DE EEMLANDER'
Zaterdag 8 Augustus 1914.
FEUILLETON.
ELLYs BEPROEVING.
N° 34 Tweede Blad.
13de Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00*
Idem franco per post 1.50»
per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO»
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Peze Courant verschijnt dagelijks, behalvs op Zon- en
Feestdagen.
^tdvertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER
ADVERTENTIEN:
f 0.50.
Van 15 regols.*
Elke regel moor 9.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordoolige bepalingen
tot. het herhaald advertoeron in dit Blad, bij abonnoinont.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
De oorlog.
De Proclamatie van den
Belgischen Koning.
D* „Vlaamsche Gazet" beyat den volledi-
gen Vlaamschen tekst van de proclamatie
door koning Albert lot het leger gericht. Hij.
\uidfc
Soldaten.
Zonder de minste uitdaging van onzent-
wege heeft een gebuur, hoogmoedig door
ujne kracht, de verdragen verscheurd, welke
zijne handteekening dragen en schendt hij het
grondgebied onzer vaderen.
Omdat wij eigenwaarde hebben, omdat wij
geweigerd hebben eerbreuk te plegen, valt hij
ons aan; daL de eerbied en de achting van alle
volkeren U in deze plechtige oogenblikken
sterke.
Wanneer zij hare onafhankelijkheid be
dreigd zag, heeft de Natie getrild en hare kin
deren zijn als een stormwind naar de gren
zen gerukt.
Dappere soldaten cener heilige zaak; in uw
taaie heldhaftigheid betrouw ik, en in naam
van België groet Ik u. Uwe medeburgers zijn
fier op u. Gij zult zegepralen want gij zijt
de kracht ten dienste van het recht.
César heelt van uwe voorvaderen gezegd:
„Onder alle volkeren van Gallië zijn de Bel
gen de dapperste. Roem aan het leger van
het Belgische volk. Vóór den vijand herinner
u, dat gij strijdt voor de vrijheid en voor
uwe bedreigde haardsteden. Herinner u,
.Vlamingen, den Slag <lcr Gulden Sporen, en
gij, Luiker Walen, dat op dit oogenblik de eer
der 600 Franchimonteczen u te beurt valt.
Soldaten,
Ik vertrek uit Brussel om mij aan uw
hoofd te stellen.
Gedaan ten Paleize van Brussel, op heden
5 Augustus 1911.
Albert
Luik vóór het beleg.
„De Vlaamsche Gazet" vertelt een en ander
over den toestand in Luik vlak voor het be
leg.
Maandagmorgen waren het meest de Waal-
sche dorpen uit het noorden van de stad, die
voorraad en levensmiddelen hebben geleverd.
Meer dan 500 stuks vee van alle slag zijn in
kudden van telkens een vijftigtal de stad bin
nen gekomen. Het aantal wagens en karre
nvrachten hooi, stroo, hout was rond den mid
dag zoo groot, dat de heele Akademieslraat
meer dan twee uur heeft volgcstaan met vee
en voertuigen, zonder dat iets een stap kon
verzetten.
Al het vee trok naar het oefeningsplein te
Bressoux. Daar was 't alsof de heele arke
yan Noach haar verzameling had losgelaten.
Het krioelt er van beesten, zoover het oog
reikt. Een wemeling van vee en van kleuren
is het er tusschen de menigvuldige karren
en wagenvrachten, zooals men er zeker nooit
een in België zag. Daar tusschen door loopen
mannen, vrouwen en kinderen, t Is een ge
roep, een gebalk, een geschreeuw, een ge
harrewar dat de hersens er van duizelen. Men
behoeft niet te vragen of er de orde wordt
gehandhaafd en het plein wordt afgezet. De
bleus" van de burgerwacht zijn met dezen
tfienst belast.
Zooeven kwamen nog 26 paarden van Haut-
Pré, zeker opgecischt in de boerderijen van
Haspégouw.
