x tijna achter de kerk-ruïnc. Die stecnen bouw hal staal er nog brokkelig overeind als een passende illustralie van vroeger oorlogsgc- weldl In het laatste jaar van de achttiende .eeir werd het dorp door de Russische legers jiezet, waarna Bnlaafsch-Fransche troepen cr den bloedigen ?)cvrijdingslag kwamen leve ren. Bij hoopen lieten de l'usscn er het leven; men spreekt nog heden van hel" Russische kerkhof", en eenige jaren geleden liet dc Rus sische regcering er een eenvoudig rotsblok als grafieeken op do Russische soldaten-graven van een eeuw oud plaatsen. Iloe rustig is er sedert Bergen geworden; de natuur verschool het dorpje tusschen dc steeds weliger uitgroeiende bosschcn, en van den hoogv,n duinzoom zijn het dc stille verre horizonten van eenzame, onbewoonde duin reeksen, tot kilometer-verre zee haar branding tegen het breedblanke strand slaat. Geen minuut gaans van de imposante Berg- 5:he Zerk-ruïne, waar hel klim-op de leegc gothiscke spitsboog-vensters omrankt en tegen den uitersten ran' van hel zomergasten- dorpje, de rood-pannen-daakjes van wat nieuw stijl-villaatjes boven den rand van dicht eikenhout uitkomen, daar ligt het Duitschc ipterneerings-kamp. Er staan een achttal sol daten-tenten, wit niet een blauwe spHs in top; in het midden een langwerpige officiers-tent. Paaromhee.i palen met prikkeldraad. Maar jit lijkt niet eens een bedreiging; want buiten tégen den wegrand liggen de Duitsche soldaten den ganschea dag naar de voorbijgangers te kijken; én zo koopen van een fruitkar wat pruimen, en een hokie-pokic doet internatio nale zaken in ijswafeltjes. Achter op de wei is van palen en planken een openlucht-keuken getimmerd. ,ie koken er zelf hun maal: solda- tenkost, smakelijk en stevig, aardappelen, groenten, met spek. Er wordt een rekstok ge maakt, en ze hebben al een voetbal. In de open lucht slaan de ruwhouten tafels, waaraan de soldaten zitten te lezen en schrijven. In de tenten, waarvan de onderkant van het zeil overdag is opgeslagen, liggen ze tc luieren op ?.un dekens; of ze. zitten onder'een pijpje te kaarter.. 1'en vachlmeesler en een korporaal van ons leger loopen er zoo'n beetje zielig rond; drie keer per d j komt een luitenant appèl hou den Verder zijn de geïnterneerden geheel vrij. Er hangt een stemming van verveling. Som mige soldaten groeten correct, als ik het kamp doorwandel*. Andere:, kijken wat wantrouwend Er zijn er enkelen, die dadelijk voorkomend en zelfs grappig antwoorden, wanneer ik bij het uitdeelen van dc laatste Duitsche kranten een praatje aanknoop; een soldaat op sloffen de, wijde pantoffels, met 'n bmtaal-leuk jon gensgezicht, grijpt i ar een der Berlijnsche kranten, de „Berlijn am Montag". De -meeslen mokken ecl ter zwijgend, weigeren zelfs met een onverschillig handgebaar de aangeboden sigaretten. S» 's Avonds steken ze daar een groot houtvuur aan; er is een kuil, en dan komen ze er allen om heen zitten; drie-stemmig zingen ze hun vaderlandsche en huil soldaten-liederen .De weinige logeerg-.sten, die nog in Bergen zijn overgebleven, komen er naar luisteren. Dienst meisjes uit de pensions, on knappe Noordhol- kuiüMiie uotJic-ucernrjes wagen zien dient dij de prikkeldraad-versperring, en reeds smoes- pelen ze over-en-weer de zachte woordjes, die jong-kerels en meiskens in elke taal ter we reld dadelijk schijnen aan te leeren. Een pad vinder, die aan de geïnterneerde soldaten werd toegevoegd, berekent zijn kansen op een on- gedroorad hoog cijfer \oor „Duitsch" op zijn eerstvolgend rapport na de vacantie. Aan den eenen kant is het kamp beschut door laag hakhout; de boschweg naar Bergen- aan-Zee begrenst den anderen kant; aan de oostzijde ligt het dorp, en naar dc westzijde vormen