Kaar het land van belofte! „DE EEMLAN DER". Zaterdag 25 September 1915. BINNENLAND.. FEUILLETON. No 75 Tweede Blad. 14de Jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortt J Idem franco per post J*in* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) Afzonderlijke nummers Wekelijks bijvoegsel „de HoïlandacheHuisvrotwf (onderredactie van Thérèse van Hoven) per 8 mod. 50 ets. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels.. f 0.50. Elke regel meer 0.10, Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeclige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Gisteren werd door H. M. de Koningin ten Paleize Noordeinde ontvangen jhr.«mr. P. van Foreest, in zijne hoedanigheid van voorzitter der Provinciale sub-commissie (Noord-Holland) in zake de voeding van mensch en dier. Aanbieding Adres van Ant woord. Op de gebruikelijke plechtstatige wijze heeft gisterenochtend ten 10 ure ten koninklijke paleize in het Noordeinde te 's Gravenhage, de aanbieding aan H. M. de Koningin van het Adres van Antwoord der Eerste Kamer op de Troonrede plaats ge had. De daartoe aangewezen commissie, be staande uit den voorzitter der Eerste Ka mer, generaal baron Van Voorst tot Vocrrst en de heeren Van Lamsweerde, Van Bas ten Batenburg, 't Hooft, Drucker en Bavinck, leden der commissie van redactie van het Adres, begaf zich omstreeks 10 ure van uit het Eerste Kamer-gebouw, waar hen door een militair detachement eer werd bewezen, naar het Poleis. De voorzitter droeg de ge neraalsuniform, de overige heeren waren in gala-costuum. De stoet van vier rijtuigen werd voorafgegaan door drie boden van de Eerste Kamer, terwijl een bediende langs ieder rijtuigportier ging. In de vestibule van het Kon. Paleis wer den der commissie de militaire honneurs be wezen door een afdeeling grenadiers, wel ker tamboer de eeremarsch sloeg. Met hetzelfde ceremonieel keerde de com missie in het Kamergebouw terug. De Engelsche gezant bij het Nederlandsche Hof, Sir Alan Johnstone, is van een veertiendaagsch verlof, in het bui tenland doorgebracht, in de residentie te ruggekeerd. Tweede Kamer. In parlementaire kringen wordt aangenomen, dat na afloop van het Woensdag 29 dezer aanvangende afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer, waarvan de du'ir op drie weken wordt ge schat, de Kamer behoudens onvo'orziene omstandigheden nog tot het laatst van Oc tober zal uiteengaan. Tijdens den duur van het afdeelingsonder zoek zullen waarschijnlijk enkele malen eenige zeer korte openbare middagvergade ringen gehoudq n worden voor samenstelling van nog enkele commissies op dergelijken arbeid. Hondsdolheid. Namens den mi nister van Landbouw, Nijverheid en Handel zijn de gemeentebesturen in kennis gesteld met de mededeeling van den directeur van 's Rijks Veeartsenijschool, dat het hem voor komt, dat een onderzoek van de cadavers van van hondsdolheid verdachte honden be lemmerd wordt door den vergevorderden staat van ontbinding waarin deze cadavers bij aankomst verkeeren. De directeur voornoemd schrijft, dat het ten zeerste aanbeveling verdient, zooveel mogelijk zorg te dragen, dat de gezonden ca davers in frisschen toestand op hun plaats van bestemming aangebracht worden, het geen bevorderd zou kunnen worden door dien de afzenders althans de koppen in ijs verpakken en het vervoer als ijlgoed deden bewerkstelligen. De volgende alphabetische aanbevelin gen zijn opgemaakt le voor kantonrechter te Nijmegen: mrs. W. A. van