DE EEMLAN DER'
Vrijdag 7 Augustus 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ELLYs BEPROEVING.
F N* 33
13d* Jaargang.
SFOORIS
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
5
Uitgevers: VALKHOFF Co.
S
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort h f 1#0©«
Idem franco per post1.5©«
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO»
AfOnderlyke nummers - O.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen*
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertonties en berichten vóór 2 uur in te zenden*
Bureaux UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PK IJS DEK ADVEKTENTIEN:
Van 15 regols.» f 0.30#
Elke regel meor - 0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeolige bepalingen
tot het herhaald ad verteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
De werefdstrijd.
Gisteren is de oorlogsverklaring van Oos
tenrijk aan Rusland gekomen. O ost en rijk-Ho n-
garije is nu dus in oorlog met Rusland en
imei. Servië. Zijn Duatsclie bondgenoot is op
voet van oorlog met Rusland., Frankrijk,
België en Groot-Briltannie. Te zamen zijn er
dus zeven oorlogvoerende staten. Zal het
daarbij blijven? Gisteren werd bericht, dat
Duitsohland een ultimatum aan Italië had ge
steld. om het te dwingen tot nakoming van
aijne boncfeplichten. onder bedreiging, dart het
heL anders eene oorlogsverklaring had te
vervvai hlcn. Maar dat uit Parijs afkomstige
bericht is tot dusver niet bevestigdvoors
hands kunnen wij 't dus als onzeker be
schouwen of hel aantal oorlogvoerenden zal
Worden gebracht op acdit.
Een enkel lichtpunt valt tc vermelden. Het
blijkL met waar te zijn, dat Duitsohland ook
Zwitserlands onzijdigheid heeft geschonden;
dat is niet alleen niet geschied, maar Zwit
serland heeft ook de stellige verzekering ge
kregen, dat liet niet zal gebeuren. Hot zal
dus blijv:ü b'.j <2ju aanslag, clie gepleegd is
tegen de onzijdigheid van Luxemburg en van
België. Luxemburg kan daar niets tegen doen,
maar B«.igië stelt zich moedig te weer, en dc
flinkheid, waarmee het den aanval van het
Du it salie Maasleger weerstaalt, heeft eene
groote moreele beteekenis. Daarmee wordt
een voorbeeld gegeven, dat anderen een riem
onder het hart kan steken. Men ziet er uit,
dat op dc zoo dikwijls verkondigde stelling,
dat hot doelloos zich le verzotten tegen
Dultschlands wil omdat Duitsohlands macht
in staaf is alles te verpletteren wat zicih aan
zijn wil in den weg stelt, wel wait valt af te
dingen. Het kleine België geeft aan het groote
Duitsohland een harde noot 0111 le kraken.
Men moet eerbied hebben voor het dappere
Belgische leger, dat aan den Duöfschen in
dringer voet voor voet den doortocht door
het land betwist. Maar "tevens voelt men een
diep medelijden opkomen. "Want al de moed,
waarmee België voor zijne onzijdigheid op
komt, komt op niets anders neer, dan dat het
de verschrikkingen van den oorlog, die het
each voor goed van het lijf dacht te houden
door de onder garantie van Europa staande
oiizijdigverklaring, dadelijk in hunne volle
zwaarte voelt. En als Frankrijk gevolg geeft
aan de dringende uilnoodiging, die het is ge
daan, en zijne gemobiliseerde slrijdmacht
over dc Belgische grens zendt, dan zal het
gevaar, waartegen België dacht zich te heb
ben gevrijwaard, eerst recht losbreken; het
eal dan weder worden het slagveld van
Europa.
