14de Jaarf«*ng.
„DE E EM LAN DER".
Dinsdag 31 Augustus 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
GOUD EN EER
N° 53
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Politiek Overzicht
De Baikansiaten en de
wereldstrijd.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
•^er 8 maanden voor Amersfoort f 1»00.
Idem franco per post
4 Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
.Wekelijks bijvoegsel „de BöJldttdtchê Huisvrouw" (onder redactie
Ïm Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
dvertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
T advertenties en beriohten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—-5 regels.. f 0.50.
Elke regel meer0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont.
Eeno circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
VERGOEDING WEGENS
KOSTWINNERSCHAP.
Bezwaarschriften.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
fjrengt ter algemeene kennis, dat bij Koninklijk
$>esluit van 17 Augustus 1915, no. 34, en bij Be
schikking van den Minister van Oorlog van 24
Augustus 1915, afdeeling Dienstplicht, no. 46S
L., onder andere het navolgende is bepaald
1. Voor elke provincie wordt met ingang van
11 September 1915 voor den verderen duur van
$len mobilisatietoestand, of voor zooveel langer
ils door de Koningin wordt noodig geacht, een
ijfcommissie ingesteld ten einde de Ministers van
Oorlog en van Marine te dienen van voorlichting
zake bezwaarschriften van door de Burge
meesters genomen beslissingen nopens aanvra
gen om vergoeding wegens kostwinnerschap
$an dienstplichtigen van militie, landweer en
landstorm. (Art. 1 van het Besluit)-
2. De commissie bestaat uit drie leden en is
fevestigd in de hoofdplaats der provincie. (Art.
van het Besluit).
3. De 'bezwaarschriften worden gericht i
aan den Minister van Oorlog, zoo de dienst-
£lichtige, wien het geldt, behoort tot de militie
land, de landweer of den landstorm
aan den Minister van Marine, zoo de dienst
plichtige, wien het geldt, behoort tot de zeemi
litie. 1 van de Beschikking).
4. Het bezwaarschrift wordt ingediend door
tusschenkomst van de Commissie van voorlich
ting voor de provincie, waarin gelegen is de
gemeente, welker Burgemeester de beslissing
beeft genomen. 2 der Beschikking).
Bezwaarschriften, rechtstreeks bij den Minis
ter ingediend, worden door den Minister voor
zooveel noodig aan de commissie van voorlich
ting gezonden- (§3 der Beschikking).
5. De commissie stelt een nauwkeurig onder
hoek in nopens hetgeen in het bezwaarschrift
wordt aangevoerd, voor zoover het aangevoer
de voor onderzoek in aanmerking kan komen.
4 der Beschikking).
6- De commissie kan een persoonlijk onderzoek
doen instellen in de woon- of verblijfplaats van
het gezin of den persoon, bij de aanvraag om
vergoeding betrokken, zoo die woon- of ver
blijfplaats binnenslands is gelegen. 5 der Be
schikking).
7. De commissie brengt aan den betrokken
Minister omtrent haar bevindingen naar aanlei
ding van het bezwaarschrift een rapport uit. In
dat rapport vermeldt de commissie tevens haar
oordeel. 7 der Beschikking).
In velband met het vorenstaande wordt on
der de aandacht gebracht
a. dat bovenaan op het bezwaarschrift moet
worden gezet„Aon Zijne Excellentie den Mi
nister van Oorlog", zoo de dienstplichtige be
hoort tot de militie te land, de landweer of den
landstorm, óf„Aan Zijne Excellentie den Mi
nister van Marine", zoo de dienstplichtige be
hoort tot de zeemilitie
b. dat echter op den briefomslag, waarin het
bezwaarschrift wordt gesloten, moet worden
vermeld„Aan de commissie van voorlichting
in zake vergoeding wegens kostwinnerschap te
(in te vullen de hoofdplaats der pro
vincie).
De bezwaarschriften kunnen op ongezegeld
papier worden geschreven.
Bij verzending per post moet de briefomslag
van de noodige postzegels worden voorzien,
tenzij de verzending geschiedt door een dienst
plichtige in werkelijken denst.
