P' r'
>i
^ijna achter de kerfc-ruïne. Die steenen bouw
,val staat er nog brokkelig overeind als een
.passende illustratie van vroeger oorlogsge
weld I In het laatste jaar van de achttiende
,eeu\v werd het dorp door de Russische legers
jSezet, waarna d^. Balaafsch-Fransche troepen
,cr den bloedigen Ijevrijdingslag kwamen leve-
!ren. Bij hoopen lieten de Russen er het leven;
men spreekt nog heden van het .Russische
kerkhof', en cenige jaren geleden liet de-Rus
sische regeering cr een eenvoudig rotsblok als
grafteeken op do Russische soldaten-graven
van een eeuw oud plaatsen.
Hoe rustig is er sedert Bergen geworden;
de natuur verschool het dorpje- tusschen de
steeds weliger uitgroeiende bosschen, en van
den lioog^n duinzoom zijn het de stille verre
horizonten .van eenzame, onbewoonde duin
reeksen, tot kilometer-verre zee haar branding
tegen het breedblanke strand slaat.
Geen minuut gaans van de imposante Berg-
B:he 7 crk-rulne, waar liet klim-op de leege
gothisclie spitsboog-vensters omrankt en tegen
den uitersten rarw' van hei zomergasten-
dorpje, de rood-pannen-daakjes van wat
nieuwstijl-villaatjes boven den rand van dicht
eikenhout uitkomen, daar ligt het Duitsche j
inlerneerings-kamp. Er slaan een achttal sol
daten-tenten, wit met ccn blauwe spits in top;
in het midden een langwerpige officiers-tent.
daaromheen palen met prikkeldraad. Maar
jit lijkt niet eens een bedreiging; want buiten
tegen den wegrand liggen de Duitsche soldaten
den ganscheri dag naar de voorbijgangers tc
kijken; en ze koopen van een fruitkar wat
pruimen, en een hokic-pokie doet internatio
nale zaken in ijswafcltjes. Achter op de wei
is van palen en planken een openlucht-keuken
getimmerd. Re koken er zelf hun maal: solda-
tenkost, smakelijk en stevig, aardappelen,
groenten, met spek. Er wordt een rekstok ge
maakt, en ze hebben al een voetbal. In de open
lucht staan de ruwhouten tafels, waaraan de
soldaten zitten le lezen en schrijven. In de
tenten, waarvan de onderkant van het zeil
overdag is opgeslagen, liggen ze te luieren op
.?nin dekens; of ze zitten onder een pijpje te
kaarter, j
R-Een wachtmeester en een korporaal van ons
leger loopen er zoo'n beetje zielig rond; drie
,kccr per d.j komt een luitenant appèl hou
den. - Verder zijn de geïnterneerden geheel vrij.
Er hangt een stemming van verveling. Som
mige soldaten groeten correct, als ik het kamp
doorwandel. Anderen kijken wat wantrouwend
Er zijn er enkelen, die dadelijk voorkomend
en zelfs grappig antwoorden, wanneer ik bij
het uitdeelen van de laatste Duitsche kranten
^en praatje aanknoop; een soldaat op sloffen
de," wijde pantoffels, met 'n brulaal-leuk jon
gensgezicht, grijpt l ar een der Berlijnsche
kranten, de „Berlijn am Montag". De meeslen
mokken ecl ter zwijgend, weigeren zelfs met
een onverschillig handgebaar de aangeboden
sigaretten."-
i 's Avonds steken ze daar een groot houtvuur
aan; er is een kuil, en dan komen ze er allen'
om heen zitten; drie-stemmig zingen ze hun
vaderlandsche en hun soldaten-liederen .De
weinige logeerg-sten, die nog in Bergen zijn
overgebleven, komen er naar luisteren. Dienst
meisjes uit de pensions, on knappe Noordhol-
Iandsche boere-dcerntjes wagen zich dicht bij
de prikkeldraad-versperring, en reeds smoes-
pelen ze over-en-weer de zachte woordjes, die
jong-kerels en meiskens in elke taal ter we
reld dadelijk schijnen aan te leeren. Een pad
vinder, die aan de geïnterneerde soldaten werd
toegevoegd, berekent zijn kansen op een on-
gedroomd hoog cijfer voOr „Duitsch" op zijn
eerstvolgend rapport na de vacantie.
Aan den eenen kant is het kamp beschut
door laag hakhout; de boschweg naar Bergen-
aan-Zee begrenst den anderen kant; aan de
oostzijde ligt het dorp, en naar de westzijde
vormen de eerste duinrijen*een groenen, hoo-
gen wal.
Een idyllisch plekje van ons land.
Maar als het zoo in het gesprek te pas komt,
rijn de Rmilsche soldaten allen dadelijk met
hun tijd-rekening klaar, dat ze er vast op re
denen, met ,Weïlinachten" weer thuis te zijn.