Iiet is merkwaardig le zien, hoe de loop,
dien de gebeurtenissen nemen, alles mee
sleept. In de zitting van het Britsolie lager
huis, waarin Sir Edward Grey zijn exposé gaf
van den toestand en van de politiek die de
omstandigheden aan de regeering oplegde,
was de instemming met zijn beleid geenszins
algemeen, al vond zij den steun van de groote
meerderheid. Een 25-tal liberalen en de ge-
heele labour party waren tegen den oorlog
tn verkondigden, dat Engeland onzijdig
moest blijven in den strijd. Ook in het kabinet
heerschle .gcene eenstemmigheid. Twee mi
nisters, lord Morley en Burns, en de onder
staatssecretaris Trevelyan hebben dc verant
woordelijkheid voor de politiek van de regee
ring niet mee wallen dragen en zijn uit het
kabinet getreden. Maar tegen den drang der
feiten was deze oppositie niet bestand. De
Duilsohe inval in België heeft de liberale dis
sidenten tot een ander inricht gebracht. En
de labour party heeft hare eenheid niet be
waard. Een deel der Kamerfractie is tot de
meening bekeerd, dat de regeering moet wor
den gesteund met het oog op het voldongen
fedt, en is zich er van bewust geworden, dat
eene houding van direct verzet legen de re
geering geen algemeenen steun zou vinden bij
de partij in het land.
Nu is de oorlogs9tonming volkomen. De
eerste minister Asquitih heeft de ledige plaat
sen in het kabinet terstond aangevuld en de
portefeuille van oorlog, die hij ccnige maan
den geleden met het oog op den toestand in
Ulster zelf op zich had moeten nemen, toe
vertrouwd aan lord Kitchener, den met lau
weren bedekte krijgsman, die achtereenvol
gens in Egypte, Zuid-Afrika en Indlë zijn land
heeft gediend. De nieuwe minister is begonnen
met aan het lagerhuis volmacht te vragen om
het leger met een half millioen manschappen
te vermeerderen. Die zijn natuurlijk niet uit
den grond te stampen, maar het teek ent de
hcerschende stemming, dat d&t voorstel met
gejuich ontvangen werd in het lagerhuis en dat
de eerste minister de luide instemming van de
vergadering oogstte mot zijne verklaring, dat
Engeland zich met oneer zou hebben beladen
en het belang van het land zou hebben ver
raden, als het de schandelijke voorstellen had
aangenomen, waarmee Divdtschland getracht
had Engelands onzijdigheid te koopeu.
De oorlog.
B e r 1 ij n 6 Aug. De Reichsanzoigcr pu
bliceert in een buitengewoon nummer een op
roep van den Keizer, die als volgt luidt:
Aan het Duitsche volk!
Sedert de grondvesting van mijn rijk is het
43 jaren achtereen het vurig streven geweest
van mij en mijn voorvaderen, den wereldvrede
te handhaven, en in vrede onze krachtige ont
wikkeling te bevorderen.
Maar onze tegenstanders benijden ons het
succes van onzen arbeid. Alle openlijke en
heimelijke vijandschap van Oost en West, van
over de zee, hébben wij lot dusverre verdra
gen in het bewustzijn onzer verantwoording
en kracht. Thans echter wil men ons verne
deren. Men verlangt dat wij, met over elkaar
geslagen armen, loczien hoe onze vijanden zich
tot een slinks oliën overval wapenen. Men wi!
niet dulden, dat wij met vastbesloten trouw
onzen bondgenoot terzijde staan, uic cm zijn
aanzien a E groote mogendheid strijdt, en rnet
wiens vernedering ook onze macht en eer ver
loren zoude gaan.
Zoo moet dan het zwaard beslissen. Midden
in den vrede oyer valt ons de vijand.
Daarom opj Te wapen!
Ieder dralen, ieder aarzelen zou v.rraad
aan het vaderland zijn. Het gaal om hel zijn
of niel-zijn van ons rijk, dat onze vaderen
opnieuw gegrondvest hebben, om bet zijn of
niet-zijn van de Duitsche macht, deaDuilscken
aard. Wij zullen ons verdedigen lot den laat-
sten ademtocht, van man en paard* Wij zullen
dezen strijd doorstaan, ook tcgeu een wereld
van vijanden. Nog nooit is Duitschland over
wonnen geworden, zoolang het één was. Voor
waarts met God, die met ons zijn zal, zooals
Hij met onze vaderen was!
