EEN ROMANTISCHE JONDEN
DE EEMLANDER".
Maandag 8 Februari 1915.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
N° 189
13-" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f I.AO.
Idem franco per post J-'JJJ*
Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) -
Afzonderlijke nummers °«ü5«
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertcntiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf 0.50.
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bostaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
HERIJK VAN MATEN EN GEWICHTEN.
'Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
maken bii deze bekend
a. dat dit jaar voor den herijk van maten en
gewichten zitting zal worden gehouden alhier
in het gebouw van de Schietvereemging „Prins
Hendrik", Willem van Mechelenstraat no. 24.
Voor verkoopers van nieuwe maten en ge
wichten en voor eenige eigenaars van groote
partijen, die een oproepingsbriefje ontvangen,
op Maandag en Dinsdag 22 en 23 FebrOari 1915.
Voor hen wier familienaam begint met
A en C, Woensdag 21 Februari, des voormid
dags.
Voor hen wier familienaam begiat met
B, Woensdag 24 Februari, des namiddags, en
Donderdag 25 Februari.
Voor hen wier familienaam begint met
D, Vrijdag 20 Februari, des namiddags.
Voor hen wier familienaam begint met
E en F, Maandag 1 Maart, des voormiddags.
Voor heil wier familienaam begint met
G, Maandag 1 Maart, des namiddags.
Voor hen wier familienaam begint met
IJ, I en J, Dinsdag 2 Maart.
Voor hen wier familienaam begint met
K en L, Woensdag 3 Maart.
Voor hen wier familienaam begint met
M en N, Donderdag 4 Maart.
Voor hen wier familienaam begint met
O en P, Maandag 8 Maart, des voormiddags.
Voor hen wier familienaam begint met
Q en R, Maandag 8 Maart, des namiddags.
Voor hen wier familienaam begint met
S en T, Dinsdag 9 Maart.
Voor hen wier familienaam begint met
U en V, Woensdag 10 Maart.
Voor hen wier familienaam begint met
W. X, IJ en Z, Donderdag 11 Maart.
De duur der zittingen op bovengenoemde
dagen is des voorrrviddags van 9 tot 12 en des
namiddags van 1 tot 3 uur.
Voor apothekers, goud- en zilversmeden
(fijnere weging) Maandag 15 Maart van 9 tot 12
en von 1 tot 2 uur
b. dat de maten en gewichten schoon, droog
en roestvrij moeten worden aangeboden om
onderzocht te kunnen worden;
c. dat betaald moet worden voor het justec-
ren van gewichten en wel ten bate van s Rijks
schatkist
d. dat de malen en gewichten, die gestempeld
worden met het afkeuringsmerk, (een driehoek),
niet in winkels enz. teruggebracht .mogen wor
den
e. dat de maten en gewichten vóór het einde
van het jaar 1915 gestempeld moeten zijn met
de ietier V en dat er, bij verzuim of verhinde
ring om van de onder a. genoemde zitting ge
bruik te maken, nog gelegenheid bestaat malen
en gewichten te laten herijken aan het ijkkantoor
te Utrecht, des Zaterdags van 9 tot 1 uur
f. dat de milligram-gewichten niet op de her-
ijkzitting, maar alieen aan de ijkkanloren herijkt
kunnen worden. (Opzending per post franco).
Amersfoort, den 3. Februari 1915.'
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RAND WIJ CK.
Politiek Overzicht.
De wereldstrijd.
Aan lord Kitchener, den Brilschen minister
van oorlog, wordt het gezegde in den mond
gelegd: „Wanneer de oorlog zal eindigen,
weet ik niet; maar ik weet wel wanneer hij
begint: in Mei.' Hiermede is natuurlijk be
doeld de oorlog op het slagveld, Voor zooveel
Engeland aanueei daarin heeft. Er wordt aan
genomen, dat Engeland dan zijn volle strijd
macht beschikbaar zal hebben om dien oor
log te voeren met den nadruk, dtie noodig is
om hem tot de beslissing te brengen.