En je durft die uit hun gezin, hun werk en
lit hun bloedig soldafcm-werk naar dit vreed
zaamste allef aardsche vlucht-plaatsen over
gebrachte kerels noch hoop, noch teleurstelling
voorspellen.
Hollandsche visschers. Heden
nacht passeerde te IJmuiden het van Leith
naar Amsterdam bestemde Nederl. s.s. „Plu
to", waar zidh aan boord bevonden30 Neder
landers. 19 van hen behoorden te zamen tot
de bemanningen van dc Duitsche haring log
gers „Fehrbellln" en „Memel", uit Emden, en
„Louise" uit Brake, welke schepen door de
Engelsohen tot zinken waren gebracht, nadat
de opvarenden van boord waren gered. Ze
werden evenals de Duitschers te Edinburgh
in een kamp bijeengebracht, waar ziöh nu de
bemanningen van 21 Duitsche loggers en
menige koopvaardijschepen te zamen bevinden.
De overige 11 personen waren in Schotland
arbeidend als turfstekers. Allen roemden, in
legenslcllirvg met de vorige passagiers van dc
„Nicolaas", de behandeling in Engeland, en
van den Nederlandsehen consul en van de
militaire autoriteit, vooral van de matrozen
der kruisers, waar ze eerst 12 dagen op ver
toefden.
Bovendien waren zij kapitein Van Dijk-Blok
zeer dankbaar, dat zij mede mochten met de
„Plulo". De zeevarenden onder de Nederlan
ders melden nog, dat zij den Duitschen logger
„Otten", uit Glüökstadt, in den grond zagen
schieten. Met het lot van de daarop varende
visschers waren zij niet bekend. Allen .gingen
met de „Pluto" mede naar Amsterdam.
(Hbld),
Dat was niet zoo erg. Men schrijft
aan de „N. V. Crt.":
Een vrouw te Pekela kreeg Woensdag een
brief van haar man landweerman. Omdat
ze de leeskunst niet verstond, trok ze d'r in
den loop van den dag eens mee naar een in
haar oogen geleerd persoon.
„Ik kom d'r moar even mit hie joe, want
hai moakl zokke koien en peerden van let
ters, dat 't 'n haile kunst is om dJr out te
komen."
„Geeft mtoar op*
En als de geleerde den brief heeft onteïj-
„Leest moar gerust op, zooveul ligt mie
loch hail nait aan hom (haar man, gelegen."
En de geleerde las: „Vrou. Ik heb het hier
zoo goel, dat 4k :.ooit we.r naar je verlang,
ik krieg twee ijer en melk daags on middag
vlees en van jou niets as soms klappen. Schrijf
maar niet weer. Je man."
„Weer sohriev'n", aldus liet het vrouwtje
cr direct op volgen, „nooit' as hai moar nooit
weerom komt, en "k mien onderstand moar
hol. 'k Heb nö veul mooier. Hai in Holland
en ik hier. Mooier kent 't ja nait- Vrund'lek
bedank veur de goic lieden."
Je m o e t m a a r durven, [en schrijft
aan dc Tel.
Twee onderpemende jonge mannen, H. S.
en F. C., uit Helmond, maakten dezer dagen
avontuurlijke tochten in de Duilschc kampen
in België. Na dc inneming van Luik moest er.
meenden zij, in de groote Duitsche kampe
menten wat te verdienen zijn door verkoop
van Hollandsche artikelen als sigaren, siga
retten enz. Maar hoe er in te komen?
Zij huurden een vrachtauto en laadden de
zen vol met sigaren en sigaretten, voorzagen
zich van een biiitenlancTschen pas en trokken
de grens ov'er. Zij Werden echter spoedig
tegengehouden. De schildwachten hadden
order „niemand door laten, onder geen
voorwaarde''. Zij werden onder sterk ge
leide bij een officier gebracht, die zich de
haren uittrok over de brutaliteit van met
een auto in oorlogstijd in een militair kamp
te willen komen.
Onze Hollanders, niet bang uitgevallen,
zeiden, dat zij meenden als weldoeners ont
vangen te zullen worden, omdat zij aan men-
schen, die al zooveel moesten missen, lekkere
Hollandsche sigaren kwamen brengen.