Berlijn, 6 Augustus.
WILHELM.
Rij het binnentrekken van de 'Duitsche troe
pen in België is dc volgende, in het Franscli
gestelde proclamatie verspreid:
Aan het Belgische volkt
Tot mijn diepst leedwezen zien de Duitsche
hoepen zich genoodzaakt de grens van België
over te gaan. Zij handelen onder den dwang
van eene onvermijdelijke noodzakelijkheid,
want de onzijdigheid van België was reeds ge
schonden. door Fransclie officieren, die ver
kleed in automobielen door het Belgische ge
bied waren gegaan, om in Frankrijk door te
dringen.
Belgen, Onze grootste begeerte is, dat er nog
een middel is om een strijd te vermijden tus-
sehen twee volken, die tot heden vrienden
waren, voorheen zelfs bondgenooten. Herin
nert u de roemrijke dagen van Waterloo. De
Duitsche wapenen hebben medegewerkt om de
onafhankelijkheid en den voorspoed van hel
land tc stichten en te bevestigen. Maar wij
moctcii den weg Yrij hebben. trnielingen van
bruggen, tunnels, spoorwegen, moeten be
schouwd worden als vijandige daden.
Belgen! gij hebt te kiezen. Ik hoop dus, dal
het Duitsche Maasleger niet gedwongen zal
zijn u te bestrijden. -Een vrije weg om hen
aan le vallen, die ons wilde aanvallen is alles
wat wij begceren.
Ik waarborg uitdrukkelijk aan de Belgische
bevolking, dat zij niets zal hebben le lijden
van de verschrikkingen van den oorlog, dat
wij in gemunt geld de levensmiddelen zullen
betalen, die men van het land zal moeten ne
men, dal onze soldalen zich de beste vrienden
zullen toonen van een volk, waarvoor wij de
hoogste achting, de grootste sympathie voeieu.
Van uwe wijsheid en welbegrepen vaderlands
liefde hangt het ai, voor uw land de verschrik
kingen van den oorlog te vermijden.
De generaal opperbevelhebber van liet Maas
leger,
Yon Emmich.
Luik, 6 An^. 's morgen s. Sedert
gisteravond half twaalf hebben de
kanonnen onophoudelijk gebnlrierd
rondom JLnik. Er heerschte echter
volstrekt geen paniek gedurende den
nacht.
Baar de Dultscliers er in geslaagd
waren binnen het lort Fleren te ko
men, richtten «ij liuu vuur op Bres-
soux, waarmee menig huis vernield
en aangestoken werd. Een detache
ment ulanen slaagde met een onge
hoorde stoutmoedigheid er in* in
Luik binnen tc komen en de straat
Saiute Foi te bereiken, waar de gene
rale stat Is gevestigd, met de bedoe
ling zich van dezen stat meester tc
maken. Zij werden gelukkig over
rompeld door onze troepen en gedood.
iJe kreet Eeve Belgiëwerd aan
geheven. De schutterij zond overal
boodschappers, vergezeld van trom
petters, oin aan te kondigen, dat dc
stad volstrekt niet Is ingenomen en
dat er dapper tegenstand werd ge
boden. Mei is echter waarschijnlijk,
dat de Dnitscliers een nieuwen
aanval voorbereiden.
Brossel, 6 Aug. 11.30 voormiddag».
Er is op dit oogenblik geen enkele
gewapende Duitscher binnen Luik.
Een spits kavailerie kwam er voor
bij, maar werd ontwapend.
De ofticieele telefonische gemeeni
schap met Luik is hersteld.
Brussel, 6 Aug. De Luikenaars bieden
prachtig tegenstand.