de eerste duinrijen een groenen, hoo- gen wal. Een idyllisch plekje van ons land. Maar als het zoo in het gesprek te pas komt, zijn de Vuitsche soldaten allen dadelijk met hun tijd-rekening klaar, dat zc er vast op re kenen, met .Weilinachten" weer thuis te zijn. 1 En je durft die uit bun gezin, hun werk en lit hun bloedig solda'jen-wcrk naar dit vreed zaamste alle"r aardsohe vlucht-plaatsen over- jfebrachle kerels noch hoop, noch teleurstelling voorspellen. Hollandsche visschcrs. Heden nacht passeerde te IJmuiden het van Leith naar Amsterdam bestemde NederL s-s. „Plu- to", waar zich aan boord bevondor.30 Neder landers. 19 van hen behoorden te zamen tot de bemanningen van de Duitsche haringlog- gers „Fehrbellin" en „Memel", uit Emden, en „Louise" uit Brake, welke schepen door de Engelschen -tot zinken waren gebracht, nadat de opvarenden van boord waren gered. Ze werden evenals de Duitschers tc Edinburgh in een kamp bijeengebracht, waar zioh nu de bemanningen van 21 Duitsche loggers en '.enige koopvaardijschepen te zamen bevinden. De overige 11 personen waren in Schotland arbeidend als turfstekers. Allen roemden, in tegenstelling met de vorige passagiers van de „Nicolaas", de behandeling in Engeland, en van den Nedcrlandschen consul en van de militaire autoriteit, vooral van de matrozen der kruisers, waar ze eerst 12 dagen op ver toefden. Bovendien waren zij kapitein Van Dijk-Blok zeer dankbaar, dat zij mede mochten met de ^Pluto". Dc zeevarenden onder de Nederlan ders melden nog, dat zij den Duitschen logger „Ottcn"', uit Glüdkstadt, in den grond zagen schieten. Met het lot van de daarop varende visschers waren zij niet bekend. Allen gingen met de „Pluto" mede naar Amsterdam. (Hbld). -Dat wasn ietzoo erg Men schrijft aan de „N. V. Crt.": Een vrouw te Pékela kreeg "Woensdag een brief van haar man landweerman. Omdat ze de leeskunst niet verstond, trok ze d'r in den loop van den dag eens mee naar een in haar oogen geleerd persoon. „Ik kom d'r moar even mit bie joe, want hai moakt zokke koien en peerden van let ters, dat 't 'n hafle kunst is om d'r out te komen." „Geeft irtoar op.' En als de geleerde den brief heeft ontcij ferd en wat bedenkelijk kijikt, spreekt het «rou-wiie bemoediaend „Leest moar gerust op, zooveul ligt mie loch hail nait aan hom (haar man, gelegen." En de geleerde las„Vrou. Ik lieb het hier zoo goet, dat ik ;.ooit we.r naar jc verlang, ik krieg twee ijcr en melk daags ori middag vlees en van jou niets as soms klappen. Schrijf npaar niet weer. Je man." „Weer schriev'n", aldus liet het vrouwtje er direct op volgen, „nooit! as hai moar nooit weerom komt. en 'k mien onderstand moar hol. 'k Heb nó veul mooier. Hai in Holland en ik hier. Mooier kent 't ja nait. Vrund'lek bedank veur de goie tieden." Jemoetmaardurven.'len schrijft aan dc Tel. Twee ondernemende jonge mannen, H. S. cn F. Cuit Helmond, maakten dezer dagen avontuurlijke tochten in de Duitsche kampen in België. Na de inneming van Luik moest er, meenden zij, in de groote Duitsche kampe menten wat tc verdienen zijn door verkoop van Hollandsche artikelen als sigaren, siga retten enz. Maar hoe er in te komen? Zij huurden een vrachtauto en laadden de zen vol met sigaren en sigaretten, voorzagen zich van een buitenlandschen pas en trokken dc grens over. Zij werden echter spoedig tegengehouden De schildwachten hadden order „niemand door laten, onder geen voorwaardev. Zij werden onder sterk ge leide bij een officier gebracht, die zich de haren uittrok over de brutaliteit van met een auto in oorlogstijd in een militair kamp te willen komen. Onze Hollanders, niet bang uitgevallen, zeiden, dat zij meenden als weldoeners ont vangen te zullen worden, omdat zij