„D E E EM LAN DER".
Donderdag 29 April 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
HERTESTEIN
N* 229
13d' Jaargang.
Uitgevers: VALKHOPF 8« Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f
Idem franco per post1.50»
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10»
Afzonderlijke nummers 0.05«
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Ad vertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, lamili#*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
fntercomm. Telefoonnummer 66.
ADVERTENTIËN:
0.50»
O.IO
PRIJS DER
Van 1—5 regels
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald advertooron in dit Blad, bij abonnement»
Eene circuïairo, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
De ooriogsnood in Servië
en WBontenegro.
De nieuwe aanval tegen üe Dardanellen is
begonnen op denzelfden voet als ae vorige. De
gecombineerde Franscli-Engclsche strijdmacht
ter zee en te land onderneemt den strijd, zon
der dat van Rusland is bedongen, dal tegelijk
een ernstige poging moet worden beproefd om
^!en Bosporus tc lorceeren. Ook Reen van de
Balkanslaten neemt aan de nieuwe actie deel.
Daarover is wel onderhandeld, maar die on
derhandelingen hebben niet tot een resultaat
geleid. Griekenland schijnt wel bereid tc zijn
geweest om in den oorlog te gaan, maar het
verhond daaraan de voorwaarde, dat hel geene
concessiëii zou behoeven te doen van zijn
tegenwoordig gebied, en ook dat de mogend
heden van de Uiplc-entente zich zouden ver
binden Griekenland tc helpen, wanneer na den
oorlog, als het uitgeput was, een andere
staat het mocht willen aanvallen. Daar
aan kon niet worden voldaan en zou is
Griekenland builen den strijd gebleven. Ook
Srivië toonde zich ongezind tot het doen van
cruige concessie, die Bulgarije zou kunnen
bewegen de tot dusver in acht genomen on
zijdigheid le laten varen en aan de zijde van
dc triple-entente tegen 'lurkije van leer te
trekken. Althans is tusschcn de mogendheden
van de tripie-enlente en Servië geene overeen-
stemming verkregen over de vervuiling van
beloften, die de tripie-enlente op kosten van
Servië aan Bulgarije zou willen doen. Tot dus
ver hebh ii die beloften geen schrifte'-jkeu en
bindenden vorm gekregen.
Men ziet hieruit welk een machtige factor
dc onderlinge afgunst is, die de Balkanslaten
van elkaar suheidL Geen van de deelnemers
aan dezen oorlog gaat onder de lasten van den
strijd en de ellende, die er uil voortvloeit,
zwaarder gebukt dan Servië. Maar wanneer er
sprake van is. zich een beter verschiet te ope
nen in den strijd tegen Oostenrijk, door het
doen van eene concessie aan den Buigaai-
schen mededinger, dan kan Servië daartoe niet
komen. Daartoe het besluit te nemen, gaat
blijkbaar Servies krachten le boven. Men zou
meenen. dat dc ten gevolge van den oorlog
hcerschcndc nood Servië zou moeien bewegen
alls aan te grijpen wal verlichting kan bren
gen Die nood is zoo groot, dat er haast geene
kleuren donkci genoeg zijn om den toestand
te schetsen. Tol aanvulling van wal wij vroe
ger reeds daarover hebben gezegd, moge die
nen wat aan ue Frankf. Zlg. is medegedeek..
waarin wij lezen:
„De sanitaire toestanden in Servië spotten
met elke beschrijving. In Niseli alleen sterven
aan vlektyphus dagelijks 1U0 a 150 menschen.
Vrouwen worden in dc ziekenhuizen in 't ge
heel niet meer opgenomen; velen van ben
sterven op straat. liet ontbreekt aan alles om
de epidemieën afdoende te bestrijden: aan ge-
neesheeren, aan ziekenhuizen, bovenal echter
aan geneesmiddelen. De Engelsche afgevaar
digde van de Iioodc kruis-organisaliën ver
klaarde, dat als er niet spoedig afdoende ver
betering kwam. het halve land aan den on
derrug zou zrn gewijd.
Bijzonder verschrikkelijk zijn de sanitaire
toestanden in het Servische leger. Het noor-
dcrlcgcr is van de bevolking geheel afgezon
derd, om eene verdere uitbreiding van de
vlektyphus, als dat mogelijk is, te verhinde
ren. Ook onder de Oostenrijksch-Hongaarsche
krijgsgevangenen woedt dc vrecselijke ziekte
cn eischt vele slachtoffers.