Maar in afwachting daarvan is aan Enge
land een tweede oorlog aangezegd. Duilsch-
land heelL aangekondigd, dal het. 1. zich met
alle middelen zal verzetten tegen de overbren
ging van de slrijdniachl, waarmee Engeland
ücn beslissenden slrijd wil voeren, en 2. een
meedogenloozen strijd zal voeren in de wate
ren, *die GrooL-Briliannie en Ierland omrin
gen, om den toevoer van goederen uit vreem
de landen naar het Vereendgde koninkrijk te
verhinderen. Deze laalsle aankondiging be
dreigt Engeland met een groot gevaar, want
voor zijn levensonderhoud is Engeland voor
een groot deel afhankelijk van 't geen het van
buiten aangevoerd krijgt. Tot beoordeeling
daarvan kunnen de gegevens dienen, die ver
zameld zijn door eene staatscommissie, die in
de iaren 1903 en 1901 bezig is geweest met
het ondervoek van de vraag der verzorging
van jGrool-ïhitlannde met levensmiddelen en
grondstolfen in geval van oorlog. Hel rapport
van die commissie is in 1905 verschenen; het
is dus tien jaren oud. Maar al is het niet up
to date, hel verschaft toch een leiddraad, die
dienstig kan zijn bij de beantwoording van
de vraag welke leans van slagen de door
Duitschland aangekonudgde vergeldingsmaat
regelen legen het Engelsche uithongerings-
pian bieden.
"Wal de vraag betreft der in het land aan
wezige grondstoffen kwam dc commissie tot
het resultaat, dat de in het land aanwezige
voorraad katoen voldoende was voor zes
maanden, builcnlandsche wol twee tol drie
maanden, inlandsche wol voor zes maanden,
vlas vier tot negen maanden, jute vier lot zes
maanden, zijde ongeveer twee maanden,
vreemd ijzererts een tol twee maanden, houl
acht maanden, huiden en leder zes tot negen
maanden, petroleum zes maanden, gummi vier
tot acht weken, tabak een tot twee jaren.
Ten aanzien van de voedingsmiddelen werd
geconstateerd: „Ongeveer 45 pet. van hel
vleeschverbruik wordt ingevoerd; voor Lon
den is diA percentage nog hooger. Een klein
deel van het ingevoerde vleesch is versch ge
slacht en kan dientengevolge niet lang be
waard blijven. Het grootste gedeelte is levend
vee uit Canada en dc Vereendgde Staten of
bevroren vleesch uit Australië en Argentinië.
Ingevoerd vee moet binnen tien dagen ge
slacht worden; dc voorraad bevroren vleesch
is voldoende voor eene maand. Spek lii ham
komen voor 60 pet. van het verbruik van bui
ten de voorraad reikt slechts voor eenige we
ken. Melkproducten en eieren zijn slechts voor
weinige weken voorhanden. De helft van de
verbruikte kaas en twee derden van de boter
komen uit het buitenland. De voorraad thee
zal voor vijf maanden, die van koffie voor
twee jaren, de suikervoorraad voor drie maan
den, die van verduurzaamde levensmiddelen
voor drie maanden strekken."
In de opgaven over de voorraden aan tarwe
en meel staat bovenaan, dat de tarwe bij de
voeding .van de bevolking der Britschc eilan
den eene overwegende rol speelt. Tarwe is het
gewichtigste voedingsmiddel. Maar levens
wordt geconstateerd, dal Groot-Britlannie,
wat tarwe en meel betreft, veel meer afhanke
lijk is van het buitenland dan ten aanzien van
eenig ander voedingsmiddel. Vier vijfden van
't geen benoodigd is, wordt van buiten inge
voerd. Ten aanzien van de in hel land aanwe
zige voorraden, wordt aangenomen, dat er in
ec-n normaal jaar een voorraad is van onge
veer zes weken.
Men ziet uit deze cijfers hoezeer het Ver-
c-enigde Koninkrijk voor zijn levensonderhoud
van den gesladigcn aanvoer uit hel buiten
land afhankelijk is en niet welk reusachtig ge
vaar Duitsehlands aankondiging van een
„guerre sans merci" tegen de Britschc han
delsvloot Engeland bedreigt. Nu is het waar,
dat het uiten van de bedreiging op zich zelf
nog niet veel beteekent. Hel koinl er op aan
de bedreiging lot uitvoering te brengen. Maar
men maakt ziiah al te gemakkelijk van de
zaak af, door Lc spreken van een „grooten
Duitschen bluf". Dat kan men niet ernstig
meenen, want de Duitschers hebben reeds te
goed bewezen welk een geducht wapen de
duikboot, de nieuwe vinding op het gebied
van vlootlechniek, in hunne handen is. Het is
voor ieder duidelijk, dat hel verschijnen van
de Duitsche onderzeeërs in de leitsche zee de
ernstigste bedreiging van dc verzorging van
Engeland met levensmiddelen is, die tot dus
ver is voorgekomen. Dit wordt ook erkend
door gezaghebbende Engelsche organen, o.a.
