Zaterdag 11 September 1915.
FEUILLETON.
GOUD EN EER
!»i° C3 Tweede Slad.
BINNENLAND.
I4de Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
^Vekelijks bijvoegsel „de Hollandschc Huisvrouid* (onder redactie
Van Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VEBTENTI ËN:
Van 1—5 regels.. f 0.50.
Elke regel moer 0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordcelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondc n.
Uit de Pers
Heemskerk's verweet*.
iVoor het Vaderland is de brochu
re van Mr. Heemskerk contra Dr. Kuyper
een diepe teleurstelling.
„We hebben in dezen schrijver toch te
doen met een voorman van de anti-rev.
partij, met een van hare bekwaamste man
nen, die, als hij niet wil, van niemand in
kwaden zin afhankelijk behoeft te zijn; met
een oud-minister, die gedurende zijn mi
nisterschap door den Leider der partij op
alle mogelijke manieren is gedwarsboomd
en ten slotte op de knieën gebracht; die in
het partijblad kort na zijn optreden in het
bewind telkens is verkleineerd, en die ein
delijk in dat zelfde blad na zijn aftreden
als absoluut onbetrouwbaar in zijne han
delingen tegenover de partijleiding werd
voorgesteld, waarbij hij daarenboven nog
voor de kleine luiden werd tentoongesteld
als een lichtzinnig sociëteitslooper. En de
ze oud-minister moest zich dat alles laten
welgevallen, omdat hij wel verre van tegen
de ongezonde verhouding tusschen partij
leiding en partij in de anti-revolutionaire
partij op te komen, die heeft helpen be
stendigen; onafhankelijkheidszin, betoond
vóór 1913, zou het leven van zijn ministe
rie in gevaar brengen, en daarom was zoet
zijn parool, en op den dag van het „af
schuwelijk misverstand", toen dr. Kuyper's
behandeling van de dienaren der Kroon
ook menig politieken tegenstander van Mi
nister Heemskerk het bloed van ergernis
naar de wangen joeg, bracht de premier
het zelf niet verder dan een deemoedig
smeeken aan den partijleider „om toch be
ter over hem en zijne ambtgenooten te
denken."
Nu wil het Vad. gaarne dit angstvallige
streven om den machtigen leider niet te ver
toornen, ook voor een deel op rekening
stellen van de rechtmatige bezorgdheid, dat
de verwezenlijking der rechtsche beginse
len in ons staatsleven daardoor onmogelijk
eou worden, maar dat neemt toch niet weg,
dat het figuur alles behalve mooi was.
„Maar thans vervolgt het blad nu
die bezorgdheid voor de verwezenlijking
der rechtsche beginselen niet meer kan
gelden, nu ook door de houding van den
Leider der anti-revolutionaire partij het mi
nisterie-Heemskerk ten val kwam; nu de
heer Heemskerk openlijk gesignaleerd
wordt als de verstrekker van onware me-
dedeelingen over - de verwerping wan de
begrooting-Van Rapp&rd, waardoor het
ministerie-De Meester ten val kwam; nu,
trots zijne herhaalde ontkenning werd vol
gehouden, dat dit van hem een complot
was om, met verdringing van Dr. Kuyper,
zelf premier te worden, grijpt hij thans
met forschheid in, tast luj de oorzaak van
het kwaad in den wortel aan, door er op
te wijzen, wat Lohman vóór hem deed en
Fabius nog doet, dat al wat hem weder
voer, slechts mogelijk was, doordat de lei
der van de anti-revolutionaire partij dic
tator is, en geen leider, die zijne medebe
stuurders der partij als ebenbürtig be
schouwt, een die lacht om elk verzet varv
hunne zijde, waar hij geheel zeker is van
den onwankelbarcn steun van de overgroo-
te meerderheid der partij, die niets krijgt
te lezen over de geschillen daarin dan de
eigen eenzijdige en tendentieuse voorstel
ling des Leiders, terwijl het hoor en weder
hoor onmogelijk is door de inrichting van
de Deputatenvergaderingen, waarin elke
behoorlijke bespreking van zaken onmoge
lijk is? Roept hij nu om aan dat bederf in
de anti-revolutionaire partij een einde te
maken allen la rescousse, strijdende voor
waarheid en recht, al zou hij dan ook door
vol te houden genoodzaakt kunnen worden
in het vervolg in Lohman's gelederen zit
ting te nemen?"