Woensdagmorgen zagen wij 'n dorpsonder
wijzer uit het Tongcrsche aan het hoofd van
een kudde van meer dan 50 runderen. En zoo
stuwt, davert en rommelt van al de wegen,
die naar de stad leiden, dezelfde stoet levens
middelen voor een bevolking, die misschien
over enkele dagen zal leven tusschen een om
heining van Duitsche soldaten.
Men sprak reeds sedert enkele dagen in of-
ficieele kringen van de mogelijkheid van een
belegering van de stad door een Duitsch le
ger. Niemand wou er aan gelooven. Thans
nog gelooft niemand eraan, doch velen en
meest nog hoogcr bedoelde officicele klingen
voorzien de mogelijkheid.
De overheid weidt haar beste zorgen aan
het opstapelen van levensmiddelen om de stad
tegen hongersnood te vrijwaren. Dit wordt
reeds officieus medegedeeld. Minister Berryer
verzekert dat niets te vreezen is. De stad zal
rijkelijk voorzien worden en de treinen zul
len geregeld levensmiddelen aanvoeren. De
bevolking is zeer gerust.
Het gevecht van Visé.
Over hel gevecht van Visé bericht de Gazet-
te de Liége:
Visé werd verdedigd door het tweede batail-
lon van het twaalfde linie-regiment ond r be
vel van majoor Colijns. De genie liad de brug
van Visé laten springen. De brug van Argen-
teau was geheel ingestort. Eene bres van 60
Meter was gemaakt in de brug van Visé.
Om elf kwam kwam een talrijk contingent
Pruisische kavallerie. De omstreken waren
bezet door de balaillon van het 12e regiment
en de beide reservecompagnieën bevonden zich
daar eveneens. De Belgen waren prachtig ge
dekt, verscholen door bouwvallen.
Een peloton Pruisische kavallerie rukte op
naar de brug van Visé. Het werd bijna ver
nietigd door een vuur in de lengte van onze
troepen. Schoten werden gelost uit de huizen,
zich bevindende op den rechteroever van
Visé, die reeds in de macht van den vijand
was. Er was toen nog slechts een levendig
geweervuur tusschen dc beide partijen. Nadat
de Pruisische artillerie zich in batterij had ge
steld, moesten de Belgen zich terug trekken.
De vijand had in werking gebracht ccne sterke
brigade infanterie, eene talrijke kavallerie,
twee of (lrie batterijen artillerie en minstens
vier mitrailleuses.
Aan Belgische zijde had men twee dooden
en een tiental gewonden. Bij de Pruisen zijn
minstens tachtig geveld.
De forten Pontisse, Barchon en Evegnce
zijn in werking getreden. Pontisse heeft in
zonderheid goed geschoten en ging ort de
door den vijand hezette stad te beschieten.
Op het gevechtsterrein.
Een bijzondere berichtgever van het Hbld.
te Maastricht schrijft:
Neen, nooit, nooit zal ik dit vergeten. Och,
wanneer we thuis zijn of op ons bureau en
we 6preken dan over den oorlog en zijn ver
schrikkingen, dan maken we ons zoo n vage
voorstelling van iets afschuwelijks. Maar hoe
ontzettend is dc werkelijkheid van een slag
veld. Ik ben heden geweest tot ver op hel
slagveld. "We hadden een auto genomen en
steldeii die in dienst van hel Roode Kruis om
een of meer .gewonden naar liet hospitaal te i
Maastricht te vervoeren. Welk een overgang
van het Nederlandscüi op het Belgisch grond
gebied t Tot Eijsden, de laatste Nederlandsche
gemeente op den weg naar de Belgische gren
zen, overvolle wegen, waar het wemelde van
wandelaars, wielrijders, rijtuigen, automo
bielen enz. En nauwelijks de grens gepas
seerd, eerst een paar posten uhlancn en dan
niets meer. Even eenzaam en verlaten lag de
weg voor ons, totdat wij eenage honderden
meters verder reeds stieten op een aanzien
lijke Duitsche legermacht. Eenigc vragen
werden gedaan waar de meeste Duitsche ge
wonden waren om hulp te verloencn, waar
hulp het meest noodig was. Men verwees ons
naar Argenteau en voort ging het weer. Neen,
ge behoeft geen teergevoelige natuur te zijn
om bij den aanblik dien wij hadden met ont
zetting te worden vervuld. Daar lagen ze,
langs den weg, de arme kerels, die den vori
ge n dag nog vol moed waren ten strijde ge
trokken. Naast elkaar lagen ze in de greppels
te verstijven, de stoere uhlanen, vele met de
eveneens doodgeschoten paarden naast zich.
