„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 7 November 1914.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Familie Dennaerd.
N* 103 Tweede Blad.
13" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00.
Idem franco per post 1.50.
Per wook (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Dezo Courant versohijnt dagelyks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advortentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf 0.50.
Elke regel meer- O.IO
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handol on bodrijf bestaan zoor voordeolige bopalingoa
tot het herhaald advortoeron in dit Blad, bij abonnoment,
Eene circulaire, bevattendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Nederland en de oorlog.
De broodprijs.
Door de minister van Landbouw is de maxi
mumprijs vaii Groningsch roggebrood ver
hoogd met i cent en gebracht op 10i cent
por K.G.
Dc burgemeesters w-orden gemaohligd naar
gtliuig van de plaatselijke omstandigheden
van den olgemcencn maximum-prijs af te wij
ken en de maximum-prijs te brengen op» 11
cent per K.G.
l)c brooden zullen het vaste gewicht van
1, '1 of 1 K.G. moeten hebben.
Belgische v.uchtelingen..
Sedert hel spoorwegverkeer van Roosen
daal tol Antwerpen (Merxeni) den I7den Oclo
ber heropend werd, zijn tot heden ongeveer
200,01)0 vluchtelingen langs die verbinding
Icruggekeeru. Naar schatting hebben zich ech
ter van hen 50 a 40,000 weder naar ons land
begeven. HblcL
Naar de Tel. verneemt, zullen dc loodsen
aan de lianueiskade ie Amsterdam door de
Belgische vluchtelingen ontruimd worden.
Lr zullen maatregelen genomen worden, hen
zoo spoedig mogelijk naar hun land te doen
tcrugkeeren. Welke maatregelen dal zijn, is
nog niet bekend, en zal waarschijnlijk nader
overwogen worden.
Te dien einde heeft de burgemeester van
msterdam een conferentie gehad met den
minister.
Dc gebouwen aau de Handelskade zullen
.veer in gebruik worden genomen als opslag
plaats voor goederen.
Terugkeer Belgische beambten.
Het consulaat-generaal van België laat het
volgende mededcelen:
De beambten, die slaan onder het ministe
rie. \an Financiën, zijn gerechtigd hunne lunc-
iiën te hervallen onuer dc voorwaarden, ora-
schreven door de circulaire van het 'ministe
rie vau Financiën d.d. 17 September jl. Het
zelfde geldt voor dc beambten van hel minis
terie van biiineniandsche Zaloen onder de
voorwaarden, bepaald in de circulaire van het
ministerie van Binnenlandschc Zaken aan de
gemeentelijke en provinciale besturen d.d. 4
Aug. U.
l)e professoren en onderwijzers moeten zich
Ier beschikking houden van de locale auto
riteiten, waaronder zij staan.
De beambten van het ministerie van Justi-
'ic zijn verplicht hunne functies te hervatten,
behalve in geval van inoreelc of materieele
onmacht*.
De machtiging, zich ten dienste te stellen
vail dc Duitschers, wordt geweigerd aan de
spoorwegbeambten, die van posterijen, tele
foon cn telegrafie, evenals aan de beambten,
ressorteerend onder het ministerie van Open
bare Werken.
Wal betreft dc staatsbeambten van alle ca-
cgorieëa, behalve de rechters, de geestelijken,
ic professoren en de onderwijzers, die hun
auctie uitoefenen binnon de vesting Antwer-
rjn, zijn wij van oordeel, dat het noch vei-
ig, norh waardig is hun post te hervallen tol
nader order
Overeenkomstig de bopahngen van de con
ventie van 's Gravenhagc, zijn de beambten,
die hunne funcliën hervatten, gemachtigd dc
volgende verklaring le onderleekcnen:
„Ik, ondcrgeleekcnde, beloof door dezen,
overeenkomstig de bepalingen van de Haag-
sche conventie van 18 October 1907, mijn
functies nauwgezet cn loyaal te blijven ver
vullen en niets te ondernemen en alles na te
laten wat het Duitsche bestuur op Belgisch
grondgebied zou kunnen schaden."
't Is hun slriki verboden den eed van trouw
af le leggen aan de mogendheid, die het land
bezel houdt.
Namens den Anlwerpschen schepen Victor
Desguin, wordt ons verzocht er de aandacht
op tc vestigen, dat onderwijzers, die voorden
9en a.s. hun arbeid niet hervat hebben, ont
slagen zullen worden.
