[EH RQMAHTISCHE JONGEN ,T 20© Tweede Blad. 33*" Jaargang. DE EEMLAN DER". Zaterdag 27 Februari 1915. BINNENLAND. FEUILLETON. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per S maanden voor Amersfoort Idom franco per po9t Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) Afzonderlijke nummers Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. f i.oo. - 1.50. - O.IO. - O.05. behalve op Zon- en Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. r 0.50. 0.10 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels.* Elke regel meer Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeolige bepalingen tot het horhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Nederland en de oorlogt De Zeelandbooten en de Du-tsche onderzeeërs. iMen meldt ons, dal de mailboot der Maat schappij Zeeland, -di-e gisteren te Vlissingen aan kwam, op haar route twee Duitsche on- •d-erzeebooten ontmoet heelt, die haar met hun vlag salueerden. Buitenlandse he paspoorten. Met verwijzing naar de bekendmaking in de Slaalsct. van 11 November 1914, brengt de minister van builenlandsckc zaken ter kennis van belanghebbenden, dat het in het algemeen gewenscht is, dat op builenlandsche pospoor- ten het photographisch portret van den recht hebbende wordt geplakt, voordat het paspoort wordL geviseerd. Voor Egypte wordt het photographisch por tret ui ieder geval vereischt evenals een slem- pel van de bevoogde auioriteit, dat gedeelte lij:; op het paspoort, gedeeltelijk op hel por ti'.'t moet worden geplaatst. (Stel.) Typhus onder vluchtelingen. In hei vluchtelingenkamp te Kloosterzanac (gemeente Hulst), waar nog ongeveer 1300 vluchtelingen vertoeven, hcerscht dc typhus in vrij hevige male. Geregeld zijn er veertig lijdei terwijl er ook veel sterfgevallen voor komen, zoo o.a. Zondag vier. liet ka.np slaat onder militaire bewaking en nieniaDd h.' vorlateu* Kopcrafval voor Duitschland. Over deze quaes'.ie meldt de „N. R. Ct. nog: De lading van de motorboot „Geertruida MargarethaDonderdag uit Hend.-Ido-Ambach: naai de ParlJiaven te Rotterdam gebracht, blijkt te bes'.aan uit 60,000 kilogram koper. Dit koper is te Zutphen door den heer Kön.'g voor f 57,000 gekocht en betaald voor rekening van den heer Paard .ooper, te Amsterdam. Tc Zutphen werd het koper in de „Gcertuida Margaretha'' geladen, welke boot eerst bestemd was voor Rotterdam of Dordrecht. In afwach ting van nadere orders is de lading naar Hen- drik-.ido-Amb^cht vervoerd,* met bestemming om overgeladen *e worden in het Rijnsch.p „Elizc". schipper Roersch, \ve:k sch'p thans nog onder bewaking in de Parkhaven ligt. Met de lossing van het schip zal over een paar dagen een begin gemaakt worden. Schipper Kok, van de motorboot, blijkt geheel te goeder trouw te zijn. Het Rijnschip „Hanna" is Donderdag in de Maashaven gedeeltelijk gelostmeer koper is er lot nog toe niet in gevonden. Gebleken is, dal de in deze ook ontdekte puntige kogels af komstig zijn van een opkooper te Bergen-op- Zoom. In ronde cijfers wordt de waarde van het in- beslaggenomen koper aan boord van de „Han na", de „Elize" en de „Geertulda Margaretha" op honderdduizend gulden geschat. Voor het koper werd van 95 cent lot f 1.05 per kilogram betaald. De heer König is voorloopig op vrije voeten gelalen. Nederlanu op de tentoon stelling te San Francisco. Ons ge werden weer bijzonderheden over de Neder- landsche inzondingen op de aanstaande Pa nama-tentoonstelling. Het Nederlandsch pa- iljoen aldaar is gebouwd naar plannen van den architect \V. Kromhout Gzn., te Rotter dam, plannen gekozen uit een