Dl* 56 14de Jaarnang. „DE EEMLAN DER". Vrijdag 3 September 1915. BUITENLAND. FEUILLETON, GOUD EN EER Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. De Vlaamsche Beweging. Home Rule voor Vlaanderen. Politiek Overzicht De derde Duitsche oorlogs- leening. F 'M iOfdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: 'er 8 maanden voor Amersfoort t Idem franco per post 1-50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10. Lfzonderlijke nummers ©.05. Wekelijks bijvoegsel ncU Roihndsche Huisvrouuf' (onder redactie an Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Ldvertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 1—5 regels.. f 0.50. Elke regel meer..*0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents b\j vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimto. Voor handol en bedrijf bestaan zeet voordeclige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. De Vlamingen klagen er vaak over, dat de llanders zoo onverschillig staan tegenover Vlaamsche beweging. Dit is juist eij toch ook weer niet juist op gemerkt. Het is waar dat de Hollanders ook ten op zichte van den strijd der Vlamingen hun neu traliteit bewaren, van oprdeel dat men zich jpiet bemoeien moet met de interne aangele genheden van 'n naburigen Staat. Wij kun- •hen gezamenlijk zuivere taalbelangen bespre jken, gezamenlijk onze letterkundigen ver deren, zoodra er politiek bij te pas komt, moet ieder in zijn huis blijven. Maar het is onjuist, dat wij voor het stre ven der Vlamingen geen belangstelling zou- jden hebben. Het is altijd sympathiek 'n volk, Vooral 'n klein volk, te zien strijden voor z'n jtaal; voor ons Hollanders te sympathieker, jvanneer die taal tevens de onze is. ,Wij eeren den Pool en den Vlaming, die pal staan voor hun taal. De fanatiekste Fla- taiingant is ons liever dan de verfranschte jVlaming, die z'n moedertaal verraadt omdat hij het voordeeliger of deftiger vindt om Fransch te praten. En als er ook onder de Polen taaiverraders waren wij gelooven het niet, het schijnt dat men deze slechts on- jder de Vlamingen vindt zouden zij ons niet minder antipathiek zijn. ,Wij hebben dus voor de Vlaamsche bewe ging wel degelijk sympathieeerstens omdat 'n dergelijke taalbeweging om zich zelve reeds sympathie verdient, en tweedens om dat de strijders onze stam- en taalbroeders rijn. Maar meer dan onze sympathie mogen wij hun niet schenken, omdat het niet raad zaam is zich te mengen in de inwendige aan gelegenheden van 'n anderen Staat. Ziet daar het standpunt van verreweg de meeste Nederlanders. Wel zijn er aan den eenen kant," die mee- nen niet lijdelijk te moeten toezien bij de worsteling onzer Vlaamsche broeders maar hun aantal is luttelen wij gelooven dat zij de zaak der Vlamingen geen goed doen, in tegendeel haar in de oogen der andere Bel gen 'n onbelgisch cachet opleggen. Aan den anderen kant zijn er ook Hollan ders, die den strijd der Flaminganten dwaas achten, omdat het huns inziens voor de Bel gen veel practischer is de taal van 'n groot volk dan die van 'n klein volk te spreken. Deze, gelukkig ook niet zeer talrijke catego rie Hollanders, zou, indien 1830 geen geluk kige scheiding had gebracht, de gelederen der Franskiljons versterkt en misschien ook Noord-Nederland verfranscht hebben. Wij weten nu hoe diep hun liefde v<?or hun moe dertaal gaat. Zij spreken Nederlandsch om dat zij er nu eenmaal verder mee komen in Noord-Nederland. Practische liefde dus f Weiden zij