BINNENLAND.
üellandsche zee in den grond geboord. De
bemanning werd in een Spaansche haven
ean land gebracht; zij vertoefde 28 uren in
'de booten.
Londen, 27 Sept. (R.) Sir Edward
jGrey heeft heden namiddag de ambassa
deurs van Frankrijk, Italië en Rusland en de
gezanten van Griekenland, Bulgarije en Sér-
yi'é ontvangen.
Bukarest, 27 Sept.. (W. B.) Giste
ren vond een vergadering plaats van circa
.vijftig parlementsleden. De voorzitter Istrati
verklaarde, dat de vergadering gehouden
werd naar aanleiding van de misdadige agi
tatie der Duitschers. Onder de aanwezigen
bevonden zich Take Jonescu, Filipescu en
Delairancea. Nadat eenige redevoeringen
gehouden waren, las Take Jonescu het vol
gende besluit voor:
De ondergeteekenden, senatoren en afge
vaardigden, verlangen, dat aan de corruptie
van vreemdelingen, die het land onteert, een
einde gemaakt wordt. Met het oog op het
gevaar van een insluiting des lands, die ten
doel heeft het land tot ontwapening en af
stand doen van zijn hooge bestemming te
dwingen, verlangen ondergeteekenden, dat
de regeering bevel geeft tot de mobilisatie
van alle strijdkrachten des lands
Van dit besluit werd de regeering door
een deputatie in kennis gesteld. Dinsdag
komen de parlementsleden weder bijeen om
bet antwoord der regeering te vernemen.
De parlementsleden, die aan de vergadering
deelnamen, behooren alle tot de nationale
actie.
Athene, 27 Sept. (R.) Volgens be
richten uit Sofia gaat de mobilisatie van het
Bulgaarsche leger haren normalen gang.
Geestdrift bestaat er echter niet. In sommige
dorpen is ruzie geweest en er hebben ver
scheidene executiën plaats gehad door de
militaire autoriteiten.
De mobilisatie van het Grieksche leger
gaat ijverig voort.
Londen, 27 Sept. (R.) Het Grieksche
gezantschap te Londen heeft aan alle Griek
sche schepen in Cardiff het bevel doen toe
komen onmiddellijk naar Piraeus terug te
keeren.
Vereenlgde Staten.
Washington, 27 Sept. In een ge
vecht, dat gisteren plaats had tusschen Hai-
tische gewapenden en Amerikaansche ma
trozen bij Cap Haiti en, werden een Ameri
kaan gedood en 10 gewond en meer dan
50 Haitiërs gedood.
Er waren patrouilles gezonden om de voor
den toevoer van levensmiddelen benoodig-
de wegen vrij te maken. Admiraal Caperton
rapporteert, dat die wegen van de beletselen
bevrijd zijn.
S a i n t-L o u i s, 2 7 Sept. (R.) Er is een
curator benoemd voor de Missouri, Kansas
en Texas spoorwegmaatschappij.
Ui» de Pers
Belasting op oor.ogsvrinsten.
In het unie-liberale weekblad De Vader
lander schrijft de J. achter welke let
ters het Kamerlid De Jong zich vermoeden
laat over het, ongetwijfeld ieder sympa
thieke, denkbeeld om door de regeering ter
dekking- der oorlogskosten voor een flink be
drag beslag te doen leggen op de oorlogs
winsten, die als minimum tot een bedrag
van 1000 als maximum zelfs tot het dub
bele van dat bedrag zijn geraamd. Het is
echter een uiterst moeielijke zaak om uit te
maken, wat oorlogswinst is en.uit te vor-
Bchen ffcaar deze winsten precies terecht zijn
gekomen.
„De kleine boeren b.v. hebben van de wel
vaart, die de oorlog ongetwijfeld voor den
landbouw met zich heeft gebracht, veel min-
-der geprofiteerd dan de groote landbouwers.
De eerste moesten hun producten kwijt, om
op tijd de pacht te kunnen betalen en hun
voorraad was reeds long in handen van de
handelaars, toen de welgestelde boeren nog
konden vasthouden om den hoogsten prijs
te kunnen bedingen.