,,Stcoken Sic mal auf, Herr General". De lui
tenant meende, dat deze unicums ook door
zijn .overste moesten worden gezien en ze
werden naar de tent van een Hauplmann ge
leid. Voor dezen was de hoofdzaak te weten
of onze kooplui werkelijk Hollanders waren
en toen door fouilleering en tal van vragen
deze zekerheid was verkregen, werden de si
garen en sigaretten geprobeerd en met con
tant geld betaald. In een oogwenk was de
auto geleegd. Op de vraag: „Kunnen wij u
ook nog andere artikelen leveren, wij ver-
koopen alles wat geen contrabande is en kun
nen in een halven dag met Hollandsche arti
kelen terug zijn", werd van alle kanten ge
roepen: „Frisches bier''. De kooplui beloof
den met 't beste bier, dat gemaakt wordt,
terug te zullen komen, maar vroegen voor ze
kerheid een Duitschen gcleidcbrief en om
dat zij bang zijn voor Duitsche kogels, moes
ten ze een mannetje mee hebben, die hen te
gen de soldaten beschermde. Om kort tc zijn,
de kooplui rijden nu met een onderofficier
naast zich en twee gewapende soldaten in
den auto, als eenige cantine-leveranciers het
geheele kampement door tot de grenzen. Zij
laden hun auto in Maastricht of elders met
bier, sigaren, kaas, gesmeerde broodjes, enz.
enz. en tuffen maar al heen en weer. De jon
gens verdienen hiermede Oen aardig duitje,
want alles wordt contant betaald.
Ruzie zullen ze wel niet krijgen, want op
een vraag van een officier: „Wat denkt u van
den oorlog", antwoordden ze: „Kom, dit is
toch geen oorlog, 't zijn immers maar ma
noeuvres?" Toen zeide die Duitsche luitenant
„Nein, so etwas Dummes habe ich in meinem
Leben noch nicht gesehen!"
Schoot- en Kerknieuws.
's-G ravenhage, 27 Augustus.
Voorrniddag^xamens L. O.
Fransch. Geëx. 16 cand. Geslaagd de da
mes G. E. Schippers en H. Schippers, Am
sterdam M. T. Schouten, VenloC. A. Oos-
terberg, VenloC. H. Claessen, Maastricht
A. T. M. Jonssens, Schaesberg, en de heeren H.
D. Veenstra, RodenH. van den Heuvel, Am
sterdam A. IJtsma, Leeuwarden.
Hoogduitsch. Toegelaten de heeren G. Vink
en J. H. Schouwink, RotterdamL. A. F. do
Mat, TerneuzenJ. M. Schouten, Aalten. Af
gewezen 4, niet opgekomen 4 candidaten.
Deze examens worden thans geschorst. Aan
de candidaten, die door de mobilisatie geen
gelegenheid hadden, zich aan het mondeling
examen te onderwerpen, zal daartoe later ge
legenheid worden gegeven.
Hoogduitsch (Midd. Ond.). Geslaagd de
heer G. H. Streurman, Helpman bij Groningen.
Afgewezen 1 mann. en 1 vrouw. cand.
's-G ravenhage, 27 Augustus.
Namiddag-examens.
Fransch, L. O. Geëx. 13 cand. Geslaagd de
dau-.cs\V. A. de Vries, Schiedam; H. M. M.
van Hulstijn, RoosendaalV. Kruijff, Haarlem
A. C. Jonkhoff, Loppersum, en de heeren S.
IJsbrandy, LeeuwardenR. J. van Wesemael,
HoutenN. J. W. Versteeg, Groningen.
Hoogduitsch, M. O. Toegelaten de heeren:
T. Verhoog, Den Haag, en G. Weeink, Utrecht.
Afgewezen één mann. cand.
Fransch, M. O. akte A. Geslaagd de heer
Th. Lubbers, te Utrecht. Deze examens worden
geschorst.
Examens Hoofdakte 26/27 Aug.
Geëxamineerd 14 cand. Geslaagd de heeren
P. L. N. Dessens, VlaardingenK. de Rooij,
WaddinxveenJ. D. van der Weele, Rotterdam;
L. Breur, Dordrecht, en J. G. de Leeuw, Schoon
hoven. Eén candidaat was niet opgekomen.
Examen Boekhouden.
Geslaagd voor schoolakteM. Kolle, Utrecht
J. F. Mekel, DelftA. van der Horst, Arnhem,
en voor huisakteC. Boogaards, Heemstede
N. P. Boomgaard, Utrecht, en H. Nienhaus,
Arnhem.
Notarieel Staatsexamen.
Geslaagd voor het le gedeelte*. J. B. Ie
Grand, te Amsterdam.
GEMEENTE AMERSFOORT.
Opgaaf van gevestigde personen van 1 tot en
met 15 Augustus 1914.
Gerard Driesman, geb. 1878, R.-C., van
Duitschland naar Soesterweg* 180, arbeider.
Jan de Voogd, geb. 1894, N.-H., van Enkhui-
zen naar Varkensmorkt 3.
Wed. H. Kruijne, N.-H., van Wageningen naar
Aldegondestraat 92.
Hubertus van Woudenberg, geb. 1888, N.-H-,
van Stoutenburg naar Hoogeweg 45, landbouwer
Willem F. K. Bischoff van Heemskerck, geb.
1886, Ev.-L., van Arnhem naar Koningin Wilhel-
minastraat 11, le Luit. Infanterie.
