nivikll drUlln I tl
Maandag 6 September 1915.
U ITEN LAN
FEUILLETON.
GOUD EN EER
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. »DE EEMLANDE R".
14de JsarMang.
ABONNEMENTSPRIJS:
*«r 8 maanden voor Amersfoort f 1«00.
j Idem franco per post
Per week (met gratia verzekering tegon ongelukken) 0.1©«
Afzonderlijke nummers 0.05.
Wekelijks bijvoegsel nd« Hollandsehe Huitvreute" (onder redaotie
Tan Thérèse van Hoven) per 8 mud. 50 et».
Ad vertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in to zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.» f 0.50.
Elke regel meerO.lO,
Dienstaanbiedingen 25 cents bj) vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot liet herhaald adverteeren iu dit Blud, bij abonnement.
Eone circulaire, bevattende de voorwaarcleu, wordt op
aanvraag toegezonden.
Hog eens gewaagd I
Toen, omstreeks half Juni, de clericale
ogstaangeslagenen in onzen Senaat in 'n
lsturige bui het door de Tweede Kamer
geeds aangenomen eedswetje verwierpen
Öaad van politieke willekeur, ook door eer
lijke rechtsche bladen als de Nederlander
jondubbelzinnig afgekeurd deden zij wil
lens en wetens in onze rechtspraak 'n anar-
'chistischen toestand voortbestaan.
Volgens de interpretatie toch van ons
hoogste rechtscollege mogen onder de vigee-
rende wetten getuigen, die niet van eenig
kerkgenootschap lid zijn, noch tot den eed
noch tot de belofte toegelaten worden, zoo
dat zij geen rechtsgeldig getuigenis kunnen
afleggen. En daar ook in ons land het aantal
bij geen kerkgenootschap aangeslotenen zeer
sterk toeneemt, zou de rechtspraak weldra
geheel ontwricht, zoo niet onmogelijk ge
maakt worden. Er moet in de afgeloopen
maanden reeds menig misdrijf ongestraft ge
bleven zijn, omdat de getuigen, hoe geloof
waardig misschien ook, geen beëedigd getui
genis konden afleggen.
De regeering kon het natuurlijk niet bij de
door dr. Kuyper verijdelde poging laten maar
moest wel naar 'n nieuwe oplossing zoeken.
Zij zal echter ingezien hebben dat zelfs in dit
tijdvak van Godsvrede rechter- en linkerzijde
omtrent het eedsvraagstuk niet tot overeen
stemming zouden komenom aan den on-
duldbaren toestand zoo spoedig mogelijk
'n eind te maken heeft zij er de voorkeur aan
gegeven 'n tijdelijke regeling te treffen, op
dat althans de rechtspraak weer onbelem
merd uitgeoefend kan worden.
Het nieuwe wetsvoorstel komt met het vo
rige in hoofdzaak overeen. Behalve het tijde
lijke karakter de wet zal slechts tot I Ja
nuari van kracht zijn is er slechts één
cordinale wijziging aangebracht.
Het liberale beginsel, dat wie gemoedsbe
zwaren tegen het afleggen van den eed heeft
daartoe niet gedwongen kan worden, hetzij
hij al dan niet lid is van 'n kerkgenootschap,
blijft gehandhaafd. Maar de bepaling dat de
rechter de aangevoerde gemoedsbezwaren
mocht toetsen is vervallen hij heeft ze thans
dus zonder onderzoek te aanvaarden.
