaderland dienen onder moei
lijkheden, die ten onzent lang niet altijd
worden rkend en beseft, heeft onze Ko
ningin hulde gebracht, op een wijze, die
Haar verzekerd doet zijn van de instemming
aller Nederlanders, toen zij de nagedachte
nis huldigde van den man, die ons door
zijn daden en door zijn dood een weinig van
dat zelfvertrouwen hergaf, dat wij Neder
landers als natie meer bijna behoeven dan
brood. En de officieren ginds aan de kust
der Adriotische Zee, die er te kampen heb
ben met omstandigheden, waarop zij niet,
waarop niemand had kunnen rekenen, onze
ofiicieren, die voor hun moeilijke taak den
moreelen steun behoeven eener publieke
opinie in 't vaderland, één met hen in 't be
wustzijn, dat een Nederlandsch officier de
taak, die hij eenmaal op zich neemt vol
voert, zoolang hem de volvoering niet mate
rieel onmogelijk wordt gemaakt, moet het
woord, dot de Koningin daar in Groningen
sprak, versterken in 't bewustzijn, dat de
arbeid, dien zij onder de oogen van de
heele wereld verrichten, tot heil van het
vaderland wordt gedaan, strekt tot verhoo
ging van Nederlands aanzien.
„Daarom verheugen wij ons te meer, zijn
wij meer dank verschuldigd aan Haar, die
dit koninklijk woord uitsprak, omdat reeds
weer kleii»noedigen hun stem verhieven, die
aanspoorden tot terugwijken op een oogen-
blik, dat een dergelijke retraite niet anders
kon dan een smadelijken, een on-Holland-
schen indruk malven, op een oogenblik, dat
onze militairen daarginds meer dan te voren
recht hadden op bewijzen van vertrouwen in
hun oordeel over de gedragslijn, die zij
zouden moeten kiezen.
„Immers de man, van wien in de eerste
plaats de bezieling was uitgegaan, wiens
geestdrift meer dan opwegen kon zelfs tegen
een veel grooter gebrek aan moreelen steun
in de openbare meening in 't vaderland, was
gevallen.
„Maar wat te dien aanzien bij ons gezon
digd is, dat heeft het fier-Nederlandsche, het
koninklijke woord, dat onze Koningin in
Groningen gisteren heeft uitgesproken,
meer dan goed gemaakt. En het doet te
sympathieker aan, omdat Haar rede bewees,
hoe onze trots op wat onze officieren in
Albanië doen niet in 't minst afbreuk be
hoeft te doen, geen afbreuk doet ook aan
onze bewondering en onze dankbaarheid
voor hetgeen in dienst van 't vaderland
onze officieren en onze ambtenaren in Indiö
voor Nederland verrichten."
Berichten.
Hervorming be.tuurswezen NadMndlS
De heer de Graaft, mei den zetel van Re-
^eerings-conimiissaria .voor tie hervorming
van het bestuurswezon, belast geweest met
de voorbereiding dezer reorganisatie voor
Nadx-Indië heeft een zeer uitvoerig verslag
hierover ingediend daarin bijgestaan door
den hear J. de Groot, laatstelijk secretaris
van het Departement van Bdnnenlandscb.
Bestuur.
Het vers-lag, ingedeeld in 6 hoofdstukken,
beslaat 305 bladzijden idtruks, behalve de bij
lagen die in 5 bockdcelen zijn vervat.
D'e reorganisatie loopt over:
1. Verde cling van dc Bestuurstaak van
Ncd.-Indië op den grondslag van omzetting
der bestaande bestuursinrichting in eene an
dere, dlie tot vorming van gawefcten, onder
oppertoezicht van Centrale Inspecteurs of
Adviseurs met behoud van helt regentschap
als eenheid. De nieuwe gewestelijke raden
worden benoemd deels door den Land
voogd, deels door andere bestuursorganen in
het gewest en door groote* gemeenteraden;
zij krijgen financieele decentralisatie, met
een vaste uitkeering ec afstand van belas
tingen.
De decentralisatie zal gepaard gaan met
vermindering van bet aanltal bestuu rs af d'e e -
tóngen, met beperking der bemoeienis van
bot Europe es oh met het inlandsoh bestuur,
welks zelfstandigheid verhoogd wordt zoo
mede met instelling van opleid'ings-inrich-
2. Nieuwe inrichting van heit bestuurs
wezen.