School- en Kerknieuws.
De Gerei. Kerk en de oor-
1 o g. De Synode der Gereformeerde kerken
heeft, naar „de Ned." meldt, de navolgende
verklaring afgelegd
„De Gereformeerde Kerken in Nederland, in
Synode vergaderd te 's-Gravenhage in een tijd,
waarin een schrikkelijke oorlog de volken van
Europa teitstert,
„overwegende, dat deze oorlog over de vol
ken van Europa zoo namelooze geestelijke en
stoffelijke ellenden uitstort, als misschien geen
tevoren,
„overwegende, dot hij onberekenbare schade
toebrengt aan den naam, den invloed en da
verbreiding van het Christendom,
„overwegende, dat hij tusschen volken, die
krachtens afkomst, beschaving en belijdenis bij
elkaar behooren, een verwijdering brengt, die
samenwerking voor langen tijd onmogelijk zal
maken,
„overwegende, dat de verhoudingen tusschen
de volken evenzeer als die tusschen personen
behooren te rusten op de door het Christendom
beleden heilige beginselen der Goddelijke wet,
„en, schoon niet tredende in eene speciale
beoordeeling van de motieven, die eenige re
geering tot deelneming aan dezen oorlog heb
ben bewogen, met smart constoteerende, dat in
dezen oorlog krachten werken, die rechtstreeks
ingaan tegen de Goddelijke wet, en dat in dezen
schrikkelijken krijg met al de ellenden daaraan
verbonden te zien is een oordeel Gods over het
verlaten van Zijn heiligen wil,
„overtuigd, dat voor het behoud der volken
geen andere weg is dan de terugkeer tot het
Evangelie van Christus, den Heere,
„bidden God, Die alle dingen regeert en uit
het kwade het goede kan doen voortkomen, dat
het Hem moge behagen de harten van overho-
den en volken te neigen tot verootmoediging,
en dat Hij in Zijne ontferming welhaast zulk een
vrede schenke, als Zijn Naam ter eer. Zijn ko
ninkrijk tot zegen en den volken tot heil ver
strekken kan,
„en wekken alle kerken op om gezamenlijk
en krachtiger dan tot dusverre te pleiten voor
het herstel en behoud van den vrede in den weg
van het recht."
Kunst en Wetenschap.
Belgische tooueelspelers in
Nederland. De Vlaamsche tooneelspsiers
Hubert Laroche en Cauwenberg treden op
bet oogenblik als gast op bij de Ned. Tooneel-
vereeniging, directie Herman Heijermaos.
De Tel. verneemt dat onder de directie van
den heer Adriaan van der Horst, het gezel
schap van den Koninklijken Ncderlandschen
Schouwburg van Antwerpen, een serie voor
stellingen zal geven in verschillende sleden
van Nederland. Als eerste stuk zal opgevoerd
wordenC a r i t a t e, van Maurits Sabbe, dat
den vorigen winter met zooveel succes le Ant
werpen werd gecreëerd. De hoofdrollen zijn
in handen van. mevrouw Marie Verstraete,
mevrouw Bertrijn, den heer Bcrtrijn en den
lieer Gobeau.
Vau den Hak op den Tak.
AVeekpraatje).
Zoo nu en dan hoort men vertellen, dat velen
der Belgische vluchtelingen zich weinig dank
baar toonen. 't Kon wel waar zijn, want men
heeft onder hen, zoo goed als onder ons, goe
den zoowel als kwaden, evenzeer als het een
feit is, dot vele Nederlanders zelfs in dezen tijd,
die zoo luide om erbarming vraagt, nog zoo
weinig waarachtig medegevoel toonen.
Wij hebben uit den mond van velen dier ver
drevenen woorden van innige dankbaarheid
gehoord, en tranen zien vloeien, welke ons het
bewijs leverden hoezeer de menschen waren
getroffen door de welduden, die hun werden
bewezen.
Hiervan getuigen ook tal van brieven van
hen, die het hebben durven wagen naar Ant
werpen e. o. terug te keeren. Zoo schreef b.v.
een daar teruggekeerde onderwijzeres aun een
Holiandsche familie o. m.
„Mijne moeder spreekt aan ieder over die
goede menschen te E. Waarlijk, wij zullen
nooit vergeten wat al vriendelijke goedheid en
liefderijke minzaamheid wij daar genoten, steeds
zullen wij u allen met dankbare liefde gedenken.