negental op een besloten prijsvraag ingekomen. De firma Thooft en Labouchere le Delft, heeft een aantal tegeltablcaux vervaardigd van kolossale afmetingen, die aangebracht zullen worden in do gevels in dat paviljoen, dal zelve staat biji een der drie ingangen tot het terrein De heer Kromhout heeft zelf eenige dier tableaux ontworpen, de meeste zijn echter van de hand van den heer Leon Senf te Delft, Chef d'alelier bij de firma. Naast de wapens van Nederland en zijn Koloniën in Oost en West komen andere voor stellingen. Een stoomboot, een pagina uit een groot boek, een stel machinedeelen spreken van scheepvaart, handel on nijverheid. Verder is er een tableau voor de Weef- en Spininduslrie in Twenlhe en een ander daft de tulpenvelden bij Haarlem tot onderwerp heeft Runderen, een kantmachine, een pot (boter, een koren schoof herinneren aan landbouw, veeteelt en zuivelbereiding. Rijst en suiker, en kokos-, dadel- en sago palm en een vuurspuwende 'berg vullen weer andere kleinere tableaux, die naast de groote worden geplaatst Dit alles munt uit door soberheid van lijn. en eenvoud van opvatting. Bij Koninklijk besluit is de heer A. Schro der erkend en toegelaten als consul-generaal van Peru te Amsterdam voor Nederland. Bij Koninklijk besluit is benoemd tot kantonrechte-r-plaatsvervanger in het kanion Venlo, met ingang van 1 Maart 1915, A. Land, ■nsnecleur der registratie en domeinen te Venlo. Spaarzcgels. Woensdag weiJ te "s-Gravenhage eene vergadering van dc be sturen der Middenstandsorganisaties behou den, onder leiding van den heer H. K. Koppel Jr., tor bespreking van het Witte Kruis-spaar zegelstclsel. Besloten werd, met spoed alle winkeliers te waarschuwen, door middel van omzendbrie ven en aankondigingen in enkele bladen, ten einde zoodoende vooral -de kleinere win keliers te dezer zake in te lichten. Ook zal er binnenkort eene openbare verga dering gehouden worden, waartoe alle win keliers uitgenoodigd zullen worden ter be spreking van de nadoelen voor de winkeliers verbonden aan dit spaarzegelsysteem. Kunst en Wetenschap. Bects-herdcnkin g. De verecnigin, ..Haerlem" had het voornemen in September van het vorige jaar de herdenking van Nico- laas Beels' honderdsten geboortedag Ito vieren me»t een avond, aan den dichter gewijd. Door de tijdsomstandigheden werd de her denking tot Woensdagavond verschoven. In een talrijk bezochte bijeenkomst, bij Brinkmann, waar ook de burgemeester jhr. inr. W. B. Sandberg aanwezig was, gaf de heer F. Smit Kleine uit Doorn, een inleiding, nadat de heer Jolian de Breuk, voorzitter van „Haerlem", de samenkomst had geopend. De heer Smit Kleine gaf een aantal familie-her inneringen uit Beets' predikanlstijd te Heem stede ten beste, waarna mr. H. Ph. T. Hooft, de resultaten van zijn nasporingen in Beets' dagboek, waaruil hij reeds de slof verzamelde voor li3t boekje: „De student Beet's" voortzette cn zijn omgang schetste met Bakhuizen van den Brink, Aernout, Drost e.a. De heer J. T M. Stardk, deed mededeclingen uit een brief wisseling trussohen Josef Albcrdingk Thym en P.eets cn dr. H. Bitter, te Rloemendaal, gaf cenigo levensbijzonderheden omtrent Marti- nuis Nicolaas ©e£ts, des dichters vader, die 'te Haarlem als meester in dc pharmacie was gevestigd. De heer Johan de Breuk sloot de bijeenkomst met ter bezichtiging te stellen twee labakskastjes, in 1868 door Beets' vader aan den kerkmeester der Ncd. Hervormde ge meente geschonken en voorzien van een eigen gemaakt versje. Van den Hak op den Tak. (Weekproatje). Toewijdiug en zelfopoffering kan men toch maar bij de vrouwen vinden. In dezen tijd zien we daar weer heerlijke voorbeelden van, welke dikwijls beschamend zijn voor anderen, die zelfs in dezen droeven, bangen tijd slechts aan zich zelf denken- aan eigen voordeel en winstbejag, doodsbang dat zij ten behoeve van werkloozen, vluchtelingen of andere hulpbehoevenden nog langer een offertje zullen moeten brengen. Tot dezen behoort de boerin uit het volgende ver haal niet. Een redacteur van het „Dgbl. v. N.