Amersfoort, 28 Augustus 1915.
De Burgemeester voornoemd,
H. W. VAN ESVELD,
Weth. l.-Burg.
31 Augustus.
Ten tweeden male zal 31 Augustus geen
feestdag zijn voor Nederland.
Geen feestdag, maar wel 'n dankdag.
Want dankbaar kunnen wij heden zijn, dat
het wijs beleid van onze Koningin en hare
Regeering onze grenzen beveiligd heeft voor
de waanzinnige oorlogsfurie, welke schier
gansch Eiffopa aan zich onderworpen houdt.
'n Bang jaar ligt achter ons en misschien
ligt ook nog 'n bang jaar voor ons.
Maar de vrees, welke wij in den aanvang
koesterden, heeft plaats gemaakt voor rustig
vertrouwen. Want wij weten hoe vastbera
den Koningin en Regeering waken voor het
kostbare behoud van onze neutraliteit, opdat
althans dit groene hoekje Europa's niet ont
wijd worde door menschenbloed.
Het is nu juist twaalf maanden geleden,
dat wij schreven:
„Moge dan den 31en Augustus 19 1 5 van
alle gevolgen Van dezen rampzaligen toe
stand niet anders resten dan 'n nieuwe be
zegeling van het verbond tusschen Neder
land en Oranje".
Helaas, de rampzalige toestand zelf is nog
rampzaliger geworden en de sleep zijner ge
volgen is onafzienbaar.
Maar ook de nieuwe bezegeling van het
oude verbond tusschen Nederland en Oran
je heeft plaats gehad en dit herdenken wij op
dezen dag met dankbaar hart.
En te midden der dichte, niet wijkende
duisternis om ons heqen, vangen wij de lich
tende stralen op van de liefde onzer Konin
gin voor haar Volk en van de liefde van ons
Volk voor zijn Koningin.
U.
„Dat wij kunnen rekenen op Italië's hulp
in de Dardanellen, is meer dan waarschijn
lijk, terwijl de indirecte uitwerking an zijn
besluit o,p de Balkanstaten ernstig, zoo niet
gewichtig moet zijn." Met le-ze woorden
heeft de Londenschc Spectator de oorlogs
verklaring van Italië aan Tv :ije begroet.
Men ziet daaruit, dat het iets meer dan eene
enikel moreele uitwerking is, die de entenle-
mogendheden verwachten van het daadwer
kelijke oplred-en van Italië als vijand van
Turkije.
Maar, zooals in zoovele dingfcn, die met
den wereldstrijd in verband staan, moet ach
ter de vraag of de verwachtingen, die aan
IlaLic's optreden in den strijd zijn vastge
knoopt, ziali zullen verwezenlijken, een groot
vraagteeken gezet worden. Zell's schijnt de
indruk van Italië's besluit tot deelneming op
twee van de vier Balkanstaten eerder afstoo-
lend dan aansporend te zijn geweest.
Kenschetsend hiervoor zijn eenige verkla
ringen. die de Servische minister-president
Pasics heeft afgelegd aan een medewerker
van de Corriere della Sera. Op dc klacht van
den Italiaansahon dagbladschrijver, dat Ser
vië, toen de Ilaliaansche oorlog begon, heeft
nagelaten aanvallend op te treden en daar
door Oostenrijk in staat heeft gesteld troe
pen van de Servische greus naar het Ita-
liaansch grensgebied over te brengen, heeft
de Servische bewindsman g<. .vntwoord, dat
het Servische leger zich de pauze ten nutte
heeft gemaakt om zich te r» niseeren en
dat het zich op het geschikte tijdstip weer
op marsch zal begeven; maar dat tijdstip te
bepalen is zaak van het hoofdkwartier, niet
van de politiek.
Toen de Italiaan klaagde, dat Servië door
zijne troepen in Albanië te laten binnenruk
ken de Servische krachten versnipperde en
ook politieke moelelijkheden in het leven
riep tengevolge van de bezelünig van Skutari
en Alcssio door de Montenegrijneu, zeide Pa
sics. dat Servië Albanië had bezet met troe
pen, die reeds aan <le grens van Albanië ston
den, en dat politieke complica-liên niet waren
voorgekomen. De Servische plannen in Al
banië hingen natuurlijk van den uitslag van
den Eiuropeeschen oorlog af, maar nooit zou
Servië een vijandelijk Albanië duiden, zoo
als dat van den prins zu Wied.
