DE EEMLAN DER' Vrijdag 7 Augustus 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. ELLYs BEPROEVING. F N* 33 13d* Jaargang. SFOORIS Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. 5 Uitgevers: VALKHOFF Co. S ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort h f 1#0©« Idem franco per post1.5©« Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO» AfOnderlyke nummers - O.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen* Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertonties en berichten vóór 2 uur in te zenden* Bureaux UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PK IJS DEK ADVEKTENTIEN: Van 15 regols.» f 0.30# Elke regel meor - 0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeolige bepalingen tot het herhaald ad verteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De werefdstrijd. Gisteren is de oorlogsverklaring van Oos tenrijk aan Rusland gekomen. O ost en rijk-Ho n- garije is nu dus in oorlog met Rusland en imei. Servië. Zijn Duatsclie bondgenoot is op voet van oorlog met Rusland., Frankrijk, België en Groot-Briltannie. Te zamen zijn er dus zeven oorlogvoerende staten. Zal het daarbij blijven? Gisteren werd bericht, dat Duitsohland een ultimatum aan Italië had ge steld. om het te dwingen tot nakoming van aijne boncfeplichten. onder bedreiging, dart het heL anders eene oorlogsverklaring had te vervvai hlcn. Maar dat uit Parijs afkomstige bericht is tot dusver niet bevestigdvoors hands kunnen wij 't dus als onzeker be schouwen of hel aantal oorlogvoerenden zal Worden gebracht op acdit. Een enkel lichtpunt valt tc vermelden. Het blijkL met waar te zijn, dat Duitsohland ook Zwitserlands onzijdigheid heeft geschonden; dat is niet alleen niet geschied, maar Zwit serland heeft ook de stellige verzekering ge kregen, dat liet niet zal gebeuren. Hot zal dus blijv:ü b'.j <2ju aanslag, clie gepleegd is tegen de onzijdigheid van Luxemburg en van België. Luxemburg kan daar niets tegen doen, maar B«.igië stelt zich moedig te weer, en dc flinkheid, waarmee het den aanval van het Du it salie Maasleger weerstaalt, heeft eene groote moreele beteekenis. Daarmee wordt een voorbeeld gegeven, dat anderen een riem onder het hart kan steken. Men ziet er uit, dat op dc zoo dikwijls verkondigde stelling, dat hot doelloos zich le verzotten tegen Dultschlands wil omdat Duitsohlands macht in staaf is alles te verpletteren wat zicih aan zijn wil in den weg stelt, wel wait valt af te dingen. Het kleine België geeft aan het groote Duitsohland een harde noot 0111 le kraken. Men moet eerbied hebben voor het dappere Belgische leger, dat aan den Duöfschen in dringer voet voor voet den doortocht door het land betwist. Maar "tevens voelt men een diep medelijden opkomen. "Want al de moed, waarmee België voor zijne onzijdigheid op komt, komt op niets anders neer, dan dat het de verschrikkingen van den oorlog, die het each voor goed van het lijf dacht te houden door de onder garantie van Europa staande oiizijdigverklaring, dadelijk in hunne volle zwaarte voelt. En als Frankrijk gevolg geeft aan de dringende uilnoodiging, die het is ge daan, en zijne gemobiliseerde slrijdmacht over dc Belgische grens zendt, dan zal het gevaar, waartegen België dacht zich te heb ben gevrijwaard, eerst recht losbreken; het eal dan weder worden het slagveld van Europa. Iiet is merkwaardig le zien, hoe de loop, dien de gebeurtenissen nemen, alles mee sleept. In de zitting van het Britsolie lager huis, waarin Sir Edward Grey zijn exposé gaf van den toestand en van de politiek die de omstandigheden aan de regeering oplegde, was de instemming met zijn beleid geenszins algemeen, al vond zij den steun van de groote meerderheid. Een 25-tal liberalen en de ge- heele labour party waren tegen den oorlog tn verkondigden, dat Engeland onzijdig moest blijven