Aon al die dames en heeren dank, innig, har
telijk dank voor het goede, dat ze mij deden,
voor de genegenheid waarmede ze mij tegemoet
kwumen. Aan allen vele, vriendclijk-harlelijke
groeten, groeten van een liefderijk hart, dat u
allen steeds met dankbare sympathie zal her
denken."
Aan „Het Huisgezin" ontleenen wij liet vol
gende dankdicht
Aan Nederland.
O, Nederland, dat stom en bang
van op uw grenzen, weken lang
den stoeren strijd hebt nagelet
van 't zusterlijke Zuid hoe zet
uw medelijden wagenwijd
de poort von uw herbergzaamheid
ons open'k Zie uw Koningin
de veel beminde middenin
haar goedig volk te wachten staan
ze wellekomt de karavaan
van wee en wanhoop opgevlucht
van stad en dorp en goor gehucht
vóór 't buldren van het doodskanon.
Och wat uw liefde al niet venvont
Ons laaft ge langs de lijdensbaan,
en, leekt er eene trieste traan
op 't brood dat ge ons erbarmend breekt,
dan lacht ge ons teeder toe en spreekt
uw mond het zusterlijke woord,
dat elke droeve die het hoort
zóó troost, nu alle troost ontbrak.
Uw liefde brengt ons onder 't dak
waarover in den stillen nacht
de sterren, als een bloemenpracht
ontluiken, wijl uw lief gelaat
op onzen droom te wachten staat
opdat, bij 't krieken van den dag,
't ontgoocheld oog in uwen lach.
YTal troost mocht vinden! Nederland,
zoo legt uw zachte zusterhand
aan onze zieke ziel een krans
van rozen neer, wier geur en glans
ons leed verzoeten. Hoe zal, och,
ons arm verpuinde Landeke U toch
vergelden9 Doe 't de goede God!
Maar blijve Vlaanderen, welk zijn lot
ook weze, U dankbaaren voorbij
uw grens gevoerd, gevoelen wij
hoe naar uw Land, dat ginds vergrijst,
het kompas onzer liefde wijst.
JOZ. DE VOCHT, Antwerpen.
Den Bosch, 17. X. '14.
De vorige week vertelden we van den moed
en de toewijding van de kleine waterdraagster,
die onder een kogelregen de soldaten water
bracht, dagen achtereen. Van twee andere hel
dinnen wordt ons nog verhaald
Twee jonge meisjes uit Leuven, Veleria di
Martinelli en Leonia van Lint, telefoonjuffrou
wen, verdienen in deze dagen, nu zoo op man
nenmoed wordt gebrald, met eere vermeld te
worden. Wat zij deden? Eenvoudig haar plicht.
Maar dat was meer dan zooveel anderen deden,
die de vlucht namen. De beide meisjes, in dienst
van het centraal telefoon-bureau van Leuven,
bleven op haar post, ondanks het oorlogsge
woel om haar heen, ondanks het geweervuur,
het losborsten van shrapnells, ondanks het ge
loei der vlammen van de brandende stad.
Wel klopten haar harten, wel beefden haar
handen, maar zij waren doordrongen van het
denkbeeld dat van een goede telefoonbediening
tusschen de stad en de bevelhebbers der troe
pen misschien het behoud der troepen afhangt.
En eerst toen het gebouw, waar zij werkten, ge
deeltelijk vernield v.as en alle telefoondraden
afgebroken, verlieten zij haar post, die toen
nutteloos geworden was.
De Belgische koning heeft door de meisjes
het ridderkruis toe te kennen, haar dapperheid,
die zich in 't verborgen toonde, erkend.
Dat was verdiend, niet waar? Flinkheid,
kloekheid, zelfopoffering en zelfverloochening
zijn edele deugden. Geestkracht toon
den ook die meisjes, een eigenschap welke wel
zeer noodig is in dezen bangen, benarden tijd,
j en straks, als de oorlog voorbij is, voor duizen-
I den en duizenden zwaar getroffenen een kost-
I baar bezit zal zijn.
Geestkro ch t.
i Er is een kracht, een wond're kracht,
Aan menigeen gegeven.
Een kracht, die zeker voor den mensch
De beste is in 't leven.
Met forsche spieren, sterken arm,
Kon men vaak ijv'rig werken.
Toch zal de wond're, hoog're kracht
Tot 't éllerhoogste sterken.
't Is geestkracht, die ons staande houói j
In moeilijke tijden.