Ziedaar de eenige wijziging. En aangezien
dat toetsingsrecht een van de voornaamste
grieven der rechterzijde was, is het wel waar
schijnlijk, dat het nieuwe voorstel genade zal
vinden. Al was het alleen maar omdat de
rechtsche partijen de verantwoordelijkheid
voor de ontwrichting van onze rechtspraak
niet langer zullen willen dragen. De redactie
van De Tijd schreef dan ook-dat zij, hoewel
zich niet aan voorspellingen wagende, toch
wel van meening was, dat de rechterzijde re
denen tot clementie zou aanwezig achten,
Het blijkt intusschen wel dat het juridi
sche belang door Kuyper en de andere bal
dadige senatoren opgeofferd is aan het poli
tieke. Want de rechtspraak is nu meerdere
maanden bemoeilijkt geworden zonder dat er
ook maar één werkelijke verbetering in het
voorstel te vinden is. Het schrappen vap het
toetsingsrecht is geen verbetering te noe
men. Nu de rechter, ook al is hij overtuigd
dat de gemoedsbezwaren van den getuige
slechts voorgewend zijn, met de „belofte"
vrede moet nemen, zal de dan volgende ver
klaring wel bitter weinig waarde voor hem
hebben. Van de eene anomalie vallen wij in
de andere. Kan tot heden menige eerlijke en
geloofwaardige getuige noch tot eed noch
tot belofte en dus ook niet tot het afleggen
van geldig getuigenis toegelaten worden
in het vervolg zullen onbetrouwbare getui
gen zich door het veinzen van gemoedsbe
zwaren aan den-eed kunnen onttrekken.
Ons komt het voor dat een met tact en
eerbiediging van overtuiging, gelijk van onze
rechters te verwachten is, toegepast toetsings
recht wel zoo goed ware geweest.
De rechterzijde heeft thans niet anders be
reikt dan maar daarom was het haar mis
schien juist te doen dat zij, als het haar
gelukken mocht bij de volgende verkiezin
gen weer aan het bewind te komen, het eeds
vraagstuk naar haar zin zal kunnen oplos
sen.
Och, die politiek toch 1
Politiek Overzicht
De wereldstrijdl aan de
Dardanellen.
Militair is de oorlog tegen Rusland thans
het middelpunt van de groote gebeurtenis
sen, die over den loop der wereldgeschie
denis beslissen. Diplomatiek is de Balkan
het slagveld, waar de beide centrale mo
gendheden zich meten met de staten der
quadruple-entente. De dagelijksche berich
ten over de gebeurtenissen op den Balkan
en over besluiten of in voorbereiding zijn
de besluiten van de daar met elkaar en met
de beide groepen der groote mogendheden
onderhandelende staten vertoonen het beeld
van een barometer bij veranderlijk weer.
Maar terecht heeft de Temps er onlangs
aan herinnerd, dat op dit tijdstip niet de
menschen alleen besturen. De gebeurtenis
sen beheerschen en bepalen de volksstem
ming. De beslissing over de houding van de
nu nog neutrale Balkanstaten valt ook op de
slagvelden, en hoe dichter de slagvelden in
het oosten komen bij de grenzen van deze
onzijdigen, des te sterker zal de druk op
hunne beslissingen worden. Niemand kan
ook in twijfel verkeeren over de politieke en
de militaire beteekenis van datgene wat op
den Balkan geschiedt en zal geschieden in
verband met den strijd, die wordt gevoerd
om de Dardanellen. De vraag hoe die strijd
verloopt is een factor, die mede de politieke
houding van de Balkanstaten bepaalt.
Over de resultaten van dien strijd tot dus
ver is onlangs eene mededeeling gepubli
ceerd, die afkomstig was van het hoofd
kwartier der in de Dardanellen opereerende
Fransch-Engelsche strijdmacht. Die mede
deeling had betrekking op de uitkomsten
van de operatiën op het westelijke uiteinde
van het schiereiland Gallipoli, die zijn be
gonnen op den 6en Augustus, toen een
versch leger aan land werd gebracht in de
Suvla baai, een inham ten zuiden van kaap
Suvla, aan welker andere zijde de golf van
Saros begint. Twee zinsneden zijn voldoen
de om de slTekking aan te duiden van dat
bericht, dat loopt over een strijd van eenige
weken. Men leest daarin:
„Een zeer zware en aanhoudende strijd, met
I zwaar verlies aan beide zijden, is gevolgd.
Onze strijdmacht heeft nog niet de doelwit
ten bereikt, waarnaar zij in iedere sfeer
streefde, ofschoon zij bepaalde vorderingen
in dien zin heeft gemaakt en het veld van
haar bezit zeer heeft uitgebreid." Aan het
slot wordt nog eens herhaald: „De gewon
nen en bezette grond is van groote waarde.
