Kaar het land van belofte!
„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 25 September 1915.
BINNENLAND..
FEUILLETON.
No 75 Tweede Blad.
14de Jaargang.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortt J
Idem franco per post J*in*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken)
Afzonderlijke nummers
Wekelijks bijvoegsel „de HoïlandacheHuisvrotwf (onderredactie
van Thérèse van Hoven) per 8 mod. 50 ets.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels.. f 0.50.
Elke regel meer 0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeclige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Gisteren werd door H. M. de Koningin
ten Paleize Noordeinde ontvangen jhr.«mr.
P. van Foreest, in zijne hoedanigheid van
voorzitter der Provinciale sub-commissie
(Noord-Holland) in zake de voeding van
mensch en dier.
Aanbieding Adres van Ant
woord. Op de gebruikelijke plechtstatige
wijze heeft gisterenochtend ten 10 ure ten
koninklijke paleize in het Noordeinde te
's Gravenhage, de aanbieding aan H. M. de
Koningin van het Adres van Antwoord der
Eerste Kamer op de Troonrede plaats ge
had. De daartoe aangewezen commissie, be
staande uit den voorzitter der Eerste Ka
mer, generaal baron Van Voorst tot Vocrrst
en de heeren Van Lamsweerde, Van Bas
ten Batenburg, 't Hooft, Drucker en Bavinck,
leden der commissie van redactie van het
Adres, begaf zich omstreeks 10 ure van uit
het Eerste Kamer-gebouw, waar hen door
een militair detachement eer werd bewezen,
naar het Poleis. De voorzitter droeg de ge
neraalsuniform, de overige heeren waren in
gala-costuum. De stoet van vier rijtuigen
werd voorafgegaan door drie boden van de
Eerste Kamer, terwijl een bediende langs
ieder rijtuigportier ging.
In de vestibule van het Kon. Paleis wer
den der commissie de militaire honneurs be
wezen door een afdeeling grenadiers, wel
ker tamboer de eeremarsch sloeg.
Met hetzelfde ceremonieel keerde de com
missie in het Kamergebouw terug.
De Engelsche gezant bij het
Nederlandsche Hof, Sir Alan Johnstone, is
van een veertiendaagsch verlof, in het bui
tenland doorgebracht, in de residentie te
ruggekeerd.
Tweede Kamer. In parlementaire
kringen wordt aangenomen, dat na afloop
van het Woensdag 29 dezer aanvangende
afdeelingsonderzoek der Tweede Kamer,
waarvan de du'ir op drie weken wordt ge
schat, de Kamer behoudens onvo'orziene
omstandigheden nog tot het laatst van Oc
tober zal uiteengaan.
Tijdens den duur van het afdeelingsonder
zoek zullen waarschijnlijk enkele malen
eenige zeer korte openbare middagvergade
ringen gehoudq n worden voor samenstelling
van nog enkele commissies op dergelijken
arbeid.
Hondsdolheid. Namens den mi
nister van Landbouw, Nijverheid en Handel
zijn de gemeentebesturen in kennis gesteld
met de mededeeling van den directeur van
's Rijks Veeartsenijschool, dat het hem voor
komt, dat een onderzoek van de cadavers
van van hondsdolheid verdachte honden be
lemmerd wordt door den vergevorderden
staat van ontbinding waarin deze cadavers
bij aankomst verkeeren.
De directeur voornoemd schrijft, dat het
ten zeerste aanbeveling verdient, zooveel
mogelijk zorg te dragen, dat de gezonden ca
davers in frisschen toestand op hun plaats
van bestemming aangebracht worden, het
geen bevorderd zou kunnen worden door
dien de afzenders althans de koppen in ijs
verpakken en het vervoer als ijlgoed deden
bewerkstelligen.
De volgende alphabetische aanbevelin
gen zijn opgemaakt le voor kantonrechter te
Nijmegen: mrs. W. A. van Bijlert, kanton
rechten-plaatsvervanger te Nijmegen; G. J.
van Heijst, kantonrechter te Bergen op
Zoom, H. J. A. M. Lubbers, griffier der recht
bank te 's Hertogenbosch; 2o. voor rechter
in de rechtbank te Arnhem: mrs. J. Houwink,
rechter in de rechtbank te Almelo; A. D. H.