ooit bij Duitschland ingelijfd, zij zouden niet aarzelen hun taal voor het Duitsch te verruilen. Onder de Flaminganten, die thans in Ne derland vertoeven is one enigheid uitgebro ken. De redactie van Run orgaan, het dag blad de Vlaamsche Stem, is in andere nog „zuiverder" handen overgegaan; de oude _partij heeft 'n nieuw weekblad, Vrij België, opgericht en gaat dra 'n nieuw dagblad, Bel gisch dagblad, uitgeven. Wij willen geen partij kiezen in dezen twist, welke wij in de hoogste mate betreurén. De Vlamingen moeten hePmaar weer met elkaar uitvechten; spoedig, hopen wij, want twee dracht kan nooit in het belang der zaak zijn. De gisting in de groep heeft echter één goed gevolg gehad en dat is dat, dat er 'n Vlaming opgedoken is, die zeer pittige arti kelen schrijft. Wij bedoelen prof. de Cock, Leuvensch hoogleeraar en zeer strijdlustig Flamingant Uit z'n bijdragen in de Vlaamsche Stem, welke hij eerst thans zijn medewerking waardig acht, ontleenen wij de volgende passage, welke 'n typischen kijk geeft op den toestand in België; en de schrijver knoopt daaraan vast den eisch van Home Rule voor Vlaanderen. Waar is mijn vaderland? vraagt prof. de Cock en vervolgt dan Er is een Latijnsch spreekwoord dat zegt: Ubi bene, ibi patria. Waar men wel is, daar is het vaderland. Maar als dit spreekwoord gelijk heeft, dan besluit ieder zelfbewust Vla ming Vlaanderen is mijn vaderland, maar België is mijn stiefvaderland. Want in Bel gië is 't voor een Vlaming niet goed wonen. Daar kan men, ondanks alle Beweging, alle wetten ,alle beloften en alle zoete woordjes, tot op heden generaal worden met Fransch alleen, maar geen korporaal met Vlaamsch alleen. Daar kan men nog altijd minister worden met Fransch alleen, maar geen poortier van 't ministerie met Vlaamsch alleen. Daar kan men overal rechter worden met Fransch alleen, maar geen gerechtsbode met Vlaamsch alleen. Daar kan men algemeen bestuurder wor den der posterijen met Fransch alleen, maar geen postbode op 't Vlaamsche platteland met Vlaamsch alleen. Daar kan men advokaat, dokter, ingenieur, geestelijke, kortoriC alles worden met Fransch alleen, maar niets van dit alles met Vlaamsch alleen. België is sedert Oogst 1914 stoffelijk over rompeld en bezet door de Duitschers, maar Vlaanderen is bovendien sedert 1830 gees telijk overrompeld en bezet door de Frans kiljons. Van de Duitschers wordt België wel bevrijd, vroeg of laat, om 't even hoe, maar wie zal Vlaanderen bevrijden van 't juk der Franskiljons? Wie geeft Vlaanderen aan Vlaanderen weer Wie geeft de Vlamingen een vaderland? Wie De Vlamingen zelf. Ze moeten gaan beseffen, dat „België" maar een staatsvorm is, door menschen ge maakt en door menschen verbreekbaar, dat er in de levende werkelijkheid geen „Bel gisch" volk bestaat, maar alleen een Waalsch volk en een Vlaamsch volk, en dat sedert 1830 de Belgische staatsvorm maar gediend heeft om het Vlaamsche volk ondergeschikt te maken aan het Waalsche. Ze moeten tot het inzicht komen dat ze, als volk, gedoemd zijn tot langzamen onder gang, indien de banden tusschen de beide volkeren, die België bewonen niet losser wor den, indien ze geen einde stellen aan de Vlaanderen-doodende centralisatie van den Belgischen Staat, indien ze niet eischen be stuurlijke, militaire en pedagogische zelfstan digheid. Ze moeten eischen een bestuursinrichting, die hen in staat stelt hun volkskracht alzijdig te ontwikkelen, onbelemmerd en voorspoe dig zich uit te leven