Maar deze feiten moeten het publiek niet
tot de onderstelling leiden, dat het werke
lijke doel is bereikt, of dat niet verdere ern
stige en kostbare pogingen gevorderd zullen
worden voordat eene beslissende overwin
ning is behaald."
Uit die woorden spreekt geenszins eene
stemming, die zeker is van de overwinning.
Dat wordt ons nog duidelijker, wanneer wij
lezen wat van de andere zijde over dezen
strijd wordt bericht. De Frankf. Ztg. heeft
van haren correspondent te Konstantinopel
een bericht ontvangen, dat van 30 Aug. is
gedateerd; het is dus reeds eenige dagen
oud, maar sedert zijn geene tijdingen ont
vangen, die wijzen op verandering, zoodat
het kan gacht worden een juist beeld te
geven van den toestand. Men leest daarin:
„De gisteren aan den noordelijken sector
van de Suvlabaai gevoerde gevechten, die
met eene groote overwinning van de Turk-
sche wapenen eindigden, beteekenen het top
punt van de sedert 6 Augustus daar begon
nen operatiën. De dagen van gisteren en eer
gisteren kostten de "F-ngelschen bij matige
schatting 10,000 dooden en minstens het
zelfde aantal gewonden. Op de beide dagen
bestuurde Sir Jan Hamilton persoonlijk den
strijd. Het Engelsche doel was zich meester
te maken van de hoogten van Kirwitsch Tepe
om dan door te gaan naar Anaforta. Op deze
wijze wilden de Engelschen eene beveiligde
basis voor hunne latere, in den rug van de
Turksche stellingen gedachte bewegingen te
gen Maidos veroveren.
„Met een bravour en heldenmoed zonder
weerga vernietigden de Turksche divisiën dit
stoute plan. Groot en gerechtvaardigd is de
vreugde over dit succes. Volgens e"ene ruwe
schatting vielen op de beide dagen ongeveer
600 Engelsche officieren. Van de sedert 6
Augustus in de Suvlabaai gelande vijf infan-
terie-divisiën behooren drie tot het nieuw op
gerichte leger van Kitchener; twee zijn ge
vormd uit territorialen. Verder werd eene
cavallerie-divisie zonder paarden, die als in
fanterie gebruikt wordt, geland. In 't geheel
waren het 100,000 man. De cavallerie werd
gedurende den strijd vernietigd. De Turk
sche troepen brachten in deze buitengewoon
harde gevechten overal den opmarsch van
de Engelschen tot stilstand. De geheele stel
ling-van de Engelschen is nu ingesloten door
eene sterke beheerschende Turksche stel
ling. Het Turksche leger is op alle punten
in het vaste bezit van de hoogten, terwijl de
Engelschen diep beneden de Turken op de
naar zee afdalende hellingen zitten. De ver
liezen van de Engelschen bedragen sedert 6
Augustus aan dooden en gewonden meer
dan 50,000 man."
Deze mededeelingen leveren een welspre
kend commentaar op het Engelsche bericht,
dat wij hierboven aanhaalden. De conclusie,
die daaruit valt te trekken, wordt door den
militairen medewerker van de Daily News al
dus geformuleerd: „Wij hebben hier op een
front van 19 KM. vier divisiën, die, ofschoon
slechts acht Kilometers van hun doel, den
weg Gallipoli-Maidors verwijderd, toch niet
in staat zijn het anders te bereiken dan
door zich heen te werken door de Turksche
loopgraven. Niemand wist dat beter dan ge
neraal Hamilton, die de verrassende landing
in de Suvla-baai beraamde om de hoogten
van Anaforta door een coup de main te ne
men. Hij kon zijne teleurstelling niet verber
gen, toen de aanval mislukt was. Het zou
om vele politieke, economische en militaire
redenen van veel gewicht zijn, eene beslis
sende overwinning op Gallipoli te behalen.
De troepen van Sir Jan Hamilton staan in het
gezicht van het beloofde land, en als zij het
konden bereiken, zouden de onderhandelin
gen met de Balkanstaten van zelf een ande
ren loop nemen."