aan men schen, die al zooveel moesten missen, lekkere Hollandsche sigaren kwamen brengen. ,,Stcokcn Sie mal auf, Herr General". De lui tenant meende, dat deze unicums ook door zijn overste moesten worden gezien en zc werden naar de tent van een Ilauplmann ge leid. Voor dezen was de hoofdzaak tc weten of onze kooplui werkelijk Hollanders waren en toen door foüilleering en tal van vragen deze zekerheid was verkregen, werden dc si garen en sigaretten geprobeerd en met con tant geld betaald. In een oogwenk was de auto geleegd. Op de vraag: „Kunnen wij u ook nog andere artikelen leveren, wij ver- koopen alles wat geen contrabande is en kun nen in een halven dag met Hollandsche arti kelen terug zijn", werd van alle kanten ge roepen: „Frisches bier'*. De kooplui beloof- deu met 't beste bier, dat gemaakt wordt, terug te zullen komen, maar vroegen voor ze kerheid een Duitschen geleidcbrief en om dat zij bang zijn voor Duitsche kogels, moes ten ze een mannetje mee hebben, die hen te gen de soldaten beschermde. Om kort te zijn, de kooplui rijden nu met een onderofficier naast zich en twee gewapende soldaten in den auto, als eenige canline-leverancicrs het gcheele kampement door tot de grenzen. Zij laden hun auto in Maastricht of elders met bier, sigaren, kaas, gesmeerde broodjes, enz. enz. en tuffen maar al heen en weer. De jon gens verdienen hiermede een aardig duitje, want alles wordt contant betaald. Rurie zullen ze wel niet krijgen, want op een vraag van een officier: „Wat denkt u van den oorlog antwoordden ze: „Kom, dit ic tocii geen oorlog, 't zijn immers maar ma noeuvres?" Toen zcide die Duitsche luitenant „Nein, so etwas Dummes habe lch in meinem Leben noch nicht gesehen!" Schoot- en Kerknieuws. 's~G ravenhage, 27 Augustus. Voormiddagexamens L. O. Fransch. Geëx. 16 cand. Geslaagd de da mes G. E. Schippers en H. Schippers, Am sterdam; M. T. Schouten, Venlo; C. A. Oos- terberg, Venlo; C. H. Claessen, Maastricht; A. T. M. Janssens, Schaesberg, en de heeren H. D. Veenstra, RodenH. van den Heuvel, Am sterdam A. IJtsma, Leeuwarden. Hoogduitsch. Toegelaten de heeren G. Vink en J. H. Schouwink. RotterdamL. A. F. do Mat, TemeuzenJ. M. Schouten, Aalten. Af gewezen 4, niet opgekomen 4 cendidaten. Deze examens worden thans geschorst. Aan de candidaten, die door de mobilisatie geen gelegenheid hadden, zich aan het mondeling examen te onderwerpen, zal daartoe later ge legenheid worden gegeven. Hoogduitsch (Midd. Ond.). Geslaagd de heer G. H. Streurman, Helpman bij Groningen. Afgewezen 1 mann. en 1 vrouw. cand. 's-G ravenhage, 27 Augustus. Namiddag-examens. Fransch, L. O. Geëx. 13 cand. Geslaagd de da— csW. A. de Vries, SchiedamH. M. M. van Hulstijn, RoosendaalV. Kraiiff, Haarlem A. C. Jonkhoff, Loppersum, en de heeren S. IJsbrandy, Leeuwarden; R. J. van Wesemael, Houten: N. J. W. Versteeg, Groningen. Hoogduitsch, M. O. Toegelaten de heeren: T. Verhoog, Den Haag, en G. Weeink, Utrecht. Afgewezen één mann. cand. Fransch, M. O. akte A. Geslaagd de heer Th. Lubbers, te Utrecht. Deze examens worden geschorst. Examens Hoofdakte 26/27 Aug. Geëxamineerd 14 cand. Geslaagd de heeren: P. L. N. Dessens, VlaardingenK. de Rooij, WaddinxveenJ. D. van der Weele, Rotterdam L. Breur, Dordrecht, en J. G. de Leeuw, Schoon hoven. Eén candidaat was niet opgekomen. Examen Boekhouden. Geslaagd voor schoolakte M. Kolle, Utrecht J. F. Mekel, DelftA. van der Horst, Arnhem, en voor huisakte C. Boogaards, Heemstede N. P. Boomgaard, Utrecht, en H. Nienhaus, Arnhem. Notarieel Staatsexamen. Geslaagd voor het le gedeelte: J. B. Ie Grand, te Amsterdam. GEMEENTE AMERSFOORT. Opgaaf van gevestigde personen van 1 tot en met 15 Augustus 1914. Gerard Driesman, geb. 1878, R.