11' tow ia «jaargang. Hoc - edacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURa „DE E EM LAN DER". PK IJS DEK ADVERTENTIËN: an 15 regels f 0.50. Ike regel meer0.10 ienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling, route letters naar plaatsruimte. oor handol en bed rijt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advertooron in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. De heer Van A c h t e r b c r g h: Neen, mijn heer de Voorzitter, leest u nu verder! De Voorzitter: Dat zal ik doen. „Wan- „neer hier een stenografisch verslag van de „vergaderingen van de afdeeling, waarin ik „zitting had, was... De heer Van Achterhergh: Hier hebt u het al, mijnheer de Voorzitter! De Voorzitter: ...was opgemaakt, dan „zou zeer zeker zijn gebleken, dat mijn woor- „den niet zijn weergegeven, zooals zij gesprot „ken zijn, en zooals mijn bedoeling was". Ja, mijnheer Van Achterbergh, als de zaak zoo stond, dat de zaak heel anders is weergege ven, dan u hebt gezegd, dan liadl u u onmid dellijk moeten wenden tot den rapporteur, met het verzoek: wees zoo vriendelijk even een aanvulling te doen verschijnen van het verslag. De heer Van Achterbergh: Dat zien wij toch niet vooruit, mijnheer de Voorzitter! De Voorzitter: U hebt het toch thuis gekregen I De heer Van Achterbergh: Ja, maar loer» was het te laat. De heer Jorissen: Och, kom! De Voorzitter: Ik heb nu het stenogra fisch verslag voorgelezen, maar dat was de eerste keer dat u erkende, dat het afdeelings- verslag niet juist was. Er stond een vrij sterke beschuldiging in, en wanneer u iemand iets hebt te verwijten, dat juist is, goed, maar u moet niet iets beweren, dat niet is onder zocht Dat is een persoonlijke raad dien ik u geef. Het is gevaarlijk voor u zelf ook. Ik geef u nu een goeden, vriendschappelijken raad: merk zooveel op als u wilt, dat juichen B. en W. toe, maar wij zeggen u: sla niet te gauw, maar als gij slaat, sla dan raak; maar ooral, sla niet te gauw, want dan slaat u mis, eu dan krijgen uwe slagen een slechte repu tatie, nl. van niet juist te zijn. Dat is voor u en voor elk Raadslid zeer onaangenaam. De heer Van Achterbergh: Mijnheer de Voorzitter! Laat ik dan direct beginnen, niet met te slaan, zooals u het zegt, maar met u er op te wijzen, dat u in het begin van uw rede hebt gezegd: het slaat niet in het ver slag en toen u het moest voorlezen, kwam het er toch uit. Eerst kwam u in uw toelich ting met de voorstelling dat ik niet kenbaar gemaakt zou hebben dat het afdeelingsverslag niet juist is, en nu leest u voor uit het offi- ciëele verslag hoe ik het gezegd heb, waar uit blijkt dat u moet toegeven, dat ik het wel gezegd heb, zoodat onjuist moet zijn uw in druk dat u het heden voor het eerst hoort. Veranderingen aanbrengen in het afdee lingsverslag ging niet. Ik heb dal zoo spoedig mogelijk gedaan, want de behandeling van de begrooting had twee dagen nadat ik het ver slag had ontvangen, plaats. Als wij krijgen het officiêcle verslag van het verhandelde in *Ie afdeelingen, rectificeer daar dan maar in! Hoe moet men dat doen? Men kan er slechts in de eerstvolgende vergadering over spreken, en ik heb in de eerstvolgende zitting enbaar gemaakt dat het fout was. Het spijt mij dan ook, dat wij geen stenografisch ver ting hebben van de afdeelingen. U draait er nu om heen, mijnheer de Voorzitter, maar dat is niet goed, wanneer u recht wilt spreken, spreek dan ook recht in alle dingen! I> Voorzitter: Ik zal mij het genoegen .