[EH RQMAHTISCHE JONGEN
,T 20© Tweede Blad.
33*" Jaargang.
DE EEMLAN DER".
Zaterdag 27 Februari 1915.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden voor Amersfoort
Idom franco per po9t
Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken)
Afzonderlijke nummers
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
f i.oo.
- 1.50.
- O.IO.
- O.05.
behalve op Zon- en
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
r 0.50.
0.10
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.*
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeolige bepalingen
tot het horhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Nederland en de oorlogt
De Zeelandbooten en de Du-tsche
onderzeeërs.
iMen meldt ons, dal de mailboot der Maat
schappij Zeeland, -di-e gisteren te Vlissingen
aan kwam, op haar route twee Duitsche on-
•d-erzeebooten ontmoet heelt, die haar met hun
vlag salueerden.
Buitenlandse he paspoorten.
Met verwijzing naar de bekendmaking in
de Slaalsct. van 11 November 1914, brengt de
minister van builenlandsckc zaken ter kennis
van belanghebbenden, dat het in het algemeen
gewenscht is, dat op builenlandsche pospoor-
ten het photographisch portret van den recht
hebbende wordt geplakt, voordat het paspoort
wordL geviseerd.
Voor Egypte wordt het photographisch por
tret ui ieder geval vereischt evenals een slem-
pel van de bevoogde auioriteit, dat gedeelte
lij:; op het paspoort, gedeeltelijk op hel por
ti'.'t moet worden geplaatst. (Stel.)
Typhus onder vluchtelingen.
In hei vluchtelingenkamp te Kloosterzanac
(gemeente Hulst), waar nog ongeveer 1300
vluchtelingen vertoeven, hcerscht dc typhus
in vrij hevige male. Geregeld zijn er veertig
lijdei terwijl er ook veel sterfgevallen voor
komen, zoo o.a. Zondag vier. liet ka.np slaat
onder militaire bewaking en nieniaDd
h.' vorlateu*
Kopcrafval voor Duitschland.
Over deze quaes'.ie meldt de „N. R. Ct. nog:
De lading van de motorboot „Geertruida
MargarethaDonderdag uit Hend.-Ido-Ambach:
naai de ParlJiaven te Rotterdam gebracht, blijkt
te bes'.aan uit 60,000 kilogram koper. Dit koper
is te Zutphen door den heer Kön.'g voor f 57,000
gekocht en betaald voor rekening van den heer
Paard .ooper, te Amsterdam.
Tc Zutphen werd het koper in de „Gcertuida
Margaretha'' geladen, welke boot eerst bestemd
was voor Rotterdam of Dordrecht. In afwach
ting van nadere orders is de lading naar Hen-
drik-.ido-Amb^cht vervoerd,* met bestemming
om overgeladen *e worden in het Rijnsch.p
„Elizc". schipper Roersch, \ve:k sch'p thans nog
onder bewaking in de Parkhaven ligt. Met de
lossing van het schip zal over een paar dagen
een begin gemaakt worden. Schipper Kok, van
de motorboot, blijkt geheel te goeder trouw te
zijn.
Het Rijnschip „Hanna" is Donderdag in de
Maashaven gedeeltelijk gelostmeer koper is
er lot nog toe niet in gevonden. Gebleken is,
dal de in deze ook ontdekte puntige kogels af
komstig zijn van een opkooper te Bergen-op-
Zoom.
In ronde cijfers wordt de waarde van het in-
beslaggenomen koper aan boord van de „Han
na", de „Elize" en de „Geertulda Margaretha"
op honderdduizend gulden geschat. Voor het
koper werd van 95 cent lot f 1.05 per kilogram
betaald.
De heer König is voorloopig op vrije voeten
gelalen.
Nederlanu op de tentoon
stelling te San Francisco. Ons ge
werden weer bijzonderheden over de Neder-
landsche inzondingen op de aanstaande Pa
nama-tentoonstelling. Het Nederlandsch pa-
iljoen aldaar is gebouwd naar plannen van
den architect \V. Kromhout Gzn., te Rotter
dam, plannen gekozen uit een negental op
een besloten prijsvraag ingekomen.
