Kaar hi land van hloüe!
„DE E EM LAN DER".
Maandag 27 September 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N° 76
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Kennisgevingen.
Weekkroniek.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ff ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f J*®®»
x Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.io.
Afzonderlijke nummers '\.y
Wekelijks bijvoegsel „de Holhndtche Uuisvrouuf (onder redactie
£m Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
dvertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advertonties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—rogols.. f 0.50.
Elko regel meer ,.*0.10
Dienstaanbiedingen 25 cents bi) vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnemont
Eene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
RAADSVERGADERING.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien art. 41 der Gemeentewet.
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dins
dag, den 28sten September aanstaande, des na
middags ten 8 ure.
Amersfoort, 24 September 1915.
De Burgemeester voornoemci,
VAN RANDWlJQs.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat de begrooting
der plaatselijke inkomsten en uitgaven voor het
dienstjaar 1916 door hen aan den Raad is aan
geboden en van af heden op de secretarie de:
gemeente voor een ieder ter lezing is nederge-
legd, zoomede, tegen betaling der kosten, .alge
meen verkrijgbaar gestéld.
Amersfoort, den 25. September 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RAND WIJCK.
LANDSTORM.
OPKOMST IN WERKELDKEN DIENST
DER JAARKLASSE 1914.
De Burgemeester van Amersfoort brengt ter
openbare kennis, dat de in de registers voor den
landstorm ingeschrevenen der jaarklasse 1914
bij dezen worden opgeroepen om op den dag,
het uur en de plaats hieronder vermeld, aan
wezig tc zijn, ten einde bij het leger in werke-
lijken dienst te worden gesteld.
Ook de vrijwilligers van den landstorm der
aangeduide jaarklasse en bchoorende tot land-
stormafdeelingen, voor zoover deze vrijwilliger»
zonder de aangegane verbintenis landstornv-
plichtig zouden zijn, zijn in deze oproeping be
grepen de door hen aangegane vrijwillige ver
bintenis zal vóór den vastgestelden datum van
opkomst worden verbroken.
De niet-Israëlieten op Vrijdag, 1 October 1915,
des voormiddags acht uurplaats Van aanmel
ding Station te Amersfoort.
De Israëlieten op Maandag, 4 October 1915,
des voormiddags acht uur; plaats van aanmel
ding Station te Amersfoort-
Aan eiken landstormplichtige, die ingevolge
deze oproeping in werkelijken dienst moet ko
men, zal, voor zoover diens adres ter gemeente
secretarie bekend is, nader een brief van op
roeping worden bezorgd, uitgereikt of toege
zonden.
Amersfoort, 25 September 1915.
De Burgemeester voornoemd,
VAN PANDWIJCK-
De Troonrede en de Pers. Poli
tieke chantage? De Gemeente-
begrooting. Amersfoort Univer
siteitsstad enKurort f
Voor onze binnenlandsche politiek is de
derde Septemberweek steeds van groote be-
teekenis. Zij brengt ons de Troonrede en in
deze het program, dat de regeering zich
voorstelt in het nieuwe zittingsjaar af te wer
ken.
Wij zeggen, „zich voorstelt", maar tot
voorstellen aan de Staten-Generaal komt het
lang niet toe. Van heel wat onderwerpen
hoort men niet meer voorde volgende
Troonrede. En dat is-.niet altijd te wijten aan
de Regeering zelve, ook de politieke partijen
dragen 'n deel, en 'n groot deel, van de
schuld.
Belangrijker misschien nog dan de Troon
rede, zijn de beschouwingen, welke de hoofd
organen der verschillende partijen daarover
ten beste geven. Want uit deze kan men zich
reeds 'n denkbeeld vormen hoe de politieke
groepen zich in de nieuwe periode tegen
over de Regeering zullen gedragen.
