N 35
DE E EM LAND ER".
r™
Maandag 10 Augustus 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ELLYs BEPROEVING.
13ae Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF Co
Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Kennisgeving.
MERSFOORTSCH DA
göofdredacteuri Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Iter 8 maanden voor Amersfoort M l.OO*
Idem franco per post1.50*
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
A&onderfyke nummers 0.05.
peze Courant versohvjnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
j Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.. f 0.50.
Elke regel meer - 0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zoor voordoeligo bepaling©»
tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnoment.
Eene circulaire, bovattonde do voorwaarden, wordt og
aanvraag toegezonden.
Do Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter openbare kennis
dot de nog bij de Militie te land ln te lijven
*fr&tshngen der lichting 1914, zullen worden inge-
ftfd bi het tijdvak van 10—12 Augustus 1914,
0och dat hiervan zijn uitgezonderd de lotelin-
öen, bestomd voor de bereden korpsen en de
gotelingen, bestemd voor de Genietroepen, voor
froover zij als ambtenaar der Posterijen en Tele-
'ffrafie belast zijn met den toesteldienst
dat de inlijving voor deze Gemeente van
jfrovengemelde lotelingen zal plaats hebben op
Dinsdag, 11 Augustus 1914, des namiddags één
tiur precies, in de Kazerne der Veld-Artillerie,
gelegen aan den Leidschen Weg te Utrecht.
Amersfoort, 8 Augustus 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RAND WIJ CK.
Bange dagen.
Heden zijn wij de tweede week van den
xnoorddadigsten oorlog ingetreden, angstig
ons af ragend, wat deze ons weer voor af
zichtelijke ellende zal brengen
Van het aantal gevallenen in één enkele
iwetek worden fantastische getallen opgege
ven; dat het in de duizenden cn duizenden
loopt, is zeker.
Wanneer in vredestijd bij 'n zeeramp, n'
aardbeving, 'n brand of 'n spoorwegongeluk
'honderden slachtoffers vallen, maken ont
zetting en rouw zich meester van de geheele
wereld. Maar wanneer honderdduizend jon
gemannen, op bevel elkaar als honden neer
schieten, wanneer de lot wanhoop gedreven
bevolking den binnenriikkcndcii vijand be
stookt en deze ongeoorloofde zelfs in den
oorlog durft men nog van „ongeoorloofd"' te
spreken stoutmoedigheid met den dood be
koopt, dan gaan er hier overmoedige jubel-
-irerfw7 3p um? laarr"**J-
roep.
Zij, die met koel hoofd den toestand over
zien, kunnen niet anders dan v rig hopen,
dat Nederland gespaard blijve in dezen nood-
lottigen wereldbrand en de slrihsto onzijdig
heid in acht zal blijven nemen.
Toch zal aller sympathie moeien uitgaan
naar het ongelukkige, maar dappere Belgi
sche volk, dat geheel tegen z'n zin in dezen
oorlog gesleept is.
Wij gevoelen oprecht mede met onze Bel
gische broeders, die zoo onverschrokken
zich tegen het groote onrecht verzetten. Maar
wij kunnen niel instemmen mei het gejubel
van hen, die zich verheugen telkens ais zij
hooren van de groote verliezen der Duit-
schers.
Van de Duitschers zijn 25.000 man buiten
gevecht gesteld, luidde 'n oorlogsbericht en
de door de oorlogsfurie bezetenen juichten.
Juichten, omdat duizenden moedors hun
zoon, duizenden vrouwen hun man en ver
zorger verloren hadden; juichten, omdat tien
duizenden kinderen beroofd waren van hun
vader, die uit huis en werk geroepen wa6
om te gaan schieten op andere vaders.
Zoo demoraliseerend is de oorlog, dat zelfs
onder ons beschaafd, flegmatiek volk velen
bun zelfbeheersching verliezen en o, stellig
door edele verontwaardiging gedreven
zich maar mede in den strijd zouden willen
werpen
Alsof het niet gruwelijk genoeg ware, dat
driekwart Europa in rouw en ellende ge
dompeld is.
Mogen althans wij onze handen rein hou
den van deze afschuwelijke moordpartij 1
Politiek Overzicht.
De wereidstrijd.
