DE EEMLANDER".
Zaterdag 1 Mei 1915.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
HERTESTEIN
N° 231 Tweede Blad.
13d* Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Tqt 8 maandon voor Amersfoort f I
Idem franco por post - J-'®1
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) o.l«».
Afzonderlijk© nummora
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
AdvertenUOn gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties on berichten vóór 2 uur in to zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels t. 0.50*
Elke regol meer O.IO
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen
tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene oirculairo, bevattend® do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozonden.
Verspreide Berichten.
De D ui t s c h e stinkbommen.
Volgens een bericht uil Parijs, heeft dc
Fransdie regeering verscheidene scheikundi
gen naar het front bij Yperfn gezonden, om
dc samenstelling van het gas in de Duilsche
stinkbommen te onderzoeken. Sommigen ge-
loovcn dat zij stikstofdroxydc (N O 2) bevat
ten, dal onder een betrekkelijk geringen druk
vloeibaar gemaakt en waar dan handgrana
ten, bommen en cylinders mee gevuld kun
nen worden. Door lic-l openen van een kraan
wordt het vloeibare gas vluchtig, maai- daar
het zeer zwaar is, blijit het boven den grond
hangen. Men bereidt het door verdund salpe
terzuur op kopcrvijlsol te laten inwerken,
waardoor eersi sl'ïksloloxydc (N O) ontstaat,
dat zich echter met de zuurstof uiit dc lucht
dadelijk verbindt tot het bovengenoemde vcr-
giftigue, roodtbruitne sbikstoldioxyde.
liet Engelsche ministerie van oorlog heeft
Dinsdag een oproeping verspreid, om de
huisvrouwen op te wekken respirators voor
dc troepen te \elde te vervaardigen, ten ein
de hen tegen de vcrgUiigc gassen der Duit-
sellers tc beschermen. De oproeping gaal ver
gezeld van cen>i>ge aanwijzingen, hoe die toe
stellen het best gemaakt kunnen worden.
De respirators moeten in lioeveciheden van
niet. minaer dan 1U0 stuks aan heL bureau van
de intenaamce in Pimiico gezonden worden.
liet publiek heeft dadelijk aan die oproe
ping gehoor gegeven en vervaardigt de loe-
slelieLjcs nu bij duizenden, zoo meldt de-cor
respondent te Londen der N. R. Gt. Er wor
den nog proeven genomen, om het beste mo
dél te vinden.
Een ooggetuige schrijft aan de Times o. a.
het volgende
„Het was Donderdagmiddag ongeveer half-
vijf toen onze piketten een plotselinge terug
trekkende beweging van onze Eransche bond-
genooten aan den linkervleugel van de Cana-
deesche divisie aan den weg van Yperen naar
Langemarck meldden. De harcle noordoos
ten wind, die van dc vijandelijke linie in de
richting van de Fransche loopgraven woei,
voerde^ een walging wekkende n cn verslik-
kenden geur mede, die blijkbaar van een ver
giftig gas afkomstig was. De rook bewoog zich
als een levenden groenen muur ter hoogte van
ongeveer -1 voet en verspreidde zich tot op
1SU M. van den uitenten linkervleugel van
onze linies. Gaandeweg steeg de rook hooger
cn verduisterde hij liet uitzicht tangs 'den
beganen grond. Het geweervuur, dat tot dus
ver weinig te boteokenen had gehad, nam in
kracht toe, maar werd hoe langer hoe meer
verspreid, gelijk altijd hot geval is als solda
ten op goed geluk of zonder goed begrip van
htifti doel schieten.
Spoedig hoorde racn vreemde kreten en
kwam uit den groenen mist, die nu dunner
cn onsamenhangender werd, een massa ver
bijsterde en waggelende soldaten aanloopen,
die, terwijl zij langs onze gelederen liepen,
•neervielen. De meesten waren ongekwetst,
maar op hun gezicht teekende zich doodelijke
benauwdheid af. Dc terugtrekkende soldaten,
behoorden tot de beste ter wereld, wier koel-
bloedigheid en moed in dezen oorlog spreek
woordelijk waren geweest. Zij waggelden ais
beschonken lieden rond.
