EEN ROMANTISCHE JONGEN DE EEMLAN DER". Dinsdag 16 Februari 1915. BUITENLAND. FEUILLETON, N 19b Ü3d' Jaargang. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTR AAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel moer0.10 Dienstaanbiedingen 85 cents bij vooruitbetaling. Groote lettere naar plaatsruimto. Voor liaudel en bodrjjf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot het horhaald advortoeron in dit Blad, hij abonnoraenL Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art- 264 der Gemeentewet Doen te weten, dot het 3e suppletoir kohier der inkomstenbelasting, over het d enstjaar 1914, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Utrecht, in afschrift gedurende vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, den 15. Februari 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. VAN RAND WIJCK. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat het door den Directeur van 's Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht executoir verklaard kohier No. 12/13 van de Personeele belasting, over het dienstjaar 1914, aan den Ontvanger van 's Rijks directe belas tingen alhier is ter hand gesteld, aan wién ieder verplicht is zijnen aanslag' op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaat sen aangeplakt te Amersfoort, den 15. Februari 1915. De Burgemeester voornoemd, VAN RA ND WIJ CK. Spreekt uw taal! Wij zien nu in Nederland ahveer precies hetzelfde gebeuren wat vroeger 'n gewoon verschijnsel in België waszoo vaak 'n Hol lander, die „owie meseu" kan zeggen, 'n Belg ontmoet, begint hij Franseh te pralen. O, wij twijfelen niet aan z'n goede bedoeün- igen. Het is hem stellig niet te doen om te „geuren" met z'n kennis van 't Fransch, want meestal zal hij zich al te zeer bewust zijn van z'n taaiverkrachting. Hij zal slechts door hoffeJLijkheidsdrang gedreven worden. Maar dan is hij toch geheel de koers kwijt Wij willen nu nog in 't midden laten of het wal „hoffelijk" is te veronderstellen dat 'n Belg de taal van de grootste helft van z'n eigen Volk niei zou kennen. Aan welk eene avereohtsche hoffelijkheid de Franscli-spre ken de Hollander zich schuldig maakt, zal hem voldoende duidelijk worden indien hij nagaat, welken indruk hij moot maken op het slacht offer van z'n conversatie. Voor den bewusten Vlaming, iemand die strijdt voor de rechten van de Nederiandsclie taal, moet het wed hoogst pijnlijk zijn om door 'n Nederlander te v. rden aangespiokcn in de taal, legen welker overbeersohing In] zidh juisi mei al zijn krachten verzet. Is het 'n min of meer vexfranschte Waming, dien men ontmoet, dan zal hij ongetwijfeld toch liever zuiver Nederlandsch hooren en het beter begrijpen dan geradbraakt Fransch. Den Waal, of hij Vlaamsck verstaal of niel, zal het altijd onaangenaam aandoen z'n schoo- ne, vloeiende taal te hoeren verknoeien. Als hij, gelijk de meesLe Walen, leergierig is en begeerig ook Nederlandsch te leeren en daar toe van z'n verblijf in Holland profiteeren wil,1 dan zal men hem, die toch allicht uit z'n schooljaren nog eenigszins niet ome taal be kend moet zijn, meer genoegen doen met goed, duidelijk Nederlandsch te spreken dan slecht Fransch. Slechts de vierde Belg. de Waal, die geen woord Vlaamsck of Nederlandsch verstaal, zal tevreden zijn dat hij van het Franscke ge brabbel althans iéts begrijpen kan. Maar daar het aantal diergenen steeds geringer wordt, behoeft men waarlijk niet beginnen mei de onderstelling dat de Belg, dien gij ontmoet, tot deze vierde categorie behoort. Begin gerust met Ned-erlandscJh te spreken, van de 4 kansen 3, da* gij den aangesprokene er 'n genoegen mee doet. Want öf hij zal z'n eigen taal hoo-ren óf hij zal u beier beg ijp?