Eene kleine uilbreidilig heeft het oorlogs
gebied nog gekregen door de oorlogsverkla
ring, die hel met Servië nauw verbonden
Montenegro aan Oostenrijk-Hongarije heeft
gedaan. Hol gelal oorlogvoerende staten is
daardoor tol acht geslegen. Maar met de
kans, dat Italië de negende zal worden, be
hoeft men niet meer le rekenen; althans heeft
Duilsohlaiid met de meeste beslistheid' tegen
gesproken, dat hol dezen bondgenoot, die van
niecning is, cLat zijn bondsplicht het toelaat
zich builen dezen oorlog te houden, er in wil
betrekken.
Uit de Engelsche bladen hebben wij nu ein
delijk opheldering gekregen over den inhoud
van het tweede voorstel, dat de Duiilsche re
geering aan Engeland heelt gedaan om zdoh
van de onzijdigheid van het Ycreenigde ko
ninkrijk te verzekeren. Duitscliland. verklaar
de zich daarbij bereid le beloven, dial het geen
Fransoh gebied in Europa zou annexeeren,
maar wilde die belofte niet uitstrekken tot
de Fransche koloniën. Wat België betreft,
-T'y-' nntrhcnilbnarlickl van
het Belgische gebied bclo-ven als de oorlog
oorbij was, maar het -weigerde Beigiè's on
zijdigheid te erkennen overeenkomstig de bij
verdrag aangogme verplichtingen, terwijl
het met Frankrijk in oorlog was. Dit was het
Dudtsohe voorstel, dat eerste minister As-
quibh in het lagerhuis brandmerkte als een
„schandelijk voorstel', eenp „uitnoodiging om
onze vrienden le verraden en onze verplich
tingen -le onJleeren'". En van de belofte, die
Duitschland bereid was te doen, zeide hij mei
diepe minachting: „Beloften, gegeven door een
slaat, die op datzelfde oogenblik verklaarde
voornemens le zijn hare eigen verdrag-ver
plichtingen le schenden'Harde woorden,
maar waarlijk niet onverdiend.
liet raadsel van Luik is nog sileeds niet op
gelost. De verwarring in de berichten is vol
komen. In Duitschland viert men de inne
ming van Luik als een wapenfeit van den
eersten rang; men is daar geheel vergeten,
dat men vroeger de onderneming tegen Luik
heeft voorgesteld als eene poging tot over
rompeling. die in 't voorbijgatan werd be
proefd. Maar de BrusseLsche Soir heeft, op
grond van inlichtingen uit officieele bron,
het bericht van een Amslcrdamsch blad te
gengesproken, dat de slad Luik cn zeven
forten zouden hebben gecapituleerd. Met dat
Amsterdamsche blad zal het Handelsblad be
doeld zijn. Nu heeft de correspondent van
dat blad nader bericht, dat de stad Luik zelf
en enkele kleSnere forten wel in handen van
de Duitschers zijn, de grootste forten echter
niet.
Ook dc laatste berichten hebben de oplos
sing van het Luiksche raadlsel niet gebracht.
Tegenover het Duitsche bericht s „Luik is
vast in onze hand" staat het even stellige be
richt uit Brussel, dat alle forten in Belgische
handen -zijn en dat er geene ernstige militaire
bezeüting van de stad s.
Het is ondoenlijk in dezen doolhof den
weg te vinden. Maar óénc zaak blijkt daar
uit zonneklaar: het uitbundige vreugdesbe-
toon van de Duilsahers over de inneming van
Luik is in ieder geval voorbarig. Het hoofd
kwartier van den Belgischen generalen staf
heeft eene mededeeling laten uitgaan, diait de
aanvalsbeweging. waarvoor de Duitschers de
Belgd6che grens zijn overgetrokken, geheel
lot staan schijnt te zijn gebracht. Als dat juist
is, dan is er in 't geheel geen slof tot juichen
voor de Duitschers, want het is hun toch niet
om hel bezit van Luik te doen, maar om zoo
spoedig mogelijk door België heen te komen,
ten einde den vijand aan te vallen op zijn
eigen grond.
Wie zich de gebeurtenissen van het jaar
1870 herinnert, wordt getroffen door de te
genstelling tusschen de sobere telegrammen,
dde de oude keizer Wilhelm toentertijd zond
aan keizerin Augusta, en de brallende vreug-
desontiboczcmingen, die nu uit Berlijn wor
den geseind. Maar die berichten waren af
komstig van het oorlogstooneel zelf en in
Berlijn had men sleohls voor de verdere ver
spreiding te zorgen.