-Brb." maakte een tochtje door de sterk door water bezette streek aan de Mark- Hij rustte wat uit bij een boerenfamilie, en verhaalt nu van een ontmoeting aldaar 't Was er, als in elk boerenhuis, gezellig en vriendelijk, in een aangrenzend vertrek joelde een kinderbent. Ge schijnt er vele te hebben, moé&er? Maar drie. Die maken dan veel lawaai. Jawel, maar er zijn vijf Belgische vluchte lingen bij. Die heb ik hier sinds drie maanden gehuisvest. Met de moeder. Dat is kras! Hier in het binnenlandI En betalen ze? Neen. Dat wil nog al wat zeggen. Tsja, men is er eenmaal mee begonnen, hè. En wie kan zulke arme stakkers nu wegsturen? Neen, dat is erg. Maar de Regeering on derhoudt vluchtelingenkampen. Maar daar stuur ik de bloedjes van kinde ren nimmer heen. Het moedertje bleek ook geen uitkeering voor de gezinsverpleging te hebben gevraagd. Ze had dat liefdewerk nu eenmeal geheel voor eigen rekening genomen, eii zoo wilde ze 't ten einde brengen ook. Een flinke vrouw is ook de dochter van de familie K- te Weert, die met een thans in het Belgsiche leger strijdenden Brusselaar getrouwd is. Zij vertelde aan een correspondent, zoo schrijft „de Telegraaf": Nadat de Duitschers Brussel hadden bezet, werd het mij te benauwd in die stad, waar ik geen bericht over mijn tnan ontving. Ik ging naar Nederland, om te trachten daar iets over hem te vernemen. Het bleek mij al spoedig, dat hij niet onder de geïnterneerden was, waarom ik besloot naar Engeland te gaan. De zeereis was wel niet aangenaam en de Engelsche taal ben ik niet machtig, maar gelukkig ontmoette ik te Londen een verpleegster van het Roode Kruis, die Fransch verstond. Ze hielp me voort en door onze nasporen kwamen we tot de over tuiging dat mijn man zich niet in Engeland be vond. Ik stak dus het Kanaal over naar Boulogne. Daar wist iemand mij de plaats te noemen, waar de generale staf zich bevond. Ik ging er heen en men zei mij daar, dat mijn man nog leefde en zelfs niet gewond was. Zoodra hij werd af gelost, mocht ik hem bezoeken. Drie uren later had ik hem dan eindelijk ge vonden, al was hij bedekt met vuil en modder. Dat waren onvergetelijke oogenblikkcn, waar over ik niet veel behoef te vertellen. Mijn man was tot onderolficier bevorderd, wat ik niet zou bemerkt hebben, als hij zijn strepen niet had schoongeveegd en -gekrapt van de modder. Vier weken lang ben ik daar geweest, vlak achter het front. In een kelder mocht ik voor de compagnie van mijn man koken. Op den duur werd het er echter te warm door de hevige kanonnades van dien Dutsch. Ik wou niet heengaan, maar mijn man wilde het. Van eenige Belgische jongens kreeg ik geld, zoodat ik, met het bewijs van mijn man, een aardig sommetje bij mekaar kreeg. Daarmede heb ik den terugtocht aanvaard over Engeland. Nu ga ik naar den consul om een pas naar Brussel- Daar zal ik kleeren en ondergoed halen, zooveel ik dragen kan, en dan ga ik weer gouw naar mijn man terug." Dat zelfopoffering en zelfverloochening ook aan mannen niet vreemd zijn ,de oorlog doet er ons weer treffende staaltjes van zien. Een aangrijpend verhaal ontleent de „Vor- warts" aan een