Zoo was het den geheelen weg langs tot
Bernot. Menschen, paarden, koeden, alles lag
daar op en langs den weg. In de weide en op
de erven van boerderijen, allen en alles ten
offer aan hot gruwelijk bedrijf, dat daar werd
afgespeeld. Op hot laatst, als daar weer iets
groenachtigs op den weg schemerde, als daar
weer zoo'n mooi uniform met hot bebloede
doode gezicht van zoo'n armen kerel te zien
zou komen, wendde ik het gezicht af. Neen,
dat niet meer! Zoo kwamen we in Bernot,
een dorpje van naar schatting 2 k 3000 inwo
ners. Maar niet een van hen was te zien. Het
heele dorp reden we door zonder een men-
schelijk wezen op te merken. Overal de stilte
des doods. Niets, niets dan hier cn daar wat
kippen die de vernielde huizen in en uit vlo
gen, door de kapot geramijde deuren en ven
sters. "Welk een angstige beklemdheid dal
geeft bij lachenden zonneschijn, een bloeiend
dorp zonder een menschelijk wezen!
Verder voortsnellende langs dc heerlijkste
landwegen, berg op, berg af, zagen we links
en rechts nog de boerderijen branden. In
Dalheim was bet al niet veel anders dan in
Bernot. Eenzaam slechts zat daar een jong
medsje voor een café. Wat daar in dat kind
omging! Weder passeerden we een groote
Duitsche troepenmacht. Hoeveel er daar wel
gekampeerd' waren, hot is onmogelijk te zeg
gen. Maar het waren er duizenden en dui
zenden. Zoo kwamen we ton slotte in Ar
genteau, waar de meeste Duitsohe gewonden
waren onder gebracht.
Te Brussel.
Ilot Hbld. beval een eigen berichtgeving
uit Brussel, luidende:
Toen Woensdag, kort vóór middernacht,
het nieuws werd bevestigd, dat het zevende
Duitsche korps voor Luik was verslagen en
naar de Hollandsche grens was teruggedre
ven, steeg het enthusiasrae tol een ongekend
peil. Geen mensck in Brussel of hij was waar
lijk builen zich zelf van ontroering en trots
Wie had het ooit gedacht dab die kleine Bel
gen zulk een kradhtigen wederstand, zouden
bieden aan het machtigste militaire rijk der
wereld! Het eerste optreden der Belgische
troepen is een zegepraal. De eer is reeds ge
red. Ofschoon het nieuws als zou het Luik-
srihe garnizoen de Duitschers tot de Holland
sche grens hebben achtervolgd, waarschijnlijk
wel overdreven is, toch blijkt uit de ambte
lijke berichten, dait van een ware overwin
ning mag worden gesproken. Acht duizend
Duitschers zouden zijn gesneuveld, veertien
honderd verwond. Talrijke vijanden zouden
gevangen zijn genomen en naar de anderen
zeggen zeven kanonnen buitgemaakt.
De verhezen van Belgischen kant zijn niet
bekend. De gewonden zijn echter dezen och
tend te Brussel aangekomen cn werden geest
driftig toegejuicht. Een duizendtal gekwetsten
worden verwacht. Sedert één uur dezen nacht
wordt de vesting nu aangovallon door het
10de legerkorps, dat op weg was naar de Vo
gezen en teruggeroepen werd. Omtrent dezen
aanval is tolt nog toe niets anders bekend dan
dat de defensie stand houdt.