in den strijd. Ook in het kabinet heerschle .gcene eenstemmigheid. Twee mi nisters, lord Morley en Burns, en de onder staatssecretaris Trevelyan hebben dc verant woordelijkheid voor de politiek van de regee ring niet mee wallen dragen en zijn uit het kabinet getreden. Maar tegen den drang der feiten was deze oppositie niet bestand. De Duilsohe inval in België heeft de liberale dis sidenten tot een ander inricht gebracht. En de labour party heeft hare eenheid niet be waard. Een deel der Kamerfractie is tot de meening bekeerd, dat de regeering moet wor den gesteund met het oog op het voldongen fedt, en is zich er van bewust geworden, dat eene houding van direct verzet legen de re geering geen algemeenen steun zou vinden bij de partij in het land. Nu is de oorlogs9tonming volkomen. De eerste minister Asquitih heeft de ledige plaat sen in het kabinet terstond aangevuld en de portefeuille van oorlog, die hij ccnige maan den geleden met het oog op den toestand in Ulster zelf op zich had moeten nemen, toe vertrouwd aan lord Kitchener, den met lau weren bedekte krijgsman, die achtereenvol gens in Egypte, Zuid-Afrika en Indlë zijn land heeft gediend. De nieuwe minister is begonnen met aan het lagerhuis volmacht te vragen om het leger met een half millioen manschappen te vermeerderen. Die zijn natuurlijk niet uit den grond te stampen, maar het teek ent de hcerschende stemming, dat d&t voorstel met gejuich ontvangen werd in het lagerhuis en dat de eerste minister de luide instemming van de vergadering oogstte mot zijne verklaring, dat Engeland zich met oneer zou hebben beladen en het belang van het land zou hebben ver raden, als het de schandelijke voorstellen had aangenomen, waarmee Divdtschland getracht had Engelands onzijdigheid te koopeu. De oorlog. B e r 1 ij n 6 Aug. De Reichsanzoigcr pu bliceert in een buitengewoon nummer een op roep van den Keizer, die als volgt luidt: Aan het Duitsche volk! Sedert de grondvesting van mijn rijk is het 43 jaren achtereen het vurig streven geweest van mij en mijn voorvaderen, den wereldvrede te handhaven, en in vrede onze krachtige ont wikkeling te bevorderen. Maar onze tegenstanders benijden ons het succes van onzen arbeid. Alle openlijke en heimelijke vijandschap van Oost en West, van over de zee, hébben wij lot dusverre verdra gen in het bewustzijn onzer verantwoording en kracht. Thans echter wil men ons verne deren. Men verlangt dat wij, met over elkaar geslagen armen, loczien hoe onze vijanden zich tot een slinks oliën overval wapenen. Men wi! niet dulden, dat wij met vastbesloten trouw onzen bondgenoot terzijde staan, uic cm zijn aanzien a E groote mogendheid strijdt, en rnet wiens vernedering ook onze macht en eer ver loren zoude gaan. Zoo moet dan het zwaard beslissen. Midden in den vrede oyer valt ons de vijand. Daarom opj Te wapen! Ieder dralen, ieder aarzelen zou v.rraad aan het vaderland zijn. Het gaal om hel zijn of niel-zijn van ons rijk, dat onze vaderen opnieuw gegrondvest hebben, om bet zijn of niet-zijn van de Duitsche macht, deaDuilscken aard. Wij zullen ons verdedigen lot den laat- sten ademtocht, van man en paard* Wij zullen dezen strijd doorstaan, ook tcgeu een wereld van vijanden. Nog nooit is Duitschland over wonnen geworden, zoolang het één was. Voor waarts met God, die met ons zijn zal, zooals Hij met onze vaderen was! Berlijn, 6 Augustus. WILHELM. Rij het binnentrekken van de 'Duitsche troe pen in België is dc volgende, in het Franscli gestelde proclamatie verspreid: Aan het Belgische volkt Tot mijn diepst leedwezen zien de Duitsche hoepen zich genoodzaakt de grens van België over te gaan. Zij handelen onder den dwang van eene onvermijdelijke noodzakelijkheid, want de onzijdigheid van België was reeds ge schonden. door Fransclie officieren, die ver kleed in automobielen door het Belgische