De grootste tegenstrijdigheid tusschen de
Servische en de Italiaansche politiële kwam
aan den dag bij dc bespreking van het lol
der Adriatische kust. Dc interviewer drukte
de meening uit, dat de Servische aanvallen
tegen tie— Italiaansck-o -politiek zeker samen
hingen met Kroatische of Ooslenrijksche
dwarsdrijverijen, waarop Pasics antwoordde,
dat juist de Italiaansche pers de inlijving van
de door Slaven bewoonde kuststreken had
geëischt in het geval van de overwinning.
Daardoor is het verzet ontstaan van de Ser
vische pers tegen eene oplossing, die voor deze
volken geenszins de onafhankelijkheid en de
vrijheid betoekent Wel is waar wil en kan
Servië aan de Italianen niet hel oppergezag
in de Adria betwisten, maar hel verlangt eene
oplossing van de kustkwestic op grond van
het nationaliteiten-beginsel.
In dit onderhoud komt een schier onver
holen wantrouwen aan den dag tusschen Ser
vië en Italië, dat moeielijk zal zijn uil den
weg te ruimen. Dat ditzelfde wantrouwen ook,
misschien nog in sterker mate, bestaat tus
schen Italië en Griekenland, bewijst de op
merkelijke verklaring, die de voor weinige
dagen afgetreden Grieksclie minister-presi
dent Gocnaris hcefl afgelegd aan een ande
ren Italiaanschen dagbladschrijver, een me
dewerker van de Idea Nazionale, waarin deze
woorden voorkomen: „"Wanneer Italië met
zijne oorlogsverklaring aan Turkije wegens
de schending van het vredesverdrag van Lau
sanne door dit rijlk mocht beoogen de Egeï-
scke eilanden, die het bezet houdt, in te lij
ven, dan zou daaruit zeker een diepe twee
spalt tusschen de beide koninkrijken ontstaan,
omdat Griekenland beslist gekant is tegen elk
prijs geven van gebied, dat het om elhnische
redenen toekomt." De eilanden, waarop hier
wordt gedoeld, zijn Rhodos en de anderen, die
onder de algemeene benaming van de Dode-
kanesos worden aangeduid. Niet minder
groot is hel wantrouwen, dat in Griekenland
bestaat over de aanspraken van Italië op ge
deelten van het vasteland van Klein-Azië; ook
daar yreezen de Grieken, dat Italië onder
hunne duiven zal schieten.
Er is dus geenszins red'en om zich gouden
bergen voor te stellen vaat den invloed diien
Italië's ontreden in hen oorlog tegen Turkiie
zal uitoefenen op de Balkansbaten in den zin.
dat ook zij lot deelneming worden aange
spoord. Die deelneming te bevorderen is
echter sinds lang reeds hot streven van de
entenle-mogendhedeu. Steeds duiideliiker
komt hel aan den dag, dat heL BaLkanvraog-
sluk in dezen wereldstrijd eene zeer groote.
mcai kan wel zeggen eene bcheerschende
vol speelt. Frankrijk cn Engeland doen mot
eene volharding en. eene zelfverloochening
eene betere zaak waardig hun best om aan
Buslaawl het doel van ziine wenschen, het
bezit van Konstantinopcl en van de zees tra-
ton. tc verschaffen. Voor dat doel getroos
ten zij zich sedert een half jaar do grootste
inspn/ning. De zwaarste offers aan land- en
zeeslriidkrachlen zijn reeds door hen ge
bracht, zonder dhl het doel van hun streven
lot dusver dichter onder hun bereik is geko
men. Meer en meer wordt het duidelijk, dat
hulp van andere zijde noodig is om Turkije
er onder te krijgen. Aam de Dardanellen is
het aanvalsfront voor de boodgenooten al te
ongunstig. Aan de zj-de van den Bosporus
heeft Rusland gedurende het halve jaar dat
de bedde anderen zich afmatten in vergecf-
sohe aanvallen om don ingang van de Dver
dane Um te forceeren niets gedaan. Men moet
dus aannamen, dat het 'daartoe wiet in staat
is. Om den tegenstand van Turkije te bre
ken, zal er nog van een anderen kant hulp
moeten komen. De redding kan slechts ko
men van de staten aan den Balkan, inzonder
heid van Bulgarije, dat vroeger bijna tot voor
do poorten van Kónstantinopel is geweest.