Russische buil in de
Zwarte Zee.
Volgens de Roeskoje Slowo hebben de Rus
sische lorpedobooten in een week lijds aan
de kust van Klcin-Aziê 4 Turksche stoom
schepen cn 2-1 zeilschepen in den grond ge
boord. De sokaarscble aan Turksche trans
portmiddelen in aanmerking genomen, wordt
dit een aanzienlijk verlies geacht.
Japansche troepen naar Europa.
De Japansche pers bespreekt nog steeds hel
voorstel, om troepen naar het Europeesche
oorlogstooneel le zenden. Een bijeenkomst is
le dien cindo in Y'okohama gehouden, waar
aan 3000 personen deelnamen.
'De heer Kul oiwa, uitgever van de Joi'dzu,
die de eerste spreker was, zcide, dal, indien
de oorlog zou eindigen met een overwinning
voor Duitschland, Japan's toekomst in gevaar
zpu verkcercn. liet zou daarom voor Japan
van het grootste belang zijn, troepen naar
Europa te zenden, ten einde dil le verhinde
ren. Indien de bondgenootcn als overwin
naars uit het strijdperk treden, zal hun in
vloed zich in hel verre Oosten sterk doen gel
den en een nauwere band zou noodzakelijk
zijn. Indien de oorlog lang zou duren, zou
den de oorlogvoerende staten uitgeput raken,
met het onvermijdelijke gevolg, dat die Ver-
eenigde Staten de overmacht krijgen.
De heer Xuraha, oud-lid van hel parlement;
vroeg, waarom hel Japansche volk daclil, dat
de oorlog zou zijn geëindigd met den val van
Tsingtau? Dc toestand is voor Japan uiterst
kritiek en het is zijn plicht, onmiddellijk Inroe
pen naar Europa te zenden.
De heer lvasahare betoogde, dat met het
keizerlijke edict, waarbij de oorlog verklaard
werd aan Duitschland, het oog gevestigd was
op de noodzakelijkheid, Duitschland te ver
nietigen.
De heer Sudzika voerde aan, dat, tcU'wijl de
oppositie zich verzette tegen het uitzenden
van troepen wegens hel kleine leger, er toch
in Japan 1.200000 man onder de wapenen
zijn, met inbegrip van de reserve. Indien
400,000 man werden afgezonden, zouden zij
in 40 dagen het oostelijke Lont bereikt heb
ben. Nadat verschillende andtfrc redevoerin
gen gehouden waren, las de heer Ozeki het
volgend besluit voor, hetwelk met geestdrift
ontvangen werd:
„De „O-Shu-ShuippciHKisei-kai" (propagan-
da-vereeniging voor het zenden van Japan
sche troepen naar Europa) zal haai* uiterste
best doen, de i*egeering er toe te brengen,
zich in verbinding le stellen met de Engel
sche, Fransche en Russische regcering, ten
einde te overleggen op welke wijze het best
Japansche troepen verscheept kunnen war
den."
Met dit oogmerk zal genoemde vereeniging
de publieke opinie in deze richting Irachlen
te bewerken.
De „\Tamalo" geefl in een artikel ove*r de
wcnschelijkheid van Japan's inmenging in
den strijd als haar meening te kennen, dat
het noodzakelijk is, onmiddellijk Enge
land, Frankrijk en Rusland hulp te vorlee-
nen tegen Duitschland, Oostenrijk en Turkije
Duitschland immers verhinderde, dat Japan
de vruchten kon plukken van den Chineesch-
Japanschen oorlog van 1894—'95.
Kameroverzicht,
iweeue tvainer»
Vergadering van rijuag ou April.
I n l e ;r p c 11 a t i c-Alb a r d a.