Niets van dit alles.
„Het is tusschen hem en dr. Kuyper al
les „afschuwelijk misverstand". Als de Lei
der nu maar wilde aannemen, dat Heems
kerk geheel de waarheid sprak, toen hij
zeide dat het hem in 1907 heusch niet
te doen geweest is om dr. Kuyper te ver
dringen, dat hij het integendeel daarheen
heeft getracht te leiden, dat niet hij maar
dr. Kuyper met de Kabinetsformatie zou
worden belast; als hij maar wilde beden
ken, dat niemand minder dan Mackay in
1886 een opdracht tot Kabinetsformatie
heeft geweigerd zonder dr. Kuyper daarin
te kennen, ja, dan zou alles weer botertje
tot den boom kunnen worden, waar nu de
gelegenheid voor ontbreekt, omdat de Lei
der in dwaling is over zijn (Heemskerks)
bedoelingen, die jegens dr. Kuyper altijd
goed waren, zijn en zullen zijn. En mocht
het onverhoopt gebeuren, dat de Leider
weigert die verklaring van goedheid van
bedoelingen te aanvaarden, en de moge-
lijkheid daarop lijkt ons niet uitgesloten,
waar diens aanleg weinig toegankelijk is
voor het zoetelijk weeë, dan zal Heemskerk
des niet toornen, want al hebben de drie
starren ergernis bij hem opgewekt, hij
koestert geen wrok. En de brochure ein
digt met deze woorden: „Wetende, dat
voor ons allen, ook voor mij, ver
geving het leven is, ben ik tot
vergeving bereid: Volhardt hij in zijn on
recht, dan hoop ik hem geen bitter woord
toe te voegen."
Dit moge misschien voor anderen een slot
zijn dat pakt; voor het Vad. is het dit al
lerminst, ten eerste omdat de zaak daardoor
op gansch verkeerd terrein wordt gebracht
en gereduceerd wordt tot een conflict Kuy-
per-Heemskerk, waar deze zaak een veel
dieperen en principieelen ondergrond heeft,
n.l. het cardinaal verschil in opvatting tus
schen de beide mannen over de positie van
den partijleider. En in de tweede plaats hin
dert het blad nog iets anders in dit slot. Het
is niet zeer aangenaam om dit te zeggen,
merkt het Vad. op maar we kunnen
de opmerking toch niet achterwege laten.
Dit slot is een wijze van opvolgen van de les,
ons in Mattheus V 44 gegeven, die het ver
hevene daarvan niet tot zijn recht doet ko
men.
Na deze inleiding gaat dan het Vad.
voort:
Als er iets kan zijn wat den Leider der
anti-revolutionaire partij ooit heeft mogen
doen twijfelen aan zijn onbeperkte macht als
partijleider, aan de levendigheid van het be
wustzijn bij alle partijgenooten, dat wie 'te
gen hem opstaat, voor goed vermorzeld
wordt, dan is het wel deze brochure van den
oud-minister Heemskerk. Maar hij moest
wel zoo schrijven en niet anders, en zijn ver
zet kon niet anders dan in het teeken van
den uitersten deemoed staan, omdat hij het
juiste oogenblik heeft laten voorbijgaan om
den principieelen strijd tegen dr. Kuyper's
leiding aan te binden.
„Dat oogenblik was daar, toen Heems
kerk bij zijn optreden bleek de man te zijn,
in de politieke conjunctuur van dat oogen
blik the right man was on the right place,
en dat te meer waar hij zelf zeer goed in
zag, wat het land behoefde, d. w. z. geen
Kuyperianisme, maar eene regeering in
•gematigden en verzoenenden zin, al zou
dan ook de uitdrukking, dat er geregeerd
zou worden volgens „de beginselen, le
vende in de Rechterzijde", er op wijzen,
dat we in een politieken toestand waren
gekomen, die rechtvaardigde, dat er bij
eene Linksche meerderheid in de Tweede
Kamer een Rechts ministerie achter de
groene tafel zat.