Erwten zijn dit iaar naar het buitenland
geleverd voor 40, zelfs voor f 49. De
boer was ze toen al lang kwijt. Hij had ze
ker een mooien prijs bedongen, toen hij ze
voor 22 of 23 van de hand zette, waar
de normale prijs 13 of 14 is, doch de
grootste winst kwam in de zakken van hem,
die exporteerde. Het zal zeker niet zoo ge
makkelijk zijn precies na te gaan, hoe de
winsten verdeeld zijn geworden, en het eeni
ge, waaruit kan blijken, wie voordeel genoot,
zullen de aanslagen in de rijksinkomsten-
en de aanvullende Vermogensbelasting zijn.
Wij zeggen met opzet: zal kunnen blij
ken want ten opzichte van den fiscus
spreekt het geweten van velen nu juist niet
zoo luid."
Hoe moeilijk het is de oorlogswinsten
'door een speciale heffing te treffen, heelt
het lot van het ontwerp-Uitvoerrechten van
minister Treub wel bewezen. Terwijl de ge
dachte er van ongetwijfeld sympathiek
was, is het toch onder de critiek van de Ka
mer bezweken, nog voor het in openbare be
handeling kwam. Maar daar staat tegen
over, dat in enkele landen een oorlogs-
w i n s t-belasting wel degelijk tot stand ge
komen en in werking getreden is. Bijv.
in Denemarken, waaromtrent de schrijver
'dan het volgende vermeldt:
,Jn Denemarken heeft de regeering op an
dere wijze het hare van de oorlogswinsten
r trachten binnen te halen. De daar aange
nomen wet komt er op neer, dat de groo-
tere aanwas van de vermogens in het oor
logsjaar zwaarder wordt getroffen dan de
vermogens en inkomsten vóór den oorlog.
Het verdient zeker overweging, of ten onzent
een soortgelijke regeling kan worden ge
troffen. Echter heeft men bij ons de moei
lijkheid, dat de landbouw thans voor het
eerst in de Rijksinkomstenbelasting wordt
aangeslagen en de gegevens omtrent ver
hooging van het inkomen veel moeilijker te
vinden zullen zijn. Intusschen, het zou zoo
billijk en rechtvaardig zijn de enorme oor
logswinsten, die met den export van tal "an
artikelen: rijst, margarine, rubber, lijnolie,
varkens, enz., enz., behaald zijn géworden,
speciaal te treffen, dat een man als minister
Treub ongetwijfeld zijn aandacht aan deze
kwestie reeds lang heeft gewijd. Het lijkt
ons toe, dat zoo ooit, een commissie, die hot
vraagstuk grondig bestudeert, alle reuen an
bestaan heeft. Bij den enorm.cn arbeid, dien
de minister van Financiën verricht men
denke slechts aan het complex belastingwet
ten, dat hij reeds aan den Raad van State
zond zal het den minister, hoe groot .\ijn
werkkracht is, niet mogelijk zijn dit moeilijke
vraagstuk in zijn geheelen omvang onder
oogen te zien."
Een Staatscommissie, die met bekwamen
spoed de zaak ging bestudeeren, zou voor
den minister de vraagbaak kunnen zijn, of
het mogelijk is door een speciale heffing de
oorlogswinsten te treffen. Al zullen de moei
lijkheden groot zijn, het lijkt den heer De
Jong toe, dat het ten slotte mogelijk moet
zijn in ons land te doen wat Denemarken
reeds tot stand bracht.
Gedeeltelijke demobilisatie.
Het was de redactie van het unie-liberale
weekblad De Vaderlander een teleur
stelling, dat de Troonrede nog met geen
woord repte van eenig demobilisatieplan.
Een gedeeltelijke demobilisatie acht deze re
dactie óók een legerbelang.