Naar aanleiding van eene door den bevel-
voerenden generaal van het aebtste Duitsche
legerkorps uitgegeven proclamatie, waarin
werd gezegd, dat de Duitsche militaire maat
regelen te verklaren waren uit de zekerheid,
die men had, dat Fransche troepen onderweg
waren naar Luxemburg, heeft de Luxcm-
burgsche staatsminister Eyschen een protest
gezonden aan den rijkskanselier von Beth-
mann-Hollwcg en aan staatssecretaris von
Jagovv. De Luxemburgschc regeering ver
klaart, dat het in deze proclamatie beweerde
feit der schending van het Luxemburgsche
gebied door Frankrijk niet waar is en dat
zelfs het bewijs bestaat van het tegendeeL
Want op Zaterdag 1 Augustus waren de
Franschen zoo weinig geneigd het land bin
nen te dringen, dat zij de sporen lieten op
breken van den spoorweg tusschen Mont
Saint-Martin en de grens, de eenige toegangs
weg van Frankrijk in Luxemburg. Dit duidt
aan, dat hun wil vaststond om het Luxem
burgsche gebied te eerbiedigen.
De Fransche onderdanen in België, die zich
nog niet naar Frankrijk hebben kunnen bege-
\cn, zijn gemachtigd zich tc voegen bij hel
Belgische leger. Dit is door hel Fransche con
sulaat te Brussel ter openbare kennis gebracht.
B e r 1 ij n, 6 A u g. Het is bekend, dat vijan
delijke vliegers zijn gerien in vliegtuigen bin
nen de Duitsche grenzen. De bevolking kan
er gerust op ziju, dat onze eigen vliegers
op dezellde krachtige wijze bun plicht zullen
doen. Hel is echter noodiig, evenals over alle
troepenbewogangen, ook over onze luchtvloot
het strengste stilzwijgen te bewaren. Om deze
reden verluidt ook in het publiek niets over
het werk van onze Zeppelins en vliegtuigen.
De jacht op vijandelijke geldaulomobielen
moet worden gestaakt. Dc uitvoering van hert
noodzakelijke verkeer van krachtwagens voor
ons legerbestuur wordt daardoor in gevaar
gebracht-
Londen, 6 Aug. Reuter verneemt uit of-
ficiecle bron, dat een hooggeplaatst officier
van den Franschen marinestaf te Londen is
aangekomen, teneinde met de admiraliteit een
onderhoud tc hebben. Hij zal heden weer ver
trekken. Een officier van den genenden staf
van hel Fransche leger zal eenige uren later
te Londen aankomen en met het legerbestuur
confereeren over den militairen toestand. De
Fransche ambassade ontving heden de meest
bevredigende berichten omtrent het verzet van
de Belgen tegen den Duitschen inval.
De Engelsche vloot is, met het oog on den
aanstaanden strijd, versterkt met twee linie
schepen en twee aviso's, die op Engelsche
werven gebouwd worden. De admiraliteit
heeft op deze schepen beslag gelegd. De linie
schepen waren door Turkije besteld, de avi
so's door Chili.
Berlijn, 6 A u g. IIcl Marine-vcrordnungs-
blatt brengt dc volgende keizerlijke aanschrij
ving aan het Duitsche leger en de Duitsche
marine:
Na een 43-jarigcn vredestijd roep ik de
Duitsche weerbare mannen op tot de wape
nen. Het geldt onze heiligste goederen, het va
derland en den eigen haard legen een roeke-
loozen overval te verdedigen. Vijanden rond
om. Dal is het kcnleeken van den toestand,
Ben zware strijd, groote offers wachten ons.
Ik vertrouw, dat de oude, krijgshaftige gcesl
nog in het Duitsche volk leeft4 de geweldige
krijgshaftige geest, die den vijand aanvalt
waar hij hem vindt, hel moge kosten wat het
wil, die van oudsher do vrees en schrik ge
weest is. Ik vertrouw op u, Duitsche soldaten.
In ieder vail u leeft de vurige, door niets te
bedwingen wil tol do overwinning, leder var
u weet, als bet moet zijn, als een held tc ster
ven. Herinnert u ons groot, roemrijk verleden.
Bedenkt, dat gij Duitsohers zijL God helpc
onsl
Berlijn, slot, 6 Augustus,
"WILHELM.