Aan dc orde is de voortzetting der discussie
naar aanleiding van de interpellatie'van den
heer Albarda aangaande dc landbouwverlo-
vcn voor gemobiliseerde arbeiders voor indus
trie en landbouw.
De heer De "W ij k er s 1 o o Ih de W ce r-
U e s t e ij n (R.-K wenscht geen critiek tc
oefenen op het beleid van den minister van
oorlog, doch meent dat in verband met den
hooibouw' en oogst nog een nuttig resultaat
is tc bereiken. De minister beeft aan\ankelijk
verlóf gegeven aan degenen, die niet konden
worden vervangen, later aan degenen, die
meer dan één 11.A. hadden tc bebouwen. Dc
Minister w:enschje onderscheid Le maken lus-
schcn hen, die produceercn voor de markt
en voor eigen gebruik. Zich stellende op een
standpunt van algfcunccn belang, wenscht Spr.
tc onderzoeken ol liij zich met dat standpunt
kan vereenigen. Is er nu bij hcL naar huis
zenden van de landbouwers ook geen alge
meen belang betrokken? vraagt Spr. Is nu
dat onderscheid in de praclijk vol te houden?
liet onderscheid lusschen hen, die voor de
markt en voor eigen gebruik werken is z. i.
niet zuiver le stéllen en vol te houden, cn hij
wijst er op, dat indien de kleine producenten
niel produceercn kunnen, dc grooten zooveel
meer zullen hebben voort le brengen. Met dc
aardappel- en rogge->produclie tot voorbeeld
licht Spr. zijn bedoeling nader met cijfers toe.
De groote producenten zullen nooit zoo in
tensief kunnen produceercn als de landarbei
ders Ziehen. Door dezen wordt naar verhou
ding wel tweemaal zooveel uit den bodem ge
haald. De landbouwwerkzaamheden moeten
worden verricht op een bepaald oogenblilc en
dc mededceiingen van den minister, dat dc
lieden in dc maanden' Maart, April cn Mei
een aantal dagen vrij hebben, bewijst dus nog
weinig. Bovendien gaat er af de reis en is niet
ie verwachten, dal dc landarbeider, thuis ge
komen, zich haast je-rep-je naar zijn land
spoedt om dat te bewerken. De cijfers door
den heer Albarda genoemd acht Spr. juist
Hel bleek Spr., dat ook de bezitters van min
der dan I II.A. de verloven beslist noodig heb
ben. Spr. gelooft, dat men dc adviezen van
de landbouw-autoriteilen moet bezien in het
licht, w aarin ze worden voorgebracht cn kan
zich niet voorstellen, dal ze zóó kras worden
gegeven. Een militair deskundige heeft Spr.
verzekerd, dat, al zou i van het leger naar
huis gaan, de dien9l er niet onder zou lijden.
Doch dat volle vierde behoeft niet tegelijk
naar huis. Vele verloven zijn bovendien al ge
noten en Spr. schat hel aantal candidaten op
slechts Vb- De Minister wees op het defensie-
belang, doch het is ook een defensie-belang
dat dc volksvoeding behoorlijk wordt ver
zorgd. De grens van I II.A. kan bovendien
niet zoo algemeen worden gesteld. Een tuin
der bijv., die I H.A. grond bebouwt, kan niel
tot dc arbeiders worden gerekend. Ook be-
leckent in de eene landstreek I H.A. heel wat
anders dan in de andere, hetgeen blijkt uil
cenige cijfers betreffende de opbrengst, door
Spr. medegedeeld. Dal onderscheid van 1 H.A.
geeft volstrekt niet de grens van productie
voor de markt cn voor eigen gebruik. Dc
landweerman denkt in de eerste plaats vol
gens zijn kleinen belangensfeer over dat niet-
naar-huis-gaan, dal zeker niet de goede stem
ming in het leger bevordert. Dc maatstaf is
niet houdbaar en Spr. begrijpt dat dc Minis
ter niet altijd hcefil .vastgehouden aau die
grens. Nog bij verschillende volgende gelegen
heden, o.a. bij den oogst, zal de minister op
nieuw tienduizenden adressen krijgen.