De naburige landen hebben tegen Servië uit
gebreide afzonderingsmaalregelen genomen,
om zich tegen het gevaar der overbrenging
van de epidemieën te beveiligen. De Bulgaar-
sche grens is bijna geheel gesloten; ook Grie
kenland bereidt aan het verkeer groote moeie-
lijkheden."
Het is inderdaad een droevig beeld, dat
ons van den toestand in Servië wordt ge
schetst. Toch schijnt het record van el
lende in Servië door Montenegro te zijn
geslagen. Nog erger wordt het naburige
Montenegro geteisterd door de rampen van
den oorlog, wanneer de beschrijving juist is.
die de Londensche Daily Chronicle daarvan
geeft. Na te hebben gewezen op de bezwaren,
die worden ondervonden met den aanvoer
van levensmiddelen, omdat Antivari, de eenige
haven van Montenegro, door de Oo^lenri.iksche
\loot wordt geblokkeerd, gaat deze Schr.
\oort: „De Italianen zenden graanschepen naai
de Bojana rivier, waar zich een klcine haven
bevindt; maar van daar zijn haast geene
wegen, cn als de Montenegrijnen zich ergens
vertoonen, dan worden zij door de Albanee-
zen beschoten, die door de Oostenrijkers van
wapenen voorzien zijn. Daarbij wrerpen Oos-
tenrijksche vliegers aanhoudend bommen op
de steden. Het ergste is echter, dat cr 19.000
typhusgevallen zijn en dat de typhus om zich
heen grijpt als een boschbrand. Daarbij
heerseht er groot gebrek aan desinfectiemid-
celc-n; ook ontbreken hygiënische maatrege
len en geneeskundige hulp. Dat alles heeft
Montenegro noooig en uit gebrek daaraan
sleiït zijne bevolking uit. En niet alleen dat:
Montenegro komt van hcr.ger om. Zijne bevol
king heeft niet te eten. Niets kan in zijne
havens komen; er is geen brood, zelfs geen
orrlogsbrood."
Het is slechts een klein onderdeel van het
gansefce uitgestrekte oorlogsgebied, dat Ser
vië en Montenegro samen beslaan. Maar wie
kan den ontzèttënclen omvang meten van al
het leed, dat de oorlog over dat betrekkelijk
kleine gebied brengt?
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 8 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In Vlaanderen trachllen de Engelschen ook
gisteren hel verloren terrein weer te verove
ren. In den namiddag begonnen zij aan beide
zijden van den weg Yperen—Pilkam een
aanval, die 200 Meter voor onze stelling ge
heel ineen viel. Hetzelfde resultaat had in hel
avonduur een tweede Engelsche aanval ver
der oostelijk. Ook hier leed de vijand zware
verhezen. Ten westen van den kanaaloever
deed de vijand geen aanval.
In Champagne werd heden nacht ten noor
den van Le Mesnii een omvangrijke groep
Fransche versterkingen door ons bestormd,
tegen verscheidene vijandelijke tegenaanval
len zegevierend behouden en uitgebouwd. De
vijand leed sterke verliezen; 60 ongewonde
Franschen, 4 machinegeweren en 13 mijn-
werpers vielen in onze handen.
Tusschen Maas en Moezel hadden overdag
slechts hevige artiUeriegevechten plaats. Een
sterke Fransche nachtelijke aanval is in het
Bois le Prêtre bloedig cn met groot verhes
voor de Franschen afgeslagen.
Tegen onze stelling op den Hartmanns-
weilerkopf beproefden de Franschen na de
mislukte aanvallen op den 26en geene nieu
we aanvallen.
Bij Allkirch schoot een van onze vliegers
een Fransch vliegtuig neer.
Parijs, 28 April. (Havas). Namiddag-
communiqué.
Ten noorden van Yperen duren de vorde
ringen van de Fransche en Brilsche troepen
voort. De Franschen leden zware verliezen.
Men telden meer dan 600 Duitschc lijken
op een enkel punt in de nabijheid van het
kanaal. De Duitschers lieten verscheidene
honderden gevangenen in onze handen, waar
onder verscheidene officieren, voorts zes mi
trailleuses, twee bomweipers en veel mate
rieel.
Op de Maashoogten aan het front Eparges—
Saint-Rémy—loopgraaf bij Calonne, werden
de Duitschc aanvallen volkomen teruggesla
gen. Overgaande lot hel offensief, wonnen de
Franschen over ongeveer een Kilometer ter
rein en brachten zeer sterke verliezen toe
aan de Duitschers. De Franschen vernielden
een Duitschc batterij. Op één punt werden
meer dan 1000 Duitsche lijken gevonden.
