DE EEMLANDER". Zaterdag 1 Mei 1915. BUITENLAND. BINNENLAND. FEUILLETON. HERTESTEIN N° 231 Tweede Blad. 13d* Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Tqt 8 maandon voor Amersfoort f I Idem franco por post - J-'®1 Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) o.l«». Afzonderlijk© nummora Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en AdvertenUOn gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties on berichten vóór 2 uur in to zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels t. 0.50* Elke regol meer O.IO Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene oirculairo, bevattend® do voorwaarden, wordt op aanvraag toegozonden. Verspreide Berichten. De D ui t s c h e stinkbommen. Volgens een bericht uil Parijs, heeft dc Fransdie regeering verscheidene scheikundi gen naar het front bij Yperfn gezonden, om dc samenstelling van het gas in de Duilsche stinkbommen te onderzoeken. Sommigen ge- loovcn dat zij stikstofdroxydc (N O 2) bevat ten, dal onder een betrekkelijk geringen druk vloeibaar gemaakt en waar dan handgrana ten, bommen en cylinders mee gevuld kun nen worden. Door lic-l openen van een kraan wordt het vloeibare gas vluchtig, maai- daar het zeer zwaar is, blijit het boven den grond hangen. Men bereidt het door verdund salpe terzuur op kopcrvijlsol te laten inwerken, waardoor eersi sl'ïksloloxydc (N O) ontstaat, dat zich echter met de zuurstof uiit dc lucht dadelijk verbindt tot het bovengenoemde vcr- giftigue, roodtbruitne sbikstoldioxyde. liet Engelsche ministerie van oorlog heeft Dinsdag een oproeping verspreid, om de huisvrouwen op te wekken respirators voor dc troepen te \elde te vervaardigen, ten ein de hen tegen de vcrgUiigc gassen der Duit- sellers tc beschermen. De oproeping gaal ver gezeld van cen>i>ge aanwijzingen, hoe die toe stellen het best gemaakt kunnen worden. De respirators moeten in lioeveciheden van niet. minaer dan 1U0 stuks aan heL bureau van de intenaamce in Pimiico gezonden worden. liet publiek heeft dadelijk aan die oproe ping gehoor gegeven en vervaardigt de loe- slelieLjcs nu bij duizenden, zoo meldt de-cor respondent te Londen der N. R. Gt. Er wor den nog proeven genomen, om het beste mo dél te vinden. Een ooggetuige schrijft aan de Times o. a. het volgende „Het was Donderdagmiddag ongeveer half- vijf toen onze piketten een plotselinge terug trekkende beweging van onze Eransche bond- genooten aan den linkervleugel van de Cana- deesche divisie aan den weg van Yperen naar Langemarck meldden. De harcle noordoos ten wind, die van dc vijandelijke linie in de richting van de Fransche loopgraven woei, voerde^ een walging wekkende n cn verslik- kenden geur mede, die blijkbaar van een ver giftig gas afkomstig was. De rook bewoog zich als een levenden groenen muur ter hoogte van ongeveer -1 voet en verspreidde zich tot op 1SU M. van den uitenten linkervleugel van onze linies. Gaandeweg steeg de rook hooger cn verduisterde hij liet uitzicht tangs 'den beganen grond. Het geweervuur, dat tot dus ver weinig te boteokenen had gehad, nam in kracht toe, maar werd hoe langer hoe meer verspreid, gelijk altijd hot geval is als solda ten op goed geluk of zonder goed begrip van htifti doel schieten. Spoedig hoorde racn vreemde kreten en kwam uit den groenen mist, die nu dunner cn onsamenhangender werd, een massa ver bijsterde en waggelende soldaten aanloopen, die, terwijl zij langs onze gelederen liepen, •neervielen. De meesten waren ongekwetst, maar op hun gezicht teekende zich doodelijke benauwdheid af. Dc terugtrekkende soldaten, behoorden tot de beste ter wereld, wier koel- bloedigheid en moed in dezen oorlog spreek woordelijk waren geweest. Zij waggelden ais beschonken lieden rond. Russische buil in de Zwarte Zee. Volgens de Roeskoje Slowo hebben de Rus sische lorpedobooten in een week lijds aan de kust van Klcin-Aziê 4 Turksche stoom schepen cn 2-1 zeilschepen in den grond ge boord. De sokaarscble aan Turksche trans portmiddelen in aanmerking genomen, wordt dit een aanzienlijk verlies geacht. Japansche troepen naar Europa. De Japansche pers bespreekt nog steeds hel voorstel, om troepen naar het Europeesche oorlogstooneel le zenden. Een bijeenkomst is le dien cindo in Y'okohama gehouden, waar aan 3000 personen deelnamen. 