Van stonde af aan is hem daarbij door
dr. Kuyper de voet dwars gezet, en waar
deze toen geen zitting- in de Tweede Ka
mer had, waren anderen daar zijn spreek
trompet om Heemskerk aan het verstand
te brengen, dat hij het als minister niet
lang zou maken, als hij bij zijn aanvanke-
lijken opzet bleef."
En toen was 't oogenblik daar voor
Heemskerk om pal te staan, om een strijd
aan te gaan, die de continueering van het
Kabinet in 1909 tot inzet zoy hebben ge
had, en waarbij Dr. Kuyper, als hij het spel
had gewonnen, de volle verantwoordelijk
heid zou hebben gedragen voor den val van
het derde Rechtsche Kabinet.
„Heemskerk heeft het niet gedurfd, en
liet alles over zich heen gaan, zelfs de
niets ontziende uiting van den Leider, dat,
als in 1909 de meerderheid in de Tweede
Kamer Rechts zou Worden het echte wa
genschot naar buiten zou worden gekeerd;
eerst nu, 7 jaar na dato, vernemen wij uit
de brochure dat hij dit een „speldeprik"
vond. Hij dorst niets zeggen over het feit,
dat dr. Kuyper, trots allen aandrang, niet
in de Kamer wilde terugkomen; hij ging
wel naar hem toe om hem te smeeken de
candidatuur in Sneek te aanvaarden, maar
het hielp niet, we lezen uit de brochure
„dat dr. Kuyper hem een afwijzend tele
gram dicteerde" (het is een van de wonde
ren van dressuur van den ven God gege
ven Leider, dat hij vcor werk, waarvoor
reen ander een klerkje neemt, den eersten
dienaar der Kroon gebruikt); hij laat over
zich heen gaan, dat dr. Kuyper den zetel
in Ommen accepteert met een brief aan
de kiesvereeniging aldaar, waarin urbi et
orbi verkondigd wordt, dat Heemskerk de
gewenschte zwenking naar Rechts heeft
begaan, en blijft op zien komen spelen. Zoo
op zien komen, dut hij zelfs in 1909, toen
het logische gevolg van de stembusuit
spraak zou geweest zijn, dat hij zijne por
tefeuille en die van zijne ambtgenooten
weer ter beschikking van de Kroon had
gesteld, om, als zijn advies was gevraagd,
dit te doen luiden, dat, waar de groote
overwinning door Rechts behaald, het ge
volg was geweest van het scherper voor
opstellen van dc anti-these dan ooit, dr.
Kuyper de aangewezen man was om een
v nieuw Kabinet te formeeren, hij dit achter
en wege liet; hij hield zich van den domme, en
i moet bepaald wel in zijn onverbeterlijk op-
timisme gedacht hebben, dat de decoratie-
g zaak den lastigen voogd voor goed tot een
toezienden zou degradeeren. Indien deze
veronderstelling, waarvoor alles pleit, juist
is, dan is het wel een bewijs hoe weinig
Heemskerk eigenlijk ooit in de partij ge
leefd heeft, hoe slecht hij op de hoogte
was van de geestkracht en het karakter
van den Leider en van de groote aan
hankelijkheid van de partij aan dezen. Dat
alles heeft zich bitter gewroken. Na 1909
zijn de vernederingen steeds crescendo ge-
guan, het ultimatum in zake de ouder-
domsverzekering, en de executie op den
dag van het afschuwelijk misverstand, en
niet minder de wijze waarop die executie
plants had, behooren in onze politieke ge
schiedenis tot het niedagewesenes".
Het Vad. besluit met de opmerking, dat
eene vergadering over de partijleiding
thans dan ook meer dan ooit onnoodig is
geworden, tenzij er in de partij zijn, die bij
zonder op tooneelvoorstellingen zijn belust.