Op den Ilarlmannsweilerkopf avanceerden
dc Franschen, nadat zij den top hadden ge
nomen, al dalepde op de oostelijke helling.
P a r ij s, 2 8 April. (R.) Avondcoi-imuni-
qué
De dag was betrekkelijk rustig. In België is
geen verandering. A-Vij bleven de .ond be
zetten, die in de laatste, drie dagen op de
Duitschers terug gewonnen is. In Champajne
w.onncn dc Duilschcrs 300 Meter loopgraaf in
de buurt van Beauséjour, waarvan wij de helft
terugwonnen. Dc vijand bombardeerde Les
Eparges en Hartmatmsweilerkopf, maar deed
daar geene aanvallen.
Londen, 28 A p r i L .CR.) Yeldmaarsclialk
French rapporteert, dat dc strijd ten noorden
en noordoosten van Yperen gisteren den ge-
heelcn dag is voortgezet. De Engelsche troe
pen hebben, gezamenlijk met de Fransche, den
Duitschen aanval voor goed gestuit, die niet
hervat is.
Er zijn geene Duitschers geweest ten westen
van het Yserkanaal sedert gisterenmorgen,
behalve in Slcenstraete, waar zij een klein
brughoofd hebben gevestigd.
Om den toestand weer in orde te brengen,
is een Engelsch-Fraosche tegenaanval noo-
dig geweest op een heuvel ten noorden van
Yperen. Bij hun verzet daartegen maakten de
Duitschers wederom gebruik van verslikken
de gassen en bommen in strijd met de Haag-
sche conventie.
B c r 1 ij n, 2 8 A p r i 1. (W. B.) Uit het groote
hoofdkwartier wordt ons medegedeeld
De officieele Fransche en Engelsche oor
logsberichten van gisteren geven weer eenige
belangwekkende staaltjes van de middelen,
waarmee de openbare meening in de landen
van onzen tegenstanders misleid wordt. De
Franschen beweren, dat zij den hun op 25
April ontnomen top van den Harlmanns-
weilerkopf weer genomen hebben. In werke
lijkheid is hij sedert de geheel mislukte po
gingen van den 26en des namiddags in 't ge
heel niet meer aangevallen. Hij is dus natuur
lijk in onze handen.
Het Engelsche bericht zegt: „De Franschen
hadden, op den linkervleugel van de Engel
schen avancecrende, hel Sas in Vlaanderen
teruggewonnen." In werkelijkheid is ook deze
plaats gistereii niet aangevallen. Verder wordt
gezegd, dat het Duitsche bericht over het
wegnemen van vier Engelsche kanonnen niet
juist is. Het is voor het Engelsche legerbe
stuur tc betreuren, dat het zoo slecht door
zijne ondergeschikten wordt ingelicht, al is
het begrijpelijk, dal de regelmatige bericht
geving door de haast, waarmee de Engelsche
troepen den 25cn April het slagveld hebben
ontruimd, wel wat in wanorde kan zijn ge
raakt. De veroverde kanonnen behooren naar
de aanwijzing, die zij dragen, tot de tweede
Londensche garnizoens-artillerie en dc twee
de Londensche landweerdivisie; het zijn 12.8
oM. kanonnen, die zeer spoedig hunne aanwe
zigheid op onze zijde duidelijk aan onze te
genstanders kenbaar zullen maken.
B e r 1 ij n, 2 8 A p r i 1. (\Y. B.) Bericht van
hel opperste legerbestuur uil iieL groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Op hel oostelijke oorlogstooneeL stelden wij
ons ten noordoosten en ten oosten van Suwal-
ki in het bezit van Russische stellingen van
eene fronlbreedte van 20 K.M. Ten noorden
van Prasnysz werden gisteren twee officie
ren en 470 manschappen van de Russen ge
vangen genomen en drie machinegeweren
buit gemaakt.
B e r 1 ij n, 2 S A p r i 1. (W. B.) Het Tageblalt
bericht uit Czernowitz: Over den militairen
toestand aan dc grens van Bukovvina wordt
van bevoegde zijde medegedeeld, dat de vijand
na de herovering van de noordoostelijke
Bukovvina door onze troepen zich in de uiter-,
ste landpunt hij Bojan aan de Newo Sielitza
heeft verschanst om eene verbinding te krij
gen met het Russische achterland en aan den
anderen kant onze troepen, die tusschen de
Pruth en de Dnjestr staan, te verontrusten
Daartoe zijn de onafgebroken woedende ar
tiUeriegevechten terug le brengen. De vijand
leed intusschcn zware verhezen, omdat onze
zware artillerie bijzonder krachtdadig werkt.