>n öf hij zal zich verheugen over deze goede taal oefening. Spreekt gij Fransch ter eigen leering, goed, maar laat dan uwe „hoffelijkheids''-mo lieven thuis. Zoudt gij het zelf ook niet 'n verdachte hof felijkheid vinden, zoo gij, in Engeland ver toevende om Engclsoh te leeren, aldoor het gebroken Hollandsch moest aanhooren van uw gastheer, die op u taai-vivisectie pleegde Spreekt dus uw agen taal. Gij zult de eene helft der Belgen helpen hun kennis verrijken ein de andere helft zult gij bijstaan in hun strijd voor de rechten van en in hun propa ganda voor de taal, die ook de uwe is. Politiek Overzicht De wereldstrijd. In het ,,ewige Einerlei" der berichten van de verschillende tooneelen van den landoor log hebben wij in de laatste dagen eene af wisseling giehad. Maarschalk von Hinden burg, misschien, de bekwaamste, maar in ieder geval de gelukkigste van de Duitsche legeraanvoerders, lieeft een nieuw blad ge voegd bij d'en reeds door hem verzamelden lauw orkrans. Wederom heeft hij op de slag- Velden in Oost-Pruisen, die reeds van zoo menige overwinning getuige zijn geweest, de zegepalm aan de Duilsche wapenen welen te verbinden met het gevolg, dat het in het uiterste noordoosten gelegen deel van het Duitsche grensgebied, dal in den loop van dezen oorlog eenige kecren door den vijand bezet is geweest, nu van, hem bevrijd is. De Oost-Pruisische grens is klassieke grond voor Hindenburg. Wij behoeven slechts te herinneren aan de gebeurtenissen in de maan den Augustus en September, aan het debacle van het Russische leger in de reeks gevechten die aan den naam Tannenbcrg verbonden zijn, waarin de Russische verliezen liepen in de honderdduizenden, die in de moeras sen rondom de Masurisclie meren den dood vonden of in krijgsgevangenschap geraakten. Hij voerde toen zijn zegevierend leger over de grens en bruchl het tot aan de Njemcn. Hier echter werd het Duitsche offensief ge stuit. In de laatste Septemberdagen werd een strijd gevoerd op de linie Suwolkii—Augus- lowo, die, na zeven diagen te hebben geduurd, eindigde met de nederlaag van de Duitschers op 2 October en met liun teruglachl naar hunne versterkte stellingen in de streek van de Masurisohe meren. Sedert heeft dit gevechtsterrein gedeeld in de wisselvalligheden, die op het oostelijke oorlogstooneel vielen waar te nemen. Beide parlijen waren beurtelings in het voordeel en in het nadeel; voor beiden wisselden over winning en nederlaag elkaar af; maar zoo diep als in liet begin zijn de Russen niel weer in Oost-Pruisen doorgedrongen. Nu is de overwinning weer aan de Duitsche zijde. De tegenstander heeft ons verteld waardoor dat komt. Er is versterking voor de Duitschers gekomen. Vier nieuwe legerkorpsen, gedeel telijk van het westelijke front overgebracht, gedeeltelijk nieuwe troepen, zijn aan hot oos telijke front gekomen. Dul is van Duitsche zijde niet tegengesproken; het zal dus wel zoo zijin. In ieder geval zijn de Duitschers uit de stellingen, .die zij voor hunne verde diging in Oosl-Pruisen hadden ingericht, voor een nieuw offensief te voorschijn gekomen en hebben de Russen gedwon*en hunne stellin gen ten oosten van de meren ten spoedigsite prijs te geven. De gevechten schijnen den 7eu Februari begonnen tc zijn; althans van dien dag zijn de eerste berichten over de gevech ten in die streek, welker uilslag door den Russischen gcneralen slaf is uitgedrukt in de mededeeling: „Onze troepen werdten genood zaakt terug te gaan, om zich de mogelijkheid van eene steviger samentrekking der strijd krachten te verzekeren, wolk doel het ge makkelijkst is le bereiken op eigen gebied onder bescherming van onze vestingen." Daarmee is dus erkend, dal men het gebied moest ontruimen en dat het tooneel van den verderen strijd is verplaatst