De firma Thooft en Labouchere le Delft,
heeft een aantal tegeltablcaux vervaardigd van
kolossale afmetingen, die aangebracht zullen
worden in do gevels in dat paviljoen, dal zelve
staat biji een der drie ingangen tot het terrein
De heer Kromhout heeft zelf eenige dier
tableaux ontworpen, de meeste zijn echter van
de hand van den heer Leon Senf te Delft, Chef
d'alelier bij de firma.
Naast de wapens van Nederland en zijn
Koloniën in Oost en West komen andere voor
stellingen.
Een stoomboot, een pagina uit een groot
boek, een stel machinedeelen spreken van
scheepvaart, handel on nijverheid. Verder is
er een tableau voor de Weef- en Spininduslrie
in Twenlhe en een ander daft de tulpenvelden
bij Haarlem tot onderwerp heeft Runderen,
een kantmachine, een pot (boter, een koren
schoof herinneren aan landbouw, veeteelt en
zuivelbereiding.
Rijst en suiker, en kokos-, dadel- en sago
palm en een vuurspuwende 'berg vullen weer
andere kleinere tableaux, die naast de groote
worden geplaatst
Dit alles munt uit door soberheid van lijn.
en eenvoud van opvatting.
Bij Koninklijk besluit is de heer A. Schro
der erkend en toegelaten als consul-generaal
van Peru te Amsterdam voor Nederland.
Bij Koninklijk besluit is benoemd tot
kantonrechte-r-plaatsvervanger in het kanion
Venlo, met ingang van 1 Maart 1915, A. Land,
■nsnecleur der registratie en domeinen te
Venlo.
Spaarzcgels. Woensdag weiJ te
"s-Gravenhage eene vergadering van dc be
sturen der Middenstandsorganisaties behou
den, onder leiding van den heer H. K. Koppel
Jr., tor bespreking van het Witte Kruis-spaar
zegelstclsel.
Besloten werd, met spoed alle winkeliers te
waarschuwen, door middel van omzendbrie
ven en aankondigingen in enkele bladen, ten
einde zoodoende vooral -de kleinere win
keliers te dezer zake in te lichten.
Ook zal er binnenkort eene openbare verga
dering gehouden worden, waartoe alle win
keliers uitgenoodigd zullen worden ter be
spreking van de nadoelen voor de winkeliers
verbonden aan dit spaarzegelsysteem.
Kunst en Wetenschap.
Bects-herdcnkin g. De verecnigin,
..Haerlem" had het voornemen in September
van het vorige jaar de herdenking van Nico-
laas Beels' honderdsten geboortedag Ito vieren
me»t een avond, aan den dichter gewijd.
Door de tijdsomstandigheden werd de her
denking tot Woensdagavond verschoven.
In een talrijk bezochte bijeenkomst, bij
Brinkmann, waar ook de burgemeester jhr.
inr. W. B. Sandberg aanwezig was, gaf de
heer F. Smit Kleine uit Doorn, een inleiding,
nadat de heer Jolian de Breuk, voorzitter van
„Haerlem", de samenkomst had geopend. De
heer Smit Kleine gaf een aantal familie-her
inneringen uit Beets' predikanlstijd te Heem
stede ten beste, waarna mr. H. Ph. T. Hooft,
de resultaten van zijn nasporingen in Beets'
dagboek, waaruil hij reeds de slof verzamelde
voor li3t boekje: „De student Beet's" voortzette
cn zijn omgang schetste met Bakhuizen van
den Brink, Aernout, Drost e.a. De heer J. T
M. Stardk, deed mededeclingen uit een brief
wisseling trussohen Josef Albcrdingk Thym en
P.eets cn dr. H. Bitter, te Rloemendaal, gaf
cenigo levensbijzonderheden omtrent Marti-
nuis Nicolaas ©e£ts, des dichters vader, die 'te
Haarlem als meester in dc pharmacie was
gevestigd. De heer Johan de Breuk sloot de
bijeenkomst met ter bezichtiging te stellen
twee labakskastjes, in 1868 door Beets' vader
aan den kerkmeester der Ncd. Hervormde ge
meente geschonken en voorzien van een eigen
gemaakt versje.
Van den Hak op den Tak.
(Weekproatje).
Toewijdiug en zelfopoffering kan men toch
maar bij de vrouwen vinden. In dezen tijd zien
we daar weer heerlijke voorbeelden van, welke
dikwijls beschamend zijn voor anderen, die zelfs
in dezen droeven, bangen tijd slechts aan zich
zelf denken- aan eigen voordeel en winstbejag,
doodsbang dat zij ten behoeve van werkloozen,
vluchtelingen of andere hulpbehoevenden nog
langer een offertje zullen moeten brengen. Tot
dezen behoort de boerin uit het volgende ver
haal niet.