zooals het een kuituur volk toekomt Morgen wordt do termijn geopend voor de inschrijvingen op de -derde oorlogstoon ing. Voor de derde maal wordt -een beroep gedaan op liet 'Duitsche volk om aan zijne regeering de middelen te verschaffen, die zij behoeft voor de voortzetting vaar den oorlog. Dc oude waarheid, da<l geld de zenuw van den oorlog is, wordt den Duiiiscliers met allen aandrang op hol .gemoed gedrukt. „Eerctzaa-k is heb voor ieder, het vaderland in dozen groot en, over de 'toekomst van het Duitsche volk beslissen d-en strijd ite helpen en ile dienen/' Zoo schrijft het regoeringsorgaan/dë Nordd. Mg. Zeitung, die er verder aan herinnert, dat van de heide eerste oorlogsleeningen met recht is gezegd, dat zij gewonnen veldslagen beteebenen, en lol iinsclirijving aanmoedigt, door 4e zeggen: „Wie aan de oproeping gevolg geeft en intee- kent op de oorlogslecning, brengt niet eens een offer, maar behartigt tegelijk zijn eigen belang, want hij krijgt papieren van. waarde van de grootste zekerheid, en diie eene schit terende rente afwerpen." Dit wordt, op allerlei wijze gevarieerd, aan het publiek voorgehouden. Van alle kanton krijgt het te liooren, dait dit eene zeer ren- dabelo belegging is, die daarbij zonder eenige risico is. De waarborgen zijü goed; zij konden niet beter zijn. Dat is volkomen juist; hel is niet legen te soreken. Dat neemt echter niet weg, dat aan deze medaille eene zeer donkere keerzijde is verbonden. Wal Duilschland thans bezie is te doen. wordt -door de Frank f, Ztg. aldus omschreven: „In vredestijd plachten wij ons bespaard kapitaal te gebruiken voor het bou wen van nieuwe on het uitbreiden van oude fabrieken, voor de verbetering van ons bouw land en de vermeerdering van onzen vee stapel, voor het bouwen van huizen en hol aanleggen van verkeersmiddelen, voor het vestigen van industrieele cn handelsinrich- tingen in het buitendamd en hel koopen van vreemde w-p arden. Nu stëllen wij al onze spaarpenningen zonder voorbehoud ter be schikking van het rijk voor oorlogsdoelein den, waad -aile andere wegen van belegging zijn afgesloten." Dc Vorwa-rls vult deze ge dachte in bouidigen vorm, aldus aan: „De door tientallen jaren van vreedzamen arbeid opgelegde waarden worden thans vernietigd door den oorlog en aan hunrte eigenaars wordt een titel gegeven op do vruchten van allen arbeid in de toekomst Wij leven thans in den oogsttijd. Wanneer de producten van den oogst zijn binnenge bracht, dan komen zij aan de markt, liet geld, dat daardoor beschikbaar komt, zal weder in de oorlogsleening gestoken worden om voor nieuwe uitgaven in verband met de oorlogvoering te worden besleed. Maair de vraag dringt zich op hoe lang dit teren op den van vroeger aanwezigen kapitaalvoor- raaid, in verband met hel altijd door verstrek ken van voedsel aan den nooit te verzadigen oorlogsgod, zal kunnen vóortgaan. Men teert zoo doende van hel eigen vleesoh. Dit klemt des te meer, omdat de nieuwe oorlo gsleening, die nu aan de markt -komt, eigenlijk voor een groot deel reeds is ver bruikt. Met October zullen de kosten van den oorlog voor fDuitsoliland minstens bedragen 20 lol' 22 milliard mark. Van die kosten zijn 134 milliard gedekt door de beide eerste oorloigsleenangen. De rest is verkregen door de uitgifte van schatkistbiljetten. Uit de op brengst van Qe nieuwe oorlo gsleening zullen 64.tot 84 milliard aangewend moeten wor den voor het delgen van de vlottende schuld, waarmee men is