naar het Russi sche gebied. Dien terugtocht heeft men niet zonder kleerscheuren kunnen volbrengen; het Duitsche hoofdkwartier heeft bericht, dat de behaalde oorlogsbuit bedraagt 26,000 krijgs gevangenen, ruim 20 kanonnen en. 30 machi negeweren, benevens eene hoeveelheid oor- logsmaterieel» die men nog niet heeft kun nen schatten. Deze verliescijfers blijven ver achter bij die van den slag van Tannenberg, maar 26,000 zijn toch meer dan drie infante riebrigades op oorlogssterkte. Gelijktijdig met deze operatiën zijn Duit sche legenafdeelingen in Noord-Polen verder naar het zuiden gegaan; zij hebben Sierpce veroverd, een stadje, dat ligt op den rechter Weichseloever, zijn de Skrwa over gegaan, die van de Oost-Pruisische grens in de streek van Lautenburg komende, naar het zuiden vloeit en ten westen van Plozk in de Weichsel stroomt, en hebben Raciouz bezet, dat 25 KM. ten oosten van Sierpce ligt. DU is tc beschouwen in verband met het succes aan de Oost-Pmisdseke grens, want dat suc ces wordt slechts dan juist beoordeeld, ais men bedenkt, dat men hier niet te doen heeft met plaatselijke voorvallen en een enkel ge vecht of eene reeks gevechten, maar met ope ra tién, die in nauw verband si aan met het geen gebeurt op het gehecle oostelijke front van Oost-Pruisen tot aan de Karpathen. De aanval van de Russen legen Oost-Prui sen geschiedde gelijktijdig van twee kanten uit: uit het oosten rukten zij op legen dc Masurisclic meren, van het zuiden uit het gebied ten noorden van dc Weichsel tegen de zuidgrens vam Oost-Pruisen. Nu zijn op de beide zijden die Russische aanvalsvlcugels teruggeslagen. Men kan op dc kaart zien, dat dit va.n veel beteekeiiis voor het geheel der operatiën en ook voor den toestand op liet eigenlijke slrijjdveld in West-Polen is. De Duiiitschc front aanval ten zuiden van dc Weichsel kan nu zonder gevaar verder uit gevoerd worden. Tegelijk zijn ook de Opslenrijkscli-11on- gaarsche troepen op den zuidelijken vleugel <ler verbonden legers met succes ootgetreden. In eene vroegeie oorlogsperiode moesten de in Bukowina staande zwakke Oostenrijksehc strijdkrachten voor den Russischen legen Zevenburgen gerichten aanval teruggaan om versterkingen af te wachten. In het laatst van Januari waren zij weder in staat hel offensief op te vatten. Daardoor kwamen eerst <le stellingen bij Kiiiibaba in hunne handen. Den 9cn Februari was het zuidelijke deel van Buikowina van dc Russen gezuiverd en thans wordt in snellen marscli de tocht voortgezet naai* Gzermowitz, de hoofdstad van het 'kroonland liet waren niel alleen militaire overwegin gen, die aanleiding gegeven hebben tot het Russisciie offensief tegen Zevenburgen. Die aanval had. ook oen politiek doel. Een Rus sisch succes in dit gebied, vlak bij de Ru- meenseke grens, zou, zoo hoopte men, er toe bijdragen, dat Rumenië de tot dusver in acht genomen neutraliteit liet varen en zich aansloot bij de triple-entente. Met hel scliip- breug lijtden van het Russische offensief in die streek verdwijnt die hoop. Gelijktijdig hiermede ontwikkelden zich de operatiën van dc verbonden Duilsche en Oos- Lenrijksdic troepen in het Karpathische woudgebergte. Tegen het einde van het jaar 1914 haiddjen dc Russen den overgang afge dwongen over de passen, die toegang geven lol de dalen van de Nagyag, de Latorcza en de Uiig. Doorlegen ondernamen dó verbonden troepen van half Januari af het offensief Zij drongen dc Russen in aanhoudende gevech ten terug naar hel noordoosten. Thans hou den de bondgenooten de pasboogten allen bezet; de van Russische zijde aangewende pogingen om ze terug te winnen, zijn afge wezen. Dé overgangen van de spoorwegen van Munkacs naai* Stryi en Lemberg en van Dehreczin naar Sarnbor, die de