Jacobus v. d. Vlugt, geb. 1877, Rem., van
-"-j-"; Purmerend naar Tuinstraat 6, Rijks-ambtenaar.
Jerd en wat bedenkelijk kijtó, spreekt het Jan Dam, geb. 1884, N.-H, van Budel naar
«rauw te bcmoediflend t - Ifleekensteinschelaan 9. Riiks-ombtenaor.
Arie van de Knoop, geb. 1891, N.-H., van
Schiedam naar Arnhemscneweg 58.
Pietcr N. H. Harting, geb. 1892, D.-G., van
Ierland naar Muurhuizen 5.
Willem B. van Dijkhuizen, geb. 1889, Vrije
Gemeente, van Hilversum naar Muurhuizen 53,
timmermansknecht.
Sina Simons, N.-I., van Arnhem "naar Lange-
slraat 25, modiste.
Christiaan van'Feijn, geb. 1881, geen kerkg,,
van Gorssel naar Koningin Wilhelminastraat,
le Luitenant O.-I. Leger
Gerrit Biemom, geb. 1887, Apost., van Gouda
naar Krommestraat 22, letterzetter.
Jan Smeenk, geb. 1888, geen kerkg., van Am
sterdam naar Aldegondestraat 93, letterzetter.
Johannes H. ten Bulte, geb. 1896, R.-C., van
Hoogland naar Pothstraat 4, smidsknecht.
Johannes B. Cornelisse, geb. 1892, O.-C., van
Horn naar Pothstraat 5, bakkersknecht.
Cornelis de Leeuw, geb. 1895, geen kerkg., van
Hengelo naar Krommestraat 14, kapper.
Albert J. A. Prange, geb. 1S97, Rem., van Indie,
naar Wijersstraat 6.
Reinierus R. Valkenhoef, geb. 1891, R.-C., van
Amsterdam naar Kamp 79, wagenmaker.
Willem Stuart, geb. 1889, N.-H., van Weesp
naar Aldegondestraat 97, magazijnmeester.
Bartholomeus Zeggelaar, geb. 1895, R.-C., van
Wageningen naar Coninckstraat 74, slagerskn.
Henri J. van Oostveen, geb. 1894, Rem., van
Nijmegen naar Schimmelpenninckstraat 5, win
kelbediende.
Pieter van de Peppel, geb. 1893, N.-H., van
Utrecht naar Soesterweg 107.
Reinier S. Jens, geb. 1884, N.-H., van Am
sterdam naar Muurhuizen 12, kellner.
Gijsbert H. H. van Thiel, geb. 1883, m. O.-C.,
vr. N-Hvan Indië naar H. v. Viandestraat 34,
O.-I. ambtenaar.
Anthonius J. v. d. Linden, geb. 1890, R.-C.,
van Amsterdam naar Appelmarkt 14, bankwer
ker.
Jacobus M. van Dijk, geb. 1894, N.-H., van
Haarlem naar Arnh. weg 4, behanger.
Gijsbertus Zwart, geb. 1886, R.-C., van Leus
den naar Arnh. weg 79, arbeider H. IJ. S. M.
Ernst S. Reeders, geb. 1887, Geref., van Heerr
len naar Krankeledenstraat 18, bouwkundige.
Antoriius E. Vonk, geb. 1897, R.-C., van Wa
geningen naar Bloemendalschestraat 5, bak
kersknecht.
Pieter Geerts, geb. 1876, N.-H., van Rotter
dam naar Schimmelpenninckstraat 14, cantine-
chef.
Aletta A. Gillissen, N.-H., van Hilversum naar
Bloemendalschestraat 10.
Teunis Buitenhuis, geb. 1891, N.-H., van Drie
bergen naar Utrechtsche straat 31, rijwielher
steller.
Evert J. Mulder, geb. 18S6, C.G., van Duitsch
land naar Soesterweg 49, arbeider.
Mary S. Quick, R.-C., van Amsterdam naar
St. Andriesslraat 15.
Willem de Voogd, geb. 1896, N.-H., van Drie
bergen naar Varkensmarkt 3, winkelbediende.
Henri F. van Bodegraven, geb. 1890, Ev.-L.,
van Haarlem naar Bisschopsweg 74, letterzetter.
Opgaaf van vertrokken personen van 1 tot en
met 15 Augustus 1914.
Abraham L. v. Leer, geb. 1854, N.-I., naar
Amsterdam (van Tuinstraat 66), assistent Rijks
Belastingen.
Willy A. Scheffel, geb. 1887, Ev.-L, naar
Duitschland (van Muurhuizen 129), orgelstem
mer.
Willem Kamp, geb. 1893, N.-H., naar Anloo
(van Lageweg 4), leerling hoefsmid.
Jan. Janssen, geb. 1893, N.-H., naar Anloo (van
Lageweg 4), leerling hoefsmid.