B e r 1 ij n, 6 A u g. De Engelsche ambassa
deur en gezant zijn hedenmorgen uit Berlijn
vertrokken. De Duitsche overheid had twee
shlonrijtuigen met een celwagen ter beschik-'
king van dc beide diplomaten gfesleld. Eui
de hoogerc ambtenaren van het departement
van buileiüandscke zaken waren bij hun ver
trek aan het 9tation. De Duitsche lceizor zond;
gisteren een vleugel-adjudant naar den En-
gelsëhen ambassadeur Gosclien en liet lieni
rijn leedwezen over de buitensporigheden
tegen den ambassadeur uitdrukken. Gosclien
betuigde bij rijn vertrek dank voor de bui<
tengiewone zorgen aan de Duitsche regeering.
Ber 1 ij n, 6 Au g. In buitenlandsche bladen
zijn berichten verspreid, dat Duitsohland de
Zwihserscke onzijdigheid zou hebben geschon
den.
Er wordt van bevoegde zijde geconstateerd,
dat eene schending van dc Zwi'tsersche onzij>
diiglieid door Duitsohland evenmin is geschied
als bedoeld. De regeering van het Zwilsersche
eedgenootschap heeft ol'ficieele Duitsche toe-'
zeggingen in deze richting gedcregen.
B e r 1 ij n6 Aug. De regeoring v-n Oos
tenrijk-I Iongarij e heeft aan de Duitsche re
geering medegedeeld, dat de ambassadeur
Szapary in Petersburg opdracht is gegeven'
aan de Russische regeering kennis te geven}
dat Ooslenrijk-Iioiigarije, mei het oog op da
dreigende houding van Rusland in het cou*;
flict met Seryiq, alsmede met liet oog op Rus-
land's oorlogstoestand met Duitschland zich'
zijnerzijds beschouwt als zijnde m oorlogst
toestand met Rusland.
Weencn, 6 Aug. De Russische ambassa«j
deur Sckewbcko werden zijne passen tocgc*
zoolden. De ambacsadeur van Oostcnrijk-Hon^
garije le Petersburg werd opgedragen zijn;
paspoort te vragen en, zoo mogelijk nog
hefdon, Rusland tc verlaten.
Ween en, 6 Aug. De Wiener Allgemeine
Zeilung schrijft: De historische gebeurtenis
sen van de zitting van den rijksdag van gis*
teren maakten hier den diepsten indruk, die
nog versterkt wordt door de sensatiewekken/
dc bekendmaking van de tusschen keizer Wik»
helm en den czaar gewisselde dépêches.
Als gij voor elk genot uw dank wilde uit
spreken, zoudt gij tijd te kort komen om te
klagen over tegenspoed.
Roman uit het Zweedsch door
A. M. VAjN DER LINDEN—VAN EDEN.
18
Kandidaat Wange ziet er daarentegen uit
alsof de landbouw hem niet de minste be
langstelling inboezemt. Ik ben benieuwd of hij
•eigenlijk wel hoort wat zijn vader zegt. Hij
geeft zich tenminste de moeite niet om er een
woord, tegen in te brengen. Hij zit er zoo af-
getrokken bij alsof hij met zijne gedachten bij
iets anders is. Misschien vindt hij het niet
<prerttig dat ik hier ben. hij wendt zich zoo
zelden tot mij. Maar wanneer hij met tante
vIda spreekt, wordit hij spraakzaam.
Ach, maar nu! Hij richt zich tot mij.
„Hebt u het koud, juffrouw Nerbeok?"
„Ik? in 't geheel niet."
„U ziet, er toch naar uit, er is geen kleur
op uw wangen. Wil ik u den omtrek eens
laten zien?"
Hij staat op en wenkt mij.
„Gaarne!"
"Wat heerlijk om in beweging te zijn. Mijn
ledematen ontspannen zich en mijn voeten
^worden zoo licht als een veer. De grassprieten
buigen zicli ternauwernood onder mijn voet
slappen. Ik denk niet meer aan vermoeidheid.