ge bied waren gegaan, om in Frankrijk door te dringen. Belgen, Onze grootste begeerte is, dat er nog een middel is om een strijd te vermijden tus- sehen twee volken, die tot heden vrienden waren, voorheen zelfs bondgenooten. Herin nert u de roemrijke dagen van Waterloo. De Duitsche wapenen hebben medegewerkt om de onafhankelijkheid en den voorspoed van hel land tc stichten en te bevestigen. Maar wij moctcii den weg Yrij hebben. trnielingen van bruggen, tunnels, spoorwegen, moeten be schouwd worden als vijandige daden. Belgen! gij hebt te kiezen. Ik hoop dus, dal het Duitsche Maasleger niet gedwongen zal zijn u te bestrijden. -Een vrije weg om hen aan le vallen, die ons wilde aanvallen is alles wat wij begceren. Ik waarborg uitdrukkelijk aan de Belgische bevolking, dat zij niets zal hebben le lijden van de verschrikkingen van den oorlog, dat wij in gemunt geld de levensmiddelen zullen betalen, die men van het land zal moeten ne men, dal onze soldalen zich de beste vrienden zullen toonen van een volk, waarvoor wij de hoogste achting, de grootste sympathie voeieu. Van uwe wijsheid en welbegrepen vaderlands liefde hangt het ai, voor uw land de verschrik kingen van den oorlog te vermijden. De generaal opperbevelhebber van liet Maas leger, Yon Emmich. Luik, 6 An^. 's morgen s. Sedert gisteravond half twaalf hebben de kanonnen onophoudelijk gebnlrierd rondom JLnik. Er heerschte echter volstrekt geen paniek gedurende den nacht. Baar de Dultscliers er in geslaagd waren binnen het lort Fleren te ko men, richtten «ij liuu vuur op Bres- soux, waarmee menig huis vernield en aangestoken werd. Een detache ment ulanen slaagde met een onge hoorde stoutmoedigheid er in* in Luik binnen tc komen en de straat Saiute Foi te bereiken, waar de gene rale stat Is gevestigd, met de bedoe ling zich van dezen stat meester tc maken. Zij werden gelukkig over rompeld door onze troepen en gedood. iJe kreet Eeve Belgiëwerd aan geheven. De schutterij zond overal boodschappers, vergezeld van trom petters, oin aan te kondigen, dat dc stad volstrekt niet Is ingenomen en dat er dapper tegenstand werd ge boden. Mei is echter waarschijnlijk, dat de Dnitscliers een nieuwen aanval voorbereiden. Brossel, 6 Aug. 11.30 voormiddag». Er is op dit oogenblik geen enkele gewapende Duitscher binnen Luik. Een spits kavailerie kwam er voor bij, maar werd ontwapend. De ofticieele telefonische gemeeni schap met Luik is hersteld. Brussel, 6 Aug. De Luikenaars bieden prachtig tegenstand. Naar aanleiding van eene door den bevel- voerenden generaal van het aebtste Duitsche legerkorps uitgegeven proclamatie, waarin werd gezegd, dat de Duitsche militaire maat regelen te verklaren waren uit de zekerheid, die men had, dat Fransche troepen onderweg waren naar Luxemburg, heeft de Luxcm- burgsche staatsminister Eyschen een protest gezonden aan den rijkskanselier von Beth- mann-Hollwcg en aan staatssecretaris von Jagovv. De Luxemburgschc regeering ver klaart, dat het in deze proclamatie beweerde feit der schending van het Luxemburgsche gebied door Frankrijk niet waar is en dat zelfs het bewijs bestaat van het tegendeeL Want op Zaterdag 1 Augustus waren de Franschen zoo weinig geneigd het land bin nen te dringen, dat zij de sporen lieten op breken van den spoorweg tusschen Mont Saint-Martin en de grens, de eenige toegangs weg van Frankrijk in Luxemburg. Dit duidt aan, dat hun wil vaststond om het Luxem burgsche gebied te eerbiedigen. De Fransche onderdanen in België, die zich nog niet naar Frankrijk hebben kunnen bege- \cn, zijn gemachtigd zich tc voegen bij hel Belgische leger. Dit is door hel Fransche con sulaat te Brussel ter openbare kennis gebracht. B e r 1 ij n, 6 A u g. Het is bekend, dat vijan delijke vliegers zijn gerien in vliegtuigen bin nen de Duitsche grenzen. De bevolking kan er gerust op