Zoo ziet men sedert weken en maanden
reeds dc diplomatic van de cntente-niogend-
hedèn in de weer, om den weg te effenen
voor de deelneming van Bulgarije aan den
oorlog.
De oorlog.
B e r 1 ij nr 3 0 Aug. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het westelijke oorlogstooneel zijn gee-
ne bijzondere gebeurtenissen voorgekomen.
Parijs, 3 0 Aug. (Havas). Namiddag
communiqué.
In den namiddag en den avond van den
29en was er eene hevige artilleriestrijd, ge
paard gaande met mijnontploffingen en bom
en granaatgevechten, in de Argonne op een
groot aantal punten. De Duitsche loopgra
ven werden ernstig beschadigd in Courte
Chaussée, Meurissons en Bolante.
De nacht van 29 op 30 Augustus was rus
tiger in deze streek en op het overige front.
Parijs. 3d Aug. (Ilavas"). Avond-commu
niqué.
De Fransdie artillerie in Arlois cn in de
streek van Quenncvières vernielden Duit
sche loopgraven cn liet granaten neerkomen
in de Duitsdie kantonnomontenIn de Ar
gonne brachten Fransehe batterijen bij ncr-
hahng den vijand te': ?wijgcn. Er waren Ka*
nonnades in Lotharingen bü Moncel, Bezan-
ges cui Ghazdles. in de Vofieez in de stre»
ken van Rabodeau. Launois cn Dulingc.
Londen, 30 Aug. (R.) Maarschalk
French rapporteert:
Sinds den Iöcn Augustus hadden op het
Britsche front slechts mijn-opera lies plaats.
"Wij dwongen vijandelijke vliegmachines lot
dalen.
Onze artillerie vuurde op den spoorweg en
op een trein bij Langemarck.
Ons vliegerkorps werkte succesvol samen
met de Franschcn bij de luchtaanvallen op het
woud van Hout lust. Er ging geen enkele ma
chine verloren.
B e r I ij n, 3 0 Aug. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Legergroep Hindenburg. De troepen van
von Below staan in strijd om het brughoofd
ten zuiden van Friedrichstadt. In de gevech-
ten ten oosten van de Njemen bereikte het
leger van von Eichhorn de streek ten noord
oosten van Olita. Er werden weer 1600 ge
vangenen gemaakt en zeven kanonnen ver
overd.
In de richting naar Grodno is Lipsk aan
den Bobr bestormd. De vijand is tot het
prijsgeven van den Sidra-sector gedwon
gen. Wij zijn door Sokolka heengekomeru
De oostelijke zoom van het bosch ten
noordoosten van Bialystok is op verschei
dene plaatsen bereikt.
Legergroep Leopold van Beieren. In het
Bialowiecka-woud wordt om den overgang
van de Boven Narew gestreden. De Duitsch-
Oostenrijksche troepen van von Woyrsch'
wierpen den vijand uit zijne stellingen bij
Suchopol, den oostelijken rand van hef
bosch en Szereszowo. Zij zijn bezig met
eene scherpe vervolging.
Legergroep Mackensen. Om den terug
tocht van hunne achterste afdeelingen door
het moerasgebied ten oosten van Pruzana
mogelijk te maken, stelden de Russen gis
teren in de linie van Poddubno, in da
streek ten zuiden van Kobrin, zich nogmaals
schrap voor den strijd. Zij werden geslagen,
ofschoon zij feeds afmarcheerende troepen*»
deelen weer in den strijd wierpen.