gewichtigste verbindingen zijn tusschen Noord-Hongarije en Galicdë, zijn vast in hunne hand. Noord oostelijk ligl voor dit deel van het front de vesting Przemysl, die ditmaal niet mét de zelfde kracht van vroeger wordt aangevallen door de Russen; het schijnt ditmaal meer eene insluiting dan eene werkelijke belegering tc zijn. Den zwaarsten Russischen aanval had de bergpas le verduren, die van Dukla in Gaiioië naar het zuidwesten gaat en den ge- makkeliiksten toegang naar Hongarije vormt. De Karpathen vormen in hun westelijk deel, dat den naam da-aagt van de lage Beschiden, geenc belemmering van de bewegingen van grootere tr o ene naf deel i nge nzij worden daar door vier spoorwegen en twauif gewone we gen doorsneden. Dit verklaart op zich zelf reeds deu nadruk, die hier werd uitgeoefend, waarbij dan nog strategische overwegingen komen. De rncdedeeliiia van den Russischen gene- ralen staf, waarin het terugtrekken van de Russische troepen uit Oost-Pruisen wordt ge motiveerd met de noodzakcUikheid van eene nieuwe samentrekking van de strijdkrach ten op het eigen <?eb«cd, zegt. dat men aan den vooravond stunt van euic lang durige oorlogshandeling, die in den slriid in Oost-Pruisen de eindbeslissing zal bren gen. Men kan dit gezegde uitbreiden lot het geheelc oostelijke oorlogstooneel. liet schijnt, dat door de laatste gebeurtenissen de voor uitzichten van de verbonden Duitscli-Oosleu- rijkschc legers voor dien strijd niet ongun stiger geworden zijn, hetgeen echter geens zins tot de opvatting rcdhl zou geven, dat men in de toekomst geen herhaling zal zien van het ,.up and down", dat tot dusver hel kenmerk was vau den strijd op het oo®!; lijk oor logstoo neel De oorlag. Berlijn, 15 Fcbr. (W. B) Beriehi van het opperste legerbestuur uil hei groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Ten zuiden van Yperen, bij St.-Eloy, ontna men wij den vijand een omstreeks 900 Meier lang stuk van zijne stelling. Tegenaanvallen waren zonder succes. Eveneens mislukte een aanval van den vijand tegen het zuidwesten van La Bassée. Eenige dozijnen gevangenen bleven in onze handen. De voor den Sudelkopf gelegen loopgraaf, die den 12en Februari verloren werd, is weder genomen. De vijand is verdreven uit Sengcrn in het Lauchdal, waarna hij Remsparch vrij willig ontruimde. P a r ij s15 Feb r. (R.) Namiddag-com muniqué. In België namen wij 250 Meier loopgraven op den weg tusschen Beihunc en La Bassée. In de Argonne is het een strijd van loop graaf tegen loopgraaf. Een Duilsche aanval tusschen het dorp en het bosch van Malan- court werd onmiddellijk gestuit. In Lotharingen was de vijand, na onze voor hoede te hebben teruggedreven, geslaagd in de bezetting van den seinpost op de hoogte van Xon en het gehucht Norroy. Hij werd echter door een tegenaanval teruggeslagen naar de hellingen len noorden van den sein post, waar hij zich in een gedeelte van de loopgraven handhaafde. Av ondeommuniqué Er zijn slechlts eenige artillerie-gevechten te vermelden Onze artillerie heeft eene vijande lijke batterij bij Poelcapcllen, ten noordoosten van Yperen, tot zwijgen gebracht. De Duitsche loopgraven bij Bcauiains, ten zuiden van Alrecht, zijn vernield. Vijandelijke werken en afdeelingcn zijn met succes beschoten in de buurt van Soissons en Perthes. Berlijn, 15 Fcbr. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uil hel groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Ten noorden van Tilsit is dc vijand uil Pik- tupönen verdreven. Hij werd in de richting van Tauroggen verder gedrongen. Ten oosten van hel merenplalcau duren aan deze en gene zijde van de grens de vervol- gingsgevechlen voorl. Overal gaan onze troe pen snel vooruit. Tegen de vijandelijke voor Lomza opruk kende strijdkrachten bewegen Duilsche af- deelingen in de streek van Kolno zich voor waarts. in het Weioksclgebied wonnen wij verder veld. Racionz werd door ons bezet. In de voor afgaande gevechten werden met talrijke ge vangenen zes kanonnen veroverd. levensbeeld door JOANNES REDDINGIUS. 