ziju, dat onze eigen vliegers op dezellde krachtige wijze bun plicht zullen doen. Hel is echter noodiig, evenals over alle troepenbewogangen, ook over onze luchtvloot het strengste stilzwijgen te bewaren. Om deze reden verluidt ook in het publiek niets over het werk van onze Zeppelins en vliegtuigen. De jacht op vijandelijke geldaulomobielen moet worden gestaakt. Dc uitvoering van hert noodzakelijke verkeer van krachtwagens voor ons legerbestuur wordt daardoor in gevaar gebracht- Londen, 6 Aug. Reuter verneemt uit of- ficiecle bron, dat een hooggeplaatst officier van den Franschen marinestaf te Londen is aangekomen, teneinde met de admiraliteit een onderhoud tc hebben. Hij zal heden weer ver trekken. Een officier van den genenden staf van hel Fransche leger zal eenige uren later te Londen aankomen en met het legerbestuur confereeren over den militairen toestand. De Fransche ambassade ontving heden de meest bevredigende berichten omtrent het verzet van de Belgen tegen den Duitschen inval. De Engelsche vloot is, met het oog on den aanstaanden strijd, versterkt met twee linie schepen en twee aviso's, die op Engelsche werven gebouwd worden. De admiraliteit heeft op deze schepen beslag gelegd. De linie schepen waren door Turkije besteld, de avi so's door Chili. Berlijn, 6 A u g. IIcl Marine-vcrordnungs- blatt brengt dc volgende keizerlijke aanschrij ving aan het Duitsche leger en de Duitsche marine: Na een 43-jarigcn vredestijd roep ik de Duitsche weerbare mannen op tot de wape nen. Het geldt onze heiligste goederen, het va derland en den eigen haard legen een roeke- loozen overval te verdedigen. Vijanden rond om. Dal is het kcnleeken van den toestand, Ben zware strijd, groote offers wachten ons. Ik vertrouw, dat de oude, krijgshaftige gcesl nog in het Duitsche volk leeft4 de geweldige krijgshaftige geest, die den vijand aanvalt waar hij hem vindt, hel moge kosten wat het wil, die van oudsher do vrees en schrik ge weest is. Ik vertrouw op u, Duitsche soldaten. In ieder vail u leeft de vurige, door niets te bedwingen wil tol do overwinning, leder var u weet, als bet moet zijn, als een held tc ster ven. Herinnert u ons groot, roemrijk verleden. Bedenkt, dat gij Duitsohers zijL God helpc onsl Berlijn, slot, 6 Augustus, "WILHELM. B e r 1 ij n, 6 A u g. De Engelsche ambassa deur en gezant zijn hedenmorgen uit Berlijn vertrokken. De Duitsche overheid had twee shlonrijtuigen met een celwagen ter beschik-' king van dc beide diplomaten gfesleld. Eui de hoogerc ambtenaren van het departement van buileiüandscke zaken waren bij hun ver trek aan het 9tation. De Duitsche lceizor zond; gisteren een vleugel-adjudant naar den En- gelsëhen ambassadeur Gosclien en liet lieni rijn leedwezen over de buitensporigheden tegen den ambassadeur uitdrukken. Gosclien betuigde bij rijn vertrek dank voor de bui< tengiewone zorgen aan de Duitsche regeering. Ber 1 ij n, 6 Au g. In buitenlandsche bladen zijn berichten verspreid, dat Duitsohland de Zwihserscke onzijdigheid zou hebben geschon den. Er wordt van bevoegde zijde geconstateerd, dat eene schending van dc Zwi'tsersche onzij> diiglieid door Duitsohland evenmin is geschied als bedoeld. De regeering van het Zwilsersche eedgenootschap heeft ol'ficieele Duitsche toe-' zeggingen in deze richting gedcregen. B e r 1 ij n6 Aug. De regeoring v-n Oos tenrijk-I Iongarij e heeft aan de Duitsche re geering medegedeeld, dat de ambassadeur Szapary in Petersburg opdracht is gegeven' aan de Russische regeering kennis te geven} dat Ooslenrijk-Iioiigarije, mei het oog op da dreigende houding van Rusland in het cou*; flict met Seryiq, alsmede met liet oog op Rus- land's oorlogstoestand met Duitschland zich' zijnerzijds beschouwt als zijnde m oorlogst toestand met Rusland. Weencn, 6 Aug. De Russische ambassa«j deur Sckewbcko werden zijne passen