arbeldersblad omtrent een, ge beurtenis in Belgic. Een Duilsch korporaal van een landstormbataljon uit Solingen viel in Oos telijk België in een rivier en verdronk. Een Belg, een arbeider uit Thuin, gehuwd en vader van zeven kinderen, was den drenkeling nagespron gen om hem te redden. Helaas vond hij ook den dood in de golven. Het lijk van den korpo raal en dat van den „vijand" werden eerst den volgenden morgen gevonden. De landstorm- korporaal was ook een huisvader en had drie kinderen. Als een episode uit den heldentijd der mensch- heid klinkt du verhaal, zegt de „Vorwürts." Als een voorbeeld van bovenmenschelijke zelfver loochening treft ons deze daad van den Belgi schen arbeider. De man ziet den vijand in het water vallen en in plaats van belangstellend toe te kijken of de drenkeling zal ondergaan, waagt de vijand zijn leven voor den vijand. Men kan zich moeilijk een geval denken waarin het Bijbelwoord„Hebt uwe naasten lief", getrouwe- lijker is vervuld dan door dezen Belgischen ar beider- Drie maanden geleden zogen de Duitschers in iederen Belg een „franc-tireur." Zou er ook ten aanzien daarvan wat meer rust en bezinning komen nu den waanzin-roes van de eerste oor logslijden? Niet zoo innig*, als tusschen de jonge vrouw u't Weert en haar man, schijnt de band te zijn tusschen een jongen boer uit Baden en zijn wederhelft. Hij had van den begine af meege vochten en was 't laatst bij de gevechten in Vlaanderen. In drie maanden twee brieven aan zijn vrouw geschreven, waarvan de eerste aldus luidde Beste vrouw t Ik leef nog en 't pakje heb ik gekregen. Ali de kleine jongen stout is, sla er dan op. Gegroet, Adolf. De tweede brief week weinig yan den tekst van den eersten af Lieve Bertha 1 Ec leef altijd nog, hetgeen me sterk verwon dert. Als de jongen nog stout is, sla er dan maar weer op. Gegroet, AdolL Eenige dagen geleden kwam er een fotografie uit een lazareth in Heidelbergdaarop zag dc jonge vrouw haar man met een aantal anderen en hij had het IJzeren Kruis op de borst. Op de keerzijde van de foto stond Lieve Bertha 1 Ik was gewond. Nu weer in orde. Morgen gaat het er weer op los. Als de jongen stout is, trek hem aan de ooren. Gegroet, Adolf. De vrouw schreef hem, dot hij haar toch ten minste zeggen zou, hoe hij het IJzeren Kruis gekregen had. Dat zaakje met 't IJzeren Kruis (schreef hij) was heel ecnvoud;g. De majoor riep mij, ik moest stil staan en de sergeant heeft 't me op mijn vestje gespeld. Gegroet, Adolf. Die Adolf is geen man van veel woorden, naar het schijnt een goed, dopper soldoat, maar niet bepaald overvloeiende van harlelijkheid. Dat er tegenwoordig ook nog „Hollandscho jongens" zijn, leert ons het volgende, als we het nog niet wisten Het gebeurde te Gent in de „Kommandontur." Honderden menschen staan vóór het gebouw en wachten geduldig op hun beurt om voor de Duitsche Kommondanturheeren te verschijnen. Van tijd tot tijd laten de wachten een groepje personen binnen. Zeven Duitsche officieren met streng uiterlijk zitten achter een lange groene tafel en spreken barsch de menschen toe. De meesten vragen een pas om zich naar Nederland te begeven maar men is uiterst streng en van de honderd aanvragers worden er zeker acht en negentig afgewezen. Het is de beurt aan een fl'nken jongeling van rond de twintig jaar- Onbevreesd nadert hij de groene tafel en aanstonds merkt men een levendige belangstelling bij de Duitschers. Wat verlangt gij? Ik wil een pas voor Nederland! De hoofdofficier springt op Gij een pas voor Nederland? Hoe oud zijt gij? Negentien jaar. Wat wilt gij in Nederland