Bijlert, kanton rechten-plaatsvervanger te Nijmegen; G. J. van Heijst, kantonrechter te Bergen op Zoom, H. J. A. M. Lubbers, griffier der recht bank te 's Hertogenbosch; 2o. voor rechter in de rechtbank te Arnhem: mrs. J. Houwink, rechter in de rechtbank te Almelo; A. D. H. Quintus, rechter in de rechtbank te Alkmaar en G. Sluis, rechter in de rechtbank te Dor drecht. Mr. C. Th. van Deventer. De heer Van Deventer, lid van de Tweede Ka mer, bracht een vrij rustigen nacht door. Zijn toestand is overigens Onveranderd. «- II. M. W e s s e 1 i n g f. De burgemeester van Kaarden, de heer H. M. "Wesseling, is Donderdagavond in den ouderdom van 76 jaar overleden. Nederland en de oorlog» De „Koningen Emma". Omtrent de mail aan boord van 'de „Koningin Emma" kan het Hbld. hel volgende mededeelen: Gewoonlijk beslaat de mail uit Oost-Indië uit ongeveer 120 zakken. (Volgens den gezag voerder van de „Koningin Emma" waren er ditmaal 90 zakken, waarvan er 20 verloren zijn gegaan.) Het ongeluk, aan de „Emma" over komen, treft wal de mail betreft voornamelijk Amsterdam. De zendingen uit Soerabaja en Weltevreden, die in den regel zeer belangrijk zijn en gewoonlijk uit ongeveer zevenhonderd aangeteekende stukken heslaan, ontbreken dit maal geheel. Zij zijn dus naar alle waarschijn lijkheid met de „Koningin Emma" verloren gegaan. Uit Soerabaja is alleen een zak ge wone correspondentie aangekomen; aangetee kende stukken ontbraken geheel. Uit Sema- rang is naar kon worden nagegaan de helft der aangeteekende stukken ontvangen. De gewoonlijk minder belangrijke zendingen uit Kota Radja en Sabang ontbraken eveneens; een aantal aangeteekende stukken uit Me dan worden ook vermist. - In het geheel werden van de mail SO zak ken ontvangen, waarvan een 22 voor Amster dam bestemd waren. Het aantal vermiste post zakken is. naar men in postkringen aanneemt, grooler dan twintig. Vastgesteld is kunnen worden dat bij het vergaan van de „Koningin Emma", welk schip de Indische mail aan boord had, geen voor het departement van Koloniën bestem de stukken verloren zijn gegaan. Vreemde luchtschepen boven ons Band. Van bevoegde zijde deelt men ons mede: Ongeveer twee weken geleden hebben zich luchtschepen van Duitsche nationali teit gedurende eenigen tijd boven Neder- Jandsch rechtsgebied bewogen. Dit wordt onzerzijds beschouwd als eene gebiedsschending, afgescheiden van de vraag, of de verkeerde koersrichting het ge volg is van opzet, dan wel van slechte oriënteering als gevolg van de weersgesteld heid. Het ligt dus voor de hand, dat genoemde gebiedsschending, evenals elke andere, met de wapenen wordt bestreden, voor zooveel daartoe de gelegenheid bestaat. Nu hebben in de laatste dagen over het bestrijden van de op 8 September jl. ge constateerde schending verschillende deels geheel onjuiste, meermalen geheel uit de lucht gegrepen"mededeelmgen en beschou wingen in de pers de ronde gedaan, het geen te meer bedenkelijk is, daar bedoelde beschouwingen blijkbaar worden gehouden door ter zake onkundigen. Wat nu de bestrijding van luchtschepen en vliegtuigen die ons gebied schenden, be treft, kan worden medegedeeld, dat aan land- en zeemacht reeds in Augustus 1914 de pertinente order is gegeven om op luchtschepen en vreemde vliegtuigen,- die boven Nederlandsch rechtsgebied (hieron der behooren ook de z.g. territoriale wate ren) komen, te schieten. Wat vliegtuigen betreft, is hierbij alleen het voorbehoud gemaakt, dat zij met zeker