- r. nog evHjïljes voor te lezen wat u hebt grIk lees in het verslag: „In de eerste dat niet de namen genoemd worden „van de leden, die het woord voeren over „een bepaald punt, en in de tweede plaats „dat er geen stenografisch verslag van ver schijnt. Wanneer bier een stenografisch ver- „ólag van de vergaderingen van de 'afdeeling, waarin ik zitting had, was opgemaakt, dan „zou zeer zeker zijn gebleken, dat mijn woor- „den niet zijn weergegeven zooals zij gespro- „lcen zijn en zooals mijn bedoeling was". Mag ilc vragen of hierin ligt opgesloten ecu absolute ontkenning van wat u gezegd hebt? U zegt: het is iets anders maar u kunt onmogelijk volhouden, dat mijn voorstelling onjuist was. Ik heb het verslag natuurlijk eenige keeren gelezen, voordat ik u beant woordde. Ik was ook volkomen op de hoogte van wat u gezegd hebt, en ik zou u geen ant woord hebben gegeven, als ik dat niet wist. De heer Van Achterbergh: Nog een enkel woord, mijnheer de Voorzitter! Het is een persoonlijke quaeslie, niet waar? De Voorzitter: Neen, een zakelijke quacsliel De heer Van Achterbergh: Nu goed, i maar als de zaak zoo ernstig was, mag ik u dan vragen, waarom hebt u dan niet in mijn tegenwoordigheid die beide menschen onder vraagd. waarom maakt u de zaak alleen uit? Wanneer u een zaak wilt onderzoeken zooals hier het geval is, waarom roept u mij daar dan niet even bij? Laat ik u zeggen, die man was om half zeven reeds bij mij. Ik ben j er niet voor, iemand een blaam te laten tref fen, wanneer het niet noodig is, maar aan den anderen kant vind ik toch, dat ieder ambtenaar verplicht is, zijn werk te doen, en als u hadt willen weten of juist is wat ik hier heb verteld dan hadt u de heeren Cirkel en Hoogevest in mijn tegenwoordigheid moeten hooren, dan had zoo'n man tus-schen twee vuren gestaan, en dan was er waarschijnlijk iets anders uit gekomen. Nu is de schijn tegen'mij. Waarom? Omdat u de menschen alleen gesproken hebt. Maar de schijn kan ook wel eens tegen u zijn, in zoo'n geval, want u moet niet vergeten, mijn „ja" is evenveel als uw „neen". U hebt gezegd: de man beweerde dit. Maar ik beweer: in een onderhoud dat ik met den man heb gehad, zeidc hij juist het tegengestelde. Aan wien is nu het recht? Dat kan ik niet uitmaken, en dat kunnen de Raadsleden ook niet. Ik mag wèl zeggen, dat deze zaak niet zuiver is geweest. De heer Jorissen: Mijnheer de Voorzit ter! Deze belangrijke zaak heeft ons langer verveeld, ik bedoel beziggehouden, dan het meerendeel van de Raadsleden lief is. Als de heer Van Achterbergh van mij een raad wil accepteeren, dan geloof ik te mogen zeggen, dat het beter is, dat hij een dergelijke quaestie eerst zelf onderzoekt, en niet direct accepteert vat Jan of Piet hem komt vertel len. Als men 's morgens om half zeven uil zijn bed stapt, is men dan wel direct klaar om zoo'n gewichtige quaestie te kunnen be- oordeelen, en is het dan wel wenschelijk om zonder verder vragen, zonder onderzoek van de zaak, zonder de tegenpartij gehoord te hebben, direct iemand te beschuldigen? Er zijn hier twee partijen; de klager kwam bij den heer Van Achterbergh, en er was boven dien iemand die aangeklaagd werd. Ik heb heclemaal niet gehoprd, of de heer Van Ach terbergh zich ook de moeite getroost heeft, ook de andere eens tc gaan ondervragen, en het spreekwoord zegt toch nog altijd; Gij moet ook de andere partij hooren! Wanneer de heer Van Achterbergh de zaken zoo onvoorzichtig behandelt, dan komen wij tel kens voor zoo iels prettigs te staan, en dan moet de heer Van Achterbergh telkens zeg gen: zoo lieb ik het niet bedoeld. Tk hoop dal cie Raad er in het vervolg ook aan zal den ken, dat wanneer hier iemand komt klagen, er ook een aangeklaagde partij is. De Voorzitter: Ik had ongeveer het zelfde willen zeggen als dc heer Jorissen. De heer Van Achterbergh verwijt mij, dat ik geen recht heb gedaan, maar de heer Van Achter bergh moet begrijpen, dat het lang niet altijd noodig is, dat ik hem er bij roep. Ik kan deze zaak in mijn kamer ook wel geheel alleen onderzoeken. Zeer