Ook de voortzetting van het in de oor
logsgeschiedenis van alle tijden ongehoorde
bedrijf om tot bescherming van het vluch
tende leger de op den terugtocht meege
sleepte bevolking van het eigen land bij vela
duizenden, waarvan de meeste vrouwen en
kinderen, in onze aanvalslinie te drijven,
baatte hun niets.
Weenen, 30 Aug. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
De legers van de generaals Pflanzer-Baltin
en Bothmer drongen gisteren vooruit tot aan
Strypa. De tegenstanstander beproefde op
Verstandige vrouwen geven de voorkeur
aan mannen, die hare kleine eigenaardig
heden kennen en noemen, boven hen, die
haar slechts complimentjes zeggen en idea
listisch vereeren.
door
OTTO M. MOELLER.
Uit het Deensch.
24
„Voorwaarts, met nieuwen moed, Che
meia," zeide hij, toen hij dien avond op de
brug stond, „vergeet niet dat gij Caesar en
zijn geluk draagtl"
Eenige dagen verliepen; op een morgen
dat Erik ais naar gewoonte met zijn vrouw
op de brug verscheen, trof het hem dat de
kapitein onderzoekend door zijn kijker naar
het oosten keek. Dadelijk zag Erik aan
dachtig in dezelfde richting.
Aan den horizont was duidelijk land te
zien. Helwit teekenden zich steile bergke
tenen af in de langzaam stijgende zon. De
oogen werden verblind door uitgestrekte
glinsterend witte sneeuwvelden; bij de kust
was hei water diep, blauw en helder.
Op de masten en het touwwerk schitter
den tahooze kristallen, die zich gedurende
den nacht daaraan gehecht hadden.
„De ^Poolstreek!' riep Erik.
„Gisterenavond na zonsondergang hebben
wij den zuidelijken poolcirkel overschre
den," zeide Alslöv, „dus stoomen wij nu den
dag tegemoet die ?es maanden duurt. Hoe
verder wij nu naar het Zuiden komen, des te
meer zal het schijnen alsof de zon stil staat
en eerst na een half jaar ondergaat."
Erik keek peinzend voor zich. Hij zag, nu
zijn oogen aan den hellen glans gewend
waren geraakt, dat de kust een breeden ijs-
gordel geleek en dat de zee met groote
ijsschotsea bedekt was.
„Het is een wonder dat we zoover geko
men zijn, zonder iets van ijs of koude te
hebben geleden," vervolgde de kapitein.
„We" bevinden ons nu op den zeven en zes
tigsten breedtegraad, terwijl James Rosz
niet verder kon komen dan den 78sten.
Zelfs met een schip als de Chemeia zou het
onmogelijk zijn den ijsgordel om het land
door te komen. Met ieder uur, dat we meer
zuidelijk komen, zult ge de koude voelen
toenemen."
Is het hier gevaarlijker voor schepen dan
aan de Noordpooi?" vroeg de jonge vrouw.
„Ja en neen, aan de Noordpool is de zo
mer naar evenredigheid worm, in het gun
stigst geval kan men tot den 80en breedte
graad en neg hooger komen. Daarentegen
is de winter er ongehoord streng, zoodat
een schip dat daar door het koude jaarge
tijde overvallen wordt, ongetwijield \erlo-
ren is. Het klimaat is hier aan de Zuidpool
het geheele jaar door, tamelijk gelijkmatig
en aan een overwintering is dus minder ge
vaar verbonden. Zoo dicht bij de Pool komen,
als dat in het noorden mogelijk is, kan hier
niet, vanwege het drijfijs."
„Kijk eens, een walvisch!" riep mevrouw
Poulsen.
Inderdaad zag men een groote, donkere
massa snel door de golven schieten, for-
sche waterstralen als springfonteinen in de
lucht spuitend.
„De zee is hier rijker aan visschen en
vogels dan aan de Noordpool. De walvisch-
\aarders komen meestal niet verder zuide
lijk dan wij nu zijn; bij dit zeldzaam zachte
weder is het echter mogelijk dat ze dieper
zijn doorgedrongen. Toch doem wij, mijns
inziens, verstandiger hier op deze hoogte te
blijven. We konden onzen tweeden stuur
man Jonker eens vragen wnt hij er van
denkt."