Maar nu Heemskerk verzuimde op tijd te
spreken, had hij ook thans beter gedaan te
zwijgen, dan ware het tenminste niet voor
gansch de Nederlandsche natie duidelijk ge
worden, dat hij ten tweede male op de
knieën is gebracht.
Een kleine opmerking nog over Heems-
kerk's verweer ontleend aan de Neder
lander:
„Voor sommige penvoerders in de
kleine antirevolutionaire pers, die reeds,
als gewoonlijk afgaande op 's leiders ge
zag, den oud-Minibter Heemskerk in 't
ongelijk stelden, wordt het nu een hache
lijke zaak. Dr. Kuiper in 't ongelijk te stel--
ltm, is uitgesloten. Maarde feiten
Berichten.
JL M. dc Koningin-Moeder zal Dinsdag
li -dezer in den namiddag naar Amsterdam
gaan tot liet brengen van een bezoek aan
dc tentoonstelling van Oud-Javaansch en he-
dend-aagsoh Balisch Hindoeïsme In ket Ste
delijk Museum aldaar. Van daar zal H. M.
naar Soestdijk vertrekken, waar zij voorne
mens is tot Zaterdag daaraanvolgende le ver
blijven.
De Duitsche gezant. De
heer von Kiihlmann, belast met het Duit
sche gezantschap te Den Haag, heeft zich
voor een tiental dagen met verlof naar
Duitschtand begeven.
Tijdens zijne afwezigheid zal de gezant-
schapsraad, de heer von Schmidthals, als
zaakgelastigde aan het hoofd van het gezant
schap staan.
Belastingen.
Naar het Centrum verneemt, heeft de Re
geering een gansche reeks van belastingont-
werpen men spreekt van niet minder dan
21 bij den Raad van State aanhangig ge
maakt.
De bsvredigingscommissie op onder
wijsgebied, welke in de laatste vacantie-we-
ken de werkzaamheden heeft laten rusten,
vangt die in deze week weder aan.
De subcommissie voor de opleiding is met
hare werkzaamheden reeds gereed, althans
zoo goed als gereed, evenals de subcommis
sie nopens de subsidie-voorwaarden.
Dientengevolge zal morgen voor de eer
ste maal bijeenkomen de subcommissie, aan
welke de behandeling van het grondwetsar
tikel is toebedeeld en wier speciale werk
zaamheden feitelijk eerst konden aanvangen
nadat de beide vorengenoemde subcommis
sies met haar taak gereed zouden zijn" geko
men.
De volgende week komt de staatscommis
sie ook in haar geheel bijeen.
De vergaderingen, die tot dusver, tijdens
den bouw van het departement van binnen-
landsche zaken, in het gebouw der Tweede
Kamer werden gehouden, zullen nu plaats
hebben in de vergaderzaal van het nieuwe
departementsgebouw.
Tot het te Dordrecht ingestelde inter
naat voor adspirant-adelborsten zijn vier jon
gelingen toegelaten.
Nederland en de oorlog,
Veeuitvoer.
Naar fnen verneemt kan met 13 September
de invoer van Stamboekvee en kennelijk
drachtige koeien uit Nederland in Duitsch-
land plaats vinden over de grenskantoren
Bentheim, Bocholt, Borken, Elten en Kalden-
kirchen.
Het vee moet aldaar vooraf een veeartse-
nijkundig onderzoek en douanenbehandeling
van Duitsche zijdé ondergaan.
Belgisch
spoor weg personeel.
Naar <le Tel verneemt heeft het in het
vluchtoord le Uilen vertoevende spoorweg
personeel dc aanzegging gekregen, dat het
binnenkort over Engeland naar het noorden
van Frankrijk moet vertrekken, om aldaar
4jii de spoorwegen werkzaam gesteld le
worden.
Doorgangshuis voor
Belgische kinderen.
De vcreeniging Tehuis voor Belgische kin
deren te Amsterdam, ontving van het Chris
tian Herald Dutch Committee te Botterdam
dc som van f 4000 ten behoeve van haar
Doorgangshuis te Watergraafsmeer.