Mijn hart is ook zoo licht. Het was dus niet
om mij dat hij er zoo afgetrokken uitzag; dat
begrij.p ik nu. Hij kijkt mij opmerkzaam aan
eu heeft iets beschermends over zich gekre
gen.
„Uw gezicht is zoo smal en uw oogen zijn
zoo groot geworden, sedert ik u hot laatst
zag. Is u niet heelemaal wel?"
„Volkomen wel. Ik heb den laatsten tijd wal
meer te doen gehad dan gewoonlijk."
Dat de angst zich zoo diep in mijn gelaat
heeft gegrift en zoo spoedig! Opeens schrik
ik. Zou het mogelijk zijn dat hij aan mijn ge
laat kan zien wat ik deed? Ik moet praten en
lachen, dan word ik weer mijzelve.
"Wij praten onafgebroken, maar den "ehee-
len tijd gaat mijn gedachtengang zijn eigen
weg ondër al het praten door.
Toen ik op het gazon zat en uitzag ovej
het landschap, vond ik het mooi, maar niet
zoo dat het bijzonder tot mij sprak. Het leek
op zooveel dat ik reeds had gezien. Maar nu
moet ik hert liefhebben, want hij spreekt er
zoo over dat ik het met zijn oogen zien moet.
Ieder boschgedeelte, iedere baai, ieder wei
land heeft voor hem een geschiedenis. Zij zijn
opgegroeid met zijn leven, even als het huis,
de raenscben, de huisdieren. Het is mij of ik
hen allen ken, evenals zijn oudere broeders,
die het nest uitgevlogen zijn. Zij behooren
ook tot zijn herinneringen, die overal verrij
zen waar wij voorbijgaan; en hoe kon ik
denken dat hij geen belang stelde in land
bouw! Hij is zoo hrotsch op de geurende kla
vervelden en op het hooge koren, alsof hij
zelf geploegd en gezaaid had. Nu vind ik het
weer vreemd, en verwonder mij erover
waarom hij een ander beroep heeft g.kozen.
„U en uw broeders hebben zich ze:.er sterk
aan Angsby gehecht?"
„Ja, hel is immers ons thuis. Wij rijn er
geboren en opgevoed, en vóór ons hebben de
voorouders van mijn moeder hier gewerkt."
„En toch heeft geen van u allen hel huid-
bouwbedrijf gekozen?"
„De tijden zijn zwaar voor den landbouw."
"Wal een korte en koele toon? En nu zwijgt
hij. Was liet een onbescheiden vraag die ik
deed? Wil hij een eind aan de ndeling
maken, hij ziet immers op zijn horloge?
Neen, bij is niet boos, nu hij kijkt. "Wat een
vriend dijken blik.
„Nu krijgen wij brommen wanneer wij thuis
komen. Wij kunnen niet meer thuis zijn vóór
het avondeten.
Over vijf minuten gaan zij aan tafel."
„Ik kan vliegen."
Ik neem mijn japon op en ren weg. Wat
zijn mijn voelen licht Het is of ik weer kind
ben. Ik zal hem toonenik zal lieui ver
wonderd doen staan... Komt liij achter mij?
Ja, hij lacht luid evenals ik. Wij zijn twee
kinderen. Ik krijg een voorsprong, maar hij
doet het er natuurlijk om. Hij vermindert.
„Neen, houd nu opl Het is niet goed zoo
hard te loopen."
Ik geef niet om hetgeen hij zegt Ik zal hem
toonen. Hij waardeert kracht en volharding
in welken vorm ook, dat heb ik bemerkt, eD
ik zal hem laten zien.... al is het dan ook
in een nietigheid.
„U doet u kwaad Elly!"
Hij verspreekt zich en noemt mij Elly. Ik
ben nieuwsgierig of hij het zeil heeft opge
merkt Nu is hij achter mij. Nu zal hij mij, nog
vóórkomen.... Zij kunnen ons zeker zien van
uit den tuin. Maai" daar vraag ik met naar.