terecht heeft de heer Joris sen gezegd: voordat men in een openbare ver gadering een blaam werpt op een Gemeente ambtenaar, moet men dc zaak goed onder zocht hebben. De heer Van Achterbergh: Mijnheer I de Voorzitter! Laat ik even nog iets mogen zeggen. Ik heb zcli drie paarden gehad, en ik ken het optreden van den heer Van Haselen. Nu wcnsch ik den heer Jorissen nog even tc beantwoorden, mijnheer dc Voorzitter, u I zult mij misschien oogenblikkelijk tot de orde roepen, boud dus uw hamer vast. Waar de I heer Jorissen zegt, dat, wanneer ik op een I ambtenaar een blaam werp, ik eerst de zaak moet onderzoeken, verwijs ik hem naar dc vorige Raadszitting, waar hij een ambtenaar, en B. cn W., èn de Commissie voor den Keu ringsdienst een grootcn bak gezet heeft. Het zou misschien wenschelijk geweest zijn, als hij daar toen óók eens aan had gedacht. Dc Voorzitter: Het wortït tijd om de discussie hierover ie sluiten. Wat het optre den van den heer Jorissen in de vorige ver gadering betreft, ik moet zeggen, dat de heer Jorissen geen voorstel heeft gedaan, maar slechts oppositie heeft gevoerd, zooals hij be voegd was te doen. ?!ij heeft op niemand een blaam geworpen. Of zijn oppositie in deze juist was, zullen wij onderzoeken, maar hij heeft niet den naam genoemd van den amb tenaar die in deze zaak was betrokken... (gelach) ...ik bedoel hij heeft geen namen genoemd van personen die hier afwezig waren en zich niet konden verdedigen. Vraag van den heer Lcinweber be treffende het ontslag, verleend aan Kraak, tot dusver belast met de behande ling van favus. De heer Lcinweber: Mijnheer ut Voor zitter! Mij is ter oorc gekomen, dal een zekere Kraak, die 16 jaren in deze Gemeente belasf was met de behandeling van de lijders aan hoofdzeer, bij wijze van St. Nicolaas-surprise, een schrijven van B. en W. van enkele regels heeft ontvangen, waarin vermeld wordt dat in 1915 zijn diensten niet meer noodig zijn. Die man is 76 jaar, zijn vrouw is ongelukkig; hij verdient drie gulden in dc week. Ik zou B. en W. willen vragen, of hij zijn diensten goed heeft verricht en of hij recht heeft op pensioen. De heer J or isscn: Mijnheer de Voorzit ter! Mag ik even iets zeggen9 Ik wil geen ant woord geven op de vraag, die de heer Lcin weber heeft gesteld, maar ik wil als medicus even hierop wijzen, dat dc methode van be handeling van die Favuslijdérs met de z.g. trekpleisters eigenlijk gezegd geen methode meer is, die wij mogen toepassen. Wij mogen dat alleen in den uitersten, uitersten nood. In het handboek van Prof. Mendes da Costa slaat op bladzijde zoo-en-zooveel, ik weet het natuurlijk niet uit mijn hoofd maar men lean het bij mij thuis ter inzage krijgen: „Gelukkig is de methode van de trekpleislerbchandelïng in Nederland bijna niet meer van toepassing liet was heel verkeerd dat wij die methode, al was het sporadisch, toepasten, maar nu deze methode gelukkig heelemnal opgedoekt is, kan ik mij met dezen maatregel zeer ™?d vereenigen. Wat B. en W. met den man zullen doen, zullen zij /.elf wel welen. vvina l^zijn die op een nrijksch-Ru- De Pester en, die hier .ngen, is de ilhen steeds vonnen ner- l door onze c zijde van sTaar zij het den, werden bracht, zoo- l zulten zijn au). nJit het De opperste •ederik, onl- iwarlier bij- gaarsclie en i en teeke- lijk aan zich id. In eenc adeering uit •li de va dea rs. Hij hoop- plichten ook ■vijze zouden jaar volledig sou brengen, worden ver- ronl te gaan, troepen uit onen. -agentschap), atiu van het urt voort in van den 3en i. Tegen den verwoed ge- hunne loop- degraalagent- .eneralen staf hel hardnek- irdagan vvcr- Onze troepen cn in verwar- (W. B.) Het ali van Erze- an terugtocht, arpen, die zij nmen hebben inwoners is Is gevangenen e verwoeslin- orpen, die hij i werden