Die dapper maakt en onversaagd,
Zelfs bij het bitterst lijden.
Hoe men die wond're kracht verkrijgt,
Die geestkracht wordt gehceten?
Zij is he aeel van hem alleen.
Die luistert naar 't geweten
Ja, 't is een moeilijke tijd nu voor velen, ook
in cns land, al blijven wij gelukkig voor oorlog
gespaard. In vele gezinnen gaat het schraaltjes
toe, en zaï de weldadigheid te hulp moeten
komen. Dat ieder zijn plicht ten deze versta,
en doe als Speenhof troostend zong voor dc
bezetting der forten
Holland staat nu met zijn leger
Goed gewapend voor den strijd
Voor zijn hoogste volksbelangen
En voor zijn onzijdigheid.
Nu de meesten onzer jongens
Naar hun posten zijn gegaan
Dient door hen die acherblijven,
Even snel hun plicht gedaan.
Refrein:
Holland steunt nu werkeloozen,
Duizenden zijn in den nood,
Holland steunt nu werkeloozen,
Duizenden zijn zonder brood.
Zóó troost de dichter-zanger onze jongens^
die nu al sedert drie maanden onder de wape
nen zijn. Zij zullen wel eens wat troost noodig
hebben, al ontbreekt het hun oan geestkracht
niet. Troost en afleiding, want velen
hunner vervelen zich, waar de omgeving niets
opbeu ends heeft, niets biedt om lichaam «n
geest bezig te houden Gelukkig zij, die in lec
tuur of anderszins ook voedsel vinden voor hun
geest Zelfs nog op het slagveld zoo lezen
wij wordt behoefte aan lectuur gevoeld.
De Duitschers hebben olie boeken bij zich.
De jongelui en speciaal de allerjongsten, die
nauwelijks de schoolbanken verlaten hebben
hebben niet zelden studieboeken bij zich. Ieder
ontwikkeld soldaat heeft een boekje „Hoe help
ik mij in Frankrijk9" bij zich, dat hem waar
schijnlijk goede diensten bewijst. In een Duitsch
tijdschrift, gewijd aan de boekhondelbclangen
de redacteur is zelf boekhandelaar wordt
voorts meegedeeld, dot de volgende 3 «werken 't
meest verkocht worden het Nieuwe Testament,
Goethe's Faust, en eindelijk N.eisches Zora-
thustro. Ook de gedichten van Schiller vliegen
weg.
De Engelsche soldaten hebben eveneens veel
boeken bij zich. Een bijbeltje ontbreekt zelden,
en dikwijls hebben ze ook een gezangenboek
meegenomen. Eindelijk komt de ontspannings
lectuur en Wells komt dan nummer één.
De Fransche soldaten lezen minder, naar het
schijnt. De boeken von Flammorion cn de ver-
tolingen van Wells vliegen. Ook historische
romans worden druk verkocht.
In tusschen zoo kunnen wij ook dit Hakje
weer besluiten gaat het kanongebulder nog
steeds voort. Hoe long nog? In de stille
avondstemming, welke heden over ons kwam.
opziend naar den helder blauwen hemel met de
rustig straleiide sterren, gaan onze gedachten
cn wenschen meer dan ooit uit naar den vrede
Wij stemmen in met den dichter D. Volbcda:
Vredig staan de stille sterren
Aan de wondre, dronkre lucht
Droomcnd staan de donkre boomen,
't Windje stil-weemoedig zucht.
O, de dog gaf veel strijden
En de nacht bedekt veel lijden.
Nacht daa't over wel en wee.
Geeft aan 't hijgend harte vree.
Wondre vrede hcerscht rondomrr.e.
Of er lijden was noch strijd
In ue wijfie avondstilte
Zwi gi he'. leed vun harden tijd.
En ik droom van verre dagen
Waarhee i stille wenschen jagen
Di eens als een gouden vree
Rijzen uit den nacht van wee.
't Wild gewoel van alle dager*
Legt zich in den avond neer
ln dep stiben avondvrede
Rijst de blijde hope weer.
Door het wnd gewoel van 't leven
Is een gouden draad geweven,
Naar het licntend ideaal
Vredes, Vrt-des Zegepraal'
KEUVELAAR.
De een eet, dc ander kijkt toe; dat is .de
ooizaak van menige omwenteling.
Roman door
G E R D A HAVERMAN,
Lenige dagen later trof Bol), thuiskomen^
zijn vader op zijn kamers aan.