Het is alleen mijn ademhaling, die wat moei
lijk wordt, maar dat is niets.
„Ziezoo, blijf nu staan."
Ik zou zeker gevallen zijn, als hij mij niet
had gegrepen. Maar hij bemerkt het niet, om
dat ik zoo lach. Als ik maar niet zoo hijgde!
„Heb je ooit zoo iets gezien? Pas een bloero
met hangend kopje en nu als een paard bij de
wedrennen!"
„Ja, zoo kunnen de omstandigheden een
inensch veranderen. Wij moeten immers op
lijd komen voor het avondeten?"
„Dat is waar. Maar voordat wij dat doen,
geloof ik dat je wat steun moet hebben, Elly.'
Waarlijk, nu ligt mijn hand op miin arm.
Wat loopen wij in den pas. Nog wat buiten
adem natuurlijk, maar opgewekt en rustig.
Praten en lachen kunnen wij ook. De gekke
hardlooperij brengt ons tol allerlei grappen.
Eu wat zijn wij eigen met elkaar, alsof wij
elkaar al jaren kennen. En bij noemt mij
steeds „Elly".
„Maar, waarom noem je mij geen Tord,
wanneer ik je Elly noem?"
„Mag ik?"
„Nu, dat spreekt van zelf. Wij kunnen
toch niet als vreemden met elkaar omgaan,
wanneer wij twee maanden lang iederen dag
samen zijn?" Nu zijn wij dadelijk bii het
tuinhek. Als zij ons zoo arm in arm zien,
zullen zij zich wel verwonderen hoe wij in
zoo korten tijd zoo vertrouwelijk zijn ge
worden.
Neen, zij zijn niet op het gazon blijven
zitten. Gelukkig, de stoelen en sofa's z!;n leeg.
Zij zijn naar binnen gegaan. Nu, dan bomer
ken zij niets van onze vertrouwelijkheid.
Laten wij nu nog even hardloopen.
Zoo, nu is mijn arm los. Maar ik durf nieJ
meer hard te loopen. Neen, het zou me niet^
passen om zoo hollende thuis te komen. Nu
loopen wij heel bedaard.
Geen mensch iu den tuin. De veranda is
ook leeg, evenals het voorbuis.
„Ik kom dadelijk, ik moet voor den spiegel
even mijn haar in orde maken." Het is goed
dat hij naar binnen gaal. Ik ben zoo buiten
mijzelve dal ik moei gaan zitten om mijn
haren op te maken.
Neon,, maar wat zie ik daar in den soiegei,
zoo onbeweeglijk als een standbeeld. Vreemd
dat ik haar niet zag toen ik binnenkwam.
„Edla, waar sta je zoo over te peinzen?
„Als u hier komt zal ik u wat laten zien."',
Zou zij me nu ophouden? Maar ik moet
wel even naar haar toe gaan.
„Juffrouw EUy, ziet u dat roode dak, dal
boven bet bosch uitsteekt, dicht bij zee?.
„Ja, ik zie het."
,,Dat is do pastorie van Rövika, waar
dominee Lennergrean woont. De naaste
buur. Hij is een achtingswaardig man, ge
acht en gezien bij hoog cn laag, cn een groot
vermogen heeft hij ook. Hij heeft maar één
kind, een dochter, Linda, <lie zoo goed als
verloofd is met Tord." Verloofd in at Tord#
't Is of cr een schaduw over de heele omgef
ving valt, over dc menschen, over mijzelve^
over dë laatste uren, die pas zoo licht waren.
Maar wat gaat hot mij eigenlijk aan dat hij|
verloofd is? Ik ben wcL gewend mijn luchf-
kasteelen te zien afbreken. Ik wil niet
kinderachtig zijn en Edla zich niets laten in
beelden.
„Zoo, is hij verloofd? Vreemd dat tante Ida
er niets VA gezegd heeft."
Wordt vervoïcd. X