In den beginne zijn lieden naa huis gezon
den. die minder dan 1 H.A. bezaten. Die ver
andering heeft den goeden geest in het leger
niet bevorderd. Ook worden voor Noord-Bra-
banl nog lieden met minder dan I II.A. naar
huis gezonden, omdat voor die provincie dc
nieuwe lijst niet is ingeleverd. Die I H.A. is
praotisch niet houdbaar en wordt ook niet
volgehouden. Op al deze gronden gaal Spr.
mede met dc opvatting van den heea* Albarda.
Sm*, weet niel hoeveel adressen voor hel vra
gen van verlof hij op verzoek wel heeft ge
schreven. Aanvankelijk werden zij op zijn ad
vies geadresseerd aan den minister van oor
log, doch toen werden de lieden er voor ge-
slraft Toen aan den opperbevelhebber, en
weder werden dc lieden geslraft. (Gelach).
Ook thans nog wordt te langzaam op dc
aanvragen beslisit. Twee a drie wreken is tc
lang. Behandel de waag, zegt Spr., als in
Noord-Brabant: Geen adressen, doch laat de
Minister regelingen laten ontwerpen door dc
landbouwvereenigingen, welke personen voor
verlof in aanmerking komen. De Minister be
spaart zich dan veel noodcloozen arbeid en
de lanbouwende bevolking is er mede gebaat.
De heer S meen ge (U. L.) acht evenmin
dc thans vigeerendc regeling der -verloven
doelmatig. Ook Spr. wijst op de noodzakelijk
heid om den arbeider in staat le stellen door
een intensieve verbouwing van den grond
voor de zijnen le zorgen en nog een gedeelte
van zijn product aan anderen te leveren. Spr.
sluit zich aan bij hot betoog van den heer De
Wijkcrsloolh. Dc Minister heeft gezegd, dal
\eclal dc vrouw cn de kinderen den grond
zullen bebouwen, doch de kinderen moeten
naar school en de jonge vrouw op dien leef
tijd is niet altijd in staat den grond te bebou
wen cn is noodig in een gezin met jonge kin
deern. Spr. meent dat de Minister zijn oor
deel moei herzien en met spoed. Nog wijst hij
cr op, dat de hooi-oogst een zeer gecompli
ceerd bedrijf is en bet maaien niet door een
ieder kan worden verricht.
Velen gaan elders maaien en het geld, dat
ze verdienen, is voor hen noodig om allerlei
schulden af te doen. Dit alles dient nu reeds
onder de oogen te worden gezien. Spr. zou
wcnschen, dat dc Minister zich onmiddellijk
wendde tot dc Bemiddelings-bureaux.
De heer Duymaer van Twist (A. R.)
betoogt, dat dc landbouwverloven zeer laat
worden verleend. Dc stagnatie, ontstaan in
het toekennen, zijn thans nog niet zoo groot
als ze zullen worden in den hooitijd. Spr.
dankt den minister voor het antwoord hem
gegeven op zijn vraag. Wil de minister wer
kelijk den landbouwers en veehouders tege
moet komen, dan dient een spoea.0 verlof le
worden verleend. Ook is de duur dier ver
loven onvoldoende. Aan Spr. is medegedeeld,
dal er streken zijn, waarop liet land der ar
beiders is afgeloopen. Doch cr zijn er ook,
o.a. de Fricschc cn dc Vcluwsche, waar do
arbeid uog niet is afgeloopen. AYcl wordt het
hoog tijd. De minister heeft indertijd beloofd,
dal geen stuk grond onbewerkt behoefde te
blijven. IIoc zal die belofte nu worden gehou
den? Dc meeste grond is bebouwd, doch tegen
zeer zware financicclc offers en Spr. viaagB
of dc regcering bereid is in die gevallen
eenige financicclc tegemoetkoming tc verlcc-
ncn. Spr. vraagt of de minister wal dc ycl-
loveni betreft, overleg heeft gepleegd met zijn
collega van Landbouw.