Dezelfde conclusie maken ook Bul-
gaarsche militaire deskundigen, die met
de gesteldheid van het schiereiland Gal
lipoli bekend zijn uit den oorlog met Tur
kije. Zij oordeelen ongunstig over de
kansen van de bondgenooten, zoolang niefr
de landing vein een sterk leger in de Saros-
baai is afgedwongen en het sterke Turksche
korps, welks aanwezigheid daar worjlt ver
moed, vernietigd is, hetgeen een van de
moeielijkst denkbare oorlogsdaden zou zijn.
De moreele kracht van een Turksch verde
digingskorps is steeds hoog geschat en het
moreele standpunt van het Turksche leger
is na de vele behaalde overwinningen zoo
goed, dat van nieuwe aanvalspogingen der
bondgenooten geen kans van slagen is te
verwachten.
Men ziet hieruit, welk een kostbare bond
genoot Turkije is voor de centrale mogend
heden. Die waarde kan haast niet hoog ge
noeg geschat worden. Turkije heeft verhin
derd, dat Rusland door de Dardanellen heen
van munitie en kanonnen wordt voorzien. Om
de Dardanellen te openen putten Engeland
en Frankrijk zich uit in hopelooze pogingen.
Ook in den Kaukasus houdt Turkije Russi
sche troepen vast. Inderdaad het zijn on
schatbare diensten, die Turkije aan zijne
bondgenooten bewijst.
De oorlog.
Be r 1 ij n 5 Sept. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden middag.
Op het westelijke oorlogstooneel hebben
geene belangrijke gebeurtenissen plaats ge
had.
P a r ij s, 5 Sept. (Havas.) Namiddag,
communiqué.
Om 10 uur vond artillerievuur plaats ten
zuiden van Atrecht, in de streek van Vailly.
Het mijngevecht was bijzonder hevig aan de
oevers van de Somme, in de streek van Fri-
se. Van weerskanten was er artillerievuur en
war ende mijnwerpers in actie in den sector
van Quennevières, Vic en Nouvron. De
Fransche batterijen brachten die van den,
vijand op verschillende plaatsen tot zwijgen.
Een betrekkelijk hevig bombardement had
er in Champagne plaats ten noorden van het
kamp van Chalons.
In de Vogeezen bracht de Fransche artil
lerie het Duitsche geschut voor de Linge-
stellingen geheel tot zwijgen.
Avond-communiqué.
De artilleriestrijd duurt voort rondom Neu-
ville en Roclincourt en op het front in Cham
pagne bij Souain.
Een zeer hevig artillerieduel kwam voor in
de Argonne; minder krachtig was de kanon-
nade bij Apremont en ten noorden van Fli-
rey.
B e r 1 ij n, 5 Sept. (W. B.) Bericht van
ÏÏet opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden.
Legergroep von Hindenburg. Bij Frie-
drichstadt en Merecz (aan de Njemen) is
de toestand onveranderd.
Ten oosten van Grodno is de vijand tot
achter den Kotra-sector (ten zuiden van
Jeziory) teruggeweken. Het aantal in de ge
vechten om Grodno gemaakte gevangenen
is gestegen tot over de 3600. De vijand is
bij en ten zuiden van Mseibow (ten Z.-W.
van Wolkowysk) opnieuw teruggeworpen
door de troepen van het leger van generaal
von Gallwitz. Wij hebben daar 520 gevan-
genenn bij gemaakt.
Legergroep Leopold van Beieren. De
troepen zijn er in geslaagd zich een uitweg'
te banen uit de moerasdoorgangen bij en
ten Z.-O. van Novydor en ten N. van Pru-
schani. Ook verder Noordelijk zijn vorde
ringen gemaakt Er werden meer dan 400
gevangenen gemaakt en drie machinege
weren veroverd.
Legergroep von Mackensen. Het brug-
hoofd van Bereza Kartuska is onder den
druk van onzen aanval door den vijand ont
ruimd.
In de streek van Drohiczyn en ten Z.
daarvan heeft de vijand gisteren nogmaals
tegenstand geboden. De aanvallen tegen
hem duren voort.
Zuidoostelijk oorlogstooneel. Het leger
van generaal graaf Bothmer heeft een reeks
vijandelijke voorwerken op den westelijken
Sereth-oever stormenderhand genomen.