'De heer Kul oiwa, uitgever van de Joi'dzu, die de eerste spreker was, zcide, dal, indien de oorlog zou eindigen met een overwinning voor Duitschland, Japan's toekomst in gevaar zpu verkcercn. liet zou daarom voor Japan van het grootste belang zijn, troepen naar Europa te zenden, ten einde dil le verhinde ren. Indien de bondgenootcn als overwin naars uit het strijdperk treden, zal hun in vloed zich in hel verre Oosten sterk doen gel den en een nauwere band zou noodzakelijk zijn. Indien de oorlog lang zou duren, zou den de oorlogvoerende staten uitgeput raken, met het onvermijdelijke gevolg, dat die Ver- eenigde Staten de overmacht krijgen. De heer Xuraha, oud-lid van hel parlement; vroeg, waarom hel Japansche volk daclil, dat de oorlog zou zijn geëindigd met den val van Tsingtau? Dc toestand is voor Japan uiterst kritiek en het is zijn plicht, onmiddellijk Inroe pen naar Europa te zenden. De heer lvasahare betoogde, dat met het keizerlijke edict, waarbij de oorlog verklaard werd aan Duitschland, het oog gevestigd was op de noodzakelijkheid, Duitschland te ver nietigen. De heer Sudzika voerde aan, dat, tcU'wijl de oppositie zich verzette tegen het uitzenden van troepen wegens hel kleine leger, er toch in Japan 1.200000 man onder de wapenen zijn, met inbegrip van de reserve. Indien 400,000 man werden afgezonden, zouden zij in 40 dagen het oostelijke Lont bereikt heb ben. Nadat verschillende andtfrc redevoerin gen gehouden waren, las de heer Ozeki het volgend besluit voor, hetwelk met geestdrift ontvangen werd: „De „O-Shu-ShuippciHKisei-kai" (propagan- da-vereeniging voor het zenden van Japan sche troepen naar Europa) zal haai* uiterste best doen, de i*egeering er toe te brengen, zich in verbinding le stellen met de Engel sche, Fransche en Russische regcering, ten einde te overleggen op welke wijze het best Japansche troepen verscheept kunnen war den." Met dit oogmerk zal genoemde vereeniging de publieke opinie in deze richting Irachlen te bewerken. De „\Tamalo" geefl in een artikel ove*r de wcnschelijkheid van Japan's inmenging in den strijd als haar meening te kennen, dat het noodzakelijk is, onmiddellijk Enge land, Frankrijk en Rusland hulp te vorlee- nen tegen Duitschland, Oostenrijk en Turkije Duitschland immers verhinderde, dat Japan de vruchten kon plukken van den Chineesch- Japanschen oorlog van 1894—'95. Kameroverzicht, iweeue tvainer» Vergadering van rijuag ou April. I n l e ;r p c 11 a t i c-Alb a r d a. Aan dc orde is de voortzetting der discussie naar aanleiding van de interpellatie'van den heer Albarda aangaande dc landbouwverlo- vcn voor gemobiliseerde arbeiders voor indus trie en landbouw. De heer De "W ij k er s 1 o o Ih de W ce r- U e s t e ij n (R.-K wenscht geen critiek tc oefenen op het beleid van den minister van oorlog, doch meent dat in verband met den hooibouw' en oogst nog een nuttig resultaat is tc bereiken. De minister beeft aan\ankelijk verlóf gegeven aan degenen, die niet konden worden vervangen, later aan degenen, die meer dan één 11.A. hadden tc bebouwen. Dc Minister w:enschje onderscheid Le maken lus- schcn hen, die produceercn voor de markt en voor eigen gebruik. Zich stellende op een standpunt van algfcunccn belang, wenscht Spr. tc onderzoeken ol liij zich met dat standpunt kan vereenigen. Is er nu bij hcL naar huis zenden van de landbouwers ook geen alge meen belang