Gewoonlijk wordt het regeeringsprogram
door de pers der regeeringspartij in dezelfde
mate geprezen als er door die der oppositie
op afgegeven wordt. Dat laatste schijnt nu
eenmaal politieke noodzaak te zijn. De le
zers der oppositie-pers mogen vooral niet
gaan meenen, dat het zittend kabinet toch
zod kwaad nog niet is; het kon dan wel eens
zijn, dat zij bij de volgende verkiezingen niet
begrijpen wilden, dat >,'s lands belang" het
omverwerpen van 't ministerie eischte.
Het zal verleden jaar wel de eerste maal
sinds lang geweest zijn, dat de Troonrede
geen politieke stof opwoei.. De geheele
pers was toen nog godsvredig gestemd.
Vrees had de menschen mak gemaakt en de
strijdlustige politici in him schulp doen krui
pen. Maar nu is men allang aan den oorlogs
toestand gewend, het grootste gevaar schijnt
geweken en de een na den ander komt weer
uit z'n schulp glijden.
De Troonrede Is er nu dan ook minder ge
nadig afgekomen dan haar voorgangster. De
anti-rev. pers was vrij bezadigd misschien
onder den druk van het conflict tusschen de
beide concurrente hoogepriesters Heemskerk
en Kuyper, die, twistende over de kabinets
crisis van 1907, plotseling geheel schijnen
te vergeten, dat immers niets buiten Gods
wil geschiedt en dus ook de crisis volgens
Zijn bestier zal zijn uitgelokt en opgelost.
De roomsche pers echter liet zich veel hef
tiger tegen de Regeering uit.
Dat heeft verwondering gewekt. Want in
dien één partij tevreden kan zijn over dit mi
nisterie, dan is het wel de roomsche. Zij
kreeg het Pauswetje en hare portie baantjes;
wat pleegt zij meer te begeeren En de toe
komst zal voor haar niet slechter zijn. Het
is liberale taktiek om al te felle oppositie van
de, door haar aantal zoo machtige fractie af
te koopen door haar zoo nu en dan 'n kluifje
en 'n lonkje toe te werpen. Dat is te verdedi
gen, indien daardoor het slagen van belang
rijke zaken verzekerd kan worden. Maar het
is ook niet geheel gevaarloos want het kan
leiden tot politieke chantage I
Burgemeester en Wethouders dezer ge
meente hebben in de afgeloopen week de
Begrooting voor het dienstjaar 1916 aange
boden. En dat is 'n knap stuk werk.
Dat het ondanks de zeer buitengewone
omstandigheden, gelukt is de begrooting
sluitend te maken zonder belastingverhoo-
ging, terwijl zelfs nog salarisverbetering van
eenige gemeente-ambtenaren ei op kon over
schieten dat bewijst wel dat de finantieele
toestand van deze gemeente gezond is. Er
zijn wel gemeenten in den lande, die zon
derlinger sprongen hebben moeten doen om
de twee eindjes bij elkaar te krijgen!
Hoe florissant zou het er wel uitgezien
hebben, indien er eens geen oorlogscrisis
geweest ware I
Deze week bracht ons ook de onthulling
van 'n grootsch plan, zóó grootsch, dat we
aan de verwezenlijking bijna niet gelooven
durven.
Wat kunnen wij anders bedoelen dan het
plan tot stichting van 'n Internationale Uni
versiteit voor Wijsbegeerte?
Wij zijn enthousiast voor dit planniet al
leen omdat wij zoo veel voor ons persoonlijk
van deze instelling venvachten en ons dade
lijk als eerste leerling willen doen inschrij
ven, maar vooral omdat de stichting 'n om
keer zou beteekenen in de geschiedenis van
Amersfoort
Amersfoort zou niet langer 'n vergeten, zij
het ook zich krachtig ontwikkelende provin
ciestad zijn, maar plotseling 'n Universiteits
stad worden, en nog wel zetel van 'n Univer
siteit, welke éénig zal zijn in Europa en waar
heen leerlingen en professoren uit alle dee-
len der wereld zullen samenkomen.