vooruilgcloopen ^p de nieu we vaste schuld, die in 't verschiet was. En nog altijd is cr geen t uitzicht, dat dit zal ein digen. Iedere nieuwe oorlogsdag brengt eene verzwaring van de ontzettende lasten, die dc oorlog meebrengt. Wat zal liet einde zijn? Men behoeft niet te vreezen door de toekomst te worden ge logenstraft, wanneer men de verwachting uitspreekt, dat het einde zal zijn eene kxisis, welke die van 1870/71 ver overtreft» De oorlog. Berlijn, 2 Sept. (\Y. B.j Bericht van het opperste legerbestuur uil het groote hoofd kwartier van heden voorn., dag. In de Vogecz»an, ton «noord.westen van Mini ster, leidde den 31om - lus onze aanval tot de herovering van dé de gevechten van 18 LoUi 23 Augustus aan de Franschcn verlo ren loopgraaüstukkon. De kandij n Lingelcopf Barrenkopf is daarmee weer in ons bezit. De tegenaanvallen werden afgewezen, 72 Al penjagers wérden gevangen genomen, drie machinegeweren buil gemaakt. liuven Avocourt,, ten noordwesten van J t- dun, is een Fransch vliegtuig door een van onze vliegers neergeschoten; hot kwam bran dende op den grond. P a r ij s, 2 Sept. (Ilavas). Namiddagcom- muniqüé. In den loop van don nacht van den Ien op den 2cn hadden gra na at ge ve ch ten plaats rondom Souches en artillerie-actiën in den sector Neufiile on in de streek van Roye. In do Vogeezen was een strijd met springkussen bij Schratzmannele* In antwoord op het bombardement van Nieuwpoort stad, bombardeerde in de sec toren Sleenstraele cn Bocoinghe de Fransche artillerie de bonnverpers, batterijen, troepen- verzamelpunten en parken van den vijand. De Fransche artillerie bracht de Duitsche tot zwijgen tusschen de Somme en de Oise in de streek van Armani court en Canny. Op andere punten was een bombardement van wisselende hevigheid! B e r 1 ij n, 2 Sept. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Legergroep Hindenburg. Aan den spoorwee Wilna—Grodno is het fort Czarno- kowale bestormd. Bij Mercez maakt onze aanval vorderingen. Op het westelijke front van Grodno is de buitenste fortcnlinie ge vallen. Noordduitsche landweer bestormde gisteren het ten noorden van den weg Dom- browo—Grodno gelegen fort no. 4 en nam de bezetting van 500 man gevangen. Laat in den avond volgde de verovering van het verder naar het noordwesten gelegen fort 4a met 150 man bezetting door Badische troe pen. De overige forten van. het vooruit ge legen westelijke front zijn daarop door de Russen ontruimd. Ten oosten van het Bialowiecka-woud zijn de overgangen over de Swiclocz Makarowce (ten zuidioosten van Odelsk) stroomopwaarts en stroomafwaaarts na gevechten door ons bezet. De totale buit, gisteren door deze leger groep behaald, bedraagt 3070 gevangenen, een zwaar kanon en drie machinegeweren. Bij Ossowetz zijn bovendien drie zware ka nonnen, die de vijand in het moeras had la ten steken, er uit gegraven. Legergroep Leopold van Beieren. De uitgang uit den noordoostelijken rand van het Bialowiecka-woud is gisteren bevochten. Door een overval maakten wij ons des nachts meester van overgangen bij Jasiolda in het moerasgebied ten noorden van Pruzana. Er zijn 1000 gevangenen ingeleverd. Legergroep Mackensen. De Muchawiec- sector is op het geheele front in de vervol ging overschreden. Zuidoostelijk oorlogstooneel. Bij de ver volging vielen gisteren meer dan 1000 ge vangenen en een machinegeweer in onze handen. Weenen, 2 Sept. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. De in het gebied van den Wolhynischen vestingdriehoek aangevangen vervolging van de Russen maakt goede vorderingen. Onze strijdkrachten gingen van Luzk stroomopwaarts de Styr in een breed front. Ook in Oost-Galicië bevindt de vijand zich thans op den terugtocht. De troepen van generaal von Boehm Ermolii zijn in Brody binnengerukt; zij dringen heden ten oosten van deze stad over de rijksgrens. De noor delijke vleugel van generaal graaf Bothmer vervolgt de Russen op de van Zborow naar Zalocze en Tarnopol voerende wegen; de ge slagen vijand wijkt terug naar de Sereth. Het leger van generaal Pflanzer Baltin wierp de Russen gisteren onder^ hevige ge vechten terug over de hoogten ten oosten van de Beneden Strypa. Daardoor werd ook het Dnjestr-front tot aan den mond van de Sereth geschokt en werden de Russen daar, tot den terugtocht gedwongen. Achter de Russische stellingen aan de Bessarabische grens staan talrijke dorpen in vlammen. De ten noorden van Kobrin strijdend*» Het geloof der onwetendheid is het meest onoverwinbare. door OTTO M MOELLER. Uit het Deensch 27 XXV. De zee! Met dezen uitroep werd de smalle, ultra- marijn-blauw.e streep ver aan den horizont begroet. Alle bezwaren waren nu overwon nen, nu kon men koers zetten naar het va derland. De laatste mijlen werden spoedig afge legd, het ijs was nu zoo dun, dat de Chemeia het gemakkelijk met den scherpen voorste ven kon doorsnijden. Na een halven dag konden ze reeds de reis door open vaar water voortzetten, al dreven er dan ook nog enkele ijsbergen in. Benige dagen later zagen zij voor het de zon ondergaan, een gebeurtenis die I sê *et blijdschap begroetten, de nacht ^taurde niet langer dan een half uur, doch een bewijs dat ze een heel «ind noor- gekomen waren. Met iederen breedte- i,T*ad dien ze overschreden, werden d« nachten langer, hoewel niet donkerder dan een triestige dag in Europa. Hun doel was nu Montevideo te bereiken, waar zij' kolen en levensmiddelen wilden in nemen. Reeds geruimen tijd hadden ze zich moeten behelpen met vi?ch en gedroogde groenten, de laatste aardappel was reeds lang verorberd. Van uit Zuid-Amerika zou den ze dadelijk de reis voortzetten naar Europa. Enkele minuten ten zuiden der poolcirkel kwam de eerste walvischvaarder in het ge zicht; de Chemeia praaide die met de stoom fluit, het scheepsvolk zwaaide met zakdoe ken en mutsen. „Hebt gij aardappelen?" was het eerste wat O'Kelly schreeuwde, want als Ier had hij dit voedsel het meest ontbeerd. „Wat wilt gij?" werd er geroepen van 't vreemde schip, een Argentijnsche walvisch vaarder. Calandro werd geroepen om als tolk te fungeeren. „Hebt gij aardappelen?" vroeg hij. „Ja, maar niet veel." „Vraag eens wat ze per schepel kosten," bromde O'Kelly en gaf hem een por in de zijde. „Wat kost een schepel?" „Tien pond sterling". „Zijn die menschen gek!" nep O Kelly. „Tien pond, dat is tweehonderd markf" schreeuwde Muller. „Honderdtachlig kronen voor een schepel aardappelen, dat heb ik nog nooit gehoord!" Op dit oogenblik trad Erik op de groep toe. Zijn gelaat teekende groote ontsteltenis. „Vraag huxc Calandro, of dat de gewone prijs is en of alle andere zaken in dezelfde verhouding gestegen zijn." Calandro gehoorzaamde. Tien pond sterling was volstrekt niet duur in den tegenwoordigen tijd, het was het eenige dat arme menschen zich nog konden aanschaffen. Al de andere levensmiddelen waren in verhouding nog veel dintrder ge worden. De wereld was de laatste jaren zoo over stroomd geworden met geld, dat