tocgc* zoolden. De ambacsadeur van Oostcnrijk-Hon^ garije le Petersburg werd opgedragen zijn; paspoort te vragen en, zoo mogelijk nog hefdon, Rusland tc verlaten. Ween en, 6 Aug. De Wiener Allgemeine Zeilung schrijft: De historische gebeurtenis sen van de zitting van den rijksdag van gis* teren maakten hier den diepsten indruk, die nog versterkt wordt door de sensatiewekken/ dc bekendmaking van de tusschen keizer Wik» helm en den czaar gewisselde dépêches. Als gij voor elk genot uw dank wilde uit spreken, zoudt gij tijd te kort komen om te klagen over tegenspoed. Roman uit het Zweedsch door A. M. VAjN DER LINDEN—VAN EDEN. 18 Kandidaat Wange ziet er daarentegen uit alsof de landbouw hem niet de minste be langstelling inboezemt. Ik ben benieuwd of hij •eigenlijk wel hoort wat zijn vader zegt. Hij geeft zich tenminste de moeite niet om er een woord, tegen in te brengen. Hij zit er zoo af- getrokken bij alsof hij met zijne gedachten bij iets anders is. Misschien vindt hij het niet <prerttig dat ik hier ben. hij wendt zich zoo zelden tot mij. Maar wanneer hij met tante vIda spreekt, wordit hij spraakzaam. Ach, maar nu! Hij richt zich tot mij. „Hebt u het koud, juffrouw Nerbeok?" „Ik? in 't geheel niet." „U ziet, er toch naar uit, er is geen kleur op uw wangen. Wil ik u den omtrek eens laten zien?" Hij staat op en wenkt mij. „Gaarne!" "Wat heerlijk om in beweging te zijn. Mijn ledematen ontspannen zich en mijn voeten ^worden zoo licht als een veer. De grassprieten buigen zicli ternauwernood onder mijn voet slappen. Ik denk niet meer aan vermoeidheid. Mijn hart is ook zoo licht. Het was dus niet om mij dat hij er zoo afgetrokken uitzag; dat begrij.p ik nu. Hij kijkt mij opmerkzaam aan eu heeft iets beschermends over zich gekre gen. „Uw gezicht is zoo smal en uw oogen zijn zoo groot geworden, sedert ik u hot laatst zag. Is u niet heelemaal wel?" „Volkomen wel. Ik heb den laatsten tijd wal meer te doen gehad dan gewoonlijk." Dat de angst zich zoo diep in mijn gelaat heeft gegrift en zoo spoedig! Opeens schrik ik. Zou het mogelijk zijn dat hij aan mijn ge laat kan zien wat ik deed? Ik moet praten en lachen, dan word ik weer mijzelve. "Wij praten onafgebroken, maar den "ehee- len tijd gaat mijn gedachtengang zijn eigen weg ondër al het praten door. Toen ik op het gazon zat en uitzag ovej het landschap, vond ik het mooi, maar niet zoo dat het bijzonder tot mij sprak. Het leek op zooveel dat ik reeds had gezien. Maar nu moet ik hert liefhebben, want hij spreekt er zoo over dat ik het met zijn oogen zien moet. Ieder boschgedeelte, iedere baai, ieder wei land heeft voor hem een geschiedenis. Zij zijn opgegroeid met zijn leven, even als het huis, de raenscben, de huisdieren. Het is mij of ik hen allen ken, evenals zijn oudere broeders, die het nest uitgevlogen zijn. Zij behooren ook tot zijn herinneringen, die overal verrij zen waar wij voorbijgaan; en hoe kon ik denken dat hij geen belang stelde in land bouw! Hij is zoo hrotsch op de geurende kla vervelden en op het hooge koren, alsof hij zelf geploegd en gezaaid had. Nu vind ik het weer vreemd, en verwonder mij erover waarom hij een ander beroep heeft g.kozen. „U en uw broeders hebben zich ze:.er sterk aan Angsby gehecht?" „Ja, hel is immers ons thuis. Wij rijn er geboren en opgevoed, en vóór ons hebben de voorouders van mijn moeder hier gewerkt." „En toch heeft geen van u allen hel huid- bouwbedrijf gekozen?" „De tijden zijn zwaar voor den landbouw." "Wal een korte en koele toon? En nu zwijgt hij. Was liet een onbescheiden vraag die ik deed? Wil hij een eind aan de ndeling maken, hij ziet immers op zijn horloge? Neen, bij is niet boos, nu hij kijkt. "Wat een vriend dijken blik. „Nu krijgen wij brommen wanneer wij thuis komen. Wij kunnen niet meer thuis zijn vóór het avondeten. Over vijf minuten gaan