Een verwoede aanval zou zijn gedaan door
middel van geblindeerde automobielen. Allen
werden door bet kanon vuur vernield.
De vlieger, die gisteren een Zeppelin ver
nielde, door er een bom te laten op neerval
len, is Olieslagers.
De aanslag door zes Duitschers in een
straat van Luik gepleegd tegen den bevelheb
ber van hot garnizoen generaal Lcman, welke
Duitschers Engelsehe uniformen hadden aan
getrokken, heeft het leven gekost aan vijf
officieren van den staf. De Duitschers zijn
allen gesneuveld.
Naar aanleiding van dezen aanslag, die
waarlijk met door antieke ridderlijkheid kan
zijn ingegeven, is een geweldige paniek in
de stad ontslaan, naar alle waarschijnlijkheid
verwekt door zich nog in Luik bevindende
Pruisen, doch deze duurde heel kort.
Deschanel, de president van de Fransahe
Kamer, heeft aan den voorzitter der Belgi
sche Kamer een telegram gezonden, waarin
hij onder meer dit treffende zegt: .,Ik ben
ongetwijfeld dc tolk van al mijn ambtgenoo-
ten, als ik aan Uw Excellentie onze diepe be
wondering betuig voor den heroïschen weer
stand, door het dappere Belgische leger den
indringer geboden. België verdedigt niet al
leen de vrijheid in Europa, het is de kam
pioen der eer.
Ook eon Engelsohe legermacht wordt ver
wacht, daar generaal French reeds naar het
oorlogsterrein is vertrokken, terwijl zoo juist
de eerste krijgsgevangenen hier zijn aange
komen.
- Heroisch verzet, Dillon meldt uit
Brussel, dat buitenlandsche deskundigen ver
klaren, dat het militaire verzet der Belgische
troepen weinig minder dan heroisch is.
Duilschland is verbaasd, dat koning Albert
naar het front ging, zeggende: Ik zelf zal
mijn troepen aanvuren cn eiken mijl gronds
betwisten. Iloe gewelddadig dc invalsmacht
ook. moge zijn en hoe groot de offers, onder
zulke omstandigheden te sterven is het voor
recht van den vaderlandslievcnden souverpin.
(Hbld.)
Uit Maastricht.
Geen wonder, dat er in Maastricht oen on
gewone stemming hcerscht, zoo wordt van
daar aan de N. R. Ct. geseihd. Men hoort
ca- overdag en 's nachts het gebulder van het
geschut over dc grenzen, cn den ganscheu
dag rijden er auto's van de inderbaast tot
hospitaal van het Roode Kruis ingerichte
ooi'de Augustijnenkerk naar het slagveld en
terug. De zwaargewonden worden naar
Maastricht vervoerd, omdat er soms chirur
gisch ingegrepen moet worden; de lichter ge
kwetsten ontvangen hulp Lc Eysden. Juist
toen, ik vanmiddag kort na aankomst uit
Nijmegen even in hel lloodc Kruis-liospilaal
binnenliep, waar een staf van geneeskundigen
en veel vrouwelijke hulp op alles voorbereid
zij,n, werden or per auto drie Duitsche ge
kwetsten aangevoerd. Ik zag hen hel por
taal dei* voormalige Augustijnenkerk, die ook
al eens als school dienst gedaan heeft, bin
nenkomen. Men zeidie mij, dal hel twee of
ficieren met één mindere waren. Dë eene
sleepte zich voort met een beenwond, de an
der een rijzige gestalte w ien de lange
Lichtgrijze soldatenjas los om de schouders
hing, had een verband rond het hoofd. Hel
Linnen was rood doorweekt van bloed. Ik ver
wonderde mij er over, dat er, nu kort bij
onze grenzen zoo bloedig gevochten wordt,
niet meer gekwetsten worden aangevoerd.