Quintus, rechter in de rechtbank te Alkmaar
en G. Sluis, rechter in de rechtbank te Dor
drecht.
Mr. C. Th. van Deventer. De
heer Van Deventer, lid van de Tweede Ka
mer, bracht een vrij rustigen nacht door.
Zijn toestand is overigens Onveranderd.
«- II. M. W e s s e 1 i n g f. De burgemeester
van Kaarden, de heer H. M. "Wesseling, is
Donderdagavond in den ouderdom van 76 jaar
overleden.
Nederland en de oorlog»
De „Koningen Emma".
Omtrent de mail aan boord van 'de
„Koningin Emma" kan het Hbld. hel volgende
mededeelen:
Gewoonlijk beslaat de mail uit Oost-Indië
uit ongeveer 120 zakken. (Volgens den gezag
voerder van de „Koningin Emma" waren er
ditmaal 90 zakken, waarvan er 20 verloren zijn
gegaan.) Het ongeluk, aan de „Emma" over
komen, treft wal de mail betreft voornamelijk
Amsterdam. De zendingen uit Soerabaja en
Weltevreden, die in den regel zeer belangrijk
zijn en gewoonlijk uit ongeveer zevenhonderd
aangeteekende stukken heslaan, ontbreken dit
maal geheel. Zij zijn dus naar alle waarschijn
lijkheid met de „Koningin Emma" verloren
gegaan. Uit Soerabaja is alleen een zak ge
wone correspondentie aangekomen; aangetee
kende stukken ontbraken geheel. Uit Sema-
rang is naar kon worden nagegaan de
helft der aangeteekende stukken ontvangen.
De gewoonlijk minder belangrijke zendingen
uit Kota Radja en Sabang ontbraken eveneens;
een aantal aangeteekende stukken uit Me dan
worden ook vermist. -
In het geheel werden van de mail SO zak
ken ontvangen, waarvan een 22 voor Amster
dam bestemd waren. Het aantal vermiste post
zakken is. naar men in postkringen aanneemt,
grooler dan twintig.
Vastgesteld is kunnen worden dat bij
het vergaan van de „Koningin Emma", welk
schip de Indische mail aan boord had, geen
voor het departement van Koloniën bestem
de stukken verloren zijn gegaan.
Vreemde luchtschepen boven
ons Band.
Van bevoegde zijde deelt men ons mede:
Ongeveer twee weken geleden hebben
zich luchtschepen van Duitsche nationali
teit gedurende eenigen tijd boven Neder-
Jandsch rechtsgebied bewogen.
Dit wordt onzerzijds beschouwd als eene
gebiedsschending, afgescheiden van de
vraag, of de verkeerde koersrichting het ge
volg is van opzet, dan wel van slechte
oriënteering als gevolg van de weersgesteld
heid.
Het ligt dus voor de hand, dat genoemde
gebiedsschending, evenals elke andere, met
de wapenen wordt bestreden, voor zooveel
daartoe de gelegenheid bestaat.
Nu hebben in de laatste dagen over het
bestrijden van de op 8 September jl. ge
constateerde schending verschillende deels
geheel onjuiste, meermalen geheel uit de
lucht gegrepen"mededeelmgen en beschou
wingen in de pers de ronde gedaan, het
geen te meer bedenkelijk is, daar bedoelde
beschouwingen blijkbaar worden gehouden
door ter zake onkundigen.
Wat nu de bestrijding van luchtschepen
en vliegtuigen die ons gebied schenden, be
treft, kan worden medegedeeld, dat aan
land- en zeemacht reeds in Augustus 1914
de pertinente order is gegeven om op
luchtschepen en vreemde vliegtuigen,- die
boven Nederlandsch rechtsgebied (hieron
der behooren ook de z.g. territoriale wate
ren) komen, te schieten.
Wat vliegtuigen betreft, is hierbij alleen
het voorbehoud gemaakt, dat zij met zeker
heid als niet-Nederlandsche vliegtuigen zijn
herkend. Bij luchtschepen is uit den aard
der zaak dat voorbehoud niet gemaakt.