zij aan tafel." „Ik kan vliegen." Ik neem mijn japon op en ren weg. Wat zijn mijn voelen licht Het is of ik weer kind ben. Ik zal hem toonenik zal lieui ver wonderd doen staan... Komt liij achter mij? Ja, hij lacht luid evenals ik. Wij zijn twee kinderen. Ik krijg een voorsprong, maar hij doet het er natuurlijk om. Hij vermindert. „Neen, houd nu opl Het is niet goed zoo hard te loopen." Ik geef niet om hetgeen hij zegt Ik zal hem toonen. Hij waardeert kracht en volharding in welken vorm ook, dat heb ik bemerkt, eD ik zal hem laten zien.... al is het dan ook in een nietigheid. „U doet u kwaad Elly!" Hij verspreekt zich en noemt mij Elly. Ik ben nieuwsgierig of hij het zeil heeft opge merkt Nu is hij achter mij. Nu zal hij mij, nog vóórkomen.... Zij kunnen ons zeker zien van uit den tuin. Maai" daar vraag ik met naar. Het is alleen mijn ademhaling, die wat moei lijk wordt, maar dat is niets. „Ziezoo, blijf nu staan." Ik zou zeker gevallen zijn, als hij mij niet had gegrepen. Maar hij bemerkt het niet, om dat ik zoo lach. Als ik maar niet zoo hijgde! „Heb je ooit zoo iets gezien? Pas een bloero met hangend kopje en nu als een paard bij de wedrennen!" „Ja, zoo kunnen de omstandigheden een inensch veranderen. Wij moeten immers op lijd komen voor het avondeten?" „Dat is waar. Maar voordat wij dat doen, geloof ik dat je wat steun moet hebben, Elly.' Waarlijk, nu ligt mijn hand op miin arm. Wat loopen wij in den pas. Nog wat buiten adem natuurlijk, maar opgewekt en rustig. Praten en lachen kunnen wij ook. De gekke hardlooperij brengt ons tol allerlei grappen. Eu wat zijn wij eigen met elkaar, alsof wij elkaar al jaren kennen. En bij noemt mij steeds „Elly". „Maar, waarom noem je mij geen Tord, wanneer ik je Elly noem?" „Mag ik?" „Nu, dat spreekt van zelf. Wij kunnen toch niet als vreemden met elkaar omgaan, wanneer wij twee maanden lang iederen dag samen zijn?" Nu zijn wij dadelijk bii het tuinhek. Als zij ons zoo arm in arm zien, zullen zij zich wel verwonderen hoe wij in zoo korten tijd zoo vertrouwelijk zijn ge worden. Neen, zij zijn niet op het gazon blijven zitten. Gelukkig, de stoelen en sofa's z!;n leeg. Zij zijn naar binnen gegaan. Nu, dan bomer ken zij niets van onze vertrouwelijkheid. Laten wij nu nog even hardloopen. Zoo, nu is mijn arm los. Maar ik durf nieJ meer hard te loopen. Neen, het zou me niet^ passen om zoo hollende thuis te komen. Nu loopen wij heel bedaard. Geen mensch iu den tuin. De veranda is ook leeg, evenals het voorbuis. „Ik kom dadelijk, ik moet voor den spiegel even mijn haar in orde maken." Het is goed dat hij naar binnen gaal. Ik ben zoo buiten mijzelve dal ik moei gaan zitten om mijn haren op te maken. Neon,, maar wat zie ik daar in den soiegei, zoo onbeweeglijk als een standbeeld. Vreemd dat ik haar niet zag toen ik binnenkwam. „Edla, waar sta je zoo over te peinzen? „Als u hier komt zal ik u wat laten zien."', Zou zij me nu ophouden? Maar ik moet wel even naar haar toe gaan. „Juffrouw EUy, ziet u dat roode dak, dal boven bet bosch uitsteekt, dicht bij zee?. „Ja, ik zie het." ,,Dat is do pastorie van Rövika, waar dominee Lennergrean woont. De naaste buur. Hij is een achtingswaardig man, ge acht en gezien bij hoog cn laag, cn een groot vermogen heeft hij ook. Hij heeft maar één kind, een dochter, Linda, <lie zoo goed als verloofd is met Tord." Verloofd in at Tord# 't Is of cr een schaduw over de heele omgef ving valt, over dc menschen, over mijzelve^ over dë laatste uren, die pas zoo licht waren. Maar wat gaat hot mij eigenlijk aan dat hij| verloofd is? Ik ben wcL gewend mijn luchf- kasteelen te zien afbreken. Ik wil niet kinderachtig zijn en Edla zich niets laten in beelden. „Zoo, is hij verloofd? Vreemd dat tante Ida er niets VA gezegd heeft." Wordt vervoïcd. X

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1