Want begrijpen wij den opzet goed, dan
ligt het niet in de bedoeling n instelling te
stichten, welke even goed, misschien zelfs
beter, door de benoeming van eenige bui
tengewone hoogleeraren, in een onzer aca
demiesteden gevestigd zou kunnen worden
maar wil men 'n centrum maken voor de
geheele filosofische wereld.
De ligging in de bosschen de inrich
ting en de samenleving, gelijk deze gedacht
worden, hebben bij ons den indruk gevestigd
van 'n filosofisch Kur-Ort zonder wederga.
Voor 'n dergelijke stichting is inderdaad
moeielijk 'n betere plaats te vinden dan de
schooné omgeving van Amersfoort, het mid
delpunt van een der weinige landen, die ook
na den oorlog met alle volkeren der wereld
in de meest hartelijke, cosmopolitische be
trekkingen zullen staan.
Moge dan ook deze Universiteit vele stee-
nen bijdragen om het in plotselingen aanval
van misdadige razernij vernielde gebouw van
het Internationalisme schooner, hooger en
vooral steviger weer op te bouwen.
Politiek Overzicht
De Baikansiaten en de
wereldstrijd*
Het voorbeeld van Bulgarije is door Grie
kenland met bekwamen spoed gevolgd. H:t
heeft 20 jaargangen van de weerbare man
schappen onder de wapenen geroepen,
maar vier waren reeds in dienst; in 't geheel
dienen dus 24 lichtingen Dat ontloopt Bul
garije niet veel, waar 28 jaargangen zijn op
geroepen
De sterkte van de gemobiliseerde Griek-
sche strijdmacht wordt opgegeven als
125.000 man veldleger, 80,000 man land
weer, 60.000 man landstorm; totaal
255.000. De Bulgaarsche mobiele strijd
macht is georganiseerd in drie legers, -lk
van 3 4 infanterie-divisiën. Iedere divisie
bestaat uit drie infanterie-brigades van 24
bataillons, 2 escadrons en 13 15 batterijen
met eene gevechtssterkte van 24.000 gewe
ren, 24 machinegeweren, 200 ruiters, 72
veldkanonnen, 4 veld-houwitsers en naar
omstandigheden 8 tot 12 bergkanonnen. De
cavallerie wordt, met aftrek van de bij de in
fanterie-divisiën ingedeelde escadrons, in
eene cavallerie divisie samengetrokken.
Wanneer dus de mobilisatie van de Bul
gaarsche en Grieksche legers is voltooid,
dan staan in het Balkangebied twee nieuwe
legers tot den strijd toegerust, die te zamen
ver over het halve millioen strijdbare man
nen lellen. Mogelijk komt er nog een derde
leger bij, dat van Rumenië. Dan zal de ge
heele Balkan deels in oorlog zijn, deels tot
den oorlog zich hebben toegerust.
Nu heeft de Bulgaarsche minister-presi
dent tegengesproken, dat de Bulgaarsche
mobilisatie zou zijn aggressief en de koning
van Griekenland heeft verklaard, dat de
Grieksche mobilisatie is defensief. De Bul
gaarsche regeenng kenschetst den toestand,
waarin Bulgarije zich thans bevindt, als een
van „bewapende neutraliteit." Wat daaron
der is te verstaan, vernemen wij van een
Duitschen schrijver, prof. Ludwig Stein, die
licht heeft opgestoken bij eenige van nabij
met de Balkan-toestanden bekende pojitie-
kers en op grond daarvan zegt: „Met „be
wapende neutraliteit" is nog niet eene voor
de deur staande oorlogsverklaring bedoeld.
Eerst de omstandigheden zullen over de ge
volgen beslissen, die na de algemeene mo
bilisatie in Bulgarije aan den dag zullen ko
men. Niet de diplomatenkunst heeft thans
het woord, maar de loop der strategische ge
beurtenissen. Van heden op morgen kunnen
strategische feiten in 't leven geroepen wor
den, die aan de Bulgaren de dwingende
noodzakelijkheid opleggen, om actief op te
treden op het oorlogstooneel en zich ziin
recht op Macedonië zelf te halen."