door de Standard, die schrijft:
Duitschland heeft ongetwijfeld nieuwe duik-
bootcn van krachtige werking in aanbouw, en
mc-n zal dit wapen tegen ons met grooteren
nadruk kunnen aanwenden dan omgekeerd,
want Duitsohland voert 'hans geen scheep
vaart. Hel gevolg zal zijn, dat de vrachten en
verzekeringspremiên voor dc schepen zuilen
stijgen, de risico's van hel handelsverkeer
belangrijk veel grooter zullen worden en de
prijsverhooging van de levensmiddelen vor
men zal aannemen, die lol dusver in Engeland
onbekend waren. Het is aan te nemen, dat
Duitschland de uitbreiding van zijne duik-
bootenvloot zooveel mogelijk bespoedigt en
zijne groote onderzeeërs misschien binnen 5 k
6 maanden gereed zal krijgen. Iloe langer de
oorlog duurt, des te grooter zal het aantal van
deze verschrikkelijke booten zijn en des te
grooteren omvang zal het besnoeien van de
levenszenuwen van Engeland krijgen. Daarom
zal een lang rekken van den oorlog juist voor
Engeland de ergste gevolgen hebben.
De oorlog.
B c r 1 ij n, 7 Feb r. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit hei groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Ten zuidoosten van Yperen namen wij een
Fransche «loopgraaf en maakten daarbij twee
Engelsohe machinegeweren buit.
Ten zuiden van het kanaal bij La Bassée
drong de vijand in een van onze loopgraven.
De strijd is daar nog aan den gang.
Overigens kwamen builen artilleriegevech-
ten geene gebeurtenissen van belang voor.
P a r ij s, 7 F e b r. (R.) Namiddagcommuni
qué.
De Franschen hadden hel rustig in België.
Tusschen het kanaal en den weg van Bethune
naar La Bassée, een Kilometer oostelijk van
Cuinchy, werd een steenbakkerij, due tot dus
ver door den vijand bezet was, genomen door
de Engelschen.
In Champagne hebben wij den aanval van
ccn half hataillon ten noorden van Beauséjour
afgeslagen.
Op de rest van hel front slechts artilleriege
vechten.
Avondcominuuiqué.
lil den avond, van Zaterdag en den daarop
volgenden nacht werden verscheidene kleine
aanvallen oudernomen in de streek van
Nieuwpoort. die allen teruggeslagen werden
Over de operation van heden wordt niets
bericht behalve dat de noordelijke wijk van
Soissons is gebombardeerd.
B e r 1 ij n, 7 Feb r. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
behalve artillerie-gevechten, kwamen geenc
gebeurtenissen van beteekenis voor.
W e e n e n, 7 Feb r. (W. 13.) Officieel be
richt van heden middag.
Dc toestand in Russisch Polen en Wcst-
Galieië is onveranderd. Aan het Kurpalben-
front wordt hevig gestreden.
la dc zuidelijke Bukowina zijn onze troepen
mei succes vooruit gaande. De Russen zijn in
vollen terugtocht. Gisteren werden 1200 ge
vangenen en falrijk ooriogsmalericel buitge
maakt. In den namiddag trokken onze troe
pen onder groot gejuich van de bevolking en
van de eigen troepen Kimpolung binnen.
Petersburg, 7 Febr (Tel.-agent-
schap.) Ondanks het teruggaan van onze troe
pen in d.e zuidelijke Kar pathen en in Buko
wina volgen <le gevechten, die daar zijn be
gonnen, oen gunstigen loop voor ons. Den
4cu maakten wij ongeveer 1ÜÖÜ gevangenen.
Men merkt op dit front verscheidene Oosten-
rijksche divisiën, die tot voor korten lijd. te
gen de Serven hebben gestreden.
Een van onze legerkorpsen, waaraan de
laak was opgedragen het offensief te begin
nen in de richting van Mesolalortsch, nam
van den 26en Januari tot den 5en Februari
elf veldkanonnen, twee bergkanonnen, twee
torpedomortieren, 22 mitrailleuses, een vlieg
tuig en vele telefonen. liet maakte 2 regi
mentscommandanten, 170 officieren en 10,000
soldaten gevangen, waaronder vele Honga
ren.
B r 1 ij n, 7 F c b r. (W. B.) Officieel be
richt. Dc keizer bezocht gisteren de Silezische
landweer in hare loopgraven bij Gruszcijyn
ten oosten can \Vloczczowa.