W e e li e n, 5 Sept. (W. Officieel be*
richt van heden middag.
De Russen boden heftigen tegensland aan
onze aanvallen in Oost-Gaiioië en WoLhynië..
Een aanval der Russen aan de Bessarabischa
grens sluille op onze versperringen af, en
verscheidene vijandelijke bataljons geraakten
in verwarring.
Ten Oosten vatn de Serelili drong de vijand
in een onzer loopgraven door, maar werd in
Goud beproeft men door het vuur, den
mensch beproeft men door het goud.
:-: door ï-;
OTTO M MOELLEft.
Uit het Deensch
29
Zco verliepen de dagen, die langzamer
hand weken en eindelijk maanden werden.
De herfst en de winter waren voorbij en het
was weer voorjaar geworden. Langzaam
.verstreek voor Erik de tijd; het hielp niet of
hij al nadacht, zijn toestand verbeterde daar
door in het minst niet. Hij was en bleef le
vend begraven; zijn vrijheid had hij voor
altijd verloren.
Wat mocht toch wel van de anderen zijn
"geworden? Had men hun de vrijheid gelaten
ofVerder durfde hij nooit denken.
In herbegin had hij zich gevleid met de
hoop te kunnen ontsnappen, doch een blik
Op de dikke muren en zware ijzeren tralies
jöeed hem ieder plan als onuitvoerbaar opge
ven. De spiedende blikken van zijn oppasser
.yaren altijd op hem gericht. Het eenige wat
hem open stond was te vluchten In de wé-
leld der fantasie die zijn jeugd zoo schoon
jppd gemaakt met gelukkige toakomstdroo
men. Wellicht vond hij daar ook nu zoo ge^n
vergetelheid, dan toch afleiding voor zijn
treurige gedachten.
Den ganschen dag door hoorde hij in de
verte schreeuwen, zingen en lachen, dikwij's
zoo angstverwekkend dat hij huiverde. Nog
nooit had hij echter een der verpleegden ge
zien, zoo dat hij hem op kon nemen. Een
enkelen keer gebeurde het dat hij op den
terugweg van den tuin een der ongelukkigen
met zijn oppasser tegenkwam.
Op een dag in het begin van Juni, kwa a
dit zeldzame feit weder voor. Bij hei
buiten gaan zag hij een man in de kleeding
van de verpleegden der inrich''ng, die echter
het hoofd zoo diep gebogen hield dat zijn ge
laat niet te onderkennen wa«. Eensklaps ve -
hief hij zich uit z;jn gebogen houding en zag
Erik aan. Beiden ontroerden zoo geweMig
dat ze zich nauwelijks goed konden h vjden.
Het was Sjemsky.
Met de grootste moeite bedwongen ze zich
het niet uit te schreeuwen, al hun wi'skrach^
inspannend gelukte 't hun echter, zich niet
te verraden. Sjemsky maakte terwijl hi; Erik
onverschillig voorbijliep een beweging in de
lucht die Erik dadelijk als een vraagteeken
herkende. Hij begreep oogenblikkelijk wat
Sjemsky weten wilde. Achter den rug van
den oppasser schreef hij met zijn vinger Li
de lucht het getal 13.
Zou Sjemsky het gezien en, begrepen
hebben?
KXVÜ.
Erik voelde zijn knieën trillen, toen hij
weder in zijn cel was teruggekeerd. Hii wierp
zich opgewonden op zijn krib en bleef daar
lang zitten nadenken over de gevolgen die
deze plotselinge ontmoeting tusschen hen
beiden zou kunnen hebben. Indien dit eens
het begin was hunner herkregen vrijheidf
Maar hoe? Want wat kon het hun helpen zoo
zij het nummer van eikaars cel wisten, ter
wijl ze toch nooit samen konden spreken.
Misschien werd Sjemsky veel minder streng
bewaakt en was deze niet zoo geheel van de
buitenwereld afgesloten. En wellicht be
woonde de Pool een geheel andere vleugel
van het gebouw, wat hielp 't hem dan nog
te weten dat Erik in no. 13 zat opgesloten.