Ontvluchte
kriigsgevan genen.
Te Ter Apel zijn drie Russische krijgsge-»
vangenen aangekomen. Ze waren uit hei
kamp in Oldenburg ontvlucht cn hadden dis
reis ia 14 dagen afgelegd.
De zaak van ds. de Ligt.
Men schrijft aan de Tel.:
Het classicaal bestuur van Eindhoven heeft
de volgende uitspraak gedaan in de zaak
van ds. R. de Ligt te Nuenen. Met algemeen®
stemmen werd ds. De Ligt vrijgesproken vanf
de beschuldiging, dat zijn prediking is ge-i
weest in strijd met het Evangelie. Met op(
één na algemeene stemmen oordeelde de
vergadering hem schuldig aan vergrijp in de
uitoefening zijner kerkelijke bediening, om-»
Onze plannen zijn meestal slechts houts-
koolschetsen; 'n veer kan ze uitwisschen.
:-: door
O TT O M MOELLER.
Uit het Deensch.
Erik begreep dat sleGhts met list hier iets
.was te verkrijgen, daarom riep hij met al de
kracht waarover zijn longen beschikken kon:
„Plaats voor den profeet Elias! Plaats voor
den vurigen wagen!"
Meteen wenkt hij zijn vrienden zicht ter
zijde te houden.
De aanvoerder in hemd en hoogen hoed,
brak los in een opgewonden gejuil en gilde:
„Leve de profeet Elias", wat door de an
dere gekken in koor herhaald werd.
„Wat wilt gijlieden met die boot!"
"Schreeuwde Erik „het water is vandaag im
mers veel te nat om te zeilen. Sluit liever
die schurken daar in de cellen, waarin ge
lang verkwijnd hebt.
f* Ifctn ontzettend gehuil brak los.
J de cellen met hen," brullden oj.
boot was vrij, daar de derde partij zich
^tottoul hield in den strijd. Erik gaf kun een
teeken, waarop allen in den kotter sprongen.
„De profeet Elias is een verrader!" riep
een der oppassers, zich van dezelfde list be
dienend als Erik.
„Hij heeft u van de plaats gelokt-om de
boot te kunnen bemachtigen! Houdt het
ankertouw vast!
Meer dan twintig sterke handen grepen
het touw, zoodat de boot weder naar den
oever gleed.
„Is er geen bijl om het touw te kappen?"
vroeg kapitein Alslöv. Nergens was ecnig
scherp voorwerp te vinden en de boot was
nog maar enkele ellen van de vervolgers
verwijderd. Daar roept Sjemsky eensklaps
met barsche, bevelende stem: „In het stof
goddeloozen! Op de knieën! Ziet gij den
profeet Elias in zijn vurigen wagen niet bo
ven uwe hoofden? Ziet omhoog!"
Op hetzelfde oogenblik dat allen in de
lucht kijken, trekken de mannen in de boot
hun het ankertouw uit de handen. Het was
hoog tijd, want van den anderen kant na
derde een vaartuig van Mainland, het eiland.
XXX.
Met een flinke bries gleed de kotter door
de golven, zoodat zij spoedig een eind in
zee waren. Eerst nu durfde ze fustig om
kijken.
Het wederzien der echtgenooten was aan
grijpend aandoenlijk; eindelijk wilden ook
de anderen die zich eerst bescheiden op den
achtergrond gehouden hadden, hun aan
deel hebben ir> de algemeene vreugde. Erik
en Sjemsky moesten allen de hand drukken
en ieder overstelpte hen met vragen.
Erik zag om zich heen en merkte op dat
velen ontbraken. Waar was de vroolijke
stuurman Smith, waar waren Peter, Hervé,
en de dikke kok Prosper gebleven?
Niemand beantwoordde zijn vraag; maar
de uitdrukking der gezichten zeide genoeg.
„Antwoord mij Alslöv," en Erik greep den
kapitein bij den arm, „zijn allen daar ge
bleven?"
„Verpletterd."
„De aardbeving heeft hun het leven ge
kost," zeide Junker.