„Zeker, het is in de eerste plaats een
economisch belang, waar veler meening en
bedrijf door de mobilisatie reeds ernstig
schade leed, zoo niet te gronde ging. Het
is in de tweede plaats een financieel belang;
we geven dagelijks voor Oorlog een half
millioen uit; maar het is ook in het belang
van het leger zelf, dat door eene te lange mo
bilisatie (meer don één deskundige heeft ons
dat verzekerd) wel gedemoraliseerd moet
worden. Zoodra de soldaat voor zichzelf
weet, dat hij goed geoefend is, en dat hij
verder bezig wordt gehouden en meer niet,
is het mis, vooral als de man daarnaast de
ondervinding heeft opgedaan met zijn verlof,
dat hij zoo spoedig als hem dat gelast werd,
in staat was op zijn post terug te keeren."
Het weekblad herinnert er dan aan, hoe
minister Bosboom, lange maanden geleden,
toen nog het enkele woord des ministers
voldoende was om alle oppositie te doen
verstommen, in de Tweede Kamer medege
deeld, dat het naar huis zenden op groote
schaal van de Landweer onmogelijk was om
de onvoldoende capaciteit onzer spoorwegen.
Wij zouden zoo zeggen, vervolgt de 'Vo-
derlander: Wat is makkelijker voor de
Regeering, om, als het moest de hand te
leggen op het geheele spoorwegverkeer en
dat alleen te houden voor de troepen? Trou
wens, als wij ons niet vergissen, is daarvoor
niet eens eene aparte wet noodig, maar heeft
de regeering deze bevoegdheid volgens de
spoorwegovereenkomsten zelve.
De toestand kan trouwens zoo niet blijven,
vooral omdat aan den oorlog nog geen eind
te zien is; het gaat anders met het leger
niet goed. Wie, zooals wij, zeer nauwkeurig
pleegt kennis te nemen van hetgeen onze
krijgsraden alzoo te behandelen krijgen, ziet
vele zaken voorkomen, die niet anders kun
nen zijn ontstaan dan door ontevredenheid,
door het gevoel, dat men nutteloos onder
de wapenen staat"
De redactie van de Vaderlander
hoopt dan ook, dat minister Bosboom, die
meer dan eens getoond heeft, dat hij be
hoort^ tot die opperofficieren, die ook veel
voelen voor de sociale belangen des lands,
de man zal zijn, die ernstig de gedeeltelijke
demobilisatie zal overwegen. En mocht hij
daartoe niet bereid zijn, of bij wel bereid
zijn stuiten op zeer groote bezwaren bij het
legerbestuur, laat de Kamer zich dan doen
hooren, waarvan de overgroote meerderheid
de groote urgentie van gedeeltelijke demo-
bilastie terdege gevoelt.
Het liefst ware ons, als er binnenskamers
over deze zaak tusschen Regeering en
Volksvertegenwoordiging een overleg zou
kunnen worden gepleegd, dat tot resultaten
leidde.
Ook het Nieuws van den Dag
spreekt zich voor gedeeltelijke demobilisatie
uit en besluit zijn artikel aldus:
„Wij zijn benieuwd of er spoedig een ern
stige poging tot oplossing zal worden-ge
daan, en of de starre militaire bureaukrnti-
sche geest, die hier en daar nóg heerscht,
zich op den duur zal kunnen verzetten tegen
den volkswil, wanneer deze zich uitspreekt
op waardige, maar krachtige wijze."
Militaire klachten.
De Standaard schrijft dat in tweeërlei
opzicht de kritiek op de behandeling van
lagere militairen door hoogere, recht blijft
behouden:
„Ten eerste wordt over elke klacht het
onderzoek meest toevertrouwd juist aan
diengene, tegen wien de klacht gaat.
De mindere zendt dan de klacht in, en
de minister vraagt over die klacht het
oordeel van den officier die er bij be
trokken is.
Dit nu is geen inspektie, maar slechts het
opvragen van een bericht, waarvan men
vooruit weet, dat het bijna zeker eenzijdig
en partijdig zijn moet.
En in de tweede plaats blijkt maar al
te dikwijls, dat, volgt er al eenig, zij 't ook
zwak redres, de klacht daarna aan wie
klagen dorst, wordt ingepeperd.