de waarde op nihil kon geschat worden. Goud was waardeloos, terwijl land zeer in waarde ge stegen was. En dat alles had men aan die vervloekte Engelschman te danken, die een waren zondvloed van geld over de aarde hadden doen komen. De duivel mocht weten waar ze het vandaan haalden. Hun marine was nu reeds grooter dan de vloten van al de andere mogendheden te samen, en zij konden doen en laten wat zij wilden, want geen enkele Staat was tegen hem opgewas sen. Rusland had bijna al zijn Aziatische bezit tingen aan hen verloren en Duitschland de meeste van zijn Afrikaansche bezittingen. China was veroverd en een Engelsche kolo nie geworden; zoo zouden al de andere lan den wel spoedig aan de beurt komen. Erik was doodsbleek geworden. „Vraag hun hoe Engeland aan al dat geld komt," zeide hij. „Wie kan dat weten," werd er geant woord. „Het parlement is opgeheven, de Engelsche regeering schijnt het geld te maken, want belastingen en andere inkom sten zijn er niet meer. Sommieren meenen dat ze in het binnenland van Afrika een goudberg ontdekt hebben, hooger dan de Chimborasso, maar dat is natuurlijk 'onzin. Wilt ge aardappelen of niet?" Erik liet een paar schepels koopen; het was zonsondergang, toen de beide schepen zich van elkaar verwijderden. Aan den Ho rizon vertoonde zich een lange, donkere massa, die met groote snelheid zich voort bewoog. Voor een schip was de omtrek te reusachtig en wolken konden het ook niet zijn. „Wat kan dat zijn!" herhaalde het ver baasde scheepsvolk. „Vraag spoedig inlichtingen aan den Ar» gentiniër," zeide O'Kelly tot Calandro, „an ders is hij te ver." Calandro zette de handen voor den mond en schreeuwde: „Wat is dat? „Een Engelsch oorlogsschip!" werd dui delijk hoorbaar geantwoord. „Dan is onze oude vriend de Engelsch man heell wat gegroeid, sinds we zijn elec- trisch licht verbrijzeld hebben," zeide de kapitein. Erik en de officieren spraken fluisterend, het scheepsvolk redeneerde levendig onder elkaar. De Chemeia veranderde onmiddelllijk van koers, en trachtte zoodoende den vijand te ontkomen. Plotseling veranderde het reu- zengevaarte eveneens zijn koers en nu eerst scheen het in vollen gang te komen. Rook was er niet te ontdekken en zijn vaart was sneller dan de wind. „Zij varen met electrjciteit," fluisterde Alslöv. „Dat zie ik," antwoordde Erik, de tanden op elkaar klemmend. Eensklaps begon het water aan stuur boordzijde geweldig te bruisen, en met on gelooflijke snelheid kwam een geweldig voorwerp in den vorm van een dubbelen cylinder aandrijven. Toen in een oogenblik zijn vaart matigend, hechtte het twintig me ter lange en zeven meter breede monster: zich met zulk een ontzettend geraas aan de geplatineerde staalplaten van den boeg, dat men niet anders dacht of het heele schip werd tot splinters geslagen. Duidelijk hoor de men de angstkreten van het scheeps volk. De Chemeia gehoorzaamde van dat oogenblik af noch aan het roer, noch aart de schroef. Met onwederstaanbare kracht werd zij medegetrokken door den dubbelen' cylinder naar het Engelsche oorlogsschip, dat een verblindenden electrischen licht- glans verspreidde. „Ze hebben ons met een electromagneel gevangen genomen," riep kapitein Alslö^l „nu zijn we verloren!" Erik antwoordde niet, onafgewend hield hij den blik gericht op den kolossus, welks «teling den indeuk gaf van een kerktoren, koog uitstekend boven de effen watervlakte. Wordt vt.rv'lqd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1