„Aardbeving! Wat praat gij van aardbe
ving! Dat alles was mijn werk!" riep Erik.
Onder allerlei uitroepen van verbazing
vertelde Sjemsky zijn wedervaren en wat zijn
vlucht uit het krankzinnigengesticht had te
weeggebracht. Wanhopend over zooveel on
geluk leunde Erik het hoofd tegen den
schouder zijner vrouw.
„Het kon immers niet anders," troostte zij
hem, „klaag dus u zeiven niet aan."
Kapitein Alslöv liet den naam van het
gesticht, die in gouden letters op den voor
steven stond, uitkrabben; nu en dan zag
men een zeil aan den horizon en het was
niet wenschelijk dat men hen voor ont
vluchtte krankzinnigen zou houden.
„Waar zullen we heensturen?" werd Erik
gevraagd.
„Naar Frankrijk," was het besliste ant
woord.
Maar hoe? Zonder water en zonder le
vensmiddelen. terwijl sommigen der man
nen zich ernstig bezeerd hadden. Zelfs
O'Kelly drukte, wanneer hij zich onbemerkt
waande, de hand op de zijde, terwijl hi;
nauwelijks een kreet van pijn kon bedwin
gen. Zou men zich aan een of ander schip
durven toevertrouwen? Allen droegen de ge-
stichtskleeding en geen van hen had een
cent op zak.
„Heeft men de boot reeds doorzocht?"
vroeg Erik.
„Ja, dat heb ik reeds gedaan," antwoord
de kapitein Alslöv en ik heb niets gevon
den dan ballast, ijzerwaren, een paar kisten
met medicijnen voor de apotheek bestemd
en 5 netten om kabeljauw te vangen."
„Bravo," roept O'Kelly, „hier is visch ge
noeg. Van honger zullen we dus niet ster
ven."
„Wat is er in de kisten?" vraagt Erik
haastig.
Alslöv dook in het enge ruim en bracht
met behulp van Junker en Atkins twee ta
melijk groote kisten aan dek. Erik liet ze
openmaken en begon den inhoud te onder
zoeken, bestaande uit ongeveer een dozijn
doozen en flelschjes, waarin azijnzuur, lood,
karboolzuur, ether, salep, bromkali, absolute
alcohol, chinine, belladonnabladeren, opium,
en cacaopoeder, iets drinkbaars was er
echter niet bij.
„Hoeveel tijd hebben wij noodig om de
Fransche kust te bereiken, kapitein?" .vroeg
hij na lang te hebben nagedacht.
„Veertien dagen of drie weken, als de
wind zoo blijft; krijgen we echter tegenwind I
of windstilte dan kon het natuurlijk veel
langer duren."
„Zoo lang kunnen we het zonder wateD
niet uithouden en in een Engelsche havenf
binnenloopen is niet geraden. Is er geen
ander land dat we in een paar dagen be
reiken kunnen?"
„Ja, Noorwegen."'
„Of de Faröereilanden," zeide O'Kelly.}
„Waarachtig, die had ik vergeten," be*
tuigde de kapitein zich voor het hoofd
slaande „daar kunnen we in enkele dagen
komen." „Laat ons dan onverwijld in did.
richting koers zetten, wellicht bevinden wij
ons daar nog het veiligst. Minstens twee
dagen zal het toch nog duren eer wij daar,
voet aan wal zetten. Met behulp der netten
zal het ons wellicht gelukken eenige kabeli
jauwen te vangen, verder hebben we niets
dan salep, die ongekookt niet te verteren is*
en wat cacaopoeder. Van honger omkomenf
behoeven we dus niet, als we zoo verstane
dig zijn tegelijkertijd een ander middel aanj
te wenden. Ik bedoel het opium dat zooals li
bekend is, pijnstillend werkt en tegelijk lichj
verteerbaar is. Opiumschuivers kunnen hei
vele dagen aaneen uithouden zonder spijs»
of drank, zonder een gevoel van honger tö
krijgen."-
„Dan worden we opiumschuiver^"/zeitfef
O'Kelly.
Wordt vcrvplgd-