Dat ook werkelijk, wanneer een vreemd
vliegtuig of luchtschip zich boven ons recht
gebied beweegt, daarop wordt geschoten, is
ook ditmaal weder gebleken, doordien van
eenige forten, die een luchtschip waarnamen
alsmede door wachten en andere troepen-
afdeelingen, welke daarvoor in de gelegen
heid waren, het vuur daarop geopend is.
Men schijnt zich echter te hebben ver
wonderd, dat niet dadelijk daarop eenige
Zeppelins neerploften.
Het is daarom niet zonder belang nog eens
er op te wijzen, dat het vuren met eenige
trefkans op met groote snelheid zich door
het luchtruim bewegende doelen groote
moeilijkheden oplevert. Doordien namelijk
het doel zich verplaatst tijdens het projectiel
(geweerkogel, afgeschoten door een schut
ter of uit een machinegeweer, dan wel ge-
schutprojectiel) zich in de lucht bevindt,
moet men er op bedacht zijn, te richten op
een ander punt, dan datgene, wat men wil
treffen. Dit bezwaar wordt uit den aard der
zaak grooter, naarmate de afstand tot het
doel in de lucht grooter is. Daarbij komt,
dat een geweerdragend persoon desnoods
onder zeer groote verheffing kan schieten,
doch dat bij machinegeweren en bij ge
schut, niet in, het bijzonder daarop inge
richt, de helling waaronder kan worden ge
vuurd, aan grenzen gebonden is. Het gevolg
hiervan is, dat wanneer het luchtschip of
vliegtuig, wat zijn hoogte en afstand betreft,
zich niet bevindt binnen de kogelbaan, be
schreven bij de grootste verheffing van het
machinegeweer of den vuurmond, hetzelve
niet getroffen kan worden, terwijl de kans
van treffen zelfs binnen die baan bij eenigs-
zins belangrijke hoogte van het luchtschip of
vliegtuig uiterst gering is. Dit verklaart dus,
waarom men op enkele plaatsen, waar men
een luchtschip waarnam, niet vuurde, terwijl
dit op vele andere plaatsen wel geschiedde.
Dat men van uitwerking van het vuur
geen tastbare resultaten (behalve verande
ring van hoogte of van koers) waarnam, is
zeer verklaarbaar. Een zich snel bewegend
luchtvaartuig is zeer moeilijk naar beneden
te schieten; geweer- of granaatkartetskogels
kunnen in het omhulsel van een Zeppelin
honderden gaatjes maken, zonder dat het
luchtschip in zijn vaart daarvan eenigen
hinder ondervindt in de eerste uren. Van
het neerschieten van een luchtschip door de
oorlogvoerenden leest men dan ook geen
berichten.
Gemeentebelang contra
defensiebelang.
Van de afdeeling Onderwijs te den Haag
is aan het onderwijzend personeel op de
openbare scholen een circulaire uitgegeven,
houdende verbod van dienstneming bij den
vrijwilligen landstorm zonder toestemming
van B. en W.
Verfstoffen, ruwe katoen en
garens.
In de vergadering van de Kamer van
Koophandel en Fabr. te Enschede heeft de
voorzitter, na gewag te hebben gemaakt van
den uiterst geringen invoer van kleurstoffen
uit Duitschland, waardoor de ververij, weve
rij en spinnerij met geheele of gedeeltelijke
stopzetting worden bedreigd, naar aanleiding
waarvan men zich tot onze regeering ge
wend heeft, mededeeling gedaan van de uit
werking van de conferentie tusschen hem,
het lid der Kamer den heer B. J. ter Kuile
en den heer Joost van Vollenhoven, be
stuurslid van de N. O. T., met het Cotton ex
peditie comité (afd. ministerie van oorlog) te
Londen.
Ten gevolge van die conferentie is er een
ontwerp-overeenkomst tot stand gekomen,
waarbij is bepaald, dat aan Nederland zal
worden geleverd een hoeveelheid van 10
millioen K.G. ruwe katoen, cottonlinters en
afval, per kwartaal, met een aanvulling in
eens van 3 millioen K.G. voor magazijn, be
nevens 3.200.000 K.G. garens per maand.