56 Bram merkte o,peons, dal zijn snoer werd gespannen, cle dobber werd onder water weggctiokken, haastig haalde hij op, een baars, hij hield een oogcnbltk het dier m zijn hand, stom beest, wat kan hem 't eigen lijk verdommen, of hij wat ving, of niel, z:»n bek was enkel aan den zijkant door den haak gewond, „daar stomme stinkerd", zei hij t p- eens, „maak dat je weg komt en kom niet weer tusschen mijn ringers", met een bree- aen zwaai smeet liij den risch weer in de sloot. Hij stond een poos verbluft te kijken, denkend over 't geen hij gedaan had. De wereld was toch een rare boel, nu stond hij ^waarachtig zich af te vragen, of die visch het leven zou behouden. Zijn stemming was be dorven, zijn hengel moest nu maar blijven liggen, waar ie lag, op den grond; waar dacht hij ook weer aan,ja, aan 't boer zijn, wat moest het toch leuk wezen, na 't zonnedalen naar huis te gaan, je liep over de stop pels. keek langs den straatweg, of je ook een hooiwagen zag ora mee te rijden; heerlijk te hggen languit in het hooi. moe-gewerkt anguit languit, wetend van tijd. noch eeuwig heid. Plotseling kwam een vraag bii hem op. wanneer moest hij dan schilderen? Die raag maakte hem onrustig, kon liet samen gaan, boeren en schilderen? Poot was ook een boer en hij had gedichten geschreven en wat mooie, zijn vader kende van builen: „Hoe genoeglijk rolt het leven", maar hi. hield meer van: „Rozemonts Toverij". Als hij 's avonds builen liep en in de verte dc bossullen zag,/ zei hij dikwerf bij zichzelf: Gij eunjers, die, in schemerige wouden, 13ij 't flikkeren der halve maen, U pijnt, langs nacrre paên, Snö samenkomst te houden; Gij kollen, die op wint en l>are zee Rinkint en danst..,. Zie je, dat was nou mooi, dat moest ten Late hem maar eens nadoen en deze verzen blonden niet in zijn schoolboek. Poot vond tijd lot dichten, hij zou dus wel lijd vinden om te schilderen. Hij zou Herman eens vra- ecn wat die er van dacht, die was van de zelfde soort als hij. 't Was waar ook, hij moest nog strafwerk maken, honderd pop- netjes teekenen, voor Herr Obermann, die moesten morgen af zijn. strafwerk, waarom? Uoh, alleen omdat hij op zijn Duilsche schrift een mannetje had geteekend, dat razend-vcel op Obermann geleekhij zou ze best af krijgen. Alkmaar was gisteren zuur geweest, /c hadden rekenen, Obermaim had de ant woorden, maar Alkmaar ook. Alkmaar was een nieuwe jongen, nog al dom; toen hij een halfjaar geleden kwam, hadden de jongens hem wijsgemaakt, dat Berlijn de hoofdstad was van Ierland en Brussel aan de Po lag Hij' was niet geheel te vertrouwen, hij had \an een der jongens een postzegelalbum ge kocht en nooit betaald, nou, die Alkmaar had antwoorden op Bocser, die deelde hij \ooi de les mee aan Herman, die naast, en aan Frits, die achter hem zat en ook aan aem. De jongens schreven nu zoo maar wat op de lei, eindelijk hel antwoord. Als het uur bijna om was vroeg Obermann, wat ze er uit hadden, Alkmaar las t eerste antwoord op, lierman 't twreede, hij 't derde, Frits 't vier de dan Alkmaar weer en zoo voorl; nu was het gebeurd, dat in de antwoorden stond als uitkomst van het eerste vraagstuk 5 H.A. '3 A. en 2 c.A., Herr Obermann had in 't speeluur met een papiertje in zijn eene en en potloodje in zijn ander hand geioopen, vruchteloos trachtend uit de som te krijgen 5 H.A. 3 A. 2 c.A., maai* het was hem niet mogen gelukken, hij kreeg 2 I1.A. 3 A. en heelemaal geen c.A. Dc les liep op zijn