Voor al den arbeid, aan liet departement
van Oorlog in den laatsten lijd verricht,
heeft Spr. alle respect. Hij wijst cr vervolgens
op, dat een behoorlijke regeling van deze ver
loven van het grootste belang is voor een
goeden geest in het leger. De verloven wer
den aan dc troepen tc Zwolle niet verleend
zooals dc minister hier dat gisteren mede
deelde. De verlofsorder van den opperbevel
hebber schijnt nog niet bij alle militaire auto
riteiten bekend tc zijn. In dc Standaard van
9 Maart wordt daarvan een interessant staaltje
meegedeeld. Te Harderwijk werd voorts het
opzamelen van dc verlofdagen niet toegestaan.
Aan den minister stelt Spr. de vraag of het
mogelijk is aan de willekeur een einde lo
maken, dat zou zaken aan den goeden geest
in het leger ten goede komen. Spr. meent,
dat de dienst (niel de veiligheid van het
land) ondergeschikt moet worden gesteld aan
het verlof. De troepen mogen nu geschikt
worden geacht voor hun taak, cn met de ver
loven dient z. i. thans zoo veel mogelijk
worden tegemoet gekomen. Op de verloven,
voor lieden, die niet thuis hebben le werken,
kon desnoods worden bezuinigd. Spr. hoopt,
dat de minister op zijn. standpunt niet zoo
definitief zal zijn als hij gisteren zeidc, cn
nog eens nader zal overwegen.
Dc heer T r o e 1 s t r a (S. D.) meent, dat aan
het deparlement van Oorlog niet voldoende
waarde aan deze verloven is gehecht en de
zaak onvoldoende is geregeld. Dc Kamer hccfl
reeds vroeger op dc quacstie gewezen, doch
do Minister heeft zijn standpunt niet gewii*
zigd. In den aanvang werd ook aan de bezit
ters van een klein stuk grond het verlof op
milde wijze verleend, gelijk spreker met ecu
voorbeeld aantoont. In dc taktiek is door den
Minister een verandering gebracht Spreker
vraagt zich af wat nu dc taak is van den op
perbevelhebber er» wat van den Minister. Ilct
doet spreker pijnlijk aan, dat het ingrijpen
van den Minister niet was ccn ingrijpen ten
bate van de burgers, doch integendeel sedert
de locstand met dc verloven ongunstiger werd.
Spr. vraagt zich af of de beoordccling van do
wcnschelijkheid van verlof door de burge
meesters zulke slechte resultaten bracht. Wat
dc vergoedingen betreft, bleken de burgemees
ters niot te mild, zouden ze het dan wel zijn
ten aanzien van de verloven? Was het aantal
verloven le groot of wal is de reden, dat van
'stelsel werd veranderd? Spr. keurt af, dat de
Minister eerst einde Maart lot een definitieve
beslissing is gekomen cn geen overleg pleeg
de mei de landbouworganisatie.
In dien de administratieve krachten aan
het departement wan Oorlog niel voldoend®
zijn, zal de Kain>er zeker geen bezwaar heb
ben bogen uitbreiding. Spr. klaagt over do
langzame afdoening van aanvragen tol ver
lof, die mon aan het departement schijnt op
te zouten. Zoo vernam spr. van iomand, die
Men moet liet goede niet doen ter wille
wm anderen, maar om de schoonheid van
hc goede, voor zich zelve.
door
SOPHUS BAUDITZ.
Uit het Dcensch vertaald.
47
„Beste freule, integendeel!" antwoordde
Kongsted op een geheel anderen toon dan
waarop hij tot nu toe had gesproken. „Hoe
zou ik mij kunnen permileeren om boos op u
le worden! Gij hebt u een moderne levensbe
schouwing aangeschaft, die u kant en klaar
is geleverd, juist zooals men klaargemaakte
japonnen kan koopen. Vervolgens hebt gij dc
levensbeschouwing aangetrokken, maar het
gaat met haar, zooals het zeker dikwijls met
klaargelcochte japonnen gaat: zij passen niet
goed."