In de laatste dagen werd de vijand zoodanig
verzwakt, dat hij genoodzaakt was verster
kingen te ontbieden. Voor het oogenblik ne
men de beide partijen eene afwachtende hou
ding in acht.
Weenen, 2 8 April. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
De algemeene toestand is onveranderd. In
de Karpathcn en in Russisch Polen werd hier
en daar een hevige geschut strijd gevoerd.
Onze artillerie bracht twee munitie depóts
van de Russen door trefschoten lot ontplof
fing. Herhaalde nachtelijke aanvallen van den
vijand in den sector ten oosten van de hoogte
van Oslry werden afgewezen.
In Zuidoost-Galicie en in Bukowina kwa
men geene bijzondere gebeurtenissen voor.
Petersburg, 28 April. (Tel.-agent
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf:
Vijandelijke afdeclingen legden eene groote
werkzaamheid aan den dag in de buurt van
Tilsit, Chavli eii Yourbour, stroomopwaarts
van de Njenien. Ten westen van de Njemen bii
Czecboupi hadden gevechten plaats met voor
ons gunstigen afloop.
Bij Calvaria en bij Ossowiec waren ailiile*
riegevechten.
Ten noorden van dc N-arew deden de Duifc
schers in den morgen van den 27en aanvallen
aan de beide oever.-» van de Orjitz. Wij sloegen
aeze aanvallen met succes terug, waarbij vvif
niet dc bajonet streden in de huurt van hel
dorp Jednozojelzt. Ten westen van den spoor
weg naar Mlava hielden wii ook pogingen van
den vijand om vooruit tc gaan legen.
hi de Karpathcn sloegen wij dgn 26cn en
in den nacht van den 27cn aanvallen, terug, die
dc vijand met groote kracht deed od de hoog
ten ten noordwesten van dc dorpen Loubnia
en Boutla. De vijand leed zware verliezen^bij
onze draadversperringen.
In de buurt van de Stryj duren de hardnek-
Pi ae gevechten voort. Dc vijand beproefde den
26en een aanval tegen ons front Koziouwka—
Golovctzky, maar wij dreven den vijand terug
door welgeslaagde tegenaanvaUen met de bajo
net.
Berlijn, 2 8 April. (W. B.) Volgens eem
bericht aan het Berliner Tageblalt uil Czerno
witz namen de verbonden troepen Bojar in,
het voorlaatste steunpunt der Russische sleH
lingen aan de uiterste grens van Bukovvina.
Onze artillerie bracht den vijand ernstige veis
liezen toe. De positie der Russen bij Nowo*
sieülza wordt onhoudbaar cn een terugtrek
kende beweging voor den vijand naar de Rus
sische grens is te verwachten.
P-etersburg, 2 8 April. (Tel.-agen^
schap). Communiqué van den generalen staf
van het Kaukazische leger.
In de buurt van Olly bezetten onze troepen
verscheidene gewichtige punten van het
Turkschc gebied.
Onze troepen hadden een klein gevecht aan
den pas van Handcliiadonk in Ascrbeidsjaru
Op de andere fronten had geen enkel ge*
vecht plaats.
K ons tantin op e 1, 28 April (W. B.)
Aan hel Kaukasische front is een nachtelijk©
Russische aanval tegen ouzo voorposten aan
de grens, noordelijk van Milo, met verlicze»
voor den vijand, afgeslagen.
Van dc overige oorlogstooneelen is niets van
beleekenis te melden.
Konslantinopcl, -3 ApriL (W. B.)
Bij de receptie van gisteren bij gelegenheid
van liet jubileum van den sultan deelde de
minister van oorlog een telegram mede van
den bevelhebber van het vijfde leger Liman
vou Sanders, inhoudende het bericht, dat hel
centrum en de rechtenleugcl van den vijand
volkomen geslagen zijn, terwijl <le hoop be
slaat, dat ook de linkervleugel geslagen zal
worden.
