(doende cijfers en voor den directeur bestond
Bus geen recht aan den leerling werk op le
geven.
Heeft de directeur naderhand daartoe het
recht gekregen, la bonheur dan. Maar dat
blijkt nergens. Het kan zijn, dat het sysleem-
Buijs een mislukking is geweest. Als dat zoo
is, laten we dat dan ruiterlijk erkennen en
het heele reglement intrekken. Als de Raad
instructies maakt, moet zelfs de hoogste
ambtenaar ze in acht nemen.
De heer J o r i s s e n: Het verheugt me dat
de heer Hofland herhaalt, wat ik vorig maal
reeds heb gezegd. Maar zullen we nu een
commissie* benoemen? We hebben er nog
een, want die is nooit ontbonden. B. en W.
kunnen het zich dus heel gemakkelijk
maken, door die zaak aan die commissie op
'ie dragën. Maar dan wil ik tevens deze vraag
Stellen: is het waar, dat de directeur na.de
,vacantie een her-examen heeft gehoudén.
Het is wel onderzoek genoemd, maar dat is
hetzelfde.
Men is dus doorgegaan met een handel
wijze, juist of niet, nog voor B. en W. sanctie
aan die handelwijze van den directeur heb
ben verleend. Ik ga dan ook geheel mee met
bet voorstel een commissie te benoemen.
De heer Hofland stelt voor een Commissie
e benoemen, welk voorstel voldoende wordt
ondersteund.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Benoemd worden in die commissie de
heeren: Jorissen, Gerritsen en Hofland.
Adres van A. Nijhoff, commissaris van
politie te Amersfoort, d.d. 27 Sept. 1915,
houdende verzoek eene verhooging van zijn
jaarwedde te willen bevorderen.
Te behandelen bij de begrooting.
De Voorzitter: Mag ik voorstellen
eerst punt 20 te behandelen.
20. Voorstel van B. en W. tot splitsing
»an klasse II van het Gymnasium.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
la. Voorstel tot benoeming van een tij
delijk leeraar in de klassieke letteren aan
het Gymnasium, wegens splitsing eener
klasse.
Benoemd wordt de heer C. F. lin
ger, leeraar aan het Christ. Gymnasium te
Utrecht.
2. Voorstel van B. en W. tot het verlee
nen van eervol ontslag overeenkomstig ver
zoek aan T. Beverloo, als leeraar aan de
Burgeravondschool.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
3. Advies van B. en W. naar aanleiding
van het adres der vereeniging „Tuindorp",
houdende verzoek het plan voor den aanleg
van straten te wijzigen.
De heer Hofland: Ik begrijp niet juist
de billijkheid, dat de gemeente 1200 zal
moeten bijdragen voor het verharden van
den grond. Volgens het contract moet de
vereeniging voor de verharding zorgen. Zijn
er misschien redenen, die de billijkheid vol
doende in het licht stellen. Het geldt het
bouwen op gemeente-eigendom. Privaatrech
telijk hebben we daar alles te zeggen, maar
publiekrechtelijk niets, want kadastraal lig
gen die gronden onder Leusden. Is dat alles
behoorlijk met de gemeente Leusden over
eengekomen. Want anders kunnen er elk
oogenblik haken en oogen komen. Nu leven
we in de beste vriendschap met onze buren,
maar onmogelijk is het niet. Waarom moe
ten we nu die 1200 betalen. Tuindorp
gaat daar bouwen en de huizen exploiteeren
om winst te maken. Als dat nu niet publiek
rechtelijk in het reine is, ben ik er wel een
beetje huiverig voor.
De heer Kroes: We hebben niets te
maken met hetgeen de heer Hofland zegt:
iWe hebben die gronden verkocht aan Tuin
dorp en nu wil de gemeente voor een fraaier
geheel de vereeniging voorschrijven breeder
wegen aan te leggen. Dan is het ook -billijk
dat de gemeente de kosten draagt.
De heer Oosterveen: Datzelfde zou ik
ook willen zeggen. Er hebben twee teekenin-
gen gelegen. De laatste met het nieuwe plan
en het is billijk, dat de gemeente de extra-
kosten betaalt.
De heer Jorissen: Het komt me voor,
dat de heer Hofland de stukken niet goed
gelezen heeft. B. en W. willen een ruimer
straatbreedte en nu zou het toch onbillijk
zijn als we Tuindorp nu ook nog de kosten
van de verharding lieten betalen.
Wethouder v. E s v e 1 d: Oorspronkelijk
waren de straten bepaald op 12 M. Bij de
kerk blijkt het wenschelijk met het oog op
drukker verkeer de straat te brengen op
20 M. Tuindorp wil dien grond afstaan,
maar terecht maakt de vereeniging bezwaar
de meerdere kosten te dragen. En B, en W.
komt het ook billijk voor, dat de Gemeente
de kosten draagt.