betrokken? vraagt Spr. Is nu dat onderscheid in de praclijk vol te houden? liet onderscheid lusschen hen, die voor de markt en voor eigen gebruik werken is z. i. niet zuiver le stéllen en vol te houden, cn hij wijst er op, dat indien de kleine producenten niel produceercn kunnen, dc grooten zooveel meer zullen hebben voort le brengen. Met dc aardappel- en rogge->produclie tot voorbeeld licht Spr. zijn bedoeling nader met cijfers toe. De groote producenten zullen nooit zoo in tensief kunnen produceercn als de landarbei ders Ziehen. Door dezen wordt naar verhou ding wel tweemaal zooveel uit den bodem ge haald. De landbouwwerkzaamheden moeten worden verricht op een bepaald oogenblilc en dc mededceiingen van den minister, dat dc lieden in dc maanden' Maart, April cn Mei een aantal dagen vrij hebben, bewijst dus nog weinig. Bovendien gaat er af de reis en is niet ie verwachten, dal dc landarbeider, thuis ge komen, zich haast je-rep-je naar zijn land spoedt om dat te bewerken. De cijfers door den heer Albarda genoemd acht Spr. juist Hel bleek Spr., dat ook de bezitters van min der dan I II.A. de verloven beslist noodig heb ben. Spr. gelooft, dat men dc adviezen van de landbouw-autoriteilen moet bezien in het licht, w aarin ze worden voorgebracht cn kan zich niet voorstellen, dal ze zóó kras worden gegeven. Een militair deskundige heeft Spr. verzekerd, dat, al zou i van het leger naar huis gaan, de dien9l er niet onder zou lijden. Doch dat volle vierde behoeft niet tegelijk naar huis. Vele verloven zijn bovendien al ge noten en Spr. schat hel aantal candidaten op slechts Vb- De Minister wees op het defensie- belang, doch het is ook een defensie-belang dat dc volksvoeding behoorlijk wordt ver zorgd. De grens van I II.A. kan bovendien niet zoo algemeen worden gesteld. Een tuin der bijv., die I H.A. grond bebouwt, kan niel tot dc arbeiders worden gerekend. Ook be- leckent in de eene landstreek I H.A. heel wat anders dan in de andere, hetgeen blijkt uil cenige cijfers betreffende de opbrengst, door Spr. medegedeeld. Dal onderscheid van 1 H.A. geeft volstrekt niet de grens van productie voor de markt cn voor eigen gebruik. Dc landweerman denkt in de eerste plaats vol gens zijn kleinen belangensfeer over dat niet- naar-huis-gaan, dal zeker niet de goede stem ming in het leger bevordert. Dc maatstaf is niet houdbaar en Spr. begrijpt dat dc Minis ter niet altijd hcefil .vastgehouden aau die grens. Nog bij verschillende volgende gelegen heden, o.a. bij den oogst, zal de minister op nieuw tienduizenden adressen krijgen. In den beginne zijn lieden naa huis gezon den. die minder dan 1 H.A. bezaten. Die ver andering heeft den goeden geest in het leger niet bevorderd. Ook worden voor Noord-Bra- banl nog lieden met minder dan I II.A. naar huis gezonden, omdat voor die provincie dc nieuwe lijst niet is ingeleverd. Die I H.A. is praotisch niet houdbaar en wordt ook niet volgehouden. Op al deze gronden gaal Spr. mede met dc opvatting van den heea* Albarda. Sm*, weet niel hoeveel adressen voor hel vra gen van verlof hij op verzoek wel heeft ge schreven. Aanvankelijk werden zij op zijn ad vies geadresseerd aan den minister van oor log, doch toen werden de lieden er voor ge- slraft Toen aan den opperbevelhebber, en weder werden dc lieden geslraft. (Gelach). Ook thans nog wordt te langzaam op dc aanvragen beslisit. Twee a drie wreken is tc lang. Behandel de waag, zegt Spr., als in Noord-Brabant: Geen adressen, doch laat de Minister regelingen laten ontwerpen door dc landbouwvereenigingen, welke personen voor verlof in aanmerking komen. De Minister be spaart zich dan veel noodcloozen arbeid en de lanbouwende bevolking is er mede gebaat. De heer S meen ge (U. L.) acht evenmin dc thans vigeerendc regeling der -verloven doelmatig. Ook Spr. wijst op de noodzakelijk heid om den arbeider