„Ha, komt U me weer eens opzoeken? Gaaa
Wc samen naar liet Haagje vanmiddag?"
„Neen ik blijf vanmiddag kier."
„Daar is ook niet veel aan, enfin, zooals
L wilt."
Dat papa iets op het hart had was duide-
'ïjk, wa« zou het kunnen zijn?
De oude lieer had een sigaar genomen, ea
*clte zich in een gcinakkelijken stoei. Bob
reikte hem een lucifer aan.
Maakt de familie op Boscklust het goed,
sinds Zondag?"
„Uitmuntend. Wel de groeten hebben
hm, die sigaar trekt niet, wacht nu gaat
het boter dank je Zeg jongen hm
Jiou je vaii Betsy?"
Gelukkig, 'het hooge woord was er uit. Bobs
gezicht toonde één cn al grappige verwon
dering, zijn oogen tintelden guitig.
Ja Papa, als van een zuster."
•I „Wat drommel, weet jij daarvaiv Je hebt
nboil een zustor gehad!"
»Nu ia. oar manièro de dire."
„Dan zal ik jou eens op mijn manier zeg
gen dat ik je een grooten ezel vind, als je
zoo maar het geluk voorbij laat gaau eu het
niet met beide handen vasthoudt."
„Ik vrees dat ik U niet goed be^iijp."
„Domme jongen, moet ik duidelijker zijn?
Welnu: Belsy Hellingli is lief, mooi, heel lijk.
je houdt van haar, al wetrt je zelf niet hoe
veel; haar ouders zijn van kindsaf reeds mijn
vrienden; haar broers de jouwe; alles is ge
knipt voor je. Waarom zou je haar niet tot
vrouw nemen?"
„Maar waarom wiR U me eigenlijk in eens
laten trouwen, ik zie niet in, dat
„Kijk eens, jonden. Kom nu hier zitten
blijf je liever heen en weer wandelen, mij ook
goed. Luister jouw toekomst, jouw -
verzekerd te zien voordat ik wegga, is als
het ware mijn eenige wensch. Je vertrek naar
Duitschland is zoo goed als zeker. De schei
ding zal me minder zwaar vallen, als ik weet
dat je gelukkig en tevreden bent!"
„Dat kan i'k toch zijn, zonder dat ik na
juist hoef te trouwen, beste Papa."
„Wel mogelijk maar nu alle factoren
aanwezig zijn om ihet tot een schitterend ge
heel te brengen, zie ik niet in waarom je het
niet zou doen."
„Wacht eens. Papa, alle factoren zegt U,
ik geloof echter dat U er één, cn wellicht
den voornaamsten vergeet, en wel Betsy
zelf. U hebt een prachtig luchtkasteel gebouwd
dat moet ik zeggen, maar één woord van
haar kan het in eikaar doen storten."
„Daar ben ik zoo bang nog niet voor. Ik
geloof dat mijn luchtkasteel, zooals jij het
belieft te noemen, een stevig huis zal blijken
te ziji\ dat vast op zijn grondvesten staat"
Bob bleef zijn vader een oogenblik onder-
»o*k«»nd aanzien, toen was het alsof het tri
umfeerend lachje, dal op het gezicht van den
ouden heer Ilennard speelde, zich plotseling
in Bobs grijze oogen terugkaatste. Hij kwam
naderbij eu zette zich op de leuning van een
sloeL
„U hebt mij op een verschrikkelijke ma
nier overrompeld, dat zult U toch niet ont
kennen, wel? Maar er valt oyer tc denken."
„Niet waar, jongen? Nu ga je verstandig
pralen. Denk er goed over na, cn het zal ie
duidelijk worden dat Betsy Hellingh een
schitterende partij is."
„Daar twijfel is volstrekt niet aan. Werke
lijk, iiu ik er een klein beetje aan gewend ben,
lijkt uw plan mij niet onaannemelijk. Hoe
zei U ook weer? Ze is lief ze is mooi,
zc is rijk ik hou van haar. cn zij
Bobs ondeugende oogen keken den ouden
heer vragend aan.
„Meer kom je van mij niet te welen, vraag
haar dat zelf."