Wat van het! verdere oorlogslooneel wordt
bericht, bewijst, dat de strijdende partijen op
verschillende punten voeling met elkaar be
ginnen te krijgen. In RovendHzas is de strijd
begonnen. Over het verloop van. de eerste
O fl rrn om 11 -'IJ'i cl O liorlcaiil.'n (i>«cns»rtr
Volgens de Duilsolio boriohlen is de van Bel
fort uit ondernomen aanval der Franschen in
Altkirch tot st£*an gekomen en zijn de aan
vallers naar Belfort teruggekeerd. De be
richten uit Fransche en Belgische bron we
ten daarle.geno-\ er te verhalen van het bin
nenkomen der Franscken in MuLhausen, de
groote industriestad in 'Bovcn-Elzras, <Me in
bevolking de tweede der steden van hot
rijkstand- is. Zij gewagen van dc groote geest
drift, waarmee de Fransche troepen werden
binnengehaald.
Olkusz en Wolhrom, de twee plaatsen in
Russisch Polen, waar de Oostenrijksche ka-
vallerie voeling gekregen heeft met het Rus
sische leger, zijn gelogen in het zuidwestelijke
gedeelte, dat grenst aan hot deel van Galicïe,
waarvan Krakau de hoofdplaats isook het
Duitsche gebied is niet ver daarvandaan. In
Oost-Galicie zijn het de Russen, die door het
Styr-dal in het Oostenrijksche gebied zijn ge
drongen.
Dc verwachting, dat verleden Donderdag ten
zuiden van Doggerbanik de Engelsche Noord-
zccvloot cn de Duitsche slagviool elkaar slag
hebben geleverd, die door een bericht van dc
Britsöhe admiraliteit was opgewekt, heeft
zich niel verwezenlijkt. In geen geval -is er
een beslissende slag geleverd.
De oorlog.
Berlgn, 8 Aug. De Duitsche troe
pen die de grenzen bewaken in Boven-
Elzas, werden door vijandelijke
troepen» die uit de richting van
Belfort aanrukten, aangegrepen. De
Fransche troepen werden evenwel
tot staan gebracht bij Altkirch. Zij
weken spoedig weer ln de richting
van Belfort terag.
Parijs, S Aug. De Fransche troepen
overschreden de grens van den Elzas
cn leverden bij Altkirch een zeer
hevig gevecht. Zy wisten zich van
Altkirch meester te maken, en achter
volgden de Dnitsche troepen, die op
de vlucht sloegen. Zij dreven de
Duitschers voort in de richting van
Mulhuusen. Het succes was schitte
rend. De Elzas-IiOtharingers waren
blijde, de Fransche troepen te zien
aankomen en rakten de grenspalen
uit den grond.
ParUs, 8 Aug. De regeering heeft
bericht ontvangen, dat de Fransche
troepen in ülülhausen zijn gekomen.
Brussel, 8 Aug. Volgens den Belgi
schen generalen stat zijn de Fran-
schen om 5 uur ln Mülliausen binnen
gekomen onder onbeschrijfelijke
geestdrift. Er zonden 30.000 Duit
schers en 15.000 Franschen buiten
gevecht gesteld zijn.
P a r ij s, 9 Aug. Het bericht wordt beves
tigd, dat de Duitschers, na de ontruiming van
Mülhausen, op Neu-Breisaöli zijn teruggetrok
ken. Op hun aftocht staken zij vele gebouwen
in brand, waaronder magazijnen, waarin le
vensmiddelen en fourage was opgeborgen. Het
Ilardtwald werd door hen platgebrand en den
Elzassers schrik aangejaagd, terwijl de Duit
schers dreigden alle verdachten onverbidde
lijk te zullen neerschieten.
De geestdrift der Elzassers neemt voortdu
rend toe. Saksische gevangenen verklaarden,
dat de Sakscrs tegen hun zin meevochten.
(In den Almanach dc Gollia is geen prins
George van Pruisen te vinden).
Berlijn, 8 Aug. Mol ongelooflijke snel"
heid verspreidde zich gisteren hot bericht van
de bestorming van Luik door Berlijn. De
eersten hoorden het van generaal von Ples-
sen in dc Lustparken. De aan het slot ver
zamelde menigte vernam hel door den vleu
geladjudant van den keizer, die door den
keizer zelf naar huiten was gezonden. Politie
agenten op de fiols verspreidden de blijde
boodschap in UiUcr den Linden. Zoo wist
eensklaps iedereen het.
De rijkskanselier reed juist op dien lijd
naar het slot. Ilij werd mot geestdrift be
groet. De spanning, waarmee men op da
eerste ttljddng van eene overwinning rekende
was reusachtig, dc blijdschap groot en op
recht.