Een redacteur van het „Dgbl. v. N.-Brb."
maakte een tochtje door de sterk door water
bezette streek aan de Mark- Hij rustte wat uit
bij een boerenfamilie, en verhaalt nu van een
ontmoeting aldaar
't Was er, als in elk boerenhuis, gezellig en
vriendelijk, in een aangrenzend vertrek joelde
een kinderbent.
Ge schijnt er vele te hebben, moé&er?
Maar drie.
Die maken dan veel lawaai.
Jawel, maar er zijn vijf Belgische vluchte
lingen bij. Die heb ik hier sinds drie maanden
gehuisvest. Met de moeder.
Dat is kras! Hier in het binnenlandI En
betalen ze?
Neen.
Dat wil nog al wat zeggen.
Tsja, men is er eenmaal mee begonnen, hè.
En wie kan zulke arme stakkers nu wegsturen?
Neen, dat is erg. Maar de Regeering on
derhoudt vluchtelingenkampen.
Maar daar stuur ik de bloedjes van kinde
ren nimmer heen.
Het moedertje bleek ook geen uitkeering voor
de gezinsverpleging te hebben gevraagd. Ze
had dat liefdewerk nu eenmeal geheel voor eigen
rekening genomen, eii zoo wilde ze 't ten einde
brengen ook.
Een flinke vrouw is ook de dochter van de
familie K- te Weert, die met een thans in het
Belgsiche leger strijdenden Brusselaar getrouwd
is. Zij vertelde aan een correspondent, zoo
schrijft „de Telegraaf":
Nadat de Duitschers Brussel hadden bezet,
werd het mij te benauwd in die stad, waar ik
geen bericht over mijn tnan ontving. Ik ging
naar Nederland, om te trachten daar iets over
hem te vernemen. Het bleek mij al spoedig, dat
hij niet onder de geïnterneerden was, waarom
ik besloot naar Engeland te gaan. De zeereis
was wel niet aangenaam en de Engelsche taal
ben ik niet machtig, maar gelukkig ontmoette
ik te Londen een verpleegster van het Roode
Kruis, die Fransch verstond. Ze hielp me voort
en door onze nasporen kwamen we tot de over
tuiging dat mijn man zich niet in Engeland be
vond.
Ik stak dus het Kanaal over naar Boulogne.
Daar wist iemand mij de plaats te noemen, waar
de generale staf zich bevond. Ik ging er heen
en men zei mij daar, dat mijn man nog leefde
en zelfs niet gewond was. Zoodra hij werd af
gelost, mocht ik hem bezoeken.
Drie uren later had ik hem dan eindelijk ge
vonden, al was hij bedekt met vuil en modder.
Dat waren onvergetelijke oogenblikkcn, waar
over ik niet veel behoef te vertellen.
Mijn man was tot onderolficier bevorderd, wat
ik niet zou bemerkt hebben, als hij zijn strepen
niet had schoongeveegd en -gekrapt van de
modder.
Vier weken lang ben ik daar geweest, vlak
achter het front. In een kelder mocht ik voor
de compagnie van mijn man koken.
Op den duur werd het er echter te warm door
de hevige kanonnades van dien Dutsch. Ik wou
niet heengaan, maar mijn man wilde het. Van
eenige Belgische jongens kreeg ik geld, zoodat
ik, met het bewijs van mijn man, een aardig
sommetje bij mekaar kreeg.
Daarmede heb ik den terugtocht aanvaard
over Engeland. Nu ga ik naar den consul om
een pas naar Brussel- Daar zal ik kleeren en
ondergoed halen, zooveel ik dragen kan, en dan
ga ik weer gouw naar mijn man terug."
Dat zelfopoffering en zelfverloochening ook
aan mannen niet vreemd zijn ,de oorlog doet
er ons weer treffende staaltjes van zien.