Berlijn, 2 8 April. (Björnson). Aan het
Berl. Tgbl. meldt men uil Geneve: Uil de hier
uit Fransche bron bekend geworden berich
ten over de landingspoging op hel schier
eiland Gallipoli blijkt, dat op de gewichtigste
punten, geen Engelsche of Fransche afdeehng
voel heeft kunnen vallen. De Fransche berich
ten gewagen van den moed der Turken in hel
handgemeen.
Konstan li nopcl, 2 8 April. (W.B.)
f uur 40 namiddag. Het hoofdkwartier deelt
mede:
De vijand heeft zijne aanvallen legen Kaba
Tcpe cn dc Zuidkust van het schiereiland
Gallipoli hernieuwd. Wij gaan voort hem
met succes terug le werpen.
De menschcn worden zelden beoordeeld
naar hetgeen zij zijn; meer naar hetgeen zij
(bezitten, het meest naar hetgeen zij schijnen.
door
SOPHUS B AUDITZ.
Uit het Dcensch vertaald,
45
„Niet? foei, gij moest u schamen! Als er
iemand is die wist te spreken over de jonge
liefde en den deenschcn zomer, dan was hij
he tl Ruikt gij niet duidelijk den geur van
klaver en rijpe frambozen in zijn liederen. En
dan zijn heldendichten, het is alsof het echte
oude heldendicht uit het graf is gestapt, om
met wapperende vanen en kletterende sporen
tc gehoorzamen aan de rylhmen van Chrisli-
aan Wintker!"
„Nu het heldendicht is loch niet zoo iels
onbereikbaars, dat... het syas goed in zijn tijd.
maar het is een poëzie zonder kunst en...'i
„Maar dat is loch juist een voordeelt'
„Niet in mijn oogen, ik wil de kunst in de
kunst voelen...'*
„En ik geef niets om de kunst! Ik begeer
slechts het leven, maar dat heeft nooit vat op
u gehadI Maar mag ik vragen, wie gij, zooals
gil hel noemt, onder de „aliereersten rekent
noem er mij maar eenr
„Paludan-Müllerh
„Paludan-Muller?"
„Ja, bij bem vind ik in artistiek helderen
vorm al de diepzinnigste, groote problemen
behandeld; het is een dichting van ideeën, een
gedachtenovervloed, die...''
„Houdt op, mijn beste, ik kan u niet volgen!
Groote ideeën trekken mij niet aan, ik heb
"alleen oog voor de détails, maar die ziet gij
voorbij, en toch zijn zij minstens van evenveel
gewicht als het groote. Als gij een dag buiten
op het veld opgetogen het landschap be
schouwt en u gestemd voelt om de schoon
heid en de poëzie er yan te genieten, dan
meent gij ongetwijfeld dat het de grootheid is
die u het eerst pakt, de vergezichten, de groote
lijnen.
Maar het kan best zijn dat het gezang van
een goudvink oorzaak van de geheele stem
ming is en al het andere eigenlijke stoflage 1
Ik ben een kind van de wereld, dat niet deugt
voor groolschc denkbeelden en daarom houd
ik mij bij de aarde en bij Christiaan Wintker."
„Ieder kan op zichzelf heel goed zijn, maar
v>el is het karakteristiek dat Paludan-Muller
niet veel prijs stelde op Christiaan Winther."
„Zoo, hoe weet gij dat?"
„Dat schrijft Georg Brandes in...'*
„Brandes! Leest gij Brandes?"
„Ja, waarom niet? Denkt gij misschien dat
ik van die soort van menschen ben die een
auteur veroordeelen zonder hem gelezen te
hebben?"
„Hoor eens, mijn beste Kongsted, gij zijt een
wonderlijke kerel!" riep de kapitein uil. „Men
weet zoowaar nooit wat men aan u heeftl"
„Niet?" antwoordde Kongsted lachend.
In hetzelfde oogenblik hoorde men gedraaf
van paarden op den weg; het bleken Fanny
en Frits te zijn, die een bezoek aan het bosch
huisje kwamen brengen en de kapitein vloog
naar buiten.
„Welkom, mijn beste kind, daar moet ge
een kus voor hebben! Mag ik u \an het paard
lillen, zoo! Welkom, Frits 1" „Lieve hemel,
wat ziet ge er slecht uit, mijn jongen! gij hebt
buitenlucht noodig, ge zult wel-weer kleur op
uw wangen krijgen als de jachttijd begint en
wij zingen kunnen:
Septemberlucht, Scptcroberjuchl,
Vol spinnen en appclgcur;
Met hooge laarzen-dc jager gaat,
Op 't stoppelveld de hond reeds staat,
Want de twintigste slaat voor de deur.