in staat le stellen door een intensieve verbouwing van den grond voor de zijnen le zorgen en nog een gedeelte van zijn product aan anderen te leveren. Spr. sluit zich aan bij hot betoog van den heer De Wijkcrsloolh. Dc Minister heeft gezegd, dal \eclal dc vrouw cn de kinderen den grond zullen bebouwen, doch de kinderen moeten naar school en de jonge vrouw op dien leef tijd is niet altijd in staat den grond te bebou wen cn is noodig in een gezin met jonge kin deern. Spr. meent dat de Minister zijn oor deel moei herzien en met spoed. Nog wijst hij cr op, dat de hooi-oogst een zeer gecompli ceerd bedrijf is en bet maaien niet door een ieder kan worden verricht. Velen gaan elders maaien en het geld, dat ze verdienen, is voor hen noodig om allerlei schulden af te doen. Dit alles dient nu reeds onder de oogen te worden gezien. Spr. zou wcnschen, dat dc Minister zich onmiddellijk wendde tot dc Bemiddelings-bureaux. De heer Duymaer van Twist (A. R.) betoogt, dat dc landbouwverloven zeer laat worden verleend. Dc stagnatie, ontstaan in het toekennen, zijn thans nog niet zoo groot als ze zullen worden in den hooitijd. Spr. dankt den minister voor het antwoord hem gegeven op zijn vraag. Wil de minister wer kelijk den landbouwers en veehouders tege moet komen, dan dient een spoea.0 verlof le worden verleend. Ook is de duur dier ver loven onvoldoende. Aan Spr. is medegedeeld, dal er streken zijn, waarop liet land der ar beiders is afgeloopen. Doch cr zijn er ook, o.a. de Fricschc cn dc Vcluwsche, waar do arbeid uog niet is afgeloopen. AYcl wordt het hoog tijd. De minister heeft indertijd beloofd, dal geen stuk grond onbewerkt behoefde te blijven. IIoc zal die belofte nu worden gehou den? Dc meeste grond is bebouwd, doch tegen zeer zware financicclc offers en Spr. viaagB of dc regcering bereid is in die gevallen eenige financicclc tegemoetkoming tc verlcc- ncn. Spr. vraagt of de minister wal dc ycl- loveni betreft, overleg heeft gepleegd met zijn collega van Landbouw. Voor al den arbeid, aan liet departement van Oorlog in den laatsten lijd verricht, heeft Spr. alle respect. Hij wijst cr vervolgens op, dat een behoorlijke regeling van deze ver loven van het grootste belang is voor een goeden geest in het leger. De verloven wer den aan dc troepen tc Zwolle niet verleend zooals dc minister hier dat gisteren mede deelde. De verlofsorder van den opperbevel hebber schijnt nog niet bij alle militaire auto riteiten bekend tc zijn. In dc Standaard van 9 Maart wordt daarvan een interessant staaltje meegedeeld. Te Harderwijk werd voorts het opzamelen van dc verlofdagen niet toegestaan. Aan den minister stelt Spr. de vraag of het mogelijk is aan de willekeur een einde lo maken, dat zou zaken aan den goeden geest in het leger ten goede komen. Spr. meent, dat de dienst (niel de veiligheid van het land) ondergeschikt moet worden gesteld aan het verlof. De troepen mogen nu geschikt worden geacht voor hun taak, cn met de ver loven dient z. i. thans zoo veel mogelijk worden tegemoet gekomen. Op de verloven, voor lieden, die niet thuis hebben le werken, kon desnoods worden bezuinigd. Spr. hoopt, dat de minister op zijn. standpunt niet zoo definitief zal zijn als hij gisteren zeidc, cn nog eens nader zal overwegen. Dc heer T r o e 1 s t r a (S. D.) meent, dat aan het deparlement van Oorlog niet voldoende waarde aan deze verloven is gehecht en de zaak onvoldoende is geregeld. Dc Kamer hccfl reeds vroeger op dc quacstie gewezen, doch do Minister heeft zijn standpunt niet gewii* zigd. In den aanvang werd ook aan de bezit ters van een klein stuk grond het verlof op milde wijze verleend, gelijk spreker met ecu voorbeeld aantoont. In dc taktiek is door den Minister een verandering gebracht Spreker vraagt zich af wat nu dc taak is van den op perbevelhebber er» wat van den Minister. Ilct