Deze artikelen zullen evenals tot dusverre
geconsigneerd worden aan de N. O. T. op de
gebruikelijke voorwaarden, echter alleen,
wanneer de importeur er in toestemt, dat zijn
boeken geregeld onderzocht worden door
een accountant, aangewezen door de N.
O. T.
De voorzitter zeide, dat deze hoeveelhe
den voldoende worden geacht. Mocht even
wel uit een thans ingesteld onderzoek blij
ken, dat dit quantum niet toereikend is, dan
zullen er pogingen worden aangewend om
meer toevoer te verkrijgen.
De arrestaties te Weert.
De militaire overheid meent uit het ver
hoor te Weert der gearresteerde Belgen te
kunnen afleiden, dat het de voorbereiding
gold van een poging om in den omtrek van
Luik Duitsche militaire werken op te blazen.
Stand der landbouwgewassen
omstreeks 13 September.
Het hieronder volgende overzicht van den
stand van den oogst der landbouwgewassen is.
onder medewerking der rijkslandbouwleeraren,
samengesteld naar gegevens, verstrekt door do
correspondenten van de direct'e van den land*
bouw.
In het algemeen moet worden geconstateerd,
dat, sedert het verschijnen van het oogstover-
zicht van 11 Juli, het weder voor verschillende
gewassen niet gunstig is geweest.
Moest in genoemd overzicht worden gemeld,
dot droogte en nachtvorsten veel kwaad hadden
gedaan, in de maand Augustus is de regenval
zoo overvloedig geweest, dat onderscheiden ge
wassen daarvan z-er crnst'ge schade hebben
ondervonden.
Granen, in het bijzonder tarwe en haver,
hebben gedurende den oogsttijd van dc talrijke
regens veel geleden, de haver het meest Uit
schier alle provinciën wordt gemeld, dat de
qualitcit der haver van het vele vocht geleden
heeft, waarbij nog Jcomt, dot op vele plaatsen
het gewas reeds onvoldoende was door het
koude en droge weer van den voorzomer. Ook
d» tarwe heeft overal van den regen geleden;
over schot werd veel geklaagd. De opbrengst
was in de meeste gevallen goed, maar het ge*
wicht viel tegen.
Het aardappelgewas heeft z'.ch, waar het door
de Juni-nachtvorsten schade had geleden, in het
algemeen niet voldoende hersteld. In zuidelijk
Groningen brachten hagelbuien hier en daar
nieuwe schade. In vela provinciën kwam door
den overvloedigen regenval in Augustus ziekto
in de knollen, voorai op de kleigronden. De op
brengsten zullen ovc-r het algemeen lager zijn
dan het vorige jaar.
Ook suikerbieten hebben te veel water gehad.
De onvoldoende bemesting met Chilisalpetcr is
duidelijk aan het gewas te bespeuren-
In de uien trad in Zuidhollond door het veis
vocht schimmel op.
De herfstvoedergewossen zijn in het algemeen
goed aangeslagen. De herfslknollen hebben
echter hier en dnor ook al te veel water gehad.
Over den goeden stond der klavers en gras*
sen was maar één roep. Deze gewassen hebben
van het overvloedige hemelwater terdege ge
profiteerd. De naweide was alem zeer goed en
waar eene tweede snede groshooi werd geoogst,
was deze uitmuntend.
Tarwe. Bijna overal heeft dc quoliteit der
tarwe geleden van de vele regens gedurende den
oogsttijd. In vele gevallen werd met „schot'-
geoogst- De opbrengst was overal goed, in
Friesland alleen zeer goed.
Haver. Het gewas heeft overal geleden van
het overvloedige vocht. In enkele provinciën
had de haveT zich bovendien niet hersteld van
de gevolgen ven den drogen kouden voorzomen.
Er is ten slotte veel met „schot" geoogst. De
korrel-opbrengst wos zeer verschillendgoed
in Friesland en Zeeland, vrij slecht lot matig in
Limburg, matig tot vrij goed in Overijssel, el
ders vrij goed tot goed.