„Nu zijt ge ondeugend!" zeide Fanny vuur
rood wordend; daarna reden zij en Frits weg.
Kongsted* en de kapitein stonden buiten en
keken hen na. „Hij ziet er niet goed uit naast
zijn zuster," zeide Kongsted.
„Neen, maar wacht nu eens tot gij haar
naast graaf Christiaan ziet, dat wordt een
paar te paard!"
bobben? 'rCUle HÖibr° hcm l0ch ™keliik
„Ja, zeker!"
Kort daarop reed Kongsted terug naar
Pind's molen.
XI.
Het is acht uur, het is later, het is half
negen, het is laat in den morgen, maar toch
zit oom Heinrich thuis op Hertestein zonder
aan zijn morgenwandeling te denken.
Er* is iets gebeurd.
Twee uur geleden kwam hij bleek en ver
schrikt uit zijn kamer, zonder het suikerwater
te hebben gedronken en gelijk een angstig kind
is hij terstond naar tante Rosa gegaan, heeft
voor haar gebiecht, haar hand in de zijne ge
nomen en troost en opheldering gezocht. Nog
steeds zit hij naast haar; Fanny is zooeven
ook gekomen en voor de twintigste maal her
baalt hij zijn bericht over de gebeurtenissen
van den nacht.
„Zij was het!" zegt hij. „Het was de grijze
dame! Ik hoorde haar de torentrap afkomen,
dat wil zeggen ik hoorde haar niet, maar ik
voelde dat zij kwam. Zij deed de deur van
mijn kamer open en kwam binnen, zij was
zoo grijs, zoo grijs, haar gelaat en haar han
den waren ook grijs, en hoewel het heel don
ker was, kon ik haar duidelijk zien."
„Je hebt gedroomd, beste Heinrich!" zegt
tante Rosa. „Ik droom ook dikwijls!"
„Neen. Rosa, ik zeg je immers dat ik wak
ker was, want ik greep naar haar en toen ik
haar aanpakte, viel zij in elkaar, verdween,
werd itof, een grijs niets, zooals wanneer men
een izot verplettert."
„Je hebt gedroomd," herhaalt tante Rosa.
„AYasjt gij wrakker geweest, dan hadt je zeker
nooit den moed gehad, om naar haar te grij
pen!'
„Dat is waar, dat kan wel zijn!" antwoordt
de jonker, nadenkend met hel hoofd knik
kend. „Neen, ik zou geen moed hebben ge
had om naar haar te grijpen, dat is volkomen
waar, Rosa! Maar toch, zelfs al is het in mijn
slaap dat ik haar heb gezien, het heeft toch
iets le beteekenen, want ik heb haar nooit te
voren gezien. Wie van ons geldt het nu. Het
moet een van ons zijn!"
„Onzin! Denk nu niet aan je visioenen, je
maakt Fanny verschriktl"
Maar Fanny, dié met steeds klimmende be
langstelling heeft geluisterd naar oom Hein-
rich's woorden, haast zich te zeggen: „Ver
schrikt, hoe zou men daar van schrikken! Mij
zou het een troost, een oneindige geruststel
ling zijn, als werkelijk een boodschap van dc
onzichtbare wereld mij bereikte, zoodat ik
zekerheid kreeg van haar bestaan, en ik be
grijp ook niet waarom die boodschap altijd
den dood zou voorspellen.
Ik zou mij veel eerder kunnen voorstellen,
dat een van de afgestorvenen, een onzer naaste
verwanten bij ons kwam als er een ongeluk
op.handen was, kwam om le helpen, te raden
of le waarschuwen; ach, hoe veilig zou men
zich voelen, als men wist dat er een wezen
was, dat ons beschutte!"