-C, van Duitschland naar Soesterweg 1S<>, arbeider. Jan de Voogd, geb. 1894#N.-H., van Enkhui zen naar Vorkensmarkt 3. Wed. H. Kniijne, N.-H., van Wogeningcn naar Aldegondestraot 92. Hubert us van Woudenberg, geb. 1888, N.-H., van Sloutenbuig naar Hoogeweg 45, landbouwer. Willem F. K. Bischoff van Heemskerck, geb. 1886, Ev.-L van Arnhem naar Koningin Wilhel- minastroat 11, le Luit Infanterie. Jacobus v. d. Vlugt, geb. 1877, Rem., van Purmerend naar Tuinstraat 6, Rijks-ambtenaar. Jan Dam, geb. 1884, N.-H., van Budel naar Beekensteinschelaan 0. Riiks-ambtermar. Arie van de Knoop, geb. 1891, N.-H., van Schiedam naar Arnhemscheweg 58. Pieter N. H. Harting, geb. 1892, D.-G., van Ierland naar Muurhuizen 5. Willem B. van Dijkhuizen, geb. 18S9, Vrije Gemeente, van Hilversum naar Muurhuizen 53, timmermansknecht. Sina Simons, N.-I., van Arnhem naar Lange- straat 25, modiste. Christiaan van Fcijn, geb. 1881, geen kerkg., van Gorssel naar Koningin Wilhelminustraat, le Luitenant O.-I. Leger. Gerrit Biemom, geb. 1S87, Apost., van Gouda naar Krommestraat 22, letterzetter. Jan Smeenk, geb. 1888, geen kerkg., van Am sterdam naar Aldegondestraat 93, letterzetter. Johannes H. ten Bulte, geb. 1S96, R.-C., van Hoogland naar Pothstraat 1, smidsknecht. Johannes B. Cornelisse, geb. 1892< O.-C., van Horn naar Pothstraat 5, bakkersknecht. Cornelis de Leeuw, geb 1895, geen kerkg., van Hengelo naar Krommestraat 14, kapper. Albert J. A. Prange, geb. 1897, Rem., van Indië naar Wijcrsstraat 6. Reinierus R. Valkenhoef, geb. 1891, R.-C., van Amsterdam naar Kemp 79, wagenmaker. Wiilem Stuart, geb. 1889, N.-H., van Weesp naar Aldegondestraat 97, magazijnmeester. Bartholomeus Zeggelaar, geb. 1895, R.-C., van Wageningen naar Coninckstraat 74, slagerskn. Henri J. van Oost veen, geb. 1894, Rem., van Nijmegen naar Schimmelpenninckstraat 5, win kelbediende. Pieter van de Peppel, geb. 1893, N.-H., van Utrecht naar Soesterweg 107. Reinier S. Jens, geb. 1884, N.-H., van Am sterdam naar Muurhuizen 12, kellner. Gijsberi H. H. van Thiel, geb. 1S83, m. O.-C., vr. N-H., van Indië naar H. v. Viandestraat 34, O.-I. ambtenaar. Anthonius J. v. Linden, geb. 1890, R.-C., van Amsterdam naar Appelmarkt 14, bankwer ker. Jacobus M. van Dijk, geb. 1894, N.-H., van Haarlem naar Arnh. weg 4, behanger. Gijsberlus Zwart, geb. 1S86, R.-C., van Leus den naar Arnh. weg 79, arbeider H. IJ. S. M. Ernst S. Reeders, geb. 1887, Geref., van Heerr len naar Krankeledenstraat 18, bouwkundige. Antonius E. Vonk, geb. 1897, R.-C., van Wa geningen naar Bloemendalschestraat 5, bak kersknecht. Pieter Gcerts, geb. 1876, N.-H., van Rotter dam naar Schimmelpenninckstraat 14, cantine- chef. Aletta A. Gillissen, N.-H., van Hilversum naar Bloemendalschestraat 10. Teunis Buitenhuis, geb. 1891, N.-H., van Drie borgen naar Utrechtsche straat 31, rijwielher steller. Evert J. Mulder, geb. 1SS6, C.G., van Duitsch land naar Soesterweg 19, arbeider. Mary S. Quick, R.-C., van Amsterdam naar St. Andriesstraat 15- Willem de Voogd, geb. 1896, N.-H., van Drie bergen naar Vorkensmarkt 3, winkelbediende. Henri F. van Bodegraven, geb. 1890, Ev.-L., van Haarlem naar Bisschopsweg 74, letterzetter. Opgaaf van vertrokken personen van 1 tot en met 15 Augustus 1914. Abraham L. v. Leer, geb. 1854, N.-I., naar Amsterdam (van Tuinstraat 66), assistent Rijks Belastingen. Willy A. Schei-fel, geb. 1887, Ev.-L., naar Duitschland (van Muurhuizen 129), orgelstem mer. Willem Kamp, geb. 1893, N.-H., naar Anloo (van Lageweg 4), leerling hoefsmid. Jan Janssen, geb. 1893, N.-H., naar Anloo (van Lageweg 4), leerling hoefsmid. Gerrit de Snoo, geb. 1880, N.-H., naar Moer dijk (van Leusderweg 66), smid. Hendrikus Strijdhorst, geb. 1910, N.