Hoelanger hij er over nadacht des te duide
lijker werd het hem dat zijn lot niets verbe
terd was door deze ontmoeting, integendeel
voelde hij zich moedeloozer dan ooit.
Hij begon zijn cel op en neer te loopen, nu
en dan staan blijvend om zijn blik naar het
kleine getraliede venster hoog in den muur
te wenden. Daar buiten op de woelige, on
stuimige zee was vrijheid en leven, hier
gevangenschap en geestelijke dood.
Was dat een vogel die voorbij zijn ven
ster vloog? Neen, het was een stuk papier
dat de wind had opgeheven naar zijn ven
ster en daar aan de tralies was blijven han
gen. In ieder geval was het iets dat uit de
buitenwereld kwam en een gebeurtenis in
zijn eentonig leven. Hoe vreemd dat het daar
maar steeds hangen bleef.
Erik begon het aandachtiger te bezien;
het fladderde een eind verder doch kwam
dadelijk weer terug en hechtte zich opnieuw
aan den dikken ijzeren staaf. Dat was in
ieder geval iets zeer vreemds.
Erik kwam zoo dicht mogelijk bij het
raam en zag tot zijn uiterste verbazing dat
het papier aan een draad bevestigd was.
Oogenblikkelijk begreep hij dat 't Sjemsky's
werk moest zijn.
Hij trachtte het papier te grijpen, maar
zijn pogingen waren vergeefs. Met zijn
vingers kon hij den ijzeren stang bereiken,
dat was alles. Wanhopend keek hij spiedend
de kleine ruimte door, helaas de krib was
het eenige meubel dat er zich bevond en
die was nog stevig aan den muur bevestigd.
Eensklaps viel hem iets in. Op zijn teenen
sloop hij naar de deur om te zien of de op
passer hem door het sleutelgat begluurde.
Neen, er was niemand in de gang. Snel ruk
te hij zich nu de kleeren van het lichaam,
maakte er een bundeltje van en legde dat
op den grond. Nu had hij het papier wel kun
nen grijpen, wanneer het maar niet zoo hef
tig door den wind bewogen was geworden.
Eindelijk, met inspanning van alle krachten
gelukte 't hem het los te maken van den
draad. Nu kleedde hij zich haastig weder aan
en las den kostbaren brief, die met potlood
geschreven, uit de volgende weinige woor
den bestond:
„Verraad. Petterson. Door de Engelschen
gevangen genomen. Ik fungeer als hulp in
de apotheek. Antwoord spoedig."
Antwoorden! Dat was gemakkelijk gezegd,
maar waarop en waarmede, want iets dat
naar schrijfbehoeften geleek bezat hij niet.
Sjemsky moest hem dat eerst zien te ver
schaffen, hoe zou hij hem echter met dat
verzoek in kennis stellen?
Hij herinnerde zich een yerhaal yan een
gevangene die den nagel van zijn rechter
wijsvinger zoo lang had laten groeien, tol
hij die als pen kon gebruiken, zijn bloed
diende voor inkt. Erik viel echter iets betera
in dat hij dadelijk uitvoerde. Hij trok
een stuk van zijn nagel en boorde daar
mede kleine gaatjes in het ontvangen papier
die de woorden voorstelden: „potlood en
papier."
Hij kleedde zich nu snel weder uit, ging
op zijn bundeltje kleeren staan en beves
tigde het papier weder aan den draad.
Uren lang bleef hij er naar zitten staren;
het werd donker en nog steeds hing het
daar.
Eerst tegen den morgen viel hij in een
diepen slaap, na den geheelen nacht half
wakend, half slapend in koortsachtigen toe
stond te hebben doorgebracht.
Het was helder dag toen hij ontwaakte.
Den eerste blik gold het venster; het pa
pier was verdwenen en inplaats daarvan
hing er een klein pakje. Het los te maken en
te openen was het werk van een oogenblik.
Het bevatte een stukje potlood, eenige vel
letjes papier en een kort briefje dat alduj
luidde:
„Ik heb niet eerder kunnen antwoorden
daar ik de kneedmachine in de apotheek
moest draaien.
Wordt vervolgd*