Voorgesteld wordt eene indeeling van Java
cn Madoera in 5 nieuwe gewesten: Batavia,
Scheribon, Samarang, Soerabaja en Pevoer-
•ocn.
De BulifcenbcriLlngen blijven in 7 gewesten
verdeeld. Java en MadOera zouden 7 10
bdstuursafdeelingen per gewest krijgen. Het
hoofd van Gewestelijk bestuur mag den titel
van Gouverneur aannemen. Voor de nieuw
gevormde gewesten kan een Raad van Ge
westelijke Adviseurs toegevoegd worden.
Eene commissie wordt belast met het ma
ken van een plan voor inlawdsche besluura-
opleidingsscholen.
Een instelling van „Bestuursstudaên" wordt
gckkuM voor de opleiding van het Euro-
peesoh bestuurscorps.
3. Organisatie, bezoldiging enz. der arnb
tclijke korpsen bij het bevs'tuurswezen. Voor
toelating tot het bcstuurskorps wordt weten-
schappelijke voorbereiding gevorderd. De gel
delijke vooruitzichten van ,liot niéuwe be-
s'luurskoijps worden verbeterd evenals de
financieele positie bij de bestaande bestuurs
korpsen en ook de meeste ambten in het in-
landsch bestuur zijn voor ruimere bezoldi
ging in aanmerking gebracht, naast een an
der bevorderingsstelsel.
4. Een hoogst omvangrijke herziening van
een groot aantal regelingen van wetgevcn
den en van administratie ven aard vloeit uit
de aam-aarding der bestuurshervorming
voort, zoomede
5. Inrichting van eerste nieuwe gewesten.
6. Financieele gevolgen van de voorgestel
de maatregelen. Deze zijn voor het inlandsch
bestuur op Jiajva en Madoera f 5.975.132 of
ruim één mlllioen gulden 's jaars meer; voor
eene Volledige inrichting van het Europeesch
bestuur f 4.440.160 of nog geen 3 torn gouds
meer dan onder de bestaande organisaties.
De bestuursbureaus van den Algemeehen
en van den Inlandschen dienst zouden H mil-
hoen 's jaars meer kosten.
De Regeeringscommissaris we nis dit dat
van overheidswege in Nederland een op
wekking uitga aan Ned er 1. jongelieden uil
beschaafde kringen om zich in Indlië een toe
komst te schappen in de ambtenaarsloopbaan
opdat de Indische bestuursdienst het beate
u'it Nederland verkrijge.
Bij beschikking van dan minister van
marine is eervol ontheven als chef van den
staf der zeemacht in d'e stelling te Den Hel
der de kapitein, ter zee J. Beiïtz van den Berg
en hij gesteld tor beschikking. Voorts belast
mat .die betrekking de kapitein-luitenant ter
zee A. Gooszen.
0(p verzoek is voor 1 jaar op non-acti-
vnitiedt gesteld de le luitenant P_. yerstccgh
van het 4e reg. vest.-art»
Luitenant Spandaw*
Omtrent de militaire loopbaan van 'den
overleden aviateur Spandaw vernemen wij
nog het volgende
Gerard David Spandaw werd 27 October
1879 te De "Wijk (Prov. Drente) geboren en
trad 1 Sopt. 1897 vrijlwillig als soldaat bij het
8e regiment infanterie in dienst; den 19en
Maart 1904 voer hij uit als 2e luitenant bij het
wapen der infanterie van het Nederlandsche
leger; hij verkreeg tijdens zijn loopbaan in
lndië eervolle vermeldingen wegens het zich
onderscheiden bij de krijgsverrichtingen bij
Djambi in 1905, in midden-Sumatra in 1906
en in midden-Sumatira in 1907; hij verkreeg
voorts de medaille voor belangrijke krijgsver
richtingen met de gesp. Naar aanleiding van
zijn verblijf in midden-Sumalra Yan 1903—
1907 en op de kleine Soenda-eilanden van
1905 tot 1909 werd hij benoemd bij Kon. be
sluit van 19 September 1910 lot ridder in de
Militaire Willemsorde 4c klasse wegens zijne
krijgsverrichtingen op het eiland Flores, in
hoofdzaak gedurende het tweede half jaar
van 1909. Ook was hij begiffogd met den eere
sabel, bevattende het gebruikelijke opschrift:
Als hebbende zich onderscheiden bij de krijgs
verrichtingen in het commandement Timor en
onderboorigheden. Den I5en Juni 1908 werd
hij benoemd tot civiel gezaghebber van Ngada
op Flores. van welke functie hij in 1910 eervol
werd ontheven, Den lOen Mei 1912 ging hij
wegens 8-jarigen onafgebroken dienst met een
verlof van 10 maanden naar Europa, welk
verlof sedert verlengd werd. In 1908 was hij
tot len luitenant bevorderd.