-H., naar Moerdijk (van Leusderweg 66). Willem de Bekker, geb. 1895, N.-H., naar Hel- lendporn (van 't Laantje 7). Johannes A. Scheffer, geb. 1894, Geref-, naar Arnhem (van Kamp 3), pianostemmer. Petrus F. Rensen, geb. 1870, R.-C, naar Vechel (van Groote St. Jansstraat 20), coupeur. Dirk N. Zijlstra, geb. 1886, N.-H., naar Rotter dam (van Smallepad 2). Jozef H. v. d.Vegt, geb. 1893, R.-C., naar Weststellingwerf (van Kamp 32), timmerman. Emilie M. L. van Zelewski, geen Kerkgen., naar Utrecht (van Langestraot 83a). Jacobus v. d. Wakker, geb. 1882, R.-C., naar Amsterdam (van Groote Spui 21), arbeider. Everardus Pannekoek, geb. 1877, N.-H., naar Weesp (van KI. Koppel 27), sigarenmaker. Gerardus van den Berg, geb. 1868, R.-C., naar 's-Gravenhage (van Stoovestraat 20), reiziger. Jacobus G. v. d. Berg, geb. 1896, R.-C., naar Weesp (van Barchman Wuytierslaan 2), slagers knecht. Cornelis P. Kuit, geb. 1849, R.-C., naar Leus den (van Leusderweg 48). Arnoldus H. Frapon, geb. 1891. R.-C., naar 's-Gravenhage (van L. Beekstraat 7), slager. Willem D. M. Steenbeek, geb. 1S97, R.-C., naar Utrecht (van Havik 2), winkelbediende. Hendrik E. Jalink, geb. 1892, N.-H., naar Zut- phen (van Langestraat 85). Louis Kooien, geb. 1869, R.-C», naar Bussum (van Barchman Wuytierslaan 3), machinist. Jan H. van Veen, geb. 1877, N.-H., naar Am sterdam (van Achter de Arnh. poortwal 29), tim merman. Adolf A. Spaan, geb. 1890, N.-H., naar Eist (van Bergstraat 2, bakker. Johan Bleijkmans, geb. 1869, N.-H., naar 's-Gravcnhage (van Utrechtscheweg 71). Zweitsc de Jong, geb. 1894, G.-K., naar Gaas- terland (van Aldegondestraat 10), letterzetter. Antonie J. Pijpers, geb. 1895, R.-C., naar Kampen (van Hessenstraat 17), onderwijzer. Wed. J. Schuilenburg, R.-C., naar Amsterdam (van Kleine St. Jansstraat 2). Jacob Termaat, geb. 1907, N.-H-, naar Nij- kerk (van Monnikenpad 44). Grietje Termaat, N.-H., naar 's-Gravenhage (van Monnikenpad 44). Martin Gerrits, geb. 1898, N.-H., naar Apel doorn (van Langestraat 1), bakker. Anthonie van Hardeveld, geb. 1893, N.-H., naar Utrecht (van Langestraat 39), winkelbe diende. Jan van der Veen, geb. 1894, Ger., naar Haar lemmermeer (van Beekensteinschelaan 32), let terzetter. Sjoerd R. Zijlslra, geb. 1895, N.-H., naar Dey- num (van Lageweg 4), machinist. Maria A. A. van Hedel, R.-C., naar Rotterdam (van Parallelweg 22). Frederik R. van Dijk, geb. 1897, N.-H., naar Utrecht (van Arnhemscheslraat 30). bankwerker. Carel G. A. Griek, geb. 1870, N.-H., naar Rot terdam (van H. v. Viandestraat 32), controleur stuwadoorschepen. Opgaaf van personen, die van woning zijn .veranderd van 27 Juli tot en met 15 Aug. 1914. Charles H. Absil, R.-C., van Westerstraat 51 naar Lange Beekstraat 5, chauffeur. Theodoras J. Bakkenes, R.-C., van Hoogeweg 21 naar Soesterweg 131, schilder. Teunis Beverloo, geen Kerkgen., van Schim melpenninckstraat 52 naar Bernulfusstraat ong., onderwijzer. Gerird A. Boogaard, N.-H., van F. van Blan- kenheymstraat 13 naar J. v. Cldenbarneveltlaan ong., cand.-notoris. Wed. E. L. Bregonje, R.-C., van Soesterweg 131 naar Leenaert Nicasiusstraat 6. Johannes C. Bruns, R.-C., van P. Pijper straat 18 I naar Inf. Kazerne 4, Adj.-onderofficier. Jacobus Commijs, N.-H., van St. Andriesstraat 2 naar St Andriesstraat ongen., chef Houthandel. Henri S. Dahler, N.-H., van W. v. Mechelen- straat 15 naar H. v. Viandestraat 8. Michiel Dolleman, N.-H., van Aldegondestraat 10 naar Leusderweg GO, cacaobewerker. Carel J. van Dorth, N.-H., van H. v. Viande straat 25 naar St. Andriesstraat ong., Adj.-Insp Bouw- en Woningtoezicht. Johannes B. van Dijkhuizen, N.-H., van 't Zand 26 naar Weverssingel 30, meubelmaker. Johannes Elbertse, R.