Is dit nu niet te betreuren
Kan niet in den regel een onderzoek
<ioor derden worden ingesteld, en de sol
daat, wiens klacht gehoor vond en redres
kreeg, eldèrs worden overgeplaatst?
Bedoelen en doen.
In de Standaard zet dr. Kuyper zijn
beantwoording van mr. Heemskerk's ver
weerschrift voort. Van twee kanten gaf men
dezer dagen reminiscentiën uit December
1907, ten betooge, dat destijds wel ter dege
de bedoeling bestaan heeft, om het Kabinet
De Meester te overvallen, en dat het niet
aangaat het thans te doen voorkomen, alsof
men eeniglijk voor de deugdelijkheid van
onze Defensie was opgekomen. In de T e 1 e-
graaf yond men desaangaande een vrij
uitvoerig in.ezonden, en in het Vader
land werd er aan herinnerd, hoe zelfs de
Maasbode toen schreef, dat de Rechter
zijde een dubbel motief had, om tegen te
stemmen, lo. de meer dan ergerlijke hou
ding van den Oorlogsminister, maar ook
2o. dat de Rechterzijde door haar tegen
stemmen den levensdraad van het
Ministerie heeft willen afsnij-
d e n."
„Ook onze persoonlijke herinnering
schrijft dr. Kuyper bracht ons heugenis
van een bezoek van den heer Talma, na
de Club van Zaterdüg. Veelal was het
juist de heer "Talma, die met den heer
Duymaer van Twist de militaire zaken in
de Kamer besprak. Ook op dien Zater
dag, zoo betuigde hij dan ook, kwam hij
in de Club met geen ander voornemen, dan
om ook ditmaal de oppositie, voor zoo
veel ze een politieken kant had, op zich
te nemen. Hiervan echter werd hij afge
bracht, zoo deelde hij ons mede, door den
Voorzitter der Club, den heer Heemskerk,
die zei 't ditmaal zelf wel op zich te zul
len nemen, want dat er thans op verwer
ping van de begrooting van de zijde onzer
Club moest worden aangestuurd.
Op deze wetenschap steunde natuurlijk
de voorstelling die wij in onze driestarren
van de zaak gaven. Doch deze is thans te
ruggenomen. Vast staat nu, op grond van
mr. Heemskerk's pertimente verklaring,
dat hij destijds niet optrad met het plan,
of met den toeleg, of met het opzet, om
het Kabinet te doen vallen.
Dat dit in liberale kringen thans wel
eenigszins vreemd aandoet, deert ons niet.
Zoodra één onzer beste Staatslieden perti
nent verklaart: Dien toeleg had ik
n i e tl is de zaak voor ons hiermede uit,
en nemen we terug al wat uit onze
averechtsche voorstelling was afgeleid."
Alleen maar zoo schrijft dr. Kuyper
volgt hier nog niet uit, dat doen en be
doelen hier een en 't zelfde was.
Het feit toch, dat mr. Heemskerk geheel
vreemd was aan alle opzet ten deze, neemt
niet weg, dat hij toch als ervaren Staats
man rekenen moest met de moge 1 ijk-
h e i d, dat de oppositie van onze club, zoo
die tot afstemming van de begrooting
leidde, door anderer meegaan, een crisis
tengevolge kon hebben.
Hij wist hoe de cijfers stonden, en ook
dat er Links bij Defensie gemeenlijk door
enkelen voor het bewind min aangename
noten werden gekraakt.
Dit nu is heel iets anders dan toeleg
of opzet.
Men heeft dan een geheel ander motief,
dat dan uitsluitend redding van onze De
fensie wordt; maar tegelijk was niet weg
te cijferen de mogelijkheid, dat er
een crisis uit kon voortkomen, te meer
daar er blijkbaar nog geen overleg met
andere groepen had plaats gehad.
Vandaar, dat er o. i. tusschen d o e n en
bedoelen hier scherp te onderscheiden
valt.
Onze club heeft alzoo niet aange
stuurd op een ministerieele crisis. Ze
heeft eeniglijk gemeend te moeten bre
ken met het onhoudbare Defensiestelsel
van Minister van Rappard.