Heden morgen vernam men, dal in hel bui
tenland nog altijd leugens over ccne Duitscha
nederlaag bij Luik verspreid worden. Voor de
feiten zullen deze dwaze pogingen wel spoe
dig 'lot zwijgen komen.
De Lokalanzeiger schrijftAlle harten tril
len onder diit ernstige wapenfeit van oni
dapper leger. Het bevestigt ons vertrouwen
dat wij met kalmte de komende gebeurtenis
sen mogen tegemoet zien; hel is de ink-Ming
tolt daden, waarvan men zal spreken zoolang
er nog menschen op onze aarde leven. Daar
van zijn wij in dit verheven oogemblik allen
zeker, en aanonzc vijanden zal zich heden
reeds de overtuiging opdringen, d'at zij met
hun allen niet sterk genoeg zijn om ons te
verndeligen, zooals hunne bedoeling is. Het
begin is gemaakt; dat is dc hoofdzaak.
Een ander blad schrijft: Wanneer onze sol
daten in het veld van den val van Luik hoo
ren, dan zullen zij niet alleen juichen over
het succes van onze wapenen, maar ook wc-'
ten hoe zeer onze inmarsch in Noord-Frank
rijk hierdoor verzekerd wordt. Onze vijanden
zullen er uiJt zien, <iat dc oude oorlogsdcug-
den van de Duitschers nog niet uitgestorven
a» -•« ■>- het
Brussel, 8 Ann. Toleona een
mctleilRftllnir van den seneralen stat.
sssspss" ..vim».® i..«
maar zij zijn er niet in geslaagd den
gordel wan forten door te breken.
Drie Dultsclie legerkorpsen zijn in
den strijd betrokken. Zij werden ge
decimeerd en schijnen voor verschei
dene dagen vastgebonden te worden.
Het Belgische ieger heeft door zyn
hardnekkigheid de grootste diensten
bewezen aan het Fransche leger, dat
nu een groot deel van het gebied be
zet.
(Het gisteren gepubliceerde bericht betreffende
de inneming van Luik gold do overgave der
STAD Luikom de forten rondom Luik schijnt
de strijd voort te duren.
Brussel, 8 Aug. Een Dnitsche ka-
valicrie devisie, die ten noorden van
Luik over de Haas ging, is bijna ver
nietigd door de Belgische kavalierie.
Sommige Duitsche gevangenen zijn naar het
hart van het land gezonden. De Duitschers
bestrijden (ie Belgen zonder geestdrift
De dagbladen zeggen, dat te middernacht
de strijdkrachten Le Luik nog ongedeerd
waren.
Volgens de Peuple is Qiider de talrijke
krijgsgevangenen een bisschop. Men meent te
welen, dat onder de gevangenen ook is prins
George van Pruisen, oen neef van den keizer,
die staat hij de Duitsahe kavalierie.
Mc tz, 8 Au g. Op het bericht van de in
neming van Luik Liet dc burgemeestor de
vlag uit het stadhuis steken. Tegelijk werd
de keizerldok van den dom geluid.
Brussel, 8 Ang. De Soir bericht,
dat uit oflfielëele bron het bericht van
een Atnsterd. blad, dat de stad Luik
en zeven forten zouden hebben geca
pitoleerd, wordt tegengesproken.
Brnssel, 8 Aug. Volgens een mede<
deeling van het hoofdkwartier van
den generalen staf schijnt de Dnitscli*
aanvalsbeweging geheel tot staan te
zijn gebracht.
Sedert drie dagen is de marsch van
de v^andelijke strijdkrachten naai
de boven Ourthe geheel gestaakt. D«*
toestand is zoodanig, dat hij ons
alle zekerheid verschuit omtrent de
tuchtiging die in het vervolg van
de operatien voor de invallers te,
wachten is.
Berlijn, O Ang. Luik is thaus on
wrikbaar in onze handen. De ver
liezen van den vijand zijn zeer groot.
Onze verliezen zullen onmiddellijk
gepubliceerd worden zoodra er be
trouwbare cijfers zijn.
Het transport van drie tot vierdui
zend krijgsgevangen Belgen naar
Duitscbland is reeds begonnen. Vol-
Armoede aan geld is ongelukkig, armoede
aan geest is nog ongelukkiger, maar armoe
de aan gemoedsleven is hel ongelukkigste van
alles.