ge- De Engelsche hebben met •ar-es-Salaam. de stad leed iC vijandelijke 1 ontredderd, igen zijn ge- n waren een (R.) De bur- «gewezen sta tions in antwoord op het bevel van de re geering om zieh te verzamelen. De comman do's zullen volkomen beantwoorden aan den cisch, da'l zij moeten zijn samengesteld ui! Engelsche en Hollandschc burgers. We onen, 4 Jan. (Corr. -bureau.) Het be richt van de Times, dat de stadhouder van Triest met verscheidene van zijne ambtena ren gevlucht is, cn het bericht van dc Mor ning Post, dat dc vestingcommandanl van Pola zelfmoord heeft gepleegd, zijn niets <lan verzinsels Berlijn, 4 Jan. (W. B.) Dc Norckl. Allg. Zeitung wendt zich tegen liet verwijt, dal dc beschieting van Hartlepool, Scarborough eu Wliilby door dc Duitsdie strijdkrachten in strijd is met het volkenrecht, omdat hier open plaatsen zonder voorafgegane aankondiging beschoten werden en daardoor de dood vau vele burgerlijke personen is veroorzaakt. Het eenige hier in aanmerking komende ver drag is de negende Ilaagsclie overeenkomst van 16 October 1907. Dat is niet door alle bij den oorlog betrokken stalen geratificeerd ei: bindt dus, ingevolge art. 8, ook de verdrag- stalen niet. Niettemin nam Duitschland deze bepalingen stipt in acht. Volgens de aril. 1 en 2 kunnen alle verdedigde plaatsen cii alle voor hel leger bruikbare inrichtingen in onverde digde plaatsen beschoten worden. Nu behoort Hartlepool volgens dc otticicclc Brilsche maandelijksche iegcrlijst tot de in oorlog cn vrede door landstrijdkrachten bezette kustver- slcrkiiigcn. In Scarborough is eene schans met zes op zee vurende 15 c.M. kanonnen versterkt Het officieel vermelde station voor vonken- telegralie Whitby heeft volgens de officieeclc Brilsche maandelijkschejvlootlijst ccne door dc marine bediende kustwacht en seinstalion. De Duilschc schepen hebben, zooals de En- gelschen toegeven, slechts deze in de overeen komst genoemde inrichtingen beschoten. De voorafgaande aankondiging mag achterwege blijven, wanneer daardoor hel slagen van dc onderneming in gevaar wordt gebracht. Dit was hier hel geval. Derhalve hebben dc Duil schc schepen hunne aanvallen geheel binnen de grens van eene volkenrechtelijk geoorloof de oorlogvoering gehouden Berlijn, 4 Jan. (W. B.) De Nordd. Alig. Zeitung constateert wederom eenige opvallen de fouten in liet Fransche Geelboek. Meer malen zijn datums van gewichtige gebeurte nissen veranderd. Zoo verlegt het bericht van den Franschen ambassadeur van 25 Juli (num mer 38 van het Geelboek) den Russischen mi nisterraad, die onder voorzitterschap van den czaar lot dc mobilisatie besloot, op den 26ei># zoodal de neutrale lezer lot de dwaling wordt gebracht, dat Rusland den 25en nog niet aan militaire maatregelen dacht. Het laat den Franschen ambassadeur in zijn bericht eene verklaring van Sazotiovv vermelden, dal hij alles vermijdt wat 'dc krisis zou kunnen ver haasten. In een uittreksel uit berichten van diplomatieke agenten in Duitschland van 30 Juli 1913 (no. 5 van hel Geelboek) wordt in de vijfde alinea gezegd: „De heer von Kidcrlcn was gedurende den laalstcn winter dc incest gehate man in Duitschland; inlussch'en begint hij minder impopulair te worden, want hij laat verluiden, dat hij zijne wraak zal nemci Daar von Kidcrlen reeds in December 1912 gestor ven is, blijkt, dal dc nota van 3U Juli 1913, die von Kidcrlen zes maanden na zijn dood van schqol. Cyrus was in- liet hok btijvcu slaan, waarin de kinderen zivteiu zij hoorden iiem zeggen: Die oikltie naar is rso.mie, ja gouüt je... hoed, ik jou wel zie. Cyrus stond in het pikkedonker stil. Neen, hier scheen memand te zitieu. Ilij ging naar het kamertje er naast en hield een fxeele loespraak tot ue kinderen, oic er 'niet .waren; weer ging itij vciucr