Gerrit de Snoo, geb. 1880, N.-H., naar Moer
dijk (van Leusderweg 66), smid.
Hendrikus Strijdhorst, geb. 1910, N.-H., naar
Moerdijk (van Leusderweg 66).
Willem de Bekker, geb. 1895, N.-H., naar Hel-
lendoorn (van 't Laantje 7).
Johannes A. Scheffer, geb. 1894, Geref., naar
Arnhem (van Kamp 3), pianostemmer.
Petrus F. Rensen, geb. 1870, R.-C., naar
Vechel (van Groote St. Jansstraat 20), coupeur.
Dirk N. Zijlstra, geb. 1886, N.-H., naar Rotter
dam (van Smallepod 2).
Jozef H. v. d.Vegt, geb. 1893, R.-C., naar
Weststellingwerf (van Kamp 32), timmerman.
Emilie M. L. van Zelewski, geen Kerkgen.,
naar Utrecht (van Langestraat 83a).
Jacobus v. d. Wakker, geb. 1882, R.-C., naar
Amsterdam (van Groote Spui 21), arbeider.
Everardus Pannekoek, geb. 1S77, N.-H., naar
Weesp (van KI. Koppel 27), sigarenmaker.
Gerardus van den Berg, geb. 1868, R.-C., naar
's-Gravenhage (van Stoovestraat 20), reiziger.
Jacobus G. v. d. Berg, geb. 1896, R.-C., naar
Weesp (van Barchman Wuytierslaan 2), slagers
knecht.
Cornelis P- Kuit, geb. 1849, R.-C., naar Leus
den (van Leusderweg 48).
Arnoldus H. Frapon, geb. 1891, R.-C., naar
's-Gravenhage (van L. Beekstraat 7), slager.
Willem D. M. Steenbeek, geb. 1897, R.-C.,
naar Utrecht (van Havik 2), winkelbediende.
Hendrik E. Jalink, geb. 1892, N.-H., naar Zut-
phen (van Langestraat 85).
Louis Kooien, geb. 1869, R.-C., naar Bussum
(van Barchman Wuytierslaan 3), machinist.
Jan H. van Veen, geb. 1877, N.-H., naar Am
sterdam (van Achter de Arnh. poortwal 29), tim
merman.
Adolf A. Spaan, geb. 1890, N.-H., naar Eist
(van Bergstraat 2, bakker.
Johan Bleijkmans, geb. 1869, N.-H., naar
's-Gravenhage (van Utrechtscheweg 71).
Zweitse de Jong, geb. 1894, G.-K., naar Gaas-
terland (van Aldegondestraat 10), letterzetter.
Antonie J. Pijpers, geb. 1895, naar
Kampen (van Hessenstraat 17), onderwijzer.
Wed. J. Schuilenburg, R.-C., naar Amsterdam
(van Kleine St. Jansstraat 2).
Jacob Termaat, geb. 1907, N.-H., naar Nij-
kerk (van Monnikenpad 44).
Grietje Termaat, N.-H., naar 's-Gravenhage
(van Monnikenpad 44).
Martin Gerrits, geb. 1898, N.-H., naar Apel
doorn (van Langestraat 1), bakker.
Anthonie van Hardeveld, geb. 1893, N.-H.,
naar Utrecht (van Langestraat 39), winkelbe
diende.
Jan van der Veen, geb. 1S94, Ger., naar Haar
lemmermeer (van Beekensteinschelaan 32), let
terzetter.
Sjocrd R. Zijlstra, geb. 1895, N.-H., naar Dey-
num (van Lageweg 4), machinist.
Maria A. A. van Hedel, R.-C., naar Rotterdam
(van Parallelweg 22).
Frederik R. van Dijk, geb. 1897, N.-H., naar
Utrecht (van Arnhemschestraat 30), bankwerker.
Carel G. A. Griek, geb. 187Q, N.-H., naar Rot
terdam (van H. v. Viandestraat 32), controleur
stuwadoorschepen.
Opgaaf van personen, die van woning zijn
veranderd van 27 Juli tot en met 15 Aug. 1914.
Charles H. Absil, R.-C., van Westerslraat 51
r.aar Lange Beekstraat 5, chauffeur.
Theodoras J. Bakkenes, R.-C., van Hoogeweg
21 naar Soesterweg 131, schilder.
Teunis Beverloo, geen Kerkgen., van Schim
melpenninckstraat 52 naar Bernulfusstraat ong.,
onderwijzer.
Gerard A. Boogaard, N.-H., van F. van Blan-
kenheymstraat 13 naar J. v. Oldenbarneveltlaan
ong., cand.-notaris.
Wed. E. L. Bregonje, R.-C., van Soesterweg
131 naar Leenaert Nicasiusstraet 6.