-C., van Eemstraat 16 naar Achter 't Oude Weeshuis 22. Cornelis H. T. D. de Gans, N.-H., van Wevers singel 30 naar 't Zand 26, stucadoor. Nicolaas de Goede, R.-C., van Hellestraat 35 naar Krankeledenstraat 1. Nicollaas Hozendonk, N.-H., van Puntenbur gerlaan 36 naar F. v. Blankenheymstraat 13, on derwijzer. Zpeus H. Kalt, N.-H., vap Langestraat 76 naar Langestraat 80, Ingenieur. Aalt Kommer, N.-H., van Molenbuurt 2 naar Monnikenpad 16, koopman. Arnoldus H. Kroon, R.-C., van Utr. weg 22 naar Langestraat 51, kantoorbediende. Timotheus Krijnen, R.-C., van Muurhuizen 2 naar G .v. Stellingwerfstr. 61, bierbottelaar. Willemina Lange, N.-Hvan Paternosterstraat 11 naar Groote St. Jansstraat 20. Herman de Metter, N.-H., van G. v. Stelling werfstraat 18 naar Hooglandscheweg 19, wagen- lichter. Willem H. Moll, N.-H., van Utr. weg 17 naar v. Asch v. Wijckstraat 19, leeraar. Hendrik Mossing, R.-C., van Oliesteeg 3 naar B. Wuytierslaan 3. Dirk H. A. Peters, R.-C., van Utr. straat 40 naar Spieringstraat 12, poelier. Adrianus Roosendaal, N.-H., van v. Asch v. Wijcksir. 33 naar Stationstr. 19, leeraar. Lambertus Ruitenberg, N.-H., van F. v. Blan- kenheijmstr. 17 naar F. v. Blankcnheijmstr. 18. Gerhard Tondeur, R.-C., van Achter 't Oude Weeshuis 12 naar St. Annastraat 14. Isaac Veen, N.-H., van Muurhuizen 3 naar Wijcrsstraat 7, leeraar. Hendrik E. van Vonno, N.-H., van Hof 5 naar Arnh. weg 56, ambtenaar ter secretarie. Van den Hak op den Tak. (Weekpraatje). Al kan er in deze dagen geen stemming van levensblijheid nog over ons komen, de gedrukt heid is onder ons volk toch 'eenigermate aan 't wijken, wij zijn wat verruimd, nu levensgevaar voor de onzen niet schijnt te dreigen. Wij her ademen wat, de natuur herneemt zoetjes aan haar rechten, een blijde lach komt weer om onzen mond, ondanks den ernst en den nood, dien ook wij blijven gevoelen, en de zin voor humor, die ons zoo plots scheen betreven te hebben, treedt soms weer voor den dag. Met genoegen lezen we weer berichten als de vol gende Hij moest maar spek eten. Een zoon van een aanzienlijke Dordtsche familie werd, aldus vertelt de „D. Ct."r bij een landbouwer in een kleine gemeente ingekwar tierd. Aan den eenvoudigen soldatenrok niet kunnende zien, met wien hij te doen had, zei dc boer„ik kan wel aan je zien, dat je thuis ook niet veel gewend bent" en goedig voegde hij er aan toe, „je moet maar flink spek eten." Toen bij zijn vertrek een bankbiljet van f 10 onder het bord gevonden werd, kreeg de land bouwer toch wel een anderen indruk van den gast, dien hij geherbergd had. Zoo ging het ook de mevrouw in onderstaand verhaal. Volgens de inkwarticringslijst zou 'n familie huisvesting moeten verleenen aan een officier. Maar in de laatste dagen zijn er heel wat afwij kingen toegestaan van den gewonen regel, zoo dat het ook niet te verwonderen is, dat niet precies gehandeld kon worden volgens de in- kwartieringslijst. In plaats van een officier meldde zich bij de familie aan een gewoon sol daat, tot groote verbazing van mevrouw. Zij wil hem niet ontvangen, want bij haar komt een officier, zegt zij. „Odat kan wel, mevrouw, maar ik ben hier ingekwartierd en u zult mij moeten ontvangen", zegt de militair. Mevrouw vindt het wel verschrikkelijk, maar, enfin, zij laat den man binnen, wijst hem zijn slaapgelegenheid en deelt hem mede, dat hij in de keuken kan eten bij het dienstpersoneel. De militair schikt zich in alles, denkend „a la guerre comme a la guerre." Hij blijft er eenige dagen en toen wordt hem door de overheid een ander verblijf aangewezen. De man pakt zijn ransel, neemt afscheid van het dienstpersoneel, bedankt hartelijk voor het aangenaam verblijf en geeft elk een rijksdaalder als blijk van erkentelijkheid. Mevrouw