eind. Alkmaar las zijn eerste uilkomst voor, Her man de tweede, op de gewone manier, toen kwam de beurt ten slollc weer aan Alkmaar, „vijf Hectaren, drie Are, twee cenU-Are", zei hij en zette een G door zijn som, ten be wijze, dat ze goed was. Ilcb je er dat uit? vroeg de onderwijzer verheugd en verwonderd. Ja mijnheer, zei Allernaar hrulaal-weg, vertrouwend op zijn antwoorden; die zouden lock wel goed zijn, daclit hij bij zichzelf. De onderwijzer keek den knaap een oogen- blik strak aan zander iels te zeggen, de jon gen verschoot van kleur, inwendig een angst voelende opkomen, dien hij door slikken niel kon wegkrijgen. Nu, dan moest jij die som eons op het Lo. d komen maken. Alkmaar verliet traag de bank, ging sleep voetend naar het bord, cijferde en cijferde en kreeg len slotte dezelfde uitkomst als Herr Obermann. n.i. 2 II.A. en 3 A. Ik heb mij zeker op mijn lei vergist, zei hii toen cn ging, weer op zijn plaats zittend, quasi aandachtig liet geschrevene na. Herr Obermann zei niets, 't uur der les was om, Kleine Ping kwam al met de kaart van Azië, Alkmaar was liet volgend uur bizondcr stil, als trachtte hij door goed op te passen ziin zonde ongedaan te maken. Voor 't diner gingen de jongens nog even Paar buiten, zooals altijd. Alkmaar moest bij 11 err Obermann komen. Ik moet je nog eens spreken, jongeheer, over die som, vertel mij eens lioe je aan dat antwoord kwam. 't Stond op een stukje papier, mijnheer zei Alkmaar. Laai mij dat stukje papier dan eens zien. Ik zal 'l gaan halen mijnheer. Alkmaar ging bleef een poos in 't school lokaal en reikte den onderwijzer een hall blaadje papier over, hij had snel de helft vermoffeld en Herr Obermann 't gedeelte ge geven, waarop de antwoorden stonden van de vraagstukken, welke al door hem opgelost waren. Dat is de helft maar, mannetje, geef uiii ook de rest, maar gauw wat; Alkmaar gaf nu cle andere helft ook. Nu begrijp ik het, je bent een bedrieger, a at had ik niet van jou gedacht, stinkende jongon, ga naar de badkamer. Alkmaar was zuur, hij moest een week lang 's middags aan tafel staan en telkens een verhaal vertellen in 't Fransch, 't staan was met twee dagen verlengd, omdat hij bruine boonen had laten vallen, ook had hij t werkwoord: .koekeloeren met een schim- heilig gezicht" moeten vervoegen op alle mo gelijke wijzen, in 't Ilollandsoh, Fransch. Dl itscli en Engclsoh, hü had geen raad <re weton met vormen als deze: „Zouden zij i iel hebben kunnen koekeloeren niet een schijn heilig gezicht" en ach, 't leek wel, of hij nim mer door zijn straf zou komen, want hij had er nog meer bijgekregeu. daar hij liet werk woord in het Hollandsch vervoegd had op aeze wijze: „Ik loer koek met een schijn» heilig gezicht, gij loert koek enz." Dit had IJsbrand hem zoo voorgezegd. Bram zal te lachen over dien stommen Alkmaar, risscken deed hij niet meer, wat zou hij ook? llij had een groolen brasem en een stuk of wat mooie baai zen. IJsbrand zou ze straks wel schoonmaken, mevrouw zou ze bakken, heerlijk, gebakken baars bij de boterham. Over twee maanden ging zijn nicht Sophie trouwen, dan zou iiij eens lekker smullen en wijn drinken. Herman zou een gedicht voor hem maken, 't moest beginnen met woorden op deze maat; Pipg, voor den bliksem. Ping voor dcii bliksem, Ping voor den bliksem, Ping, Ken je dan nog niet hel liedje, dat ik van je zing? Od zij jou gele aterling, Of 'k rijg je aan mijn klink! Zou hij naast Iefke zitten? zou hij? Bram werd gewekt uil zijn mijmering doo> iemand, die zijn naam riep, hij keek in do verte, herkende Herman. BramJ i Hier, riep deze en zwaaide met zifn mageren langen arm. We zijn zuur jong, Gerard Is bijna ver* zopen. Wordt vervolgd»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1