Een aangrijpend verhaal ontleent de „Vor-
warts" aan een arbeldersblad omtrent een, ge
beurtenis in Belgic. Een Duilsch korporaal van
een landstormbataljon uit Solingen viel in Oos
telijk België in een rivier en verdronk. Een Belg,
een arbeider uit Thuin, gehuwd en vader van
zeven kinderen, was den drenkeling nagespron
gen om hem te redden. Helaas vond hij ook
den dood in de golven. Het lijk van den korpo
raal en dat van den „vijand" werden eerst den
volgenden morgen gevonden. De landstorm-
korporaal was ook een huisvader en had drie
kinderen.
Als een episode uit den heldentijd der mensch-
heid klinkt du verhaal, zegt de „Vorwürts." Als
een voorbeeld van bovenmenschelijke zelfver
loochening treft ons deze daad van den Belgi
schen arbeider. De man ziet den vijand in het
water vallen en in plaats van belangstellend toe
te kijken of de drenkeling zal ondergaan, waagt
de vijand zijn leven voor den vijand. Men
kan zich moeilijk een geval denken waarin het
Bijbelwoord„Hebt uwe naasten lief", getrouwe-
lijker is vervuld dan door dezen Belgischen ar
beider-
Drie maanden geleden zogen de Duitschers in
iederen Belg een „franc-tireur." Zou er ook ten
aanzien daarvan wat meer rust en bezinning
komen nu den waanzin-roes van de eerste oor
logslijden?
Niet zoo innig*, als tusschen de jonge vrouw
u't Weert en haar man, schijnt de band te zijn
tusschen een jongen boer uit Baden en zijn
wederhelft. Hij had van den begine af meege
vochten en was 't laatst bij de gevechten in
Vlaanderen. In drie maanden twee brieven aan
zijn vrouw geschreven, waarvan de eerste aldus
luidde
Beste vrouw t
Ik leef nog en 't pakje heb ik gekregen. Ali
de kleine jongen stout is, sla er dan op.
Gegroet,
Adolf.
De tweede brief week weinig yan den tekst
van den eersten af
Lieve Bertha 1
Ec leef altijd nog, hetgeen me sterk verwon
dert. Als de jongen nog stout is, sla er dan
maar weer op.
Gegroet,
AdolL
Eenige dagen geleden kwam er een fotografie
uit een lazareth in Heidelbergdaarop zag dc
jonge vrouw haar man met een aantal anderen
en hij had het IJzeren Kruis op de borst. Op
de keerzijde van de foto stond
Lieve Bertha 1
Ik was gewond. Nu weer in orde. Morgen
gaat het er weer op los. Als de jongen stout is,
trek hem aan de ooren.
Gegroet,
Adolf.
De vrouw schreef hem, dot hij haar toch ten
minste zeggen zou, hoe hij het IJzeren Kruis
gekregen had.
Dat zaakje met 't IJzeren Kruis (schreef hij)
was heel ecnvoud;g. De majoor riep mij, ik
moest stil staan en de sergeant heeft 't me op
mijn vestje gespeld.
Gegroet,
Adolf.
Die Adolf is geen man van veel woorden, naar
het schijnt een goed, dopper soldoat, maar niet
bepaald overvloeiende van harlelijkheid.
Dat er tegenwoordig ook nog „Hollandscho
jongens" zijn, leert ons het volgende, als we
het nog niet wisten
Het gebeurde te Gent in de „Kommandontur."
Honderden menschen staan vóór het gebouw
en wachten geduldig op hun beurt om voor de
Duitsche Kommondanturheeren te verschijnen.
Van tijd tot tijd laten de wachten een groepje
personen binnen.
Zeven Duitsche officieren met streng uiterlijk
zitten achter een lange groene tafel en spreken
barsch de menschen toe. De meesten vragen
een pas om zich naar Nederland te begeven
maar men is uiterst streng en van de honderd
aanvragers worden er zeker acht en negentig
afgewezen.
Het is de beurt aan een fl'nken jongeling van
rond de twintig jaar- Onbevreesd nadert hij de
groene tafel en aanstonds merkt men een
levendige belangstelling bij de Duitschers.
Wat verlangt gij?
Ik wil een pas voor Nederland!
De hoofdofficier springt op
Gij een pas voor Nederland?
Hoe oud zijt gij?
Negentien jaar.
Wat wilt gij in Nederland aanvangen?
Be wil mijn militairen dienstplicht gaan
vervullen
Al de officieren springen op en de overste
roept
Wachten, neemt dien man in hechtenis!