Men loonde mij in hel hospitaal echter ecu
heden ontvangen telegram vain hol hoofdbe
stuur van het Rjoodc Kiimis, waarin er aan
herinnerd werd, dat het aan liet ambulance
personeel verboden is, over dc grenzen van
het rijk gekwetsten op te gaan nomen, in
gevolge hot Kon. besluit van 19 Maart 1913.
Een jonge gekwetste, in het Rooclo Kru-is-
kospitaal gebracht, drager van oen arisfo-
cralischon Duitsch cn naam en zoon van een
der aanvoerdetre, die voor Luik staan, is van
middag gestorven. Hij was nog geen Iwinlir
jaar, zoo wordt mij gezegd.
Als ik dit telegram verzend, zijn nog geen
36 uren vorloopen na de aankomst der eerste
gewonden gisterenmorgen, en het is alsof
wc tienmaal longer hebben geleefd door aan
blik dn vernemen van zooveel droevigs. Licht
in het donker is het liefdebetoon van velen
en de sympathieke houding var de bevolking
van Maastricht. Allen, die iels kunnen doom,
tot padvinders toe, zijn vol ijvfer. De garni
zoenscommandant is onvermoeid, de Duitsdhe
consul steeds in dc weer. Artsen en verple
gend personeel doen al bet mogelijke, auto's
van particulieren aldoor lor beschikking
van hel Roode Kruis geestelijken van bei
de gezindten, doem hun plicht. Allen werken
samen en hot publiek is vod stille deelne
ming. Van do gewonden zijn er in hel ge
sticht Calvariënberg vier gestorven.
Een hunner was eon Belg, verder 2 Duit
sche fuseliers en do jonge graaf Arnim uit
Brandenburg, wiens vader hoofdofficier der-
zelfde troepenmacht biji Visé was. De gewon
den hebben tor aanduiding van hun identi
teit een bandje om den hals met een melalep
plaatje, waarop het nummer van het regi
ment, enz. Ilot zijn meest jonge mommen uit
Noord-Duiltschlamdoen enkele onder hen is
gehuwd. Do moesten zijn even 20 jaar. Zij
blijken meest allen chauvinistisch vader*
Landslievond en vrajgjen naar oorlogsberichten
van „Paris" cn de „Firanzoseo". Uit hunne
mododeelingen blijkt, dat het la'ndvolk op dc
Bedgische grensdorpen zich geducht heeft
verweerd, en ook, dal enkelen hunner bij ver
gissing zijn getroffen door Duilscih. geweer-
vuur in den nacht. Vandaag kwamen nog
verscheiden Belgen.
Onder hen een boerenjongen van misschien
14 jaar-, .wiens huisgenooten meer en deels
zijn gedood. Voomls is in de oogenkliniek nog
een Duil&clier opgenomen, en in hol geslicht
Calvairiënberg. eilnjdlelijlk, twee kraamvrou-'
Onze kleinmoedigheid is onze grootste vij
and; wij weten wel wat goed is, maar wij
4urven niet.
Roman uit het Zweedsch door
A. M. VAN DER LINDEN—VAN EDEN.
19
„Nu, het is nog geen verloring, maar Ik
$loop dat het zoo worden zal."
O, nu begrijp ik haar vertrouwelijke meae-
dieeling.
De kleine, grijze oogen, die vonken tegen
mij schieten, zeggen dat zoo oprecht mogelijk.
Zij is bang voor mij. Zij beeft ons gezien op
den weg. Zij is bang dat ik haar hartelap zal
anpalmen. O hemel, hoe heerlijk! Er is mis
schien niets waar van die verloving. Opeens
is hel weer schitterend dag. Stel je voor, zij
is bang voor mijl
Dan zal ik haar ook eens even aan het
schrikken maken! Wil zij mij niet met vrede
laten, dan zal ik haar met gelijke munt be
talen.