had hij in die dagen niet gezien. Hij zou dus maar geep persoonlijk afscheid van haar nemen. Daarom verzocht hij een der dienstboden zijn koortje aan mevrouw te geven. Dit verzoek werd ingewilligd. En wie zal den schrik en de ontsteltenis beschrijven van me vrouw, toen zij las Baron H. P-r. Daar had zit eenige dagen in haar huis ge herbergd een lid van een familie, waarmee zij zelf conversatie hield Over 't algemeen heeft men onze jongens met hooren klagen over de behandeling, integendeel. Natuurlijk wordt van hen verwacht, dat zij zich behoorlijk zullen gedragen. Tucht moet er zijn, meende mijnheer X., maar hij had er slag van om die zonder dwong te hondhaven. Hartelijk was de ontvangst. Mijnheer, die ook van meening is, dat opgewektheid doet leven, hield een toespraak tot de mannen en daar dit militairen waren, was eeh militaire houding en stem zijner zijds niet misplaatst. Hij deelt den mannen de regels van het huis mede, wijst hun de slaapplaats, moakt hun bekend, dot zij in de keuken iederen dag een welvoorzienen disch kunnen vinden en zegt ten slotte„Jongens, om te eindigen nog ditHet soldij is eiken dag een gulden, maar om de onkosten van de komst te dekken, is het den eersten dog f 2.50 de per soon. En nu netjes gedragen. Bij de eerste gegronde klacht, welke mij ter oore komt, is de 12=351. straf: intrekk'-ng van de soldij. En nu: Inge rukt De mannen stonden paf. Maar iederen mor gen vóór het vertrek tot den dienst kreeg elk een gulden. Ei» ze schikten zich onder het ge zag van hun huiskorporaal. Dat zal ook niet zoo moeilijk geweest zijn, evenmin als voor hen. die zie verder zoo onverwachts aan het werk werd gezet. Iemand, die in deze dagen onder al de werk loosheid nog heusche vacantie had, ging op stap en kwam terecht in een militaire stelling, wier naam wij verzwijgen. Hij was verwonderd over hetgeen hij zog en over den arbeid, die er overal verricht werd. Hoe langer hoe meer naderend kwam hij ten slotte op een terrein, waar men druk aan het graven was van ver dedigingswerken Plotseling kwamen er eenige soldaten op hem af, duwden hem een schop in de hand en nood den hem, een beetje mee te graven, daar ledig heid des duivels oorkussen is. De vacantieganger, die het geval niet onver makelijk vond, toog toen aan den arbeid, totdat de vermoeienis hem dwong er mee op te hou den. Hij werd toen met een vroolijk „ingerukt marsch" vrijgelaten. De geest van opoffering, overal waar te nemen, is in dezen tijd wat aangenaam aandoet. Ouders kunnen nu hun kroost beter dan ooit doen ge voelen en ervaren, dat liefde loont. Liefde loont Mammi zit met kleinen Dik in de tram. Tram men in de ting-tang van en naar Oma is voor Dik hèt feest van 't leven. Tegenover Mammi en Dik zit 'n vrouw met 'n dreumes van 'n jaar of drie Dreumes jammerthuilt zich buiten adem „Waarom piept dc kind?" vraagt Dik. „Van den honger", zegt de vrouw aan den overkant, norsch. Mammi heeft 'n plan; „wil Dik twee keer tjes op 'n dag niet in den ting-tang zitten, dat Mammi voor de vrouw een papiertje kan koo pen, dat maakt, dat 't jongetje niet meer piept? Dik trekt 'n lip maar zegt peinzend„ja 1" Volgenden dag wandelen Mammi en Dik van Oma naar huis. De tram snelt met zijn verruk kelijk „ting-tang" Dik voorbij, als 'n opgeofferde heerlijkheid Dik strekt zijn pootje in Mammi's hand, lacht en zegt plechtig„Nou éét de kind Voelt de lezer niet iets voor Dik's stand puntje De goede wil Dezen toonde ook een soldaat aan het Cen traalstation te Amsterdam en zijn voorbte'd bleef niet zonder uitwerking. 