Er werd scheepsraad gehouden met de
olficieren, en Junker, die de reis met een
walvischvaarder had meegemaakt, raadde
sterk aan niet zuidelijker te stoomen. Wan
neer zij op deze breedte bleven kruisen
moesten ze ongetwijfeld vroeg of iaat een
walvischvaarder praaien. Dog en nacht
moest er dan uitgekeken worden.
Erik was gereed met zijn verhandelingen
cn een der matrozen stond steeds met een
kijker gewapend aan dek. Geen walvisch
vaarder liet zich echter zien, hoewel er toch
walvisschen genoeg waren om een goede
vangst te verzekeren. Junker zeide met een
vloek dat het onbegrijpelijk was en Erik
werd ongeduldig. Het was toch het gunstig
ste jaargetij; in Januari v crr~! de zee hier
anders van walvischvaarders en nu was er
langs den horizon geen enkel zeil te be
kennen. Met iederen dag die doelloos ver
liep wercl de spanning aan boord grooter.
Het scheepsvolk nam levendig aandeel in
den gang der zaken, want allen wisten,
welke belangrijke gebeurtenis het gold. Met
hart en ziel waren zij EnK genegen, tot be
reiking van het groote doel hadddh allen
zonder onderscheid hun leven gewaagd.
Eens terwijl Erik mismoedig in het salon
zat, bezig met voor de honderdste maal zijn
verhandeling door te zien, hoorde hij op
eens een luid geschreeuw aan dek. Met een
paar stappen was hij de kajuitstrap op.
O'Kelly stond aan stuurboord en riep iets;
de overige bemanning drong zich om hem
heen. In de hoop een schip te zien, keek
Erik den horizon langs, zonder iets te ont
dekken helaas.
„Daar, daar!" brulde O'Kellly.
„Waar?" riep Peter, „ik zie niets!"
„Daar schaapskop! zie je daar dien wal
visch niet!"
„Een harpoen!" riepen eensklaps een aan
tal stemmen.
Op honderd meter afstand van het jacht
dreef een doode walvisch, in wiens rug een
harpoen stak.
XXffl.
„De walvisch komt van het Zuiden," zeide
Alslöv, „en als het niet zeer lang geleden is,
dat men hem dien harpoen heeft ingestoken,
dan kan hij voor bewijs dienen dat er zuide
lijker zich een walvischvaarder moet bevin
den. Door het drijfijs is het vaarwater hier
zoo smal, dat het schip ons onmogelijk ont
gaan kan."
De Chemeia zette nu weer koers naar het
Zuiden en reeds in den namiddag kon men
met het bloote oog een zeil ontdekken, wat
de heele bemanning aan dek deed verschij
nen. Men stuurde onmiddellijk zuidwest naar
den tweemaster en een half uur later lag de
Chemeia aan de zijde der Esperanza, een
Chileensche brik van Valparaiso.
De kapitein, een jeugdig man van donker
uitzicht, stond aan dek en verklaarde zich
bereid aan boord der Chemeia te komen.
Erik ontving hem in zijn salon, in tegen
woordigheid van zijn vrouw, den kapitein en
de officieren. Na een korte inleiding vroeg
hij den vreemden kapitein of deze hem zijn
schip wilde verkoopen en tegelijkertijd een
opdracht wilde uitvoeren.
Nadenkend streek de vreemdeling over
zijn baard.
Hij zeide dat dit jaar de wallvischvangst
buitengewoon voordeelig was in deze stre
ken, zonder goede betaling had hij dus niet
veel lust, daar zonder reden, verder van al
te zien. Daarbij had het scheepsvolk aandeel
in de opbrengst, zoodat dezen dus schade
vergoeding zouden eischen.
Erik antwoordde dat hij bereid was elkenf
prijs te betalen. Voor het schip bijvoorbeeld
20.000 pond goud en ieder der manschap
pen nog ©en paar honderd pond boven*
dien.
Wordt vervolgd