„'Maar hij is veel in de wereld geweest. Het
zou toch kunnen gebeuren, dat zijn hart voor
een ander sloeg?"
„Haar zou ik
Wal, trekt zij mij aan den arm? Waagt
«ij 'l?'l Is of zij mij op het noa heeft.
„Met haar zou ik eerst eens een woordje
\tillen spreken."
Wat beduidt dit? Is het een bedreiging?
Is zij gek? Stil, kalm blijven.
„Ja, Edla, dat zou je kunnen doen."
Ik antwoord kalm, maar ik ben net niet. Zij
ziet naar mij, ik weet bet, ofschoon ik haar
den rug heb toegekeerd. Er ligt iels dreigends
over haar, iets bijna vijandigs.
Nu, hier in de zaal komt zij ten miDste niet,
zoo lang wij eten.
Maar aan haar blikken kan ik riet ontko
men, die volgen mij overal.
Ik ben niet instaat om te luisteren naar wat
er aan tafel gesproken wordt. Ik moet steeds
aan haar denken.
Wal meende zij er mee: „met haar zou ik
eens een woordje willen spreken?" Met „haar"
bedoelde zij mij, dat weel ik zeker. Maar
meende zij iets meer? Meende zij er mee dal
zij zoo met mij zou kunnen spreken, dat ik
alle gedachten aan hem opgaf? Wil zij mij
te kennen geven dat zij eenige macht over
mij heeft?
Neen, ik begin aan vervolgingswaanzin te
lijden. Zij kan niets weten. Ik moet er niet
langer oveT tobben. Ik word nog gek. Ik wil
mi al dat akelige vergelen, vergeten, verge
ten Ik heb het immers mijzclvc beloofd.
Maar ik kan het niet laten. O, ik weet het.
Ik moet eraan denken, dag en nacht, dag cn
nacht.
Waarom was ik zoo onverzichlig tegen
over haar in mijn vreugde en overmoed? Had
ik niet gezegd dat hij weieens over een andere
kon denken, dan had zij niet kunnen zeggen:
„Met haar zou ik wel eens een woordje
willen SDrcken,"
Maar het komt er niet op aan. Had zij het
niet gezegd, dam had zij het toch een anderen
keer gedaan. Ik heb een gevoel alsof zij mij
in haar klauwen had.
Neen, stil, dwaze gedachten, niets dan
inheeldingcnl Vergeten, vergeten, vergelen...
„Als 't u blieft, juffrouw Nerbcck."
Ik had niet verwacht dat in de groote
brievenzak iets voor inij zou zijn. Maar daar
reikt waarlijk kapitein Wangc mij een brief
toe.
Svcn's schrift? Engelsohe postmerken?
O, ik begrijp het. Hij heeft begrepen hoe
schrikkelijk ik geleden heb en, zoodra hij
voet aan wal zette, heeft hij zich gehaast om
de kwitantie te zenden. O Goddank! Goddank,
mijn leed is voorbij! En over een paar dagen,
misschim reeds morgen, ga ik onder het een
of ander voorwendsel naar Stockholm. Ik
los het zilver in en leg het weer in 'l buffet
En dan mag zij mij aankijken zooveel zij wil,
die gekke Edla. En ik zal terugkijken en ik
zal lachen en jubelen, niet luid maar toch zoo
dat zij het opmerkt
O, mijn brief, mijn lieve brief 1
Is er niemand die kan hooren hoe mijn h&ri
klopt? Ik durf het couvert met opmaken te
midden der familie. Iemand zou de kwitantie
kunnen zien. Ik ga stilletjes naar mijn kamer,
zonder iets te zeggen. Zij zijn verdiept in hun
brieven en couranten en merken niet dat ik
wegga. Nu de trap op naar boven en naar
mijn kamer. Mijn vingers trillen. Als ik er de
kwitantie niet in rind Open. Ik zie
het papier niet. Het paipier, het papier.,..