B o o n e n. De stand der boonen liep nogal
uiteen. In Limburg is de oogst matig, in Fries
land, Overijssel en Zeeland goed, elders vrij
goed.
Stam boonen. Dit gewas gaf allerwega
reden tot tevredenheid. Overal was de stand
goed tot zeer goed, alleen in Overijssel vrij
goed tot goed.
Erwten. De oogst was in Zuidholkmd ma
tig tot vrij goed, in Noordbrabant en Gelderland
Wie in de werkelijke wereld kon arbeiden
en in de ideale leven, heeft het hoogste be
reikt.
Roman van
IS. TEIRLINCK.
Moeder Penninck werkt in de groote keu
ken. Zij zit nevens een der vensters, die op
het voorhof uitzien. Bij haren stoel staat een
mande met suikererwten. Zij haalt de ronde
groene zaden uit de peulen, legt de eerste
op een bruin pateel, de tweede in haren
schoot. Moeder Penninck is jonger dan haai
man, doch meer versleten. Wangen en voor
hoofd toonen talrijke rimpels en, ofschoon
een vluchtige blos over hare huid ligt, toch
ziet men, dat haar gestel gekrenkt is. Een
gekuch, dat onheil voorspelt, klimt van tijd
tot tijd uit harp borst. Toch zweeft gelaten
heid over haar gansch wezen en onderwer
ping rust in haren oogenglans.
„Is de boter vast, Manda?" vraagt zij in
eens, terwijl zij de tippen van haar voor
schoot vastneemt en naar het schotelhuis
gaat, ten einde het werk met eigene oogen
na te zien.
rla, moedervast en malsdg" klinkt
de heldere stem van Manda. „Schooner heb
ben wij nog niet gehad!"
Vrouw Penninck kijkt toe en duwt met
den vinger op den klomp.
„Ja, ze is goed," bevestigt zij glimlachend;
„en geel als goud, Manda!"
„Hoe kan het anders moeder? Het gras is
zwaar en vol sap de klaver goed gelukt,
en wij hebben vier koeien, die eerst gekalfd
hebben."
„Zeker, kind; men zou wanhopen, moeste
onze boter nu de beste niet zijn: onze stal
laat niets te wenschen."
„Alles slaat ons mee, moeder; we zullen
een goed boerenjaar hebben," besluit de
dochter, die dapper voortwerkt.
„Het mag wel, kind," antwoordt de moe
der, terwijl zij eenen diepen zucht loost.
Met vorschenden blik beziet haar Manda.
„Gij zucht zoo droef. Wat gebeurt hier
toch?" vraagt zij een weinig barsch dat
heeft ze van haren vader! „Gij lijdt en ik
weet niets! Moeder, ik wil kennen, wat u zoo
verdrietig maaktGe moet mij alles zeg
gen; ik ben toch geen kind meer!"
Vrouw Penninck zucht dieper en zwijgt.
Zij wil terug in de keuken gaan, maar Man
da houdt haar tegen en vraagt:
^Weet Remi alles?"
„Alles!" zegt de moeder.
„Hij weet alles!... En ik mag niets we
ten Ben ik niet sterk genoeg om alles
te dragen, wat u pijnigt?... Betrouwt ge
mij niet, moeder?"
„Ja, Manda, ik geloof, dat gij sterk zijt en
moedigsterker en moediger dan ik."
„Er scheelt hier ietsj" en driftig slaat en
kneedt het meisje de boter; „er scheelt hier
ietsAlles zegt het mijIk zie het
aan u, aan Remi, aan vader."
„Och, vader, zwijg van vader!" klaagt de
oude pachteres; „vader wordt iederen dag
slechter gezind. Hij mort en knort voor het
minste. Er komt geen vriendelijk woord
meer uit zijnen mond!"
Met diepe droefheid in de stem zegt zij
dit. Zacht en weemoedig ziet ze naar hare
dochter, die heviger op de boter pletst en
kletst, zoodat het vocht tot fijne stofjes ver
vliegt. De moeder schijnt een heldhaftig be
sluit genomen te hebben!
„Remi weet het," beslist ze, „en het zal
misschien beter zijn, dat gij het ook weet,
Manda. Alle jaren gaan wij achteruit
meer en meer achteruit, kind! We kunnen
er niet meer komen!"