aanvangen? Be wil mijn militairen dienstplicht gaan vervullen Al de officieren springen op en de overste roept Wachten, neemt dien man in hechtenis! De wachten schieten toe en willen den jonge ling vatten, doch deze zegt, altijd even bedaard Blijf van mijn lijf! Ik ben HollanderI Ik moet mijn vaderland dienen De zeven officieren vollen in hun zetels verpletterd. De aanwezigen moeten zich den zakdoek in den mond stoppen om niet in een schaterlach los te barsten. Een leuke jongen hè? KEUVELAAR. levensbeeld door JOANNES REDDING1US, 'i Gooie mcnsch, dat alleen moest moede ren over bijkans twee doziju jongens, luisterde maar half en ging naar oen zolder om een kussen te halen en een deken. Toen zij terug was, stopte zij hem in, haar hand raakte even zijn hals. Ja, nu lag hij lekker. Dank u wel, mcvrouwl Mevrouw hruclit het omgeihaalde bed naast hem weer in orae. Nou Iian, ik zal er met mijnheer over spreken, die Komt straks ook naar je kijken, je moei in 't vervolg 's morgens om aoht uur maar weer een rauw ei Komen slikken, 'at zal je goed doen, wil je nog iels? Neen dank u, mevrouw, ik heb alles, ik lig nu heerlijk. Mevrouw ging. Op den stoel voor zijn bed had zij 't kopie gezet en het bordje. Na een poos ging Herman overeind zitten, dronk van dc slappe lliee en knabbelde op een be schuit, hij at bij kleine beetjes, zoo nu en da neven rustond. Het was nog licht in de kamer. <le zomerdag duurde, wat zou hii ftraag nog even huiten willen zijn, maar dat kon natuurlijk niet Dc iongen keek. of het bordje goed stond ep den stoel, hij kon 't niet omgooien als hii zioh omdraaide of zoo, toen ging hij gemak kelijk liggen en rustte in aangenaam gc- droom. Gcruimcn tijd later kwam mevrouw het lichtje opsteken, daaraan wist hij, dat het negen uur was. Gaat het wat beter, Hau? —Ja mevrouw, gelukkig wel, 'ik ben nog erg licht in mijn hoofd, maar dat zal wel overgaan. Wil je nog een beschuit? een glas melk? Dank u wel, liever niets. Nacht Han, beterschap hoor. Mevrouw reikte hem haar dikke, breede hand, hij drukte die en liet zijn arm weer zakken op het laken, dat was gespreid breed over de wollen deken. Dank u, mevrouw, slaapt u wek Mfevrouw ging, even omkijkend, of het lampje ook pijlde. Herman hoorde zware stappen in de gang Nu zouden dc jongens gauw komen. Daar hoorde hij opeens den welbekenden slap van den baas, even begon zijn hart tc bonzen gek toch, de baas zou hem toch niet opvreten? De directeur liep naar de waschlafel, nam het lampje in zijn hand en liet den licht schijn vallen op hel gezicht van den iongen, toen knikte hij, alsof hij wou zeggen: „ja, de jongen is ziek." Vent, je moet morgen maar wat blijven Eggen, je ziet akelig bleek. Ja, mijnheer, maar de algebra-les. J)ie kan je best missen, die halen Wij later wel eens in. De baas was erg in zijn hum. Als hij vrien delijk was, hield Herman wei van hem. Hij bad een knap gezicht, de boven voortanden alleen stonden wat le veel naar binnen. Daar was, als hij lachte, zelfs een zekere vroolijk- hcid in zijn oogen. Maar, o wee, als hij nijdig was, dan was hij bepaald leelijk, dan waren de oogen staal-koud, dan donderde zijn slem wrced-fel De baas knikte den jongen bemoedigend toe. Gauw weer opknappen, lioorl je moet niet ziek zijn, waar? De baas lachte hem toe. Dat vond Herman erg prettig. Hij wist, dat de baas hem ver trouwde, zijn ziek-zijn was om den dood geen aanstellerij. Morgen hen ik weer beter, mijnheer. De haas draaide zich om, zette 't lampje achter ccn karaf, keek of de schijn ook in 't bed viel, wenschte den jongen goeden nacbl gat' hem