B c r 1 ij n, 7 Febr. (W. B.) De Berliner
Zcilung am Mitlag bericht uit het Ooslenrijk-
schc persk war lier, dat de prins zu Wied, de
voormalige vorst van Albanië, ingedeeld is
bij hel officierenkorps van de in de Karpalhen
strijdende Duitschers.
Ween en, 6 Febr. (W. B.) Officieel be-
rich. van heden middag.
Op hel zuidelijke oorlogstooneel is in den
laatst en tijd niets van belang gebeurd.
7 Febr. Wederom geen verandering.
Washington, 6 Febr. (R.) De Duit
sche ambassade heeft aan de regcering me
degedeeld, dat het besluit waarbij de wate
ren rondom Groót-Brittanniê tot oorlogsge
bied worden verklaard, niet 'bedoelt overlast
aan te doen aan Amorikaansclic schepen, die
levensmiddelen brengen aan de burgerlijke
bevolking der vijandelijke landen, of die
schepen in beslag te nemen.
Tweede telegram. De mededeeling
van de Duitsche ambassade houd in, dal cr
niets nieuws is in de houding van de Duit
sche admiraliteit. Zij bevat eenvoudig een
exposé van wat sedert het begin van den
oorlog dc houding van alle ooi iogvoerende
violen geweest is tegenover vijandelijke sche
pen. Volgens de welbekende en overal aan
genomen gewoonten van den zeeoorlog, zijn
de oorlogsschepen ten volle gerechtigd de
vijandelijke handelsschepen te vernielen. Na
tc hebben venkJaarid, dat Duitschland geen
plan heeft levensmiddelen in beslag te ne
men. gaal de mededeeling ^oort: „Wij ho»
pen, dat Groot-Brittannië ons niet zal nood
zaken deze houding te veranderen, door Ame«
rikaansche schepen zooals de WiLhcimina in
beslag te nemen."
Washington, 6 Febr. (R.) De Neder-
landsche gezant van Rappard heeft eene con
ferentie gehad met den raadsheer in het
slaatsdepartement Lansing. Er wordt ver
klaard, dat hij geene instruction had van zijue
regeering, maar er is reden om te geloovcn,
dui het doel van de conferentie was zich te
vergewissen of er uitzicht beslaat op een pro-
lest van de Vereenigde Staten tegen de ken
nisgeving van de Duitsche admiraliteit. Iu de
regeeringskringen er wacht men, dat een toe
lichtende memorandum van het Duitsche de
partement van builenlandsche zaken zal wor
den gezonden door den Amerikaanschen am
bassadeur te Berlijn. Men hoopt, dat dit eeno
uitlegging zal geven van punten, waarover nu
twijfel bestaat Men is van meening, dat, als
niet in dit memorandum wordt uiteengezet,
dat do Duitsche bevelvoerende officieren op
zee voorzorgen moeten nemen om zich er
van te vergewissen of de onder neutrale vlag
varende scnepen werkelijk neutraal zijn, het
zeer waarschijnlijk is, dat van de Amerikaaa-
sche regeering een stuk zal uitgaan, dat in
termen, die geene plaats voor onzekerheid
laten, uitdrukt, dat in de vernietiging van neu
trale schepen met eene lading van goederen,
die geene contrabande zijn en het toebrengen
van leed aan hunne passagiers, door de Ame-
rikaansche regeering niet zal worden berust.
N e w-Y o r k, 6 Febr. (R.) Dc morgen-
bladen zijn zeer openhartig in hunne kritiek
over d:e Duitsche blokkade. De Herald zegt;
Watt zullen wüj-nu doen? Oordeelende naarc
dit laatste voorbeeld van Duitsche bar»
baarschheid, heeft Roosevelt gelijk in zijne
meening, dat de Vereenigde Staten nog kun
nen worden opgeroepen om hunne strijd
macht te vareenigen met die van de bondge-
nooten en hen te helpen den dollen hond van
Europa aan den ketting te leggen.
De Times zegt, dal dit eene daad as, die
schijnt aan te duiden, dat Duitschland besio.
ten is zich zelf te berooven van iede/r, die
nog als vriend mocht zijn overgebleven.
De beoordeelingcn van dc andere bladen
zijn op denzelfden toon gestemd.