Alleen maar, ze kon daarbij natuurlijk
toch niet blind zijn voor het m o g el ij k e
geval, dat er een ministerieele crisis uit
volgen kon.
En hierop komt de zaak alzoo neder.
Niettegenstaande ze met deze moge
lijkheid rekening had te houden, zette
ze toch de afstemming, voor zooveel haar
aanging, door.
Naar we hopen, zal nu het onderscheid
tusschen bedoelen en doen duidelijk
zijn.
Doch zulk doen is natuurlijk heel iets
anders dan toeleg of opzet.
Toeleg of opzet, het is nu pertiment be
leden, was er bij onze club en haar Voor-
zitter met."
Berichten.
De Staatscourant van Dinsdag 23 Sep
tember bevat o.a. de volgende Koninklijke
besluiten:
eervol gepensionneerd op aanvrage we
gens langdurigen dienst de luitenant-kolo
nel W. Bieschel, van het 5e reg. vesting
artillerie; voorts wegens lichaamsgebreken
den kapitein D. Westra, van het 4e reg.
infanterie, en de le luitenant-adjudant J. de
Vries Robbé van het 8e regiment;
benoemd bij de vesting-artillerie tot lui
tenant-kolonel de majoor C. Gey van Pittius
en tot majoor de kapitein W. Buijtendijk,
beiden van het wapen;
op verzoek eervol ontslagen P. Gallas,
als burgemeester van Nieuw-Helvoet en her
benoemd tot burgemeester van Vinkeveen
jhr. A. van Grotenhuis van Onstein en Loos-
drecht Jhr. Q. van Swinderen.
benoemdtot burgemeester der gemeente
Grave, W. J. M. Ch. Friesen
tot burgemeester der gemeente Aarle-Rixtel,
A. E. Albers Pistorius;
tot burgemeester der gemeente Woudrichem.
P. Verhagen
tot burgemeester der gemeente Stad aan t
Haringvliet, C. J. Sterk, secretaris dier ge
meente
tot burgemeester der gemeente Nieuw-Lek-
kerland. L. F. J. van Vliet, secretaris dier ge
meente
tot burgemeester der gemeente Ankeveen. mr
D. J. A. baron van Harinxmo thoe Slooten
tot birrgemeester der gemeente 's-Grevelnnd,
mr. D- J. A. baron van Harinxma thoe Slooten
tot burgemeester der gemeente Assendelit.
K. de Boer Czn., secretaris dier gemeente
tot burgemeester der gemeente Krommenie.
P. Lammerschaag
tot burgemeester der gemeente Vlissingen.
jhr. mr. A. A van Doorn van Koudekerke;
tot burgemeester der gemeente Borne, jhr. E
J J. S. von Bönninghausen
tot burgemeester der gemeente Zu-dbroek, B.
W. Siemens;
op zijn verzoek, met ingang van 1 Oct. 1915.
eervol ontslag verleend als plaatsvervangend
voorzitter der plaatselijke commissie voor de
ongevallenverzekering te Weert, acn mr. R. J-
K M de Neiée tot Babberich, te Roermond;
met ingang van dienzelfden datum, benoemd
tot plaatsvervangend voorzitter dier commissie,
fó. F. Franken, arts en. lid der Provinciale Sta
ten van Limburg, te Weert
eervol ontslag uit den militairen dienst ver"
leend, ter zake van ongeschiktheid voor de ver
dere waarneming van den militairen dienst, we
gens lichaamsgebreken, aan den reserve-iweede-
luitenant J. L Bollen, van het 13e regt. infan
terie
bevorderd, met ingang van 1 October a s.
tot opzichter van den Rijkswaterstaat der lsto
klasse, C. de Jong jr.. thans opzichter van den
Rijkswaterstaat der 2de klasse
tot opzichter van den Rijkswaterstaat der 3de
klasse. H. Vermeulen thans opzichter van den
Rijkswaterstaat der 4de klasse.
Buitengewone minister
raad. Gisterenmiddag ten 4 ure kwam de
Ministerraad buitengewoon bijeen.