Roman uit het Zweedsch door
A. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
20
Zouden zij het graag willen verkoopen?
Zeker wel, zij pralen er over. Maar wat zal
$5e kapitein zeggen? Hij sprak er ailijd over
(hae mooi hel dier voor den wagen zou loo-
pen. Kijk, daar komt hij aan, hij heeft zeker
gehoord dat er iels aan de 'hand was. Of zou
£ij zijn toestemming gegeven hebben? Hebben
ke hem misschien ervan overtuigd dat het
freter is het veulen te verkoopen? Het is toch
friet mogelijk dat hij er niets van weet. Maar
been, hij ziet er eaht boos uit, nu hij nadert.
Nu groet hij hen. Tord knikt hem toe.
»D.e hoeren zijn hier om het veulen 'c be-
frijken."
„Dat zie ik."
Ja, het is een verrassing voor hem. Ilij ziet
er grimmig uit en werpt donkere blikken naar
{Tord en naar zijn vrouw. Maar vreemd dat
hij niets zegt, hij die anders altijd het hoogste
woord "f!. Hij praal 'af cn toe met de
vreemde hoeren, tamelijk kort, maar overi
gens
Ach, neen, nu roemt hij het paard ook. Ilij
doet of hij het er mee eens is om het tc ver
koopen.
Ilij wil zich goed houden cn doet zijn best
om er in te berusten. Hij wil niet dal zij zui
len denken dat alles op Angsby bestuurd
wordt buiten hem ona. Hij zet een liooge
borst. Wat ziet hij er heldhaftig uit. Men zou
werkelijk gaan gelooven dat hij hier alles
bestuurt. Hij verstaat de kunst om den schijn
op te houden. Maar wat moet liet hem zwaar
vallen, arme man!
Natuurlijk kan hij geen zorg voor het land
goed dragen, wanneer de anderen het bestuur
op zich nemen. Maar het is bitter voor hem,
zich gering geacht en achlerafgezet te wéten
door zijn naaste familie. Mevrouw Wange is
altijd vriendelijk tegen hem, maar er is iets
in haar optreden alsof zij meent hoven hein
le staan. Zij behandelt hem bijna alsof hij een
kind was. Zij staat naast hem en klopt hein
op den schouder om hem tot zwijgen te bren
gen als hij iets zeggen wil.
En Tord? Hij kijkt ook zoo wonderlijk. Ik
heb hem nog nooit zoo uit de hoogte tegen
over zijn vader gezien. Hij luistert toch dik
wijls niet naar hem. En spreekt hij met hem,
dan is het toch alsof hij meer tot ons, an
deren, spreekt dan tot zijn vader.
Hoe is dit zoo gekomen? Houdt hij niet van
hem? Hoe is het mogelijk dat hij niet van
zijn vader houdt, al heeft deze zijn gebreken?
Nog denk ik dikwijls aan papa, al had ik hem
in vele opzichten anders gewenscht.
En Tord, die zoo zacht kan zall Mijn hart
wordt wam*, als Ik hem t;mte Ida's hand zie
streelen of wanneer hij zich over zijn moeder
heenbuigt. Zijn blik is dan zoo innig cn warm.
Hij heel'l zulke mooie buigingen in zijn slem.
Hij is voor wie hij liefheeft zoo teer en diep.
Maar hij kan ook koud zijn. Dat bemerk
ik steeds meer. Af en toe ben Ik hang voor
hem, even bang als voor Edla. Tot uu toe heeft
hij zich nog nooit op die manier lol mij ge
wend. Maar als lnj het eenmaal deed
Neen, dat kan niet gebeuren. Dat zal niel
gebeuren, ik geloof, dat ik zou sterven
Ben ik aan tafel de eenigc, die ziet dat de
kapitcin geheel zwijgt?
Zij praten heci gewoon cn vroolijlc met
elkaar, redeneeren over het paard en don
verkoop er van. Zij zijn niet eens ontstemd
wanneer zij een kort antwoord kriMen op
hetgeen zij vragen, cn gaan op dezelfde wijze
door of er niets gebeurd is. Zij schijnen niet le
zien dat hij bedroefd is en zich gekrenkt
gevoelt. Misschien geven zij er niet om of hij
spreekt of zwijgt, of hij ki of buiten de kamer
is. Ik heb die onverschilligheid al meer op
gemerkt, maar nooit zoo duidelijk als nu.
Als ik het was, zou ik het niet duiden. Ik
zou hier geen dag langer blijven. Liever den
zwaarslen arbeid bij vreemden dan als een
nul in hun midden te zitten.