Toen zijn vader vertrokken was, bleef Bob
in diep gepeins op zijn kamer achter. Hij had
om Papa's voorstel gelachen, dat was waar.
maar niet zoo zeer om hel feit zelf dan wcJ
om dc manier waarop zijn vader met de deur
in thuis was gevallen. Het was als een bom zijn
rust komen verstoren. En dat geheimzinnige
lachje om Papa's lippen bracht hem nog
meer vail de wijs. Dc oude lieer wist bepaald
meer dan hij zeggen wilde. Vooruit Bob, zelf
op onderzoek uitgaan, jongen; wie niet waagt
die niet wint, en als ik verlies aeb, dal zou
allemachtig jaanmer zijn van Papa's lucht
kasteel."
Drie maanden later werd de verloving ge
vierde Het was een in gelukkige tijd voor
Betsy. Papa Hennaerd, blij en tevreden, over
stelpte zijn aanstaand dochtertje met de uitge-
zochtslö cadeaus.
„Papa verwent je maar" plaagde Bob
eens.
„Iedereen verwent me, geloof ik" antwoord
de ze zacht. .Jij en je vader Papa en niaina.
Vooral mama, ze vindt het ook zoo treurig
dat ik het land uit ga."
„Troost haar door te zeggen dat ze dikw ijls
bij ons moet komen; heb je dat niet gedaan?"
„O ja, maar het troost haar nog meer als
ik zeg dat het niel voor langen tijd zal zijn
dal ik weg ben, en dat zal hel toch ook niet,
hè? Len paar jaartjes maar? toe zeg nu ja
vragend zag ze hem aan.
„Als het nu eens voor langer was, als hel
eens moest, dan zou jij het toch niet erg
inden, wel?" Ze kreeg een hevige kleur, hei
geen Bob bevreemdde, maar toen zc hem
glimlachend toevoegde: „Welnccn, natuurlijk
niet. malle jongen" was hij geruststeld.
CVlel iiel einde van den zomer gingen ze
liouwen. De bruidstijd was een aaneenscha
keling van Iccslen. Alleen hel afscheid wierp
een schaduw op Belsy's geluk. Zc was altijc
een moeders kindje geweest. Bob toonde zicb
een kradiligeh steun. Zelf onder den indruk
van zijn vai'ers afscheid, troostte hij haar
zachtjes, en als een gelukkig jong vrouwtjo
verliet ze Bosclilust om tc vertrekken naar
Frankfurt am Main, waar hun lief gezellig
huis stond.
Den eersten lijd van hun huwelijk genoten
zij samen van al hel mooie dal de stad en de
prachtige omstreken hun aanboden. Ze be
zochten Wiesbaden, vertoefden eenige dagen
in het romantische Heidelberg, kortom ze
brachten onvergetelijke wittebroodsweken
door.
Toen kwam er aan het (heerlijke najaar een
einde, zoo ook aan hun uitstapjes in Bobs
riten tijd.
Bovendien had hij hel drukker dan gewoon
lijk; men maakte in Frankfort toebereidselen
voor eene electro-technische tentoonstelling,
welke toebereidselen hem handen vol werk
gaven.
Zoo kwam hel dal Betsy gcheele dagen aan
zich zelf overgelaten was; sombere, regen
achtige dagen die ze doorbracht alleen mek
haar gedachten.
Als Bob dan 's middags laat thuis kwam.
vond hij zijn vrouwtje down en zenuwachtig
gestemd. Zc klaagde over haar eenzaamheid
cn sprak haar verlangen naar Holland uit. Bob
kon daar echter voorloopig geen verandering
in brengen. Wel zocht hij naar afleiding voor
tiaar, trouwens voor zich zelf ook, want om
de lange winteravonden in louter verveling
door tc brengen, streed totaal met zijrt ener
giek, min of uiet'r rusteloos karakter. Hij had
zich in korten tijd onder zijn collega's vrien
den verworven en hij wist dat ze hem graag
in hun midden zagen; maar hij vond hel hard
voor Betsy oni zich alleen te gaan amuseeren;
vergezellen wijde ze 'hem niet. Ze voelde niets
vooi die vreemde menschen; met de dames
waar ze aan voorgesteld was, kon ze heele-
niaal niet sympalkiseeren.
Toen verzocht Bob zijn vrienden ten avond
bij hem thuis. Belsy schikte zich er in Zo
was een waardige gastvrouw; toch ontbrak
haar iets, wat de ga&len zich bij haar op hun
gemak deed a oeien.
Bob was echter het middelpunt waar alles
om draaide; men riep, raon zocht hem, en
waar hii was, heerschle een ongedwongen
vroolijke geest.
Wordt vcrvplqd'