Gezant von Kühlmann. De ge
zant de heer von Kühlmann is van zijn in
Duitschland doorgebracht verlof terugge
keerd en heeft gisteren de leiding van het
Duitsche gezantschap weder op zich geno
men.
De Duitsche handel s-atta-
c h Baron von Hartogensis, handelsatta
ché bij het Duitsche gezantschap te Den
Haag, vertrekt morgen. Woensdag, van
daar, na ongeveer een jaar tijdelijk als zoo
danig te zijn werkzaam geweest. Geduren
de dien tijd heeft hij zich hier te lande in
handelskringen zeer vele vrienden verwor
ven.
Naar wij vernemen zal de functie van
baron Hartogensis voorloopig worden waar
genomen door den consul van het Duitsche
Rijk te Rotterdam, den heer Gneist.
Voorschotten.
Dc Minister van Financiën maakt in de
Slaalsct. bekend, dat tot en met 25 Septem
ber 1915 uit de opbrengst der Staatsleening
1914 aan provinciën en gemeenten uit 'sjiiks
schatkist rentedragende voorschotten zijn
toegezegd tot een gezamenlijk bedrad van
f 8,910,625, waarvan per saldo was uitbetaald
of betaalbaar gesteld een .totaal bedrag van
f 4.92fi.G25
Geheimhouding van militaire
aangelegenheden.
Door den opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht is de volgende order voor Land
en Zeemacht uitgevaardigd
Op 30 Juli 1914 werden door den Minis
ter van Oorlog aan alle commandanten van
leger en landweer voorschriften gegeven
aangaande de gewenschte geheimhouding
van alle aangelegenheden van militairen
aard of op de defensie betrekking hebbende.
Mij is ter oore gekomen, dat de opvol
ging van deze voorschriften te wenschen
overlaat. Er zouden namelijk militairen zijn,
die met strafbare mededeelzaamheid o.a. in
openbare middelen van vervoer gesprekken
houden met burgers, waarin o.m. over de
waarde van verdedigingsmiddelen, toelich
tingen en beschouwingen wordèn gegeven.
Zelfs onderofficieren zouden zich niet ont
zien, in het openbaar in beoordeelingen te
treden over de waarde van onze verdedi
gingsmiddelen.
Het is mijn ernstig verlangen, dat derge
lijke handelingen worden nagelaten en ik
verzoek de commandanten der onderdeelen
van Land- en Zeemacht hunne onderge
schikten op het den lande schadelijk en
strafbare er van te wijzen. In de kwartieren
wachtlokalen e.d. behoort eene aanwijzing
in vorenstaanden geest te worden opgehan
gen.
Verschillende militairen schijnen de ge
woonte te hebben bij de vermelding van hun
naam als afzender op de omslagen van door
hen verzonden poststukken, daarbij tevens
opgave te doen van het onderdeel, waarbij
zij zijn ingedeeld, alsmede van de stand
plaats waar zij zijn gelegerd.
Ook dit is in strijd met de boven omschre
ven gewenschte geheimhouding, zoodat ook
hieraan de vorengenoemde commandanten
hunne aandacht zullen behooren te wijden.
Verloforder van den leger
bevelhebber. Door den opperbevelheb
ber is bepaald:
lo. Aan recruten, die bij de depóts of bij
de korpsen van het leger voor eerste oefe
ning onder de wapenen zijn, wordt gedu
rende de eerste maand van hun diensttijd
geen verlof verleend. Voor den verderen
tijd van de eerste oefening wordt hun een
maal per twee weken op Zondag c. q. met
inbegrip van den aansluitenden feestdag
verlof verleend, met vergunning des avonds
te voren te vertrekken op zoodanig uur, dat
zij hun woonplaatsen alsdan nog kur. .en be
reiken, en éénmaal per maand op Maandag
per eerste gelegenheid terug te keeren.
Deze verloven zullen aan de recruten beur
telings worden gegeven, zoodanig dat het
spoorwegvervoer zooveel mogelijk gelijkma
tig wordt belast, te regelen door de depóts-
of de bataljons-commandanten.