Luitenant Spandaw genoot zijn opleiding
tot vliegenier te Genok, vanwaar hij. zooals
bekend is. binnen drie weken tweemaal een
vlucht naar Soeaterberg ondernam.
Thans bevond hij rich in ons vliegkamp om
op Nederlandsch grondgebied zijn brevet te
halen. Dinsdag had hij reeds de hooglevlu^jf
volbracht.
Luit. Spandaw zal fus. Maandag te Arnhem
worden begraven. He*t uur van vertrek uit
Utrecht zal nader worden medegedeeld.
Eerste luitenant B. C. P. van
Veen. In den ouderdom van 32 jaar is
te Breda, oveiüledien de le luit. dor artillerie
B. G. P. van Veen, leeraar aan de Kon. Mil-
Akademie te Breda.
66e Landhuifthoudkundig Congres*
Woensdag werd de congTesvergadering, ge
houden in de gTOOte zaal van Hotel v d. Burg
Nadat de voorzitter een woord van welkom
had gesproken en speciaal tot den voorzitter
van het Nederlandsch Landbouw-Comité, kwa
men de praeadviezen aan de orde.
Begonnen werd met de behandeling van het
prae-advies betreffende den handel in vee- be-
hoorende tot den M. R. 7-veeslag (Maas-, Rijn
en IJsel-veeslag). Dit werd ingesteld door den
heer Jacq Timmermans, veeteeltconsulent te
Sittard.
Spreker behandelde dit onderwerp door ant
woord te geven op de volgende gestelde vra
gen: a. heeft 't roodbont M. R. IJ.-veeslag vol
doende goede eigenschappen, waarin het zich
onderscheidt van andere veeslagen, en waar
door het vergroolen van het afzetgebied van
dieren van dit veeslag mogelijk is, cn reden van
bestaan heeft; b. zoo ja, is reeds de tijd ge
komen, dat een gezonde handel, vooral met het
buitenland, moet worden bevorderdc. hoe kan
zulks geschieden? Naar aanleiding van de eer
ste vraag werd de geschiedenis van dit ras na
gegaan, alsmede de bijzondere kenmerken aan
gegeven, terwijl de controle over 1912 aangaf,
dat gemiddeld per koe opgebracht was IC 1.4
K.G. botervet voor het zwartbont Fries-Hol-
landsche ras en voor het roodbont M. R. IJ.-vee-
slag, volgens gegevens der drie Overijselsche
fokvereenigingen 118.3 K.G. botervet. Bij dien
achterstand in boteropbrengst moet echter reke
ning worden gehouden met de wijze van on
derhoud en met de meerdere geschiktheid voor
vleeschvorming, waardoor het reeds vanouds
bekend was. Ook werd gewezen op het grooter
weerstandsvermogen tegen tuberculose, terwijl
ten slotte het groote aanpassingsvermogen ge
roemd werd. Door deze drie eigenschappen
munt het uit, terwijl 1 K.G. botervet niet duur
der geproduceerd wordt dan bij hét F. H.-vee-
slag. De eerste vraag kan dus bevestigend be
antwoord worden. Ook de tweede vraag wordt,
na het citeeren van verschillende uitspraken van
deskundigen en uitvoerige toelichtingen beves
tigend beantwoord. Bij de laatste vraag worden
de noodige maatregelen aangegeven, om een
gezonden handel, vooral met het buitenland te
bevorderen
Spreker eindigt met de uitspraak, dat de 3
Nederlandsche rund-veeslagen best zijn, maar
dat het Nederlandsche Rundveestamboek nog
veel kan leeren van het Friesche Rundveestam
boek, om den fokkers nog beter ter wille te
zijn
De heeren P. van Hoek en F. B. Loehnis, re
spectievelijk directeur en inspecteur van den
Landbouw, treden binnen en worden hartelijk
welkom geheeten. (Applaus).
Door de verhindering van den heer Kolbe,
uit Bloemfontein, besprak de heer Joh. Nache-
nius diens prae-advies
„Hoe is toenadering te verkrijgen tusschen
den Nederlandschen en Zuid-Afrikaanschen
landh uw?"