heid als niet-Nederlandsche vliegtuigen zijn herkend. Bij luchtschepen is uit den aard der zaak dat voorbehoud niet gemaakt. Dat ook werkelijk, wanneer een vreemd vliegtuig of luchtschip zich boven ons recht gebied beweegt, daarop wordt geschoten, is ook ditmaal weder gebleken, doordien van eenige forten, die een luchtschip waarnamen alsmede door wachten en andere troepen- afdeelingen, welke daarvoor in de gelegen heid waren, het vuur daarop geopend is. Men schijnt zich echter te hebben ver wonderd, dat niet dadelijk daarop eenige Zeppelins neerploften. Het is daarom niet zonder belang nog eens er op te wijzen, dat het vuren met eenige trefkans op met groote snelheid zich door het luchtruim bewegende doelen groote moeilijkheden oplevert. Doordien namelijk het doel zich verplaatst tijdens het projectiel (geweerkogel, afgeschoten door een schut ter of uit een machinegeweer, dan wel ge- schutprojectiel) zich in de lucht bevindt, moet men er op bedacht zijn, te richten op een ander punt, dan datgene, wat men wil treffen. Dit bezwaar wordt uit den aard der zaak grooter, naarmate de afstand tot het doel in de lucht grooter is. Daarbij komt, dat een geweerdragend persoon desnoods onder zeer groote verheffing kan schieten, doch dat bij machinegeweren en bij ge schut, niet in, het bijzonder daarop inge richt, de helling waaronder kan worden ge vuurd, aan grenzen gebonden is. Het gevolg hiervan is, dat wanneer het luchtschip of vliegtuig, wat zijn hoogte en afstand betreft, zich niet bevindt binnen de kogelbaan, be schreven bij de grootste verheffing van het machinegeweer of den vuurmond, hetzelve niet getroffen kan worden, terwijl de kans van treffen zelfs binnen die baan bij eenigs- zins belangrijke hoogte van het luchtschip of vliegtuig uiterst gering is. Dit verklaart dus, waarom men op enkele plaatsen, waar men een luchtschip waarnam, niet vuurde, terwijl dit op vele andere plaatsen wel geschiedde. Dat men van uitwerking van het vuur geen tastbare resultaten (behalve verande ring van hoogte of van koers) waarnam, is zeer verklaarbaar. Een zich snel bewegend luchtvaartuig is zeer moeilijk naar beneden te schieten; geweer- of granaatkartetskogels kunnen in het omhulsel van een Zeppelin honderden gaatjes maken, zonder dat het luchtschip in zijn vaart daarvan eenigen hinder ondervindt in de eerste uren. Van het neerschieten van een luchtschip door de oorlogvoerenden leest men dan ook geen berichten. Gemeentebelang contra defensiebelang. Van de afdeeling Onderwijs te den Haag is aan het onderwijzend personeel op de openbare scholen een circulaire uitgegeven, houdende verbod van dienstneming bij den vrijwilligen landstorm zonder toestemming van B. en W. Verfstoffen, ruwe katoen en garens. In de vergadering van de Kamer van Koophandel en Fabr. te Enschede heeft de voorzitter, na gewag te hebben gemaakt van den uiterst geringen invoer van kleurstoffen uit Duitschland, waardoor de ververij, weve rij en spinnerij met geheele of gedeeltelijke stopzetting worden bedreigd, naar aanleiding waarvan men zich tot onze regeering ge wend heeft, mededeeling gedaan van de uit werking van de conferentie tusschen hem, het lid der Kamer den heer B. J. ter Kuile en den heer Joost van Vollenhoven, be stuurslid van de N. O. T., met het Cotton ex peditie comité (afd. ministerie van oorlog) te Londen. Ten gevolge van die conferentie is er een ontwerp-overeenkomst tot stand gekomen, waarbij is bepaald, dat aan