2o. Het instructiekader behoudt het ver
lof, als tot dusver werd verleend, voor zoo
ver de belangen van den dienst zulks gedoo-
gen, ter beoordeeling van de onmiddellijke
chefs die verlof verleenen.
5o. Aan gehuwde onderofficieren, behoo-
rende tot vorenbedoeld kader, kan eenmaal
per maand een extra-verlofdag op Maandag
worden toegestaan.
4o. Het vorenstaande geldt mede ten
aanzien van het personeel van de jongste
militielichling in het reservekader, dat in
1 'assen vereenigd voor een rang wordt
opgeleid, alsmede voor het bij deze opleidin
gen werkzame kader.
Voot het personeel van oudere lichtingen
van militie en landweer, dat tot een rang
of noogeren rang wordt opgeleid, en van het
daarbij werkzame instructiekader, worden de
verloven geregeld door de autoriteiten, die
rechtstreeks onder de bevelen van den op
perbevelhebber staan, in dier voege, dat de
geregelde gang der opleiding niet wordt ge
schaad.
Brevet voor vliegenier. De
luuenaots ter zee 2e klasse HA Nieuw enhuis,
K. W. F. Doorman en K. Muller en de offi
cier-machinist 2e klasse H. Steensma, heb
ben in het vliegkamp te Soesterberg met
goed gevolg proeven afgelegd tot het be
halen van het internationale brevet voor
vliegenier.
De luitenant ter zee 2C klasse A. S. Thom
son, met wien de Minister van Marine j.l.
Vrijdagmiddag te Soesterberg een vlieg
tocht medemaakte, behaalde reeds geruimen
tijd geleden zijn brevet.
Heffing op de oorlogswinsten.
Naar verluidt is de instelling in voorbe
reiding van een Staatscommissie, die met
bekwamen spoed hel vraagstuk zal hebben
tc beludeeren in hoeverre het mogeliik zal
ziin door eene specilale heffing de oorlogs
winsten le treffen.
Het lid der Tweede Kamer Dr. Bos moet
zich leeds bereid hebben verklaard het voor
zitterschap dier commissie te aanvaarden.
Een subsidie. De Nederlander
schrijft:
.,Dc snuffelaars onder de Kamerleden zul
len misschien, als zii zoeken od de begrootinc
van het departement van landbouw, een sub
sidie kunnen vinden, waarvan de Kamer on
kundig gebleven is. en die ons voorkomt, zoo
al niet onbedenkelijk, toch niet en régie te
ziin. "Wit meenen namelijk te weten, dat door
het departement van landbouw', handel en
niiverheid een subsidie van f 3000 per iaar
wordt uitgekeerd aan de Gazette de H o 1-
lande. een blad. dat voor zoover wii weten,
nimmer tot officieel of zelfs tot officieus or*
gaan van de Begeering is aangewezen.
"Wij weten dus niet, welke belangen daar
mede worden gediend, mogelijk zeer groote,
maar juist omdat wij dit niet weten, kan mis
schien de Kamer hare en onze belangstelling
op dit punt bevredigd zien; het afdeelings-
onderzoek van de begrooting moet nog be
ginnen-"
Hip. C. Th. van Deventer, t
Het Tweede Kamerlid voor Assen, mr. C.
Th. van Deventer, is gisterenmiddag te
Den Haag overleden. Hij bereikte den leef
tijd van 57 jaren.
Men schrijft ons nader uit 's Gravenhage:
Met leedwezen vernemen wii het overlij
den. na eene kortstondige doch hevige onge
steldheid, van Mr. C. Th. van Deventer, lid
van de Tweede Kamer voor Assen.
Mr. van Deventer, die 29 September 1857
te Dordrecht werd geboren en ziin opleiding
genoot aan de Hoogerehurgerschool aldaar,
waarvan ziin vader directeur was hii heeft
zich later, op grond van eigen ondervinding
meermalen verklaard tegen de z.g. klassieke
opleiding en vóór hel verleenen van het
recht tot promotie aan studenten met elnd-
diploma H. B. S.. althans voor Indische jon
gelieden werd in 1875 student te Leiden,
waar hii in 1879 promoveerde op een disser
tatie: Ziin naar de Grondwet onze koloniën
deelen des Rijks?