Met andere woordenBulgarije staat nu
met het geweer bij den voet, gereed om op
het eerste oogenblik zelf de zorg voor zijne
belarigen ter hand te nemen en het zwaard
daarvoor te trekken. En als antwoord daarop
maakt Griekenland zich strijdvaardig, om er
voor te kunnen waken dat, als Bulgarije in
actie treedt, die actie geen nadeel zal toe
brengen aan zijne eigen belangen en aan de
verbintenissen, die het tegenover anderen
heeft aangegaan. Er bestaat namelijk een
band tusschen Griekenland en Servië, die
door eene overeenkomst is gelegd.
Krachtens het verdrag van defensief bond
genootschap, dat in 1913 tusschen Servië
en Griekenland gesloten is voor een tijdperk
van, naar gezegd wordt, twintig jaren, is een
van deze twee staten, wanneer hij door een
anderen Balkanstaat wordt aangevallen of een
inval ondergaat, gerechtigd zijn bondgenoot
op te roepen tot het verleenen van bijstand.
Dit verdrag treft voorziening voor wederzijd-
sche militaire samenwerking tot verdediging
van de gebiedsregeling, die is neergelegd in
het vredesverdrag van Bukarest van IC
Augustus 1913.
Wat de positie van Rumenië betreft, dat
heeft geen afzonderlijk verdrag met Servië;
maar het heeft het verdrag van Bukarest me
de onderteekend en zich daardoor verbonden
de bepalingen van dit verdrag te bescher
men tegen een aanval door derden. Of die
verbintenis is te beschouwen als bindend
onder alle omstandigheden, is niet bekend.
Het is duidelijk, dat de toestand in het ge
deelte van het Balkangebied, dat nog niet in
den oorlog is betrokken, uiterst precair is.
Nog bestaat de vredestoestand, maar de vre
de hangt aan een zijden draad en ieder
oogenblik kan de slag komen, die den draad
doet breken en de oorlogsvlam over den ge-
heelen Balkan verspreidt.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 6 Sept. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
De gevechten, die thans als gevolg van een
door de Franschen en Engelschen maanden
lang voorbereid offensief geleverd worden,
werden op een groot deel van het front voort
gezet, zonder dat de aanvallers noemens
waardig dicht bij hun doel komen.
Aan de kust trachtten ook Engelsche sche
pen in te grijpen, speciaal door hun vuur op
Zeebrugge. Zij hadden geen succes, en na
dat cén schip gezonken en twee andere be
schadigd waren, trokken zij zich terug.
In den sector van Yperen leed de vijand
groote verliezen, doch behaalde geen voor-
deelen. De Engelschen lieten twee officie
ren, honderd man en zes machinegeweren
in onze handen achter.
Ten zuid-westen van Rijssel gelukte het
den vijand één onzer divisies bij Loos uit de
voorste naar de tweede linie terug te drin
gen. Hierbij hebben wij natuurlijk aanmerke
lijke verliezen geleden, ook van allerlei ma
teriaal, dat zich tusschen de stellingen be
vond.
De tegenaanval, die nog voortduurt, heeft
succes.
De puinhoopen van het dorp Souchez heb
ben wij vrijwillig ontruimd.
Talrijke aanvallen aan dit front werden to
taal afgeslagen, op vele plaatsen onder de
zwaarste verliezen voor den vijand, waarbij
zich het 39e landweerregiment onderscheid
de, hoofdzakelijk dat, hetwelk bij de poging
tot doorbreken in Mei, ten noorden van Neu-
ville, zonder aanvoerder had moeten stand
houden. Wij hebben hier 1200 man gevan
gen genomen, onder wie een Engelschen
brigadecommandant en verscheidene officie
ren en tien machinegeweren buitgemaakt.
Ook tusschen Reims en de Argonne moest
een Duitsche divisie ten noorden van Per
thes haar voorste stellingen ontruimen en de
tweede innemen, die tot op drie K.M. daar
achter gelegen zijn.
Overigens mislukten ook hier alle pogin
gen der vijanden om door te breken.