Nederland zal worden geleverd een hoeveelheid van 10 millioen K.G. ruwe katoen, cottonlinters en afval, per kwartaal, met een aanvulling in eens van 3 millioen K.G. voor magazijn, be nevens 3.200.000 K.G. garens per maand. Deze artikelen zullen evenals tot dusverre geconsigneerd worden aan de N. O. T. op de gebruikelijke voorwaarden, echter alleen, wanneer de importeur er in toestemt, dat zijn boeken geregeld onderzocht worden door een accountant, aangewezen door de N. O. T. De voorzitter zeide, dat deze hoeveelhe den voldoende worden geacht. Mocht even wel uit een thans ingesteld onderzoek blij ken, dat dit quantum niet toereikend is, dan zullen er pogingen worden aangewend om meer toevoer te verkrijgen. De arrestaties te Weert. De militaire overheid meent uit het ver hoor te Weert der gearresteerde Belgen te kunnen afleiden, dat het de voorbereiding gold van een poging om in den omtrek van Luik Duitsche militaire werken op te blazen. Stand der landbouwgewassen omstreeks 13 September. Het hieronder volgende overzicht van den stand van den oogst der landbouwgewassen is. onder medewerking der rijkslandbouwleeraren, samengesteld naar gegevens, verstrekt door do correspondenten van de direct'e van den land* bouw. In het algemeen moet worden geconstateerd, dat, sedert het verschijnen van het oogstover- zicht van 11 Juli, het weder voor verschillende gewassen niet gunstig is geweest. Moest in genoemd overzicht worden gemeld, dot droogte en nachtvorsten veel kwaad hadden gedaan, in de maand Augustus is de regenval zoo overvloedig geweest, dat onderscheiden ge wassen daarvan z-er crnst'ge schade hebben ondervonden. Granen, in het bijzonder tarwe en haver, hebben gedurende den oogsttijd van dc talrijke regens veel geleden, de haver het meest Uit schier alle provinciën wordt gemeld, dat de qualitcit der haver van het vele vocht geleden heeft, waarbij nog Jcomt, dot op vele plaatsen het gewas reeds onvoldoende was door het koude en droge weer van den voorzomer. Ook d» tarwe heeft overal van den regen geleden; over schot werd veel geklaagd. De opbrengst was in de meeste gevallen goed, maar het ge* wicht viel tegen. Het aardappelgewas heeft z'.ch, waar het door de Juni-nachtvorsten schade had geleden, in het algemeen niet voldoende hersteld. In zuidelijk Groningen brachten hagelbuien hier en daar nieuwe schade. In vela provinciën kwam door den overvloedigen regenval in Augustus ziekto in de knollen, voorai op de kleigronden. De op brengsten zullen ovc-r het algemeen lager zijn dan het vorige jaar. Ook suikerbieten hebben te veel water gehad. De onvoldoende bemesting met Chilisalpetcr is duidelijk aan het gewas te bespeuren- In de uien trad in Zuidhollond door het veis vocht schimmel op. De herfstvoedergewossen zijn in het algemeen goed aangeslagen. De herfslknollen hebben echter hier en dnor ook al te veel water gehad. Over den goeden stond der klavers en gras* sen was maar één roep. Deze gewassen hebben van het overvloedige hemelwater terdege ge profiteerd. De naweide was alem zeer goed en waar eene tweede snede groshooi werd geoogst, was deze uitmuntend. Tarwe. Bijna overal heeft dc quoliteit der tarwe geleden van de vele regens gedurende den oogsttijd. In vele gevallen werd met „schot'- geoogst- De opbrengst was overal goed, in Friesland alleen zeer goed. Haver. Het gewas heeft overal geleden van het overvloedige vocht. In enkele provinciën had de haveT zich bovendien niet hersteld van de gevolgen