doet spreker pijnlijk aan, dat het ingrijpen van den Minister niet was ccn ingrijpen ten bate van de burgers, doch integendeel sedert de locstand met dc verloven ongunstiger werd. Spr. vraagt zich af of de beoordccling van do wcnschelijkheid van verlof door de burge meesters zulke slechte resultaten bracht. Wat dc vergoedingen betreft, bleken de burgemees ters niot te mild, zouden ze het dan wel zijn ten aanzien van de verloven? Was het aantal verloven le groot of wal is de reden, dat van 'stelsel werd veranderd? Spr. keurt af, dat de Minister eerst einde Maart lot een definitieve beslissing is gekomen cn geen overleg pleeg de mei de landbouworganisatie. In dien de administratieve krachten aan het departement wan Oorlog niel voldoend® zijn, zal de Kain>er zeker geen bezwaar heb ben bogen uitbreiding. Spr. klaagt over do langzame afdoening van aanvragen tol ver lof, die mon aan het departement schijnt op te zouten. Zoo vernam spr. van iomand, die Men moet liet goede niet doen ter wille wm anderen, maar om de schoonheid van hc goede, voor zich zelve. door SOPHUS BAUDITZ. Uit het Dcensch vertaald. 47 „Beste freule, integendeel!" antwoordde Kongsted op een geheel anderen toon dan waarop hij tot nu toe had gesproken. „Hoe zou ik mij kunnen permileeren om boos op u le worden! Gij hebt u een moderne levensbe schouwing aangeschaft, die u kant en klaar is geleverd, juist zooals men klaargemaakte japonnen kan koopen. Vervolgens hebt gij dc levensbeschouwing aangetrokken, maar het gaat met haar, zooals het zeker dikwijls met klaargelcochte japonnen gaat: zij passen niet goed." „Nu zijt ge ondeugend!" zeide Fanny vuur rood wordend; daarna reden zij en Frits weg. Kongsted* en de kapitein stonden buiten en keken hen na. „Hij ziet er niet goed uit naast zijn zuster," zeide Kongsted. „Neen, maar wacht nu eens tot gij haar naast graaf Christiaan ziet, dat wordt een paar te paard!" bobben? 'rCUle HÖibr° hcm l0ch ™keliik „Ja, zeker!" Kort daarop reed Kongsted terug naar Pind's molen. XI. Het is acht uur, het is later, het is half negen, het is laat in den morgen, maar toch zit oom Heinrich thuis op Hertestein zonder aan zijn morgenwandeling te denken. Er* is iets gebeurd. Twee uur geleden kwam hij bleek en ver schrikt uit zijn kamer, zonder het suikerwater te hebben gedronken en gelijk een angstig kind is hij terstond naar tante Rosa gegaan, heeft voor haar gebiecht, haar hand in de zijne ge nomen en troost en opheldering gezocht. Nog steeds zit hij naast haar; Fanny is zooeven ook gekomen en voor de twintigste maal her baalt hij zijn bericht over de gebeurtenissen van den nacht. „Zij was het!" zegt hij. „Het was de grijze dame! Ik hoorde haar de torentrap afkomen, dat wil zeggen ik hoorde haar niet, maar ik voelde dat zij kwam. Zij deed de deur van mijn kamer open en kwam binnen, zij was zoo grijs, zoo grijs, haar gelaat en haar han den waren ook grijs, en hoewel het heel don ker was, kon ik haar duidelijk zien." „Je hebt gedroomd, beste Heinrich!" zegt tante Rosa. „Ik droom ook dikwijls!" „Neen. Rosa, ik zeg je immers dat ik wak ker was, want ik greep naar haar en toen ik haar aanpakte, viel zij in elkaar, verdween, werd itof, een grijs niets, zooals wanneer men een izot verplettert." „Je hebt gedroomd," herhaalt tante Rosa. „AYasjt gij wrakker geweest, dan hadt je zeker nooit den moed gehad, om naar haar te grij pen!' „Dat is waar, dat kan wel zijn!" antwoordt de jonker, nadenkend met hel hoofd knik kend. „Neen, ik zou geen moed hebben ge had om naar haar te grijpen, dat is volkomen waar, Rosa! Maar toch, zelfs al is het in mijn slaap dat ik haar heb gezien, het heeft toch iets le beteekenen, want ik heb haar nooit te voren gezien. Wie van ons geldt het nu. Het moet een van ons zijn!" „Onzin! Denk nu niet aan je visioenen, je maakt Fanny verschriktl" Maar