Bijzonder hardnekkig werd er gestreden
ten noorden van Mourmelon-le-Grand en
dicht bij de westelijke Argonne. Hier leed
Het geluk is als de echo, het antwoordt U
maar komt nooit tot U.
Roman van
IS. TEIRL1NCK.
„Naar Amerika!" roept zij.
„Ja, naar Amerika Naar dat onbe
kende land, zoo verre van hier, dat men wel
een maand of twee op zee moet varen, eer
er te geraken 1En vader steekt al zulke
aardige dingen in zijnen kop Hij spreekt
van ons dorp te verlaten en te gaan, waar
wij niemand, niemand kennen
Denkend staart Manda op den grond, ter
wijl de vrouw heviger uitvalt:
„Zie, Manda, moeste dat ooit besloten
worden, ik stierve van verdriet De ge
dachte alleen maakt mij ziek IWalmaarde
verlaten Neen, neenl ik wil niet! Ik
ben er geboren, heb er vijftig jaar gewoond,
ik zal er sterven IIk wil hier begraven
zijnl
In eens schiet Manda uit hare mijmering,
lacht hare moeder toe en beurt op:
„Toe, toe, moeder, werp al die muizenis
sen weg van u.... Zóó ver zijn wij nog
niet IWind u zelve niet opVader
is nog al koppig, we weten het wel; hij leest
wat te veel en peinst niet minder, 't is ook
waar! Maar in den grond ziet hij ons geeme!
En staan we met ons gedrijen tegenover
hem niet? Wij zullen hem al die gedach
ten wel uit het hoofd babbelen IHij zal
wel rede verstaan
En op de boter wijzend:
„Ferme boter, he, moeder? De naaste
week zullen wij met ne zware stul op de
markt staan I"
De moeder duwt een laatsten traan weg
en glimlacht stil. Met welgevallen' beziet zij
hare dochter, terwijl zij zegt:
„Beste kind Gij wilt uwe moeder
troosten, niet waar Gij zijt niet alleen
schoon en sterk maar ook doorbraaf,
Manda
Daar zien beiden verwonderd op: zij hoo-
ren geroep op het voorhof. Verschrikt snel
len zij naar buiten. Een buitengewoon ge
stamp van hoefijzers dreunt op de steenen
van den paardenstal.
„Wat is er nu weer krijt de moeder.
Belio, de meid, staat in de deuropening van
den stal en heft de handen in de hoogte.
„Onze Bruine roept ze.
„Wat?" vraagt Manda, die reeds bij Bello
staat.
„Hij heeft iets gekregen!" legt de meid uit.
Trager komt vrouw Penninck bij; hare
beenen beven.
„Een ongeluk I" gilt ze.
Ze zijn in den stal.
Ja, daar op de steenen ligt de Bruine,
hun schoonste paard. Sedert gisteren is hij
een weinig ziek, en daarom bleef hij dezen
morgen op stal. Hij wentelt zich rond, stampt
geweldig met de hoeven, hijgt pijnlijk naai
den adem en snuift schokkend door de neus
gaten.
„De balgpijn!" schreeuwt de moeder.
„Misschien!antwoordt het meisje, die
hare koelbloedigheid niet verliest. „Loop om
vader;" gebiedt zij aan de meid, die wegijlt.
„Och-Heei e-God-tochMoesten wij
dat ongeluk er nog bij krijgen?
„Maar, moeder, klaag toch zoo niet," bidt
Manda eenigszins ongeduldig. Het peerd
leeft nogMisschien zal het niets zijn.
De balgpijn is niet altijd doodehjk!
Zij laat de jammerende vrouw alleen en
loopt in huis. Een oogenblik daarna komt ze
weder met een fleschje, gevuld met een
zwartbruin vocht Haarlemsche olie, der
boeren soeverein geneesmiddel. Moedig,
den hoefslag van het Ljdcnde paard niet
vreezende, schuift ze naar de krib, streelt
zachtekens den kop en den nek van het dier,
dat haar, de welbekende, met smeekende
blik aanziet. Een enkele poos ligt het paard
gerusi; Manda heft zijn hooid omhoog, duwt
den mond open en giet de olie in de keel.