Christiania, 7 Febr. (W. B.) De voor
zitter van. het Noorwccg&che odellhing
Liefde is leven voor, denken aan anderen,
zelfzucht is leven voor, denken* aan ziahzeli
levensbeeld door
JOANNES REDDJLNG1US,
49
Jaren zwierf ik als dolend ridder. Eens zag
ik mijn gelaat in een Veneliaanschen spiegel,
welken een Joodsch koopman mij trachtte te
verkoopen; het was verouderd, aan de slapen
begon het haar te grijzen en menige impel
lijnde in het voorhoofd, 't was mij, of ik aan
schouwde het gelaat van een ouderen broer;
'k was wél ouder geworden, maar in mijn
hart leefde nog altijd het verlangen.
Ik hield ervan te luisteren naar de verha
len van mannen, (lie uit het Oosten kwamen,
een oude monnik, die op een muilezel door
<de landen trok, was langen tijd mijn makker,
'k Vond er vermaak in te luisteren naar de
woorden van verdoemenis, welke hij de men-
schen tegendonderde, want ik kende als hij
hun donkere daden en hun zwarte gedachten.
In een najaar kwam hij te sterven aan een
bloedspuwing.
Ik wendde mij er aan 's nachts door de
Wouden te rijden, dan was ik 't helderst van
geest, vooral als het Maanlicht de valleien
deed glanzen van zilver. Stemmen hoorde ik
dan; ik was in hel bosch niet alleen.
Het gebeurde mij wel eens, dal ik aan mijn
vader dacht en aan mijn dooden vriend uil
mijn jeugd en alles was mij ais heel lang ge
leden. Rusteloos zwierf ik voort van stad toi
stad, van burcht lot burcht. Op menig lour-
nooi vocht ik, maar geen vreugde bracht mij
de overwinning en met minachting beschouw
de ik yaak de kostbare prijzen, want altijd
rees in mijn hart de vraag, waarom? Schild
knapen, dol op avonturen boden zich aan
den zwijgenden ridder te volgen en ook ge
beurde het, dat jonkvrouwen mij aanzagen
met lokking in de mooie oogen en ook zag
ik het wenkend gellaar, maar ik dankte de
schildknapen voor hun aanbod en keek de
jonkvrouwen aan met vragenden blik, zoodal
zij bloosden en het hoofd bogen. Droevig was
dan vaak mijn hart van weer niet gevonden
te hebben.
Soms was ik maanden aaneen in een kloos
ter en sprak met geleerde monniken over
dingen van wijsheid en bad dag aan dag in
de kapel. God smeekend mij rust te geven en
inzicht in dingen ,die ik zou moeten doen om
te. vinden. Ik was de vriend van de armen,
menig geldstuk gaf ik zonder te zien, daai
ellende mij droevig stemde; soms vond ik
woorden van troost. Zóó zwierf ik vele
jaren. En het gebeurde, dat ik.op een van
de eerste dagen van den negenden maand
van het jaar, na dagen lang eindelooze vlak
ten te zijn doorgereden, in een bergland
kwam. Vijf bergen was ik overgetogen en had
mij te rusten g'ezet tegen een boom. Op de hel
ling groeide spichtig gras, mijn paard liet
ik grazen en al drooinend vermeldde ik mij
in de lierfstpracht van het woud. De morgen
zon deed de bruine blaren der beuken blin
ken en 't bosch was vol gesuizel, want de
wind was spelend aldoor, k Weet niet, wal
mij dien dag bezielde, maar ik was iu een
opgewekte stemming. Ik kreeg behoefte den
zwaren helm af lc zetten, om beter te kun
nen zien. Dit deed ik en met een zucht vjp
verlichting streek ik met mijn vingers door
het haar. 'k Zag \oor mij uit; in de verte
rezen weer bergen en ai overpeinzend, wat
ik achter die reuzen zou vinden, kwam ik er
toe mij dc vraag te doen, voor de zooyeelsle
maal, wie of ik toch eigenlijk was. Was ik
nog dezelfde van vroeger? ik leefde, ik be
stond, sommige diugen ging ik na, 'k wist dat
ik een vader had, die in ccn sterk kasteel
woonde iu een land ver van hier. Op mijn
Dorst droeg ik het pergament met de won
dere teekens, 'k had dus een goeden vriend
gehad, lang geleden. Hoe ook veranderd, ik
was nog, die ik eenmaal was. Ik moest de
zelfde nog zijn, want ik herinnerde mij heel
zuiver de kleur van een rood manteltje, dat
ik als kind had gedragen en ook den vorm
van een rood kapje met lange linten. Ik her