Johannes C. Bruns, R.-C., van P. Pijperstraat
IS I naar Inf. Kazerne 4, Adj.-onderofficier.
Jacobus Commijs, N.-H., van St. Andriesstraat
2 naar St. Andriesstraat ongen., chef Houthandel.
Henri S. Dahler, N.-H., van W. v. Mechelen-
straat 15 naar H. v. Viandestraat 8.
Michiel Dolleman, N.-H., van Aldegondestraat
10 naar Leusderweg 60, cacaobewerker.
Carel J. van Dorth, N.-H., van H. v. Viande
straat 25 naar St. Andriesstraat ong., Adj.-Insp
Bouw- en Woningtoezicht.
Johannes B. van Dijkhuizen, N.-H., van 't Zand
26 naar Weverssingel 30, meubelmaker.
Johannes Elbertse, R.-C., van Eemstraat 16
naar Achter 't Oude Weeshuis 22.
Cornelis H. T. D. de Gans, N.-H., van Wevers
singel 30 naar 't Zand *26, stucadoor.
Nicolaas de Goede, R.-C., van Hellestraat 35
naar Krankeledenstraat 1.
Nicollaas Hazcndonk, N.-H., van Puntenbur
gerlaan 36 naar F. v. Blankenheymstraat 13, on
derwijzer.
Xpeus H. Kalt, N.-H., van Langestraat 76 naar
Langestraat 80, Ingenieur.
Aalt Kommer, N.-H., van Molenbuurt 2 naar
Monnikenpad 16, koopman.
Arnoldus H. Kroon, R.-C., van Utr. weg 22
naar Langestraat 51, kantoorbediende.
Timotheus Krijnen, R.-C., van Muurhuizen 2
naar G .v. Stellingwerfstr. 61, bierbottelaar.
Willemina Lange, N.-H., van Paternosterstraat
11 naar Groote St. Jansstraat 20.
Herman de Metter, N.-H., van G. v. Stelling
werfstraat 18 naar Hooglandscheweg 19, wagen-
lichter.
Willem H. Moll, N.-H., van Utr. weg 17 naar
v. Asch v. Wijckstraat 19, leeraar.
Hendrik Mossing, R.-C., van Oliesteeg 3 naar
B. Wuytierslaan 3.
Dirk H. A. Peters, R.-C., van Utr. straat 40
naar Spieringstraot 12, poelier.
Adrianus Roosendaal, N.-H., van v. As.ch v.
Wijckstr. 33 naar Stationstr. 19, leeraar.
Lambertus Ruitenberg, N.-H., van F. v. Blan-
kenheijmstr. 17 naar F. v. Blankenheijmstr. 18.
Gerhard Tondeur, R.-C., van Achter 't Oude
Weeshuis 12 naar St. Annastraat 14.
Isaac Veen, N.-H., van Muurhuizen 3 naar
Wijersstraat 7, leeraar.
Hendrik E. van Vonno, N.-H., van Hof 5 naar
Arnh. weg 56, ambtenaar ter secretarie.
Van den Hak op den Tak.
(Weekpraatje).
Al kan er in deze dagen geen stemming van
levensblijheid nog over ons komen, de gedrukt
heid is onder ons volk toch eenigermate aan *t
wijken, wij zijn wat verruimd, nu levensgevaar
voor de onzen niet schijnt te dreigen. Wij her
ademen wat, de natuur herneemt zoetjes aan
haar rechten, een blijde lach komt weer om
onzen mond, ondanks den ernst en den nood,
dien ook wij blijven gevoelen, en de zin voor
humor, die ons zoo plots scheen begeven te
hebben, treedt soms weer voor den dag. Met
genoegen lezen we weer berichten als de vol
gende
Hij moest maar spek eten.
Een zoon van een aanzienlijke Dordtsche
familie werd, aldus vertelt de „D. Ct.", bij een
landbouwer in een kleine gemeente ingekwar
tierd. Aan den eenvoudigen soldatenrok niet
kunnende zien, met wien hij te doen had, zei de
boer„ik kan wel aan je zien, dat je thuis ook
niet veel gewend bent" en goedig voegde hij
er aan toe, „je moet maar flink spek eten."
Toen bij zijn vertrek een bankbiljet van f 10
onder het bord gevonden werd, kreeg de land
bouwer toch wel een anderen indruk van den
gast, dien hij geherbergd had.
Zoo ging het ook de mevrouw in onderstaand
verhaal.
Volgens de inkwartieringslijst zou 'n familie
huisvesting moeten verleenen aan een officier.
Maar in de laatste dagen zijn er heel wat afwij
kingen toegestaan van den gewonen regel, zoo-
daf het ook niet te verwonderen is, dat niet
precies gehandeld kon worden volgens de in
kwartieringslijst. In plaats van een officier
meldde zich bij de familie aan een gewoon sol
daat, tot groote verbazing van mevrouw. Zij wil
hem niet ontvangen, want bij haar komt een
officier, zegt zij.