ven den drogen kouden voorzomen. Er is ten slotte veel met „schot" geoogst. De korrel-opbrengst wos zeer verschillendgoed in Friesland en Zeeland, vrij slecht lot matig in Limburg, matig tot vrij goed in Overijssel, el ders vrij goed tot goed. B o o n e n. De stand der boonen liep nogal uiteen. In Limburg is de oogst matig, in Fries land, Overijssel en Zeeland goed, elders vrij goed. Stam boonen. Dit gewas gaf allerwega reden tot tevredenheid. Overal was de stand goed tot zeer goed, alleen in Overijssel vrij goed tot goed. Erwten. De oogst was in Zuidholkmd ma tig tot vrij goed, in Noordbrabant en Gelderland Wie in de werkelijke wereld kon arbeiden en in de ideale leven, heeft het hoogste be reikt. Roman van IS. TEIRLINCK. Moeder Penninck werkt in de groote keu ken. Zij zit nevens een der vensters, die op het voorhof uitzien. Bij haren stoel staat een mande met suikererwten. Zij haalt de ronde groene zaden uit de peulen, legt de eerste op een bruin pateel, de tweede in haren schoot. Moeder Penninck is jonger dan haai man, doch meer versleten. Wangen en voor hoofd toonen talrijke rimpels en, ofschoon een vluchtige blos over hare huid ligt, toch ziet men, dat haar gestel gekrenkt is. Een gekuch, dat onheil voorspelt, klimt van tijd tot tijd uit harp borst. Toch zweeft gelaten heid over haar gansch wezen en onderwer ping rust in haren oogenglans. „Is de boter vast, Manda?" vraagt zij in eens, terwijl zij de tippen van haar voor schoot vastneemt en naar het schotelhuis gaat, ten einde het werk met eigene oogen na te zien. rla, moedervast en malsdg" klinkt de heldere stem van Manda. „Schooner heb ben wij nog niet gehad!" Vrouw Penninck kijkt toe en duwt met den vinger op den klomp. „Ja, ze is goed," bevestigt zij glimlachend; „en geel als goud, Manda!" „Hoe kan het anders moeder? Het gras is zwaar en vol sap de klaver goed gelukt, en wij hebben vier koeien, die eerst gekalfd hebben." „Zeker, kind; men zou wanhopen, moeste onze boter nu de beste niet zijn: onze stal laat niets te wenschen." „Alles slaat ons mee, moeder; we zullen een goed boerenjaar hebben," besluit de dochter, die dapper voortwerkt. „Het mag wel, kind," antwoordt de moe der, terwijl zij eenen diepen zucht loost. Met vorschenden blik beziet haar Manda. „Gij zucht zoo droef. Wat gebeurt hier toch?" vraagt zij een weinig barsch dat heeft ze van haren vader! „Gij lijdt en ik weet niets! Moeder, ik wil kennen, wat u zoo verdrietig maaktGe moet mij alles zeg gen; ik ben toch geen kind meer!" Vrouw Penninck zucht dieper en zwijgt. Zij wil terug in de keuken gaan, maar Man da houdt haar tegen en vraagt: ^Weet Remi alles?" „Alles!" zegt de moeder. „Hij weet alles!... En ik mag niets we ten Ben ik niet sterk genoeg om alles te dragen, wat u pijnigt?... Betrouwt ge mij niet, moeder?" „Ja, Manda, ik geloof, dat gij sterk zijt en moedigsterker en moediger dan ik." „Er scheelt hier ietsj" en driftig slaat en kneedt het meisje de boter; „er scheelt hier ietsAlles zegt het mijIk zie het aan u, aan Remi, aan vader." „Och, vader, zwijg van vader!" klaagt de oude pachteres; „vader wordt iederen dag slechter gezind. Hij mort en knort voor het minste. Er komt geen vriendelijk woord meer uit zijnen mond!" Met diepe droefheid in de stem zegt zij dit. Zacht en weemoedig ziet ze naar hare dochter, die heviger op de boter pletst en kletst, zoodat het vocht tot fijne stofjes ver vliegt. De moeder schijnt een heldhaftig be sluit genomen te