een hand en ging. Herman hoorde hem gaan; dat van die algebra-les viel in.ee. Hij voelde zich verlicht, was veel beter, kreeg trek om zijn laatste bcschuH, die hij bewaard liad, op te eten. Toen deze op was, ging hij kalm liggen, wetend, dat nu de dag voorbij was, straks zouden de jongens komen cn dan begon dc naolil; vrcem<l toch, dat er dag was en nacht, waar was hij eigenlijk als hij sliep, zou men slapend wakker kunnen blijven en welen, wat er gebeurde? Dat zou hij op een keer eens probeeren, als -hij heel rustig was en sterk. Hij had wei eens gepro beerd niet te denken een oogenblik en had zich toen heel stil geweten cn heel gelukkig, zou men als men dood was ook zoo stil zijn en ook zoo gelukkig en was dat stil-zijn de toestand, die men doormaakte, als men in den hemel was? Stil, hij moest zich niet vermoeien met te denken aan zulke dingen. Wakker blijven lot dc jongens kwamen cn dan slapen. De jongen lag stil, 't lampje brandde flauwtjes en wierp een onzekeren goudschijn door de zaal. In de benedengang sloeg de klok, die een groot kwartier achter was, negen slagen, 't was dus ruim kwart over negen. Vaag daclit Herman nog aan eenige dingen, aan zijn moeder, aan Coba, aan Picco lomini, aan den vader met de muizen... Tlij zou in dc Oudemanhuispoortbij Boek man... Hij lachte even, deed de oogen open, droomde, cn zag voor zich de steeg met dc boekenstalletjes, vele menschen gingen voor bij en Bookman, Boekman stapelde bergen boeken voor lieni op cn Blok at een haring én gebaarde kort-brced met zijn armen en ook de jonge koopman, die zeven broeken had en zeven jassen en twaalf vesten en die eiken dag wat anders aan had om de anderen te pesten, stond bij hemen Boekman hield heni een pak tijdschrilten voor en zeide: Een hcele eerste jaargang, wat geeft u er voor? Op het blauwe omslag zag hij de welbekende letters: „De Nieuwe Gids", en hij wilde wat zeggen en kon het niet.weg was de Oude manhuispoort, maar duidelijk hoorde hij hel voorbijgaan van menschen, al maar men schen en de stem van Blok kraakte er lus- sohen door. Ineens was hij klaar wakker, wist zich in zijn bed, drie jongens stonden bij hem. Hoe gaat het, jong? Kijk daar heb je Neep ook, Albert en Piek. Hoe gaat het, rot 't al weer? Albert had weer eens een nieuwe uitdruk king bedacht. 't Gaat weL Saluut. Saluut Albert en Piek gaven hem een hand. Neep schoof het gordijn dicht. Kleine Ping maakte nog een praatje, do jongens kleedden zich uit, gingen naar bod. Albert snoot zijn neus, Neep zette zeker voorwerp hard op den grond, toen werd hel stiller en stil op dc slaapzaal, waar wakkei lag, bevrijd van de folterende pijn, de jon gen, die zoo dapper was geweest den langen/ langen dag. Brief van Herman aan Bram. Roodkerk, 26 Augustus 18..y Beste vriend Bram. Dadelijk wil ik je leuken brief beantwoor^ den. 'k Heb onbedaarlijk moeten lachen om j« caricatuur-leekeningen, die betrekking heb-f ben op je dierbare neven, die evenals jij. nu werken in de azijnfabriek van je vader. "\Veejj maar vrooiijk, dan ben je die azijnerij de baas^ Door dien azijn verdien je geld en dat hel* je nu eenmaal noodig om door 't leven to komen. Met mij gaat 't goed, ik ben geslaagd vo&ri de H. B. S. te Z. 't Was loch ipaar goeCÜ ingezien van oom Johannes mij daar examen! te laten doen, nota bene tusschen tij ds. Zijaj invloed reiki ver, 't ging alles vanzelf, 't Zon wel gaan, dacht hij, want een lussohentijdsck-j examen stond dc wet toe. Zijn voorspelling is uitgekomen, ik mockt examen doen. Wordt vtrvolg'd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 5