„Odat kan wel, mevrouw, maar ik ben hier
ingekwartierd en u zult mij moeten ontvangen",
zegt de militair.
Mevrouw vindt het wel verschrikkelijk, maar,
enfin, zij laat den man binnen, wijst hem zijn
slaapgelegenheid en deelt hem mede, dat hij in
de keuken kan eten bij het dienstpersoneel.
De militair schikt zich in alles, denkendla
guerre comme la guerre."
Hij blijft er eenige dagen en toen wordt hem
door de overheid een ander verblijf aangewezen.
De man pakt zijn ransel, neemt afscheid van
het dienstpersoneel, bedankt hartelijk voor het
aangenaam verblijf en geeft elk een rijksdaalder
als blijk van erkentelijkheid.
Mevrouw had hij in die dagen niet gezien. Hij
zou dus maar geen persoonlijk afscheid van
haar nemen. Daarom verzocht hij een der
dienstboden zijn kaartje aan mevrouw te geven.
Dit verzoek werd ingewilligd. En wie zal den
schrik en de ontsteltenis beschrijven van me
vrouw, toen zij las
Baron H.
Daar had zij eenige dagen in haar huis ge
herbergd een lid van een familie, waarmee zij
zelf conversatie hield
Over 't algemeen heeft men onze jongens niet
hooren klagen over de behandeling, integendeel,
Natuurlijk wordt van hen verwacht, dat zij zich
behoorlijk zullen gedragen. Tucht moet er
zijn, meende mijnheer X., maar hij had er slag
van om die zonder dwang te handhaven.
Hartelijk wqs de ontvangst. Mijnheer, die ook
van meening is, dat opgewektheid doet leven,
hield een toespraak tot de mannen en daar dit
militairen waren, was een militaire houding en
stem zijner zijds niet misplaatst. Hij deelt den
mannen de regels van het huis mede, wijst Juin
de slaapplaats, maakt hun bekend, dat zij in de
keuken iederen dag een welvoorzienen disch
kunnen vinden en zeg*t ten slotte „Jongens, om
te eindigen nog ditHel soldij is eiken dag
een gulden, maar om de onkosten van de komst
te dekken, is het den eersten dag f 2.50 de per
soon. En nu netjes gedragen. Bij de eerste
gegronde klacht, welke mij ter oore komt, is de
straf: intrekking van de soldij. En nu: In^
rukt
De mannen stonden pof. Maar iederen mor
gen vóór het vertrek lot den dienst kreeg elk
een gulden. En ze schikten zich onder het ge
zag van hun huiskorporaal.
Dat zal ook niet zoo moeilijk geweest zijn,
evenmin als voor hen, die zie verder zoo
onverwachts aan het werk werd gezet.
Iemand, die in deze dogen onder al de werk
loosheid nog heusche vacantie had, ging op
stap en kwam terecht in een militaire stelling,
wier naam wij verzwijgen. Hij was verwonderd
over hetgeen hij zag en over den arbeid, die er
overal verricht werd. Hoe langer hoe meer
naderend kwam hij ten plotte op een terrein,
waar men druk aan het graven was van ver
dedigingswerken
Plotseling kwamen er eenige soldalen op hem
af, duwden hem een schop in de hand en nood
den hem, een beetje mee te graven, daar ledig
heid des duivels oorkussen is.
De vacantieganger, die het geval niet onver
makelijk vond, toog toen aan den arbeid, totdat
de vermoeienis hem dwong er mee op te hou
den. Hij werd toen met een vroolijk „ingerukt
marsch" vrijgelaten.
De geest van opoffering, overal waar-te nemen,
is in dezen tijd wat aangenaam aandoet. Ouders
kunnen nu hun kroos.t beter dan ooit doen ge
voelen en ervaren, dat liefde loont.
Liefde loont
Mammi zit met kleinen Dik in de tram. Tram
men in de ting-tang van en naar Oma is voor
Dik hèt feest van 't leven. Tegenover Mammi
en Dik zit 'n vrouw met 'n dreumes van 'n jaar
of drie Dreumes jammerthuilt zich buiten
adem
„Waarom piept de kind?" vraagt Dik.
„Van den honger", zegt de vrouw aan den
overkant, norsch.
Mammi heeft 'n plan„wil Dik twee keer
tjes op 'n dag niet in den ting-tang zitten, dat
Mammi voor de vrouw een papiertje kan koo
pen, (Jat maakt, dat 't jongetje niet itteer
piept?
Dik trekt 'n lipmaar zëgt peinzend „ja
Volgenden dag wandelen Mammi en Dik van
Oma naar huis. De tram snelt met zijn verruk
kelijk „ting-tang" Dik voorbij, als 'n opgeofferde
heerlijkheid
Dik strekt zijn pootje in Mammi's hand, lacht
en zegt plechtig„Nou éét de kind
Voelt de lezer niet iets voor Dik's stand
puntje
De goede wil
Dezen toonde ook een soldaat aan het Cen-
traalstation tc Amsterdam en zijn voorbteV
bleef niet zonder uitwerking.