De inleider begon te herinneren aan het feit,
dat de Nederlanders waren, en hun afstamme
lingen zijn, de pioniers van Zuid-Afrika, dat zij
de grondleggers geweest zijn van landbouw en
veeteelt aldaar. Dat de O.-I. Compagnie veel
gedaan heeft om deze takken van bedrijf te ves*
tigen en te ontwikkelen. Verder werd de geschie^'
denis op politiek en economisch gebied aangeH
haald, en hoe de Nederlanders zich daarvan te*
rug trokken, tot ze voor korte jaren zich gingen
bewegen op handelsgebied. Zuid-Afrika, zoo
vervolgt spreker, biedt groote voordeden aan
voor landbouwers en veetelers en wijst er op,
dat het gcwenscht zou zijn, dat Nederland iti
Zuid-Afrika ondernemingen van landbouw eii
veeteelt begint, evenals het reeds zoo long doel
in zijn koloniën. Nu is het oogenblik gekomen,'
niet langer te wachten met deze zaak ter hand
te nemen; er moet gezorgd worden, dat ande-
ren de materieele belangen, die te behalen, niet
weghalen I
Nadat eenigen tijd pauze was gehouden werd
de vergadering om 2 uur heropend.
De rekening en verantwoording wordt goed-*,
gekeurd.
Aan de orde kwam nut „Wat kon gedaan
worden, om vermeerdering en betere verdec-
ling van de leerkrachten voor het loger land
bouwonderwijs te bevorderen?"
De inleider, de heer dr K H. M. v. d. Zandq
inspecteur van het landbouwonderwijs, bering
nerde eraan, hoe' het lager landbouwonderwijs
reeds een paar malen op het londhuishoudkun^
dig congres ter sprake is gekomen. Op het 61e
congres te Hoorn werd, na langdurig debat, da
volgende conclusie genomen: „De vergadering
is van oordeel, dat de werkelijke resultaten,
totnogtoe verkregen met het lager landbouwon-
derwijs, gunstig zijn te noemen. Zij spreekt den
wensch uit, dat de regeering op den ingeslagen
weg zal voortgaan en door het beschikbaar
stellen van de noodige gelden het totstandko*
men van een voldoend aantal land- en tuinbouw*
wintercursussen in de verschillende provincie?
van ons land zal bevorderen."
Nu vijf jaar verder, zegt spreker, is het Aan*
tal cursussen toegenomen van 50 in 1896'97 tol
ongeveer 150 in 19021903 en 405 in 1S'12—
1913. Dat van die meerdere gelegenheid goed
gebruik wordt gemaakt, bewijst het aantal leer
lingen In 1896—1897 was het 750; in 1902
1903 ruim 2000 en in 1912—1913 steeg het tot
6588. Dit alles geldt alleen de landbouwwinter-j
cursussen. Hoewel bevredigend, is er toch opj
dit gebied nog veel te doen. Er zijn toch 1109
gemeenten in ons land en het aantal cursussen^
bedraagt 405.
Uitvoerig behandelt spreker de middelen die"
tot verbetering kunnen leiden en verwacht veel
van de gemeentelijke besturen.
Spreker s conclusie is, dat het congres stop
pen doe, om do landbouworganisaties aan t®
sporen, ieder fn hun gebied, op het belang van
het lager landbouwonderwijs bij de gemeente-'
lijke besturen, met name die te platten landed
te wijzen en het belang warm bij hen aan to be-V
velendaarbij in de eerste plaats aandringend®
op het toekennen, respectievelijk uitloven, van
een toelage aan ten minste één bezitter der actJ
in de gemeente.
De heer L. B. van der Slikke, vice-voorzitter
der Vereeniging van Land- en Tuinbouwonder-"
wijzers, spreekt den wensch uit, dat het land^
en tuiubouwondcrwijs rijkszaak moge worden.
Spreker wijst er op, hoe weinig medewerking
van sommige gemeenten ondervonden wordt,
en ook hoe weinig stabiel de belooning der
land- en tuin'bouwonderwijzers is, waardoor het
aantal bevoegde onderwijzers niet zal toene-,
men.
Spreker zou wcnschen, dat het congres mede
werkte tot betere betaling van dit onderwijs, i
De heer Vulckenier de Greeve zegt, dot in
Gouda zelfs geen enkele onderwijzer met land-1
De wereld is vol bloemen; sleechts onkelen
gelukt hef ze over te planten in eigen tuin.