Wat is het, dat hem hier bindl? Waarom
loopt hij hier rond en rookt pijpjes, speelt
patience of is wal bezig met schrijnwerken
in het bijgebouw? Waarom slaat bij niet op
en neemt de teugels in handen en toont
hun dat hij heer en meester is in zijn eigen
huis?
Heeft hij een plaats ingenomen die hem niet
niet toekomt? Kan hij zich in den arbeid hier
niet vinden?
Hij zou zioh toch wel onledig kunnen hou
den met de administratie Maar ook dat dopt
Mevrouw Wange. liet is vreemd. Maar dat
hij er onder lijdt, dat is natuurlijk.
Dacht ik het niel? Hij kan het niet uithou
den om te blijven zitten totdat wij klaar zijn.
Ilij werpt het servet mei een smak on tafel.
Den stoel teruggeworpen met groot geweld.
Niemand aan tafel of hij moet zien hoe op
gewonden hij is. En nog maakt het geen in
druk op een van allen. Nu hij weg is, praten
zij gewoon door. Hij laat niet eens cenigo
leegte achter.
Eindelijk mogen wij opstaan.,
Tord zegt iels over na den middag te gaan
roeien, naar een mooi, klein eilandje vol ber
ken, hij en ik samen. Heerlijk
Maar toch ik heb een gevoel van tegenzin.
Ik kan niet nalaten te denken aan den armen
man, van wien niemand notitie neemt. Daar
zit hij in zijn gewoon hoekje in de veranda
aan het tafeltje, met het pationcespei vóór
hem. Maar 'zoo dadelijk na den eten is hij
niet gewoon om patience te spelen. Zou hij
niet met ons naar het gazon gaan? 1 ord is de
trap reeds af. Nu komt tante Ida. Zij kijkt naar
den kapitein met een verwonderden blik:
„Ga je niet met ons mee, Frederik?"
„Neen, dank je, ik zit goed waar ik ben."
Hij legt de kaarten terwijl hij spreekt en
ziet niet op. Zelfs Mevrouw Wange kan heiu
de oogen niet doen opslaan, ofschoon zij naar
hem toegaat en zijn arm aanraakt.
„Kom, ga met ons mee koffiedrinken."
„Het kan mij niet schelen."
Beiden, tante Ida en zij, gaan de stoep af.
Zii dringen niet verder bij hem aan.
Ik moet wei meegaan. Maar het valt mij
zwaar hem te verlaten. Waarom weet ik eigen-
li|k niet Ik gaf nidt om hem, hij interesseert'
mij niet, hij is mij niet sympathiek. En toch
gevoel ik eenigszins met hem mede. Ik moet
naar hem toe gaan. Ik kan hem daar niet een
zaam en verlaten zien zitten.
Wil hij mij Ook niet aanzien, ofschoon ik
hier sla met mijn handen op de tafel en ilf
mij naar hem toebuig? Denkt hij (lat ook il
hem uit de hoogte heb behandeld?
Ja, nu slaat hij zijn blik op, strak en wan
trouwend onder die ruige wenkbrauwen. Ilij
zwijgt en slaat de oogen weer neer. Dat ia
niet erg bemoedigend. Ik inoest gaan, maar
ik ga niet.
„Als u dc tien op dc negen legt, kan u de
aas krijgen."
Weer een blik, even vriendelijker dan te
voren. Dat „hm" moet zeker een antwoord
verbeelden. En kijk, hij volgt mijn raad, maar
bromt voortdurend zachtjes:
„Dat geeft niel veel. Kijk maar."
„Ja, dan komt de vrouw meteen vrij.'"
„Neen, dan is het beter dat ik zoo doe.'*
De kaarten worden weer opgenomen en op
hun plaats gelegd. Maar hij weet wel dat ik
er nog sta en naar hem kijk, anders zou hij
voor mij geen plaats maken naast hem. Het ijs
is gebroken. Wij praten zelfs heel levendig.
Deze kaart hier en deze daar.
Wat denken zij die buiten zijn ervan dai
ik bij hem blijf?
Neemt Tord het op als een protest? Nu, het
zij zoo. Zonder dat ik mij omkeer, weet ik
dat hij naar mij kijkt Hij verwondert er zich
over dat ik niet kom.
„Ellyl"
„Ja."
„Hoe is het, zullen wij niet roeien?"
„Dadelijk, het spel is zoo uit."
Wordt vervoegd.