*t Was 9 uur in den morgen. Op 't perot
stond een zenuwachtige, reusachtige
„Zouden we meekomen?" Dat was de vraag di<
overal gehoord werd. De trein komt voor. C
drang, geduw, gemoppervoordat de trein sttk
staat, zijn de coupés half vol.
Een onzer infanteristen maakt echter een uit
zondering. Hrj is kalmzoo kalm alsof er niets
te doen is. Dan is hij, terwijl niemand beleefd
uiterst beleefd. Daar is nog wel een plaats,
denkt hij, en er is ook een plaats. Maar een
juffrouw komt achter hem „Ach, m'nheer, i9
er nog een plaats?" Negen van de tien zijn
bezet, hij nummer 10. Maar hij laat de juffrouv
instappen en zoekt verder.
Maar nu, het is inmiddels 9 40 geworden, gaat
de trein dan toch vertrekken en nog zoekt onfi.
soldaat. Hij stapt dan maar in en zal gaan staan
Hij maakt saluut, vraagt te mogen passeeren «n
staat dan in den zijgang. Maar nu zien we
anders. Direct staat een der heeren, die zkê
reeds zoo makkelijk neergezet had, op, en de
militair moest zitten, of hij wilde of niet.
De ransel moest afiedereen voelen hoe
zwaar die wasmedelijdende uitroepen en trot-
sche blikken op den verdediger van het land.
De tasschen der dames gaan open, ze hebben
een goeden voorraad provisieMaar daar
gaat de trein en ik mis het. voorrecht te zien
hoe aan het eerste broodje met ham wordt be
gonnen
We leven in donkere dagen, maar er is toch
veel schoons te zien, wat we voorheen niet za-
gen.
Schoon was ook, wat de jongere werklieden
van de werf „Conrad" te Haarlem deden.
De Directie der werf schreef
Onze werklieden, 684 personen, hebben Za
terdagmiddag 12 uur de werf verlaten, zonder
een cent loon te hebben ontvangen, vertrou
wende op de verzekering der directie, dat zoo
spoedig er in de behoefte aan wisselgeld voor
zien zoude zijn, de uitbetaling zal volgen.
Geen rumoer, geen paniek, niets.
Is dit niet waardiger gedrag dan dat van
hen, die deze geheel onnoodige moeilijkheid
deden ontstaan door hun redeloos vasthoud<m
van hun geld?
Ook nog dit
Een groot aantal der jongere werklieden bood
zich vrijwillig aan voor onmiddellijk ontslag ten
einde het den gehuwden mogelijk te maken
langer te kunnen werkzaam blijven aan het on
derhanden zijnde werk, wel wetende, dat nieuwe
bestellingen voorloopig zeker zullen uitblijven.
Negentig werklieden verlieten met dit doel
heden hun werkkring.
Er is, Goddank, nog menschelijkheid, al zou
somwijlen de barbaarsche oorlog ons doen ge-
looven, dat de dierlijkheid overheerscht. Mogo
deze oorlog ons sterker dan ooit doen gevoelen,
hoe dwaas, hoe onzinnig en onmenschelijk het
is anderen wie het ook zijn naar het leven
tc staan. Zijn wij, menschen, niet allen broeders
en zusters?
De hertog* von Northumberland heeft in een
vergadering van het ondersteuningsfond!, te
Newcastle gezegd, dat hij een medelijden vcfc
kenden brief van een Duitscher had ontvarigeSi
die verplicht was om in Engeland te wonen.
De Duitscher klaagde er over, dat zijn Eng«h
sche buren hem op allerlei manieren treiterdén
en beleedigden.
„Ik acht dat een zeer lage en gemeene ma
nier van doen", zeide de hertog, „een Engelsch-
man volstrekt onwaardig. Mijn bloed kookt bij
de gedachte, dat een Engelschman tot zoo iets
in staat is. Ik heb het altijd als een eerezaak
beschouwd, te verhinderen, dat hetgeen wij in
het belang van ons land moeten doen haat te
gen personen of verachting van onze bestrijders
zou doen ontstaan.
Hoeveel slechter is het, dat een handjevol on
gelukkige, geïsoleerde menschen, die in geen
enkel opzicht verantwoordelijk zijn voor wat
hun regeering doet, worden gehinderd of lastig
gevallen door lieden, die zichzelf Christenen
noemen. Wij behooren voor de Duitsche in
woners van ons land in deze omstandigheden
sympathie te koesteren, en tegenover hen, waar
mogelijk, bizondere consideratie in acht te ne-
men" KEUVELAAR.