Manda kijkt verwonderd op.
„Achteruit, moeder?"
„Ja, achteruit!" herhaalt vrouw Penninck.
„Tien jaar is het, dat mr. van Wallegem
onze pacht opsloeg en sedert dien gaat het
niet meer!Het Rattenhof kan niet ge
noeg meer opbrengen en deftig kunnen wij
niet door de wereld geraken. Als de mar
kiezin nog leefde, hadden wij wat gespaard,
kind Al de spaarpenningen zijn weg!.
En wij hebben reeds geld geleend: vóór drij
jaar twee duizend franken dit jaar weer
duizendDat maakt eene schuld van
drij duizend frank!"
,Drij duizend frank, moeder?"
,Zóó is het, Manda: de Penninck's heb
ben moeten geld leenen!"
,Van wie?" vraagt het meisie in eens.
„Van den bankier zelf, van mr. van Wal
legem!"
„Van den bankier!" herhaalt de deerne en
hare stem trilt vol ongenoegen
„Hij alleen kent onzen toestand," ver
klaart vrouw Penninck.
„Zoodat wij de schuldenaars van mr. van
Wallegem zijn?" ontsnapt het de dochter
ruw.
De moeder knikt ja.
Ernstig staart Manda eenige oogenblik-
ken vóór zich. Men bemerkt, dat die be
kendmaking op haren geest een grooten, on-
aangenamen indruk heeft gemaakt. Zonder
een woord meer, op hare lippen bijtend,
maakt zij de boter immer vast.
Maar de moeder legt uit:
„En daarom is Remi zoo afgetrokken
en loopt vader stuursch en knorrig rond. Zie
gisteren nog heeft hij mij leelijke woorden
toegesnauwd. Ik vroeg hem, of alles in den
Biesmeesch goed vooruitging. „In den Bies-
meersch, in den Biesmeersch," snapte hij
mij toe; „waarom steekt gij u den Bies
meersch in den kop?Houd u liever
met «uwe keuken bezig. Hooiwerk is man
nenwerk!" Vader is van de vriendelijksten
niet, dat weet ik: maar nooit sprak hij mij
zoo bijtend toe, nooitIk zal er ziek van
worden, kind!"
En de vrouw weent stille tranen.
Manda is er door geroerd. Ze laat haar
werk en troost nu:
„Och, moeder, ween maar nietWie
zegt, dat alles zoo slecht zal blijven gaan?
Dit jaar is ons hooi goed gelukt... klaver
hebben wij te veel.... het koren bel,opf*
graan en strooin onze stallen hebben
wij twee vette kalveren, fijne melkkoeien,
vier struische peerdenfJa, moeder, dit
jaar zullen wij eenen fermen stuiver win
nen en een weinig van de schuld kunnen
afkorten."
De pachteres schudt het hoofd.
„Onze pacht is te duur," wederlegt zij;
„wij zullen nooit effen geraken!"
„Toe, toe: zoo niet geweend En vlei
end wordt des meisjes stem, terwijl zij moe
ders tranen met haar voorschoot wregveegt.
„Is Remi niet kloek? Ben ik te lui om to
werken?"
„Gij en Remi zijt moedig... en dapper...
en braafMaar
„Welnu, het hoofd omhoog,het zal wel
beteren! Zie, moeder, ik ben oprecht geluk
kig, nu ik onzen toestand ken Ik zal nog
moediger zijn, nog beter op alles letten....
Toe, toe, koerage!"
Maar de moeder wil gansch haar hart ont
lasten en gaat verder:
„En vader leest te veel, des Zondags en
des avonds; hij leest te veel in de Gazetten,
die over alles schrijven, over iedereen!
Die altijd spreken over de landverhuizing!.
En hij heeft een boekeen leelijk boek;
dat hij bijkans van buiten kentDat boek
maakt de menschen op om hun land te ver
laten, het zal hem zot makenVader wil
de pacht opzeggen en naar Amerika gaanl
Aan zulke uitkomst heeft Manda nooit ge
dacht. Ook schijnt dit onverwachte nieuw$
haar diep te schokken.
Wordt vervolgd*