„Het zal er mee beteren!" zegt zij, terwijl
zij bij hare bevende moeder komt. Een an
dere toeschouwer kijkt aandachtig toe: Turk,
de groote hond! Hij staat met den staart tus
schen de achteFpooten en blijkt ten hoogste
verwonderd te zijn over het gewentel en ge
snuif van zijnen bruinen vriend.
En het betert niet!
Het gemartelde paard stampt woester met
de hoeven, en pijnlijker hoort men borst en
buik zwoegen.
„Hij zal sterven! krijt de moeder.
Dit voortdurend geklaag maakt Manda on
geduldiger.
„Moeder-toch!" vermaant ze; „Roep toch
zoo nietZij bedaard!Al dat gekerm
helpt ons tot nietsl"
,,'t Is ons beste peerd, Manda!"
„Welnu, in Gods-name! Moet het sterven,
wij leven toch, moeder! Een peerd dood is
toch niet al verloren!"
„Voor ons toch te veel verloren, kind!"
En luider weent ze.
Daar komt Osmaart in den stal gehinkt.
„Zieker?vraagt hij.
„De balgpijn!" snikt de moeder.
De knecht nadert het zieke beest, beziet
het aandachtig, neigt den kop op de eene
zijde en schudt bedenkelijk de rechterhand.
„Haarlemsche olid" besluit hij.
Manda toont hem het ledige fleschje.
„Niet gebeterd?" vraagt de dienstbode.
„Neen, het betert niet!" zegt het meisje.
„Om den artist?" vraagt Osmaart. De
„artist" is de veearts.
„Ja, loop er om!" beveelt Manda.
„Hij zal sterven, hij zal sterven!" herhaalt
de weekhartige moeder.
Nauwelijks is Osmaart weg, of Bello en
boer Kazakke treden in den stal. Penninck's
blik is norsch, zijne stem klinkt barsch:
„Wat gebeurt er?De balgpijn, ja ja,
de balgpijn!Dat ontbrak er nog aan!"
„Vader," waagt het meisje.
Maar hij duwt haar ruw weg en schiet uit:
„Het is hier altijd hetzelfde!Ongeluk
op ongeluk!Het Rattenhol is verdomd!"
Stiller weent zijne vrouw; ze jammert niet
meer. Nu eerst bemerkt haar de boer.
„Wat staat ge daar weer te janken?...
Indien ge peist, dat het zoo beteren zal,
zijt ge er wel mee!"
En aan Manda vraagt hij:
„Hoe lang heeft hij de pijnen?"
„Een goed kwartier! We waren met de
boter bezig, als Bello ons riep."
„En wat hebt gij gedaan Zeker niets?"*
„Toch wel," antwoordt ze beraden. „Ik
heb hem Haarlemsche olie ingegeven!"
„Hazegt hij. „En de artist
„Osmaart is er om!"
Immer stampt en klauwt het paard op de
steenen, woelt zich om en rond; geweldiger,
moeilijker snuift het door de neusgaten.
Vrouw Penninck weent voort. Scherp beJ
ziet haar boer Kazakke, terwijl hij uitvalt:
„Altijd hetzelfde klein kindBegin
maar te boeren met zulk wijf!Janken, al
tijd janken!.... Maar de armen uit do
mouwen steken, dat kan ze niet!Ga
binnen!" gebiedt hij ruw; „en zet een ketel
lijnzaadmeel op de stoofpappen op den
buik zullen den Bruine goed doen!"
Zonder tegenspreken verlaat de pachteres
met Bello den stal.
Een weinig daarna verschijnt Osmaart
met den veearts. Al de middelen, welke da
kunst aanbiedt, worden ter redding aonge*
wend.
Alles om nietl
Het is nog geen middag, als reeds de
Bruine een paard van duizend frank
weerde op den stalvloer stil ligt en 9
dood
for dl vervolgd*