Oom Heinrich begrijpt Fanny eigenlijk vol
strekt niet, maar hij voelt zich toch getroost,
knikt toestemmend en zegt: „Daar is wel iets
van waar! En voor wien zou de waarschu
wing ook kunnen zijn, wij zijn immers, den
hemel zij dank, alle drie gezond, en Fritè..."
„Waar is Frits?" roept Fanny eensklaps
angstig.
„Hij is vandaag vroeg te paard, uitgereden,"
antwoordt tante Rosa, „hij mankeert zeker
niets!'
„Och, ik werd zoo bang, die lieve, lieve
broeder!"
Oom Heinrich is voorloopig gerustgesteld,
maar hij is toch in zoover uif zijn gewone
plooi gebracht, dat hij geen wandeling gaat
doen, maar in plaats daarvan naar beneden
sluipt om met Andries den stalknecht te pra
ten, ofschoon het nog lang is voor het inspec
tieuur.
Na eenige inleidende opmerkingen, gaat hij
recht op de zaak af en vertelt van zijn nach
telijk visioen.
„Ilebt gij nooit zoo iets gezien?" eindigt hij
met te vragen.
„Neen, mijnheer de jonker," antwoordt
Andries, „als men den geheelen dag door
werkt en moe is als men gaat slapen, dan
droomt men niet van vrouwen, noch van
grijze, noch van zwarte!"
„Hm, neen, dal kan wel zijn, maar toch, als
hel nu op een van ons is gemunt, denkt gij
dan dal ik het zou zijn, of mijn zuster, of
Fanny?"
„Neen als het iemand moet zijn, dan is het
zeker de jonge mijnheer. Met dc grijze vrouw
houd ik geen rekening, want ik heb baar
nooit gezien, maar de hond van den opzichter
huilde den geheelen eersten nacht, dat- de
jonge mijnheer hier op het kasteel sliep, dat
vind ik akelig, want het is altijd ccn toeken
dat er een lijk in huis zal komen."
„Zoo!"
„Als de jonge mijnheer van een varken was
gevallen dan zou men hem niet hebben op
gefokt, hij was zeker dan geen zwijntje ge
worden!"
vNiet?"
„Neen, waarlijk niet Hij ziet er ook heel
slecht uit cn is in een boozen luim."
„Is hij dat?"
„Ja zeker. Het is bepaald niet in orde met
hem. Ik kwam van morgen vroeg door den
tuin cn toen hoorde ik achter dc lindchcg
menschen met elkander pralen. Dc een was
dc jonge mijnheer, maar de slem van den
ander kon ik niet dadelijk herkennen. Toen
keek ik door een opening tusschcn de lak
ken men wil toch wel weten wien men
hoort praten en toen zag ik dat het Bro
was, dc vroegere administrateur. Hij dreigde,
de jonge mijnheer bakte zoele broodjes;
natuurlijk was het over geld, dal zij het had
den."
„Denkt gij?"
„Ja, dat zal wel uitkomen, want als dc jon
ker zelf eens bedenkt, dat..."
„Neen, Andries, nu niet, ik denk alleen' na
lusschen tweeën cn drieën."
„Nu ja, maar dc jonge mijnheer zeidc dat
hij nog vandaag geld zou zenden, maar waar
hij het vandaan zai halen vertelde hij niet;
toen zeide hij, dat hij beide papieren wilde
lïebben, maar Bro grinnikte akelig, zeggende
dat hij er naar kon fluiten, ze waren van veel
te groote waarde!"
„Zoo!"
„Ja, zoo'n papier met iemands naam cr
onder, is een leelijk ding om tussclien een
anders vingers le weten!"
„Mijn zuster heeft mij ook verboden ooit
iels te onderleckeïicn."
„Dat zal wel waar zijn. Nu, als men van den
duivel spreekt, ik wil zeggen van de engelen,
daar hebben wij den jongen lieer."
Wordt vervolgd