48
door MARIE DIERS
Schrijfster van
„Do-lkter Joost en zijne y.even zorgen", ern?
vertaald door Cato \V. AVeStenberg.
Slechts Hans Ulfers kon geene rust vinden.
Hij gooide zich van den eenen kant op den
a/nderen, wierp de deken weg, die hem te
ftvann was, en ergerde zich over het diepe
ademen der anderen. Hij 3 ->d dien avond een
merkwaardig gevoel van onrust.
Plotseling zat hij overeind en luisterde.
Hoorde hij in de kamer daarnaast niet een
'geruisch? "Was tante Lülte misschien heele-
ït*aal niet naar bed gegaan?
Nu wist hij het: zijne onrust kwam door
haar. Haar uiterlijk had hem den geheelcn
avond hezorgd gemaakt. Dat er een brief van
'Kurt gekomen was, wist hij ook. Hij had hem
immers zelf gebracht. Ontzettend gedrukt had
zeer uitgezien. Hij moest daar voortdurend
aan denken. Waarom ging ze tenminste niet
maar bed?
x Hij hield het niet langer uit. Zachtjes zette
hij de beenen buiten het bed en trok zijne
aan. Toon ging hij tastend, zonder jas
'^i J^DOtvoets naarjde deur der naast zijne
slaapkamer gelegen kamer en trok ze zacht
open, zoo zacht, als hij in zijn gehecle lfven
nog niets had aangepakt. Dat deed hij om
zijne slaapgeaiooten, die behoefden er niet
wakker van te worden.
De lamp 'brandde nog evenals uren geleden,
toen de gasten er waren, op de tafel bij de
sofa. Doch tante Lütte zat niet daar, maar
bij de schrijftafel. Ze zat met den rug naar
hem toe. Zooals ze daar zat, zoo alleen en stil,
kwam ze (hem plotseling oneindig verlaten
Voor.
Toen zag hij, dat ze iels in liare handen
hield, heel stil en onbeweeglijk. Hij rekte zij
nen 'hals uit, om hefi te zien. Het waren een
paar zwarte schoenveters.
Even zacht, als hij de deur geopend had,
sloot hij ze weer. Daar stond hij nu, half aan
gekleed, on de heete tranen stroomden hem uit
de oogen.
Zij-n gelieele (hart was in oproer. Hij drukte
zijne vuisten tegen 't gezicht, omdat hij zich
over zijn huilen voor zich zelf schaamde. Maar
er was niets tegen te beginnen. Toen kroop
•hij weer in zijn bed, woelde zijn hoofd, in het
kussen en huilde, huilde, dat zijn gehecle li
chaam er van schokte en enkele halve smart-
klanken hoorbaar werden.
„En zij krijgt hem weer en ze zal hem
terug hebben stiet hij hijgend uit Dat gaf
hem een zalig gevoel van kalmte.
In vijf minuten sliep hij even vast als de
anderen esn snorkte zelfs.
Toen tante Lütte eenigen tijd later de
schoenveters, die haar jongen haai in d'en
melksalon had geschonken, weer wegborg,
opstond en ouder gewoonte nog eenen blik
wieip in het slaapvertrek barer jongens, had
zeer geen flauw verwoeden van. dot weinige i
oogenblikken geleden liier een cr van, de
stugste van allen, in de deur Lad gestaan en
met bijna brekend hart geweend had om haar
en haar (bitter leed.
De Pinkstervacantie was cr, doch ze was
dezen keer niet mooi. liet regende voortdu
rend. In plaats van nieuwe ldeeren en zomer
hoeden kreeg men opgestoken paraplu's en
verdrietige gezichten le aanschouwen. Overal
was dc ergernis en de teleurstelling groot,
slechts bij tante Lütte niet. De gelijkmatig
neervallende regen deed haar goed. Ze was
van al de smart en al den arbeid zoo ellendig
en had zulk een pijnlijk gewei in hoofd en
hart, dat stralende zonneschijn haar slechts
nog,,mau^^^jjiugdLcu vermoeid had. Zc
voel voor het raam, zonder iets le doen, en
iuisterdo naar het vallen van den regen, als
ware het een liefelijk slaapliedje.
Haar huis was leeg en stil. Zelfs Rolf was
bij zijne moeder en zijnen broeder thuis en
maakte in spijt van den regen veel uitstapjes.
Zoo had ze heel, heel stil en eenzaam, na elke
uilnoodiging afgeslagen te hebben, de feest
dagen doorgebracht.