altijd een beetje bang bij den vlakken achterwand tc konnJn, waar ze zouden kunnen zitten. Zij zouden hem wel eens aan zijn beexien kunnen trekker.. Terwijl Cyrus aan 't zoeken was en al kar per begon te schreeuwen van bangheid, daar hij niet meer vist in 'l hoeveelste' kamertje hij was. had Ada een ï-icc {ukreeen. .een, zij was iieciémaal niei bang, zó'begrecp met, waarom Cyrus altijd uang was in donker, s Nachts moest hij siccus een nachtlichtje nebben Daar kwam Cyrus aan Hij Jiacl langs alle wanden met zijn handen gevoeld cn nergens iemand gevonden; nu was hij weer in een ander kamertje gekomen. 't \vas lijd voor Ada om weg te sluipen, ze kreeg ccn idee: Cyras O jij bent 'm, ik zal je Nee. Cyrus, stil .zijn, ma zoekt naar die nieuwe emmer, ik zou maar gauw wegkruipen in oic groote hok, dan weet ma niet waar je benti Mn nVinr n>ii vragen? hein. Al huiverend kwam dc jongen nader en nader, dc samenzweerders stonden te wach ten op dc dingen, oie zouden gebeuren, ze hadden vier koffers en een waschmand in 't eerste hok gesleept. Cyrus, kom gauw, hier is een stuk koek. De ongelukkige Cyrus bonsde tegen den lommei aan, die dc kinderen hadden saam- gesleept. 's Middags aan tafel vroeg zijn moeder hem, hoe hij aan die buil kwam en aan dat blauwe oog. Cyrus, in 't nauw gebracht, zei teu slotte: Iicstootc, ma, op zolder. Jelui moeten niet zoo wild zijn, kinde ren. ie zult nog ongelukken kriigen. adat hij geen oer, maar zei ou ingaan op moeten sme ek met vrien- jongsten zoon, leek, die een olezier in, dat n, die anders tie en Zoeltie t en Nouitie een knipoogje ze te kennen zoo, maar nu gehouden, idit, haar liel, ouig-blij. Als gevraagd had. al die kinde- icu r uan zou zc gc^egu ucubcu met ccn glim lach; Och lieve mevrouw, als de kinderen maar gelukkig zijn. Zij keek even naar Herman, die bezig was een lekkeren kippenbout te ontleden; binnen kort zou lui weg zijn, op kostschool, dan zou het heel stil wezen in 't huis van de zieke ouurvrouw ;gelukkig, dat zij Annetje nog liau. uie ccn en al zorg voor haar was. Ieder huis had zijn leed; ze knipte haastig een traan weg en keek naar Cyrus, die haar yroeg: Ma. mag ik nog wat sla? Zij bediende hem cn bedacht ondertusschcn. wat zii Herman zou meegeven, wanneer hi) naar de kostschool in het Gooi vertrok. V. 's Morgens hadden de jongens op dc slaap zaal er druk over gepraat, wie of er zouden meedoen aan 't versieren. lierman wist niet zeker, of liij zou mogen, hij was bizonder stil geweest, daar hij telkens piekerde over zijn examen. De Kerstvaeanlic had hij thuis door gebracht, voor den derden keer sinds hij op de kostschool was. Wat had hij zijn eigen ihuis gewaardeerd gedurende die dagen van vrij zijn. en veel prettige uren doorgebracht bij zijn zieke moeder; wat was zij lief voot. ucm geweest, s Middags had hij dikwerf rid derverhalen gelezen en wondergeschiedenis sen, die hij haalde uil een oude vijf-cents bibliotheek. Hij wist, dat hij een lange magere longen was geworden, die ietwat voorover liep. Ja, een vreemde droomcr was hij, die 'i lieist leefde in een eigen wereld. Hij had veel gedacht H laatste jaar, was veel ouder gewor- dcn, viel licht in uitersten en verkeerde vaak in een zenuwacliligen toestand, die hij zocht le verbergen door uiterlijke vroolijkheid.' Daarom deed hij altijd mee aan dc inailig- ueid en plagerij Zoo vergat hij. wat hem hinderde, wal hem onrustig maakte. liet ophanden zijnde feest van den baas had hem doen denken aan de mogelijkheid; dat hij zou kunnen mee doen aan 't versie ren van de gymnastiekzaal, het af of niet mogen, stond in nauw verband met zij» examen, want jongens, die zwak stonden, moesten d* «essen blijven volgen in dc feest- week. Wordt vervolgd-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 9