hebben! „Remi weet het," beslist ze, „en het zal misschien beter zijn, dat gij het ook weet, Manda. Alle jaren gaan wij achteruit meer en meer achteruit, kind! We kunnen er niet meer komen!" Manda kijkt verwonderd op. „Achteruit, moeder?" „Ja, achteruit!" herhaalt vrouw Penninck. „Tien jaar is het, dat mr. van Wallegem onze pacht opsloeg en sedert dien gaat het niet meer!Het Rattenhof kan niet ge noeg meer opbrengen en deftig kunnen wij niet door de wereld geraken. Als de mar kiezin nog leefde, hadden wij wat gespaard, kind Al de spaarpenningen zijn weg!. En wij hebben reeds geld geleend: vóór drij jaar twee duizend franken dit jaar weer duizendDat maakt eene schuld van drij duizend frank!" ,Drij duizend frank, moeder?" ,Zóó is het, Manda: de Penninck's heb ben moeten geld leenen!" ,Van wie?" vraagt het meisie in eens. „Van den bankier zelf, van mr. van Wal legem!" „Van den bankier!" herhaalt de deerne en hare stem trilt vol ongenoegen „Hij alleen kent onzen toestand," ver klaart vrouw Penninck. „Zoodat wij de schuldenaars van mr. van Wallegem zijn?" ontsnapt het de dochter ruw. De moeder knikt ja. Ernstig staart Manda eenige oogenblik- ken vóór zich. Men bemerkt, dat die be kendmaking op haren geest een grooten, on- aangenamen indruk heeft gemaakt. Zonder een woord meer, op hare lippen bijtend, maakt zij de boter immer vast. Maar de moeder legt uit: „En daarom is Remi zoo afgetrokken en loopt vader stuursch en knorrig rond. Zie gisteren nog heeft hij mij leelijke woorden toegesnauwd. Ik vroeg hem, of alles in den Biesmeesch goed vooruitging. „In den Bies- meersch, in den Biesmeersch," snapte hij mij toe; „waarom steekt gij u den Bies meersch in den kop?Houd u liever met «uwe keuken bezig. Hooiwerk is man nenwerk!" Vader is van de vriendelijksten niet, dat weet ik: maar nooit sprak hij mij zoo bijtend toe, nooitIk zal er ziek van worden, kind!" En de vrouw weent stille tranen. Manda is er door geroerd. Ze laat haar werk en troost nu: „Och, moeder, ween maar nietWie zegt, dat alles zoo slecht zal blijven gaan? Dit jaar is ons hooi goed gelukt... klaver hebben wij te veel.... het koren bel,opf* graan en strooin onze stallen hebben wij twee vette kalveren, fijne melkkoeien, vier struische peerdenfJa, moeder, dit jaar zullen wij eenen fermen stuiver win nen en een weinig van de schuld kunnen afkorten." De pachteres schudt het hoofd. „Onze pacht is te duur," wederlegt zij; „wij zullen nooit effen geraken!" „Toe, toe: zoo niet geweend En vlei end wordt des meisjes stem, terwijl zij moe ders tranen met haar voorschoot wregveegt. „Is Remi niet kloek? Ben ik te lui om to werken?" „Gij en Remi zijt moedig... en dapper... en braafMaar „Welnu, het hoofd omhoog,het zal wel beteren! Zie, moeder, ik ben oprecht geluk kig, nu ik onzen toestand ken Ik zal nog moediger zijn, nog beter op alles letten.... Toe, toe, koerage!" Maar de moeder wil gansch haar hart ont lasten en gaat verder: „En vader leest te veel, des Zondags en des avonds; hij leest te veel in de Gazetten, die over alles schrijven, over iedereen! Die altijd spreken over de landverhuizing!. En hij heeft een boekeen leelijk boek; dat hij bijkans van buiten kentDat boek maakt de menschen op om hun land te ver laten, het zal hem zot makenVader wil de pacht opzeggen en naar Amerika gaanl Aan zulke uitkomst heeft Manda nooit ge dacht. Ook schijnt dit onverwachte nieuw$ haar diep te schokken. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 5