De wachten schieten toe en willen den jonge
ling vatten, doch deze zegt, altijd even bedaard
Blijf van mijn lijf! Ik ben HollanderI Ik moet
mijn vaderland dienen
De zeven officieren vollen in hun zetels
verpletterd. De aanwezigen moeten zich den
zakdoek in den mond stoppen om niet in een
schaterlach los te barsten.
Een leuke jongen hè?
KEUVELAAR.
levensbeeld door
JOANNES REDDING1US,
'i Gooie mcnsch, dat alleen moest moede
ren over bijkans twee doziju jongens, luisterde
maar half en ging naar oen zolder om een
kussen te halen en een deken. Toen zij terug
was, stopte zij hem in, haar hand raakte
even zijn hals.
Ja, nu lag hij lekker.
Dank u wel, mcvrouwl
Mevrouw hruclit het omgeihaalde bed naast
hem weer in orae.
Nou Iian, ik zal er met mijnheer over
spreken, die Komt straks ook naar je kijken,
je moei in 't vervolg 's morgens om aoht uur
maar weer een rauw ei Komen slikken, 'at
zal je goed doen, wil je nog iels?
Neen dank u, mevrouw, ik heb alles, ik
lig nu heerlijk.
Mevrouw ging. Op den stoel voor zijn bed
had zij 't kopie gezet en het bordje. Na een
poos ging Herman overeind zitten, dronk
van dc slappe lliee en knabbelde op een be
schuit, hij at bij kleine beetjes, zoo nu en
da neven rustond. Het was nog licht in de
kamer. <le zomerdag duurde, wat zou hii
ftraag nog even huiten willen zijn, maar dat
kon natuurlijk niet
Dc iongen keek. of het bordje goed stond
ep den stoel, hij kon 't niet omgooien als hii
zioh omdraaide of zoo, toen ging hij gemak
kelijk liggen en rustte in aangenaam gc-
droom.
Gcruimcn tijd later kwam mevrouw het
lichtje opsteken, daaraan wist hij, dat het
negen uur was.
Gaat het wat beter, Hau?
—Ja mevrouw, gelukkig wel, 'ik ben nog
erg licht in mijn hoofd, maar dat zal wel
overgaan.
Wil je nog een beschuit? een glas melk?
Dank u wel, liever niets.
Nacht Han, beterschap hoor.
Mevrouw reikte hem haar dikke, breede
hand, hij drukte die en liet zijn arm weer
zakken op het laken, dat was gespreid breed
over de wollen deken.
Dank u, mevrouw, slaapt u wek
Mfevrouw ging, even omkijkend, of het
lampje ook pijlde.
Herman hoorde zware stappen in de gang
Nu zouden dc jongens gauw komen.
Daar hoorde hij opeens den welbekenden
slap van den baas, even begon zijn hart tc
bonzen gek toch, de baas zou hem toch niet
opvreten?
De directeur liep naar de waschlafel, nam
het lampje in zijn hand en liet den licht
schijn vallen op hel gezicht van den iongen,
toen knikte hij, alsof hij wou zeggen: „ja, de
jongen is ziek."
Vent, je moet morgen maar wat blijven
Eggen, je ziet akelig bleek.
Ja, mijnheer, maar de algebra-les.
J)ie kan je best missen, die halen Wij
later wel eens in.
De baas was erg in zijn hum. Als hij vrien
delijk was, hield Herman wei van hem. Hij
bad een knap gezicht, de boven voortanden
alleen stonden wat le veel naar binnen. Daar
was, als hij lachte, zelfs een zekere vroolijk-
hcid in zijn oogen. Maar, o wee, als hij nijdig
was, dan was hij bepaald leelijk, dan waren
de oogen staal-koud, dan donderde zijn slem
wrced-fel
De baas knikte den jongen bemoedigend
toe.
Gauw weer opknappen, lioorl je moet
niet ziek zijn, waar?
De baas lachte hem toe. Dat vond Herman
erg prettig. Hij wist, dat de baas hem ver
trouwde, zijn ziek-zijn was om den dood
geen aanstellerij.
Morgen hen ik weer beter, mijnheer.
De haas draaide zich om, zette 't lampje
achter ccn karaf, keek of de schijn ook in
't bed viel, wenschte den jongen goeden nacbl
gat' hem een hand en ging.