't Was 9 uur in den morgen. Op 't per or stond een zenuwachtige, reusachtige menig** „Zouden we meekomen?" Dat was de vraag dl< overal gehoord werd. De trein komt voor. Ce drang, geduw, gemoppervoordat de trein stil staat, zijn de coupe's half vol. Een onzer infanteristen maakt echter een uit zondering. Hij is kalmzoo Icalm alsof er n'eti te doen is. Dan is hij, terwijl niemand beleefd is, uiterst beleefd. Daar is nog wel een plaats, denkt hij, en er is ook een plaats. Maar een juffrouw komt achter hem„Ach, m'nheer, is er nog een plaats?" Negen van de tien zijn bezet, hij nummer 10. Maar hij laat de juffrouw instappen en zoekt verder. Maar nu, het is inmiddels 9 40 geworden, gaat de trein dan toch vertrekken en nog zoekt onjc soldaat. Hij stapt dan maar in en zal gaan staalt Hij maakt saluut, vraagt tc mogen passeeren «n staat dan in den zijgang. Maar nu zien we wat anders. Direct staat een der heeren, die ziét reeds zoo makkelijk neergezet had, op, en de militair moest zitten, of hij wilde of niet. De ransel moest ofiedereen voelen hoe zwaar die wasmedelijdende uitroepen en trot- sche blikken op den verdediger van het land. De tasschen der dames gaan open, ze hebben een goeden voorraad provisieMaar daar gaat de trein en ik mis het voorrecht te zien hoe aan het eerste broodje met ham wordt be gonnen We leven in donkere dagen, maar er is toch veel schoons te zien, wat we voorheen niet za~ gen. Schoon was ook, wat de jongere werklieden van de werf „Conrad" te Haar ern deden. De Directie der werf schreef Onze werklieden, 68-1 personen, hebben Za terdagmiddag 12 uur de werf verlaten, zonder een cent loon te hebben ontvangen, vertrou wende op de verzekering der directie, dat zoo spoedig er in de behoefte aan wisselgeld voor zien zoude zijn, de uitbetaling zal volgen. Geen rumoer, geen paniek, niets. Is dit niet waardiger gedrag dan dat van hen, die deze geheel onnoodige moeilijkheid deden ontstaan door hun redeloos vasthouden van hun geld? Ook nog dit Een groot aantal der jongere werklieden bood zich vrijwillig aan voor onmiddellijk ontslag ten einde het den gehuwden mogelijk te maken langer te kunnen werkzaam blijven aan het on derhanden zijnde werk, wel wetende, dat nieuwe bestellingen voorloopig zeker zullen uitblijven. Negentig werklieden verlieten met dit doel heden hun werkkring. Er is. Goddank, nog menschelijkheid, al zou somwijlen de barbaarsche oorlog ons doen ge- looven, dat de dierlijkheid overheerscht. Moge deze oorlog ons sterker dan ooit doen gevoelen, hoe dwaas, hoe onzinnig en onmenschelijk het is anderen wie het ook zijn naar het leven te staan. Zijn wij, menschen, niet allen broeders en zusters? Dc hertog van Northumberland heeft in een vergadering van het ondersteuningsfonds If Newcastle gezegd, dat hij een medelijder, wcfe kenden brief van een Duitscher had ontvor.ge^ die verplicht was om in Engeland te wor»ns. De Duitscher klaagde er over, dat zfjn Engel* sche buren hem op allerlei manieren treiterden en beleedigden. „Ik acht dat een zeer lege en gemeene ma nier van doen", zeide de hertog, „een Engelsen» man volstrekt onwaardig. Mijn bloed kookt bij de gedachte, dat een Engelschman tot zoo iets in slant is. Ik heb het altijd als een eerezaak beschouwd, te verhinderen, dat hetgeen wij fn het belang van ons land moeten doen haat te gen personen of verachting van onze bestrijders zou doen ontstaan. Hoeveel slechter is het, dat een handjevol on gelukkige, geïsoleerde menschen, die in geen enkel opzicht verantwoordelijk zijn voor wat hun regeering doet, worden gehinderd of lastig gevallen door lieden, die zichzelf Christenen noemen. Wij bchooren voor de Duitsche in woners van ons land in deze omstandigheden sympathie te koesteren, en tegenover hen, waar mogelijk, bizondere consideratie in acht te ne men" KEUVELAAR.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 14