Fanny, dié met steeds klimmende be langstelling heeft geluisterd naar oom Hein- rich's woorden, haast zich te zeggen: „Ver schrikt, hoe zou men daar van schrikken! Mij zou het een troost, een oneindige geruststel ling zijn, als werkelijk een boodschap van dc onzichtbare wereld mij bereikte, zoodat ik zekerheid kreeg van haar bestaan, en ik be grijp ook niet waarom die boodschap altijd den dood zou voorspellen. Ik zou mij veel eerder kunnen voorstellen, dat een van de afgestorvenen, een onzer naaste verwanten bij ons kwam als er een ongeluk op.handen was, kwam om le helpen, te raden of le waarschuwen; ach, hoe veilig zou men zich voelen, als men wist dat er een wezen was, dat ons beschutte!" Oom Heinrich begrijpt Fanny eigenlijk vol strekt niet, maar hij voelt zich toch getroost, knikt toestemmend en zegt: „Daar is wel iets van waar! En voor wien zou de waarschu wing ook kunnen zijn, wij zijn immers, den hemel zij dank, alle drie gezond, en Fritè..." „Waar is Frits?" roept Fanny eensklaps angstig. „Hij is vandaag vroeg te paard, uitgereden," antwoordt tante Rosa, „hij mankeert zeker niets!' „Och, ik werd zoo bang, die lieve, lieve broeder!" Oom Heinrich is voorloopig gerustgesteld, maar hij is toch in zoover uif zijn gewone plooi gebracht, dat hij geen wandeling gaat doen, maar in plaats daarvan naar beneden sluipt om met Andries den stalknecht te pra ten, ofschoon het nog lang is voor het inspec tieuur. Na eenige inleidende opmerkingen, gaat hij recht op de zaak af en vertelt van zijn nach telijk visioen. „Ilebt gij nooit zoo iets gezien?" eindigt hij met te vragen. „Neen, mijnheer de jonker," antwoordt Andries, „als men den geheelen dag door werkt en moe is als men gaat slapen, dan droomt men niet van vrouwen, noch van grijze, noch van zwarte!" „Hm, neen, dal kan wel zijn, maar toch, als hel nu op een van ons is gemunt, denkt gij dan dal ik het zou zijn, of mijn zuster, of Fanny?" „Neen als het iemand moet zijn, dan is het zeker de jonge mijnheer. Met dc grijze vrouw houd ik geen rekening, want ik heb baar nooit gezien, maar de hond van den opzichter huilde den geheelen eersten nacht, dat- de jonge mijnheer hier op het kasteel sliep, dat vind ik akelig, want het is altijd ccn toeken dat er een lijk in huis zal komen." „Zoo!" „Als de jonge mijnheer van een varken was gevallen dan zou men hem niet hebben op gefokt, hij was zeker dan geen zwijntje ge worden!" vNiet?" „Neen, waarlijk niet Hij ziet er ook heel slecht uit cn is in een boozen luim." „Is hij dat?" „Ja zeker. Het is bepaald niet in orde met hem. Ik kwam van morgen vroeg door den tuin cn toen hoorde ik achter dc lindchcg menschen met elkander pralen. Dc een was dc jonge mijnheer, maar de slem van den ander kon ik niet dadelijk herkennen. Toen keek ik door een opening tusschcn de lak ken men wil toch wel weten wien men hoort praten en toen zag ik dat het Bro was, dc vroegere administrateur. Hij dreigde, de jonge mijnheer bakte zoele broodjes; natuurlijk was het over geld, dal zij het had den." „Denkt gij?" „Ja, dat zal wel uitkomen, want als dc jon ker zelf eens bedenkt, dat..." „Neen, Andries, nu niet, ik denk alleen' na lusschen tweeën cn drieën." „Nu ja, maar dc jonge mijnheer zeidc dat hij nog vandaag geld zou zenden, maar waar hij het vandaan zai halen vertelde hij niet; toen zeide hij, dat hij beide papieren wilde lïebben, maar Bro grinnikte akelig, zeggende dat hij er naar kon fluiten, ze waren van veel te groote waarde!" „Zoo!" „Ja, zoo'n papier met iemands naam cr onder, is een leelijk ding om tussclien een anders vingers le weten!" „Mijn zuster heeft mij ook verboden ooit iels te onderleckeïicn." „Dat zal wel waar zijn. Nu, als men van den duivel spreekt, ik wil zeggen van de engelen, daar hebben wij den jongen lieer." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 5