Herman hoorde hem gaan; dat van die
algebra-les viel in.ee.
Hij voelde zich verlicht, was veel beter,
kreeg trek om zijn laatste bcschuH, die hij
bewaard liad, op te eten. Toen deze op was,
ging hij kalm liggen, wetend, dat nu de dag
voorbij was, straks zouden de jongens komen
cn dan begon dc naolil; vrcem<l toch, dat er
dag was en nacht, waar was hij eigenlijk als
hij sliep, zou men slapend wakker kunnen
blijven en welen, wat er gebeurde? Dat zou
hij op een keer eens probeeren, als -hij heel
rustig was en sterk. Hij had wei eens gepro
beerd niet te denken een oogenblik en had
zich toen heel stil geweten cn heel gelukkig,
zou men als men dood was ook zoo stil zijn
en ook zoo gelukkig en was dat stil-zijn de
toestand, die men doormaakte, als men in
den hemel was?
Stil, hij moest zich niet vermoeien met te
denken aan zulke dingen. Wakker blijven
lot dc jongens kwamen cn dan slapen.
De jongen lag stil, 't lampje brandde
flauwtjes en wierp een onzekeren goudschijn
door de zaal. In de benedengang sloeg de
klok, die een groot kwartier achter was,
negen slagen, 't was dus ruim kwart over
negen. Vaag daclit Herman nog aan eenige
dingen, aan zijn moeder, aan Coba, aan Picco
lomini, aan den vader met de muizen... Tlij
zou in dc Oudemanhuispoortbij Boek
man... Hij lachte even, deed de oogen open,
droomde, cn zag voor zich de steeg met dc
boekenstalletjes, vele menschen gingen voor
bij en Bookman, Boekman stapelde bergen
boeken voor lieni op cn Blok at een haring
én gebaarde kort-brced met zijn armen en
ook de jonge koopman, die zeven broeken
had en zeven jassen en twaalf vesten en die
eiken dag wat anders aan had om de anderen
te pesten, stond bij hemen Boekman hield
heni een pak tijdschrilten voor en zeide:
Een hcele eerste jaargang, wat geeft u
er voor?
Op het blauwe omslag zag hij de welbekende
letters: „De Nieuwe Gids", en hij wilde wat
zeggen en kon het niet.weg was de Oude
manhuispoort, maar duidelijk hoorde hij hel
voorbijgaan van menschen, al maar men
schen en de stem van Blok kraakte er lus-
sohen door.
Ineens was hij klaar wakker, wist zich in
zijn bed, drie jongens stonden bij hem.
Hoe gaat het, jong?
Kijk daar heb je Neep ook, Albert en Piek.
Hoe gaat het, rot 't al weer?
Albert had weer eens een nieuwe uitdruk
king bedacht.
't Gaat weL
Saluut.
Saluut
Albert en Piek gaven hem een hand.
Neep schoof het gordijn dicht.
Kleine Ping maakte nog een praatje, do
jongens kleedden zich uit, gingen naar bod.
Albert snoot zijn neus, Neep zette zeker
voorwerp hard op den grond, toen werd hel
stiller en stil op dc slaapzaal, waar wakkei
lag, bevrijd van de folterende pijn, de jon
gen, die zoo dapper was geweest den langen/
langen dag.
Brief van Herman aan Bram.
Roodkerk, 26 Augustus 18..y
Beste vriend Bram.
Dadelijk wil ik je leuken brief beantwoor^
den. 'k Heb onbedaarlijk moeten lachen om j«
caricatuur-leekeningen, die betrekking heb-f
ben op je dierbare neven, die evenals jij. nu
werken in de azijnfabriek van je vader. "\Veejj
maar vrooiijk, dan ben je die azijnerij de baas^
Door dien azijn verdien je geld en dat hel*
je nu eenmaal noodig om door 't leven to
komen.
Met mij gaat 't goed, ik ben geslaagd vo&ri
de H. B. S. te Z. 't Was loch ipaar goeCÜ
ingezien van oom Johannes mij daar examen!
te laten doen, nota bene tusschen tij ds. Zijaj
invloed reiki ver, 't ging alles vanzelf, 't Zon
wel gaan, dacht hij, want een lussohentijdsck-j
examen stond dc wet toe. Zijn voorspelling
is uitgekomen, ik mockt examen doen.
Wordt vtrvolg'd*