Nog een blaadje? Neen. Zitten gebleven in
de enveloppe? Neen...»
Zou bij de verwisseling niet ontdekt Heb
ben? Maar waarom schrijft hij dan? Hij heeft
de kwitantie misschien ergens thuis wegge
legd? Er moet iets over in staan. Hel moet
Lief Zusje 1"
Nu ik een beter inzicht heb over mijn leven
in den vreemde, wil ik de eerste gelegenheid
aangrijpen om je alles te vertellen m meteen
je mijn adres opgeven, opdat ik zoo gauw mo
gelijk iets van je kan hooren. Ik nam mijn
intrek in een hotel
Waarom spreekt hij niet over de kwitantie?
Dat is het gewichtigste, het eenige waar ik
mij over bekommer. Ik wil verder lezen. De
kwitantie! de kwitantie
Geen woord erover op de eerste bladzijden,
ook niet op de vierde. Geen enkel woord.
Ik kan mij niet bewegen, niet beider den
ken. Is bet mogelijk dat bij de kwitantie met
heeft verwisseld, dat hij haar in de vestibule
heeft verloren? Dan is alles voorbij! Alles!
Neen, laat ik nu kalm zijn. Me bezinnen
on denken. Probeer het Het is immers moge
lijk dat hij niet naar zijn pandbrieven beeft
gekeken. Hij heeft er zoovele en bekommert
cr akh «sschien niet om wanneer ze ver
vallen. Zoo zal hel zijn. Zij liggen zeker in
zijn portefeuille en 'hij kijkt er niet naar om.
Had hij z>e nagezien, dan zou iiij Hilda of
mij wel verzocht hebben ihet een of ander voor
hem in te lossen. Dan zou hij de kwitantie
vam het horloge gemist hebben en er
over gedacht en begrepen hebben hoe
het in elkaar zat. Hij zou mij dan na
tuurlijk gevraagd hebben of bij de kwitantie
met de andere mij gegeven had. Ja, natuurlijk.
En nu hij het niet gedaan heeft, Is het een
bewijs dat (hij de paoidbrleYgj^ niet heeft na
gezien en dus de verwisbelihg^met heeft
kunnen ontdekken. Zoo moet het zijn. Dat hij
erover zwijgt, behoeft nog geen redtD tot on
gerustheid te wezen. I-Let is iniel noodig om
vandaag angstiger lc zijn dan gisteren. In
tegendeel. Ja, minder ongerust, want ik heb
nu het adres. Ik kan hem terstond schrijven
en antwoord ontvangen binnen een maand.
Het is heel goed zoo, ik heb een hceic maand
gewonnen. Het komt er nu maar op aan ge
duldig te zijn. Ik moet me niet angstig maken.
Ik moet Edla's booz© oogen nog een tijdje
trotseeren. Ik zal haar zooveel mogelijk uit
den weg gaan. Maar in ieder geval kan ik
er mij mee troosten dat een groot gedeelte
van mijn angstigen tijd erdoor verkort wordt
Angstig Ik wil niet meer angstig zijn. Ik
heb niets om mij over te beangstigen. De
kwitantie kan nergens anders zijn dan bij
Sven. Ik bob dit reeds honderdmaal tol mij-
zelve gezegd.
En toch blijft bet daar binnen knagen
Wat een drukte op het plein voor den stal?
Paardengetrappel, gehinnik, roepen en pra*
ten. Wat zou het zijn?
O, het tweejarig veulen dat de kapitein als
rijtuigpaard wil dresseeren. Maar waarom
loopt de jongen met hem in het rond en
waarom staan mevrouw Wangc en Tord met
een paar vreemde hoeren er allen naar to
kijken?
Wat praat Tord druk! Hij wijst op het
veulen en neemt hot zelf aan den halster en
maakt zijn bek open. Mevrouw Wangc gaat
ook maar hel paard, streelt en roemt het
'Wordt vervolgd.