innerde mij de vele wapenrustingen in de
ridderzqal en bizonder lang hield ik mij be
zig met het feit, dat ik als knaap met een dolk
lijp.en had gegrift in een blauwen steen, die
gemetseld was in de derde trede van een
wenteltrap, die naar een toren leidde. Ook
wist ik eens een dood vogeltje begraven tc
hebben in het bosch en de melodie van een
lied, dat mijn moeder zong. ais zij zat
het spinnewiel, terwijl ik op den grond speel
de, zong vaak in mij om. Eens kwam een man
met een beer op de binnenplaats van het
slot, 't dier danste, o mijn angst voor het
roodtongig monster. Op dien dag droeg iqiin
moeder een tasch met zilveren beugel, haar
gewaad was effen, haar sleep begon hoog in
het middel en liep breed uit; als zij hep, moest
ik aan een sleep trekvogels denken, die trek
ken in het najaar naar warmere streken. Als
ik een ander was, zoo redeneerde ik, zou ik die
dingen niet meer weten en toch vond ik mij
zelf niet terug, zwerver die ik was, die zocht
en wellicht nooit zou vinden. Wie was ik
en wat deed ik in de wereld, had ik een roe
ping te vervullen, had ik vroeger al eens ge
leefd en droeg ik nu de gevolgen van dat le
ven, en zou ik na dit leven wederom als
mensch geboren worden om opnieuw te stre
ven en te sterven? Wat al vragen kwamen iu
mij op en hoe rustig voelde ik'mij, die niet
wist wat de dag van morgen mij zou geven,
maar één ding stond bij mij vast, dat ik moest
vertrouwen op de wonderbaarlijke verschij
ning, die de oorzaak was voor mijn zwer
ven. Toen, in mijn rustige stemming, weid ik
mij weer bewust, dat alles verandert, dal
niets blijft, eeuwig alom is de wet, en alle
dingen om ons heen zijn vergankelijk als ons
lichaam, zelfs de sterkste burcht moest vallen
in puin en de krachtigste boom moest sterven
en de wolken bleven niet wolken altijd. Sinds
een jaar betreurde ik hel %erlies van mijn
paard, hel derde, dat ik bereed, sinds den
aanvang van mijn tocht Aan dit dier was ik
bizonder gehecht geweest, maar het moest
afgemaakt worden wegens het breken van
een poot bij een val. Alles ging voorbij, ik
wist het zoo wel en daarom moest de mensch
zich niet te veel hechten aan aardsche diu
gen en toch en toch
Zou ik haar nog herkennen, zoo vroeg ik
mij af, de wondere vrouw, mensch of geest,
die mij verscheen, zou ook zij veranderd zijn
in de jaren van mijn verre tochten, ja, dit
zeker, want niets is zonder verandering, maar
toch hoe in ander«o staat ik zou haar her
kennen cn onze zielen zouden welen het
schoone geheim
Terwijl ik zoo mijmerend mij verlustigde in
't ver heen zien naar lichte verschieten va»
wondere wereld, keerde ik plotseling tot de
werkelijkheid terug door den zilver-fijnen
toon van een fluitje, waarop spoedig 't
geblaf van een hond volgde. Ik stond
op en zag naar den kant, vanwaar het geluid
was gekomen. Een bergpad hep verloren lus»
schen het kreupelhout en op dat pad ver
scheen opeens een langharige bruine hond,'
die grommend op mij toeschoot, rustig bleef
ik staan, snuffelend herook het dier mijn
beenstukken, zijn wildheid was bedaard hij
blafte een paar keer en snelde voort langs
het pad, om weldra weer terug te komen met
een vrouw, wier aanblik mij diep ontroerde.
Zij streelde den hond, en mij in 't gelaat
ziende, zeide zij:
Gegroet heer ridder, Tejo ziet In u een
vriend, wees welkom in mijn woud.
Ik boog de knie en stamelde een groet,
kussend den zoom van haar kleed.
Sta op, edele ridder, en volg mij, de dal-
weide zal beter voedsel voor uw paard heb
ben dan de helling hier biedt en gij zelf zult
wellicht een stevig maai eer aan doen, ook
ai kan ik u geen ander gezelschap bieden dan
bet mijne en dat van mijn biechtvader, want
zonder vriend of magen woon ik in miin ka
steel volg mij zoo gij wilt, ik zal u den
weg wijzen.
Zoo sprekende hief zij haar hand, die ik
aanraakte met mijn lippen, na een edel ge
baar.
Wordt vervolgd*