In Juni van dat iaar begaf hii zich naar
de Indische instelling te Delft waar hij In
Juni 1880 het groot ambtenaarsexamen deed.
In September d. a. v. vertrok hii naar Indië.
Hier was hii tot 1885 griffier te Ambon, waar
na hii de rechterlijke macht verliet om te
Semarang de advocatenpraktijk te gaan uit
oefenen. Hii werd ook Raadslid van die ge
meente.
In 1897 keerde hii in Nederland teru«*. werd
muziek-corresoondent van De Locomo
tief en vestigde de aandacht op zich door
een in Augustus van 1899 in ..De Gids" gepu
bliceerd artikel Yoor „de eereschuldaan
Indië". Sinds dien verschenen in tal van pe
riodieken een groot aantal belangrijke artike
len van ziin hand over Indische financiën en
koloniale nolitiek en werd hii lid der redac
tie van „De Gids". Toen omstreeks 1900 de
Vrijzinnig-Democratische Bond werd opge
richt, was hii onder de eersten welke zicK
bij de nieuw gevormde partii aansloten. Op de
samenstelling van de koloniale parartraaf
van het vrijzinnig-democratisch partii-pro-
gram oefende hii overwegenden invloed erf
herhaaldelijk zette hii in vergaderingen dier
partii de beteekenis uileen van .de z.g. ethi
sche politiek voor Nederlandsch-Indië. Ook
In het Indisch Genootschap waarvan hii vele
laren bestuurslid, laatstelijk onder-voorzitter
was. trad hii meermalen op als inleider van
onderwerpen, hiermede verband houdende
of betoogde hii in het debat de noodzakelijk
heid van den nieuwen koers od koloniaal ge
bied. In het voorjaar van 1904 bewerkte Mr.
van Deventer, in opdracht van den Minister
van Koloniën, bijgestaan door vijf andere"
medewerkers, hel bekende overzicht van den
economischen toestand der inlandsche bevol
king van Java en Madoera; kort na de ver
schijning van dit werk word hii benoemd tof
ridder in de orde van den Nederlandschert
Leeuw. Van 1905 tot 1909 was hii lid van de
Tweede Kamer voor Amsterdam IX. Als zoo
danig was hii in de gelegenheid, met succes
zijne denkbeelden te ontwikkelen pvcr de af
lossing van de „eereschuld" aan Indië. de be
vordering van irrigatie, emigratie en edu
catie. als middelen tegen de „inzinking" val}
Indië waarvan vooral toen sprake was. de
bestuurs-decentralisatie en de geleidelijke ge
lijkstelling van het inlandsch en het Euro-
Deesch bevolkingselement onzer koloniën.
Tn 1909 werd hii niet herkozen, doch nam
df heer Vliegen zijn zetel in.
In 1911 werd hij door de Provinciale Sta
ten van Friesland naar de Eerste Kamer af
gevaardigd. nadat hii kort te voren met zijne
eohtgenoote opnieuw een reis naar Neder
landsch-Indië had ondernomen om zich van'
de gewijzigde toestanden sinds ziin vertrek
uit Indië door eigen aanschouwing od de
hoogte le stellen.
Tot 1913 maakte hii deel uit van dit hooge
Staatscollege, toen hii bii de algemcene ver
kiezingen van dat iaar den Kamerzetel voor
Assen innam, als opvolger van den heer
Treub. Mr. van Deventer, wiens geheele poli
tiek steeds op de geesteliike en economische
emancipatie van den inlander gericht was.
gevoelde zich als vanzelf ook sterk aange-,
trokken tol het streven naar verheffing vani
dc inlandsche vrouw. Met Mr. Abendanon
heeft hii de aandacht onzer landgenooten ge
vestigd op het rijke gedachlenleven van Kar-
tini in wier persoon dit streven voor het
eerst tot krachtige uiting kwam. En door de
hoofdzakelijk op ziin inititicf tot stond geko
men vereeniging K&rtirfifUttds. waarvwl