Maar 't is waar ook, volgens de nieuwe wet
die de reiger beschermt, wordt de jacht den
zestiende geopend.
Maar kom binnen, ik licb een gast! Mag ik
u voorstellen: mijnheer Höibro, ingenieur
Kongsted, Fanny en gij kent elkanderl"
Men was blijkbaar niet bijzonder ingenomen
met elkander; Fanny groette stijf en Kongsted
en Frits gaven elkander een zeer koelen hand
druk.
Het gesprek dreigde reeds terstond te zul
len stokken, maar toen begon de kapitein,
is een rondtrekkend circus of hoe men het
noemen wil, in de buurt gekomen en dezer
dagen beginnen de voorstellingen bij het loge
ment van Bodholt, weet ge dat Kongsted?"
„Ja, ik hoorde er Zondag reeds van, de
kantonrechter vertelde het mij bij het uitgaan
van de kerk."
„Was u daar dan," begon Fannyy, maar
kwam niet verder.
„Ja freule! Ik moet tot mijn schande beken
nen, dat ik ook op dit punt ouderwetsch en
geborneerd ben, ik ga werkelijk naar de
kerk!"
„Misschien bij dominee Jensen in Kokbjerg.
Dan ontmoet ge Bro."
„Neen freule, dominee Jensen bevalt mij
niet. Hij behoort tot die richting die alle gods
dienstige bescheidenheid mist en aan onzen
heven Heer geen ander werk overlaat dan een
jury te zijn, die „schuldig" of „niet schuldig"
uitspreekt en dat nog liefst volgens de orders
der heiligen, zonder het minste begrip dat
God juist dc verheven rechter en groote har
tenkenner is, die de duizenden verzachtende
omstandigheden, die voor ons menschen ver
borgen zijn, in aanmerking neemt. Dat soort
van menschen heeft eigenlijk volstrekt geen
behoefte aan onzen lieven Heer! Zij beslissen
over alles, over de zaligmaking en de verdoe
menis beide, alles op bun eigen hand!"
Fanny werd verlegen en zeide: „Neem mij
niet kwalijk, ik bedoel slechts dat gij als
ingenieur, als iemand die op allerlei manier
de natuurwetenschap heeft bestudeerd, niet
kunt blijven, ja, ik kan mij niet zoo goed uit
drukken als ik wilde maar ik dacht dat als
men doordrong in zulk een ralioneele studie,
de oogen geopend werden..."
„Voor Gods almacht en de grootheid der
natuur, juist mijn kind," viel de kapitein haar
in de rede, maar zonder op deze stoornis te
letten, ging Fanny voort: „Ik bedoel dat als
men bijvoorbeeld Darwin heeft gelezen,
danl"...
„Hebt gij iets van Darvvin gelezen, freule?*
„Neen, maar over hem!"
„Dat is toch niet geheel hetzelfdel"
„Darwin is de man van de apen!" zeïdq
Frits.
„Ik kon mij ook bijna niet voorstellen dal
de freule iets* van hem gelezen had," ging
Kongsted voort. „Darwin is er waarlijk ge
heel onschuldig aan dat zijn geschriften in
matcrialislischen zin worden uitgelegd, men
moet natuurlijk geen theologisch onderricht
bij hem zoeken, evenmin als men de kennis
der natuur uit het oude testament moet sim
deeren. Maar ik voor mij vind, dat het lezen
van Darwin veeleer lol God brengt dan van
Hem afkeert en een ding kunt gij in ieder ge
val van Darwin lccren, dal vooruitgang allee*
bereikt wordt door ontwikkeling en niet doof
revolutie; dc natuur maakt nooit oproer."
„Niet!" zeide Fanny. „Noemt ge dal geen
oproer als de Vesuvius op een mooicn dag een
nieuwen krater opent en cr drie steden bedoL
ven worden. De vulkanen vertegenwoordigd?
bet anarchisme in de natuur."
„Neen, dat doen zij waarlijk niet! Zij zijn
de veiligheidskleppen der aarde, die dienst
doen als de spanning le sterk wordt; er is
werkelijk geen beter bewijs voor de goed©
regeling der natuurwetten, dan juist dc vu4->
kanen!
„Ja," zeide Frils wehvillend bevestigen^
„het is niet goed om den godsdienst geheel
weg te cijferen. Herinnert ge je nog wat ik
zeide, Fannyi"
Wordt vervolgd'