Op Woensdag, den' dag, voordat de school
weer begon, op den avond waarvan de jon
gens terug zouden komen, liet "stouw Mumm
toch mog eenen bezoeker binnen. Het was er
echter geen, lie last veroorzaakte, het was
Ernst von iBeversdorf.
Hij hield ami eenige dagen in Sötensand ver
blijf en had Lütte's wil, alleen te zijn, tot dien
dag ook volkomen geëerbiedigd. Doch het
stond mi toch reeds zoo met hem^ dat hij een
eenvoudig verder-leven op deze wijze niet
laitg meer uithieldl het kwam hem dikwijls
voor, alsof hij juist op de punt eener naald
stond en alsof hij zich slechts door een wan
hopig balanceeren staande kon houden.
Lütte had zich heel wat anders van dit
bezoek voorgesteld, dan het zou worden. Ze
had gedacht, dat ze tezamen '-.cellig, behaag
lijk zouden zwijgen. Men kan zoo heerlijk al
zwijgende hot bijzijn van eenen vriend ge
nieten.
Maar daar kwam niets van.
De heer Von Beversdorf ging bij baar zit
ten, bad een opgewonden gezicht, beet op
zijnen knevel en hoorde (niet, wat zij hem
vroeg. Toen kwam ze op de gedachte, dat
hem iels overkomen kon zijn, cn vroeg daar
naar.
De heer Von Beversdorf werd bitter. Hij
besobiUe-heden-mei. rwrr rif rusUdicriu^dcze
kamer paste, merkte hij op. Als zij niet in de
stemming was, wat geduld met hem te heb
ben, was het misschien beter, dat hij heden
ging, zonder haar eenig verwijt te mogen
maken.
„Maar ik heb toch geduld," antwoordde
Christa zeer verwonderd.
Nu sloeg hij/ weer om. Ze moes» geen ge
duld hebben. Waf hij toch met haar geduld
moest beginnen? Ze bad integendeel voel te
veel geduld. Zoo kon men nooit te weten ko
men, hoe de zaken stonden.
„Welke zaken?" vroeg Christa. „U maakt
het me al even lastig als mijne jongens. En
ik dacht, dat ik nog tot vanavond vacantie
had."
Ja, ja" stamelde Ernst von Beversdorf.
Hij zweeg eenige seconden in de waanzinnige
hoop, dat haar plotseling van «elf een licht
zou opgaan, en dat ze vooj dit licht alLe
poorten zou openen. Toen dit hoegenaamd
niet geschiedde, beproefde hij zjjn geluk ia. -
eenen aanval van vertwijfeling. U is anders
dan alle andere vrouwen," zei hij. „Elke
andere zou gemerkt hebben, hoe hei met mijn
hart staal, wat mij vervult, en zou mij hebben'
doen weten, hoe zij over mij denkt. Maar U
droomt voortdurend."
uDus dat meent U?" riep Christa,
leunde in haren stoel en verzonk in een diep
gepeins.
Hij wendde zijn oog niet van haar af. Haar
gezicht was door eenen diepen blos overtogen
geworden, het zag cr zoo fijn cn meisjesachtig
uit, dat het hart in zijnen boezem lufd klopte.
Het rood verbleekte, doch een diepe, zachto
trek bleef er op haar gelaat.
Ze keek hem aan als een hulpbehoevend
kind. „U wou me toch niet misschien trou*?
wr
wenY" vroeg zc bang.
„Juist, dat wou ik eigenlijk."
„Maar hoe kan dat? U weet tocH al mijne
jongens
„Hemelsche goedheid!" barstte hij los. „De
jongens! Dat is werkelijk, mdat U altijd;
droomt Kunnen de jongens dan op de geheele
wereld geen ander plaatsje vinden? Anderen
moeten het toch ook. U kunt U toch onmo
gelijk voorgesteld hebben, de gansohe mensch-
heid gelukkig te maken. T'c geef toe, dat het
een mooi werk voor U was, toen U alleen
was, maar ik kan niet gelooven, dat U dat
veracht, wat ik U bied ik meen natuurlijk
me zelf niet, maar ik bedoel Uwe toekomstige
taak. Dat, wat U nu doet, duurt toch slechts
zoolang U niets beters te doen hebt, U werkt
nu voor degenen, die geenen raad ^seten, ter
wijl het eigen thuis, hel eigen geluk, al hrt
kooiend r>
Wordt vervolgd