De Voorzitter: Gevaar uit publiek
rechtelijk of privaatrechtelijk oogpunt be
hoeft niet te bestaan, daar bij de overdracht
der gronden alles behoorlijk geregeld is.
Bovendien kan ik meedeelen, dat we met
het Dag. Bestuur van Lensden zijn overeen
gekomen een grenswijziging, welke bij Ge-
dep. Staten in behandeling is.
Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
4. Advies van B. en W. naar aanleiding
van het adres van het bestuur der R. K.
Bouwvereeniging „St. Bonifacius", houdende
verzoek om aan die vereeniging een voor
schot te verleenen voor de stichting van ar
beiderswoningen.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
5. Voorstel van B. en W. tot onbewoon
baarverklaring van de perceeien Coninck
straat nos. 105 tot en met 113, toebehooren-
Fde aan E. de Neeling.
In de commissie worden benoemd de hee
ren Kroes, Tromp van Holst en Rant.
6. Voorstel van B. en W. om den termijn
van ontruiming van de onbewoonbaar ver
klaarde perceeien Coninckstraat nos. 87 tot
èn met 103 te verlengen.
De heer Hofland: Het is weer de oude
klacht. Het is al meer gebeurd, dat we wo
ningen hebben afgekeurd en dan komt weer
verlenging. Moet men dan niet zoo gauw
mogelijk goede arbeiderswoningen gaan
bouwen. Het wordt erkend, dat het een ge
vaar voor de gezondheid is, dat menschen
in dergelijke woningen gehuisvest zijn. Nu
zoo gemakkelijk aan geld is te komen, moet
de Gemeente nu niet zelf gaan bouwen.
De Voorzitter: Ik kan u alleen mee
deelen dat B. en W. voortdurend attent zijn
op deze zaak.
Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
7. Voorstel van B. en W. tot aankoop van
een perceel grond groot 6.54.70 H.A., ge
legen achter Birkhoven.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
8. Voorstel van B. en W. tot wijziging der
algemeene voorwaarden waarop de gemeen
te Amersfoort grond verkoopt.
Als voren.
9. Voorstel van B. en W. om machtiging
te verleenen de hofstede „Het witte Bergje
bij openbare inschrijving te verhuren.
De heer Hofland: Is het nu niet bene
den de waardigheid der gemeente, een be
paling op te nemen als in art. 12. Misoogst
of onvoorziene omstandigheden waaraan
niemand kan denken, kunnen een groot deel
der bebouwing vernielen. Nu gaat de ge
meente een boerderijtje verhuren aan een
keuterboertje en zouden we nu een derge
lijke bepaling opnemen voor een brood-
v echter.
Voorgesteld wordt het boerderijtje voor 3
jaar te verhuren. Ter zake deskundigen ver
klaren dat groote verhuren op korte termij
nen niet voordeelig is. Men verbetert de
gronden niet, dat is in korten tijd onmoge
lijk. Is het niet mogelijk dat punt onder de
oogen te zien. Beter is het op langer ter
mijn te verhuren. Laten nu menschen, die
er iels meer van weten dan ik eens zeggen
ho^ zij die zaak vinden.
De heer v. d. W a 1: Ik weet niet, waarom
de termijn is gesteld op 3 jaar. Ik ben het er
mee eens, dat dat voor een goede bewer
king te kort is. Daarom zou ik dien termijn
verlengd willen zien. Maar dan kunnen we
n3g een tusschenweg nemen door te bepa
len, dat na afloop de huurder tegen taxatie
prijs weer kan inhuren. Ik geloof, dat het
wel wenschelijk is daarin verandering te
brengen.
De heer Gerritsen: Ik kan me vol
maakt met den heer Hofland vereenigen.
De Voorzitter: Ik kan u namens B. en
W. verklaren, dat we geen bezwaar hebben
de termijn te stellen op 6 jaar. Opneming
van art. 12 is slechts om processen uit te
sluiten. Als er gevallen voorkomen als u
hebt aangehaald, zal de Raad zeker voor
kwijtschelding te vinden zijn.
De heer Gerritsen: We hebben ge
hoord, dat we hooger huur kunnen vorde
ren, als we voor 6 jaar verhuren. Daarom
zou ik het voorstel om advies willen zenden.
De heer Hofland: Het is toch een pu
blieke inschrijving.
De heer Gerritsen: O, ja.
Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
10. Voorstel van B. en W. om het crediet
voor den bouw van de brug tegenover de
Coninckstraat te verhoogen tot 14,000.
De heer Leinweber wijst er op, dat
dit voorstel reeds in 1913 is aangenomen.
Nu door het lange uitstel komt de brug
2000 duurder. Ik constateer dus, dat door
het .uitstellen 2000 meer moet worden
uitgegeven.
De heer Jorissen: Dat is precies uit
gerekend.
De heer Kroes: Dat is niet geheel juist.
We hebben dan toch over die twee jaar ook
nog de rente van het bedrag. Er was echter
steeds zooveel werk, dat men B. en W. hier
geen verwijt kan maken.
Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
11. Voorstel van B. en W. om het tekort
op de exploitatie der Amersfoortsche tram
weg-maatschappij over het jaar 1914 ad
349.125 uit de gemeentekas te betalen.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
12. Voorstel van B. en W. om aan het be
stuur van de Tuinbouwvereeniging „Amers
foort" een subsidie te verleenen van 50
ten behoeve van een tuinbouwwinter'cursus
en in gebruik te geven een verlicht en ver
warmd lokaal.
Als voren.
13. Voorstel van B. en W. tot het verlee
nen van een crediet voor aankoop van elec-
triciteitskabel in verband met de stroomle-
vering aan het kazernement .op de Vlasak
kers.
De heer Jorissen: Is dat voor die
nieuwe barakken.
De Voorzitter: Ja, mijnheer Jorissen.
De heer Kroes: Zou het voorstel niet
wat kunnen worden uitgebreid, dat ik ook
electrisch licht zou kunnen krijgen. Te meer
daar het gaslicht in den laatsten tijd zeer
slecht is. Het personeel kan door niets aan
doen, maar meerdere personen heb ik al
over aansluiting gehoord.
Wethouder V e 1 s H e ij n: B. en W. heb
ben geen bezwaar tegen deze uitbreiding en
het crediet tot 15.000 te verhoogen.
Vooral ook omdat we ook een aanvraag
hebben gekregen voor den Arnh. weg, waar
een motor in werking moet worden gesteld.
Wat de heer Kroes over het slechte gas
meedeelde is volkomen waar. De directie
kan daar niets aan doen en er zal eerst ver
betering komen als de brug bij de Koning
straat er is, daar we dan breedere buizen
kunnen leggen. Bovertdien hebben we in de
laatste dagen een groote verbetering gehad
aan het smallepad, waar het gas tijdelijk
door veel nauwere buizen moest worden
geleid.
Het gewijzigd voorstel wordt h. st. aan
genomen.
14. Voorstel van B. en W. tot het verlee
nen van een crediet voor het leggen van
leidingen voor gas en water ten behoeve
van aansluiting der in aanbouw zijnde kerk
voor de Vereeniging „Tuindorp".
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
15. Voorstel van B. en W. om machtiging
te verleenen over te gaan tot het aanstellen
van het noodige personeel tot bediening
van de waterstofgasfabriek.
Als voren.
16. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der gemeentebegrooting dienst 1915.
Als voren.
17. Voorstel van B. en W. tot wijziging
der begrooting voor de gasfabriek en water
leiding dienst 1915.
Als voren.
18. Voorstel van B. en W. tot vaststelling
der exploitaiebegrooting voor 1915 van het
gemeentelijk electrisch bedrijf.
Als voren.
19. Goedkeuring begrooting van het bur
gerweeshuis voor het dienstjaar 1916.
Als voren.
21. Voorstel van B. en W. tot het dragen
van het resico gezamenlijk met het Rijk van
credieten aan middenstanders te verleenen
tengevolge van de crisis.
De Voorzitter: In den laatsten regel
moeten de woorden „door genoemde bank
verleent" vervallen. De bedoeling is, dat ook
de credieten van andere banken worden
overgenomen.
De heer Gerritsen: Het is zeker een
mooi plan, maar ik vrees toch, dat het risico
te groot is. En bovendien heeft de Gemeen
te niets te zeggen. Credieten zullen worden
aangevraagd en de banken zullen het graag
geven. Ze maken hooge rente en loopen
geen risico. Is het nu niet mogelijk, dot B.
en W. medezeggingsschap hebben aan het
geven van crediet.
De heer v. D u i n e n: Ik heb met zeer veel
genoegen het voorstel van B. en W. gezien.
Wat de heer Gerritsen gezegd heeft, daar
mee kan ik me in 't geheel niet vereenigen.
Als men het stuk kalm overleest, zal men
zien, dat het risico heel gering is. Ik zou
dan ook gaarne zien, dat het voorstel zoo
zou "worden aangenomen.
De heer Hofland: Er wordt duidelijk
gemotiveerd, dat zakenmenschen achteruit
gaan buiten hun schuld. Het is de gemeen
schap, die die menschen op eischt. Het is
dus de taak van de gemeenschap, da* die
menschen straks hun boterham weer kunnen
verdienen. Ook zullen veel zakenmenschen
door den oorlogstoestand aan den rand van
den afgrond komen. Daar moet de gemeen
schap helpen. Als daar de crediet verlee
ning kan helpen, zou ik dat toejuichen. En
als de gemeente daarbij toezicht heeft, zou
ik dat gaarne willen.
Deh eer Gerritsen: Dat wil ik toch ook.
De heer Hofland: Maar niet in de toe
lichting. Daarin wilde hij doen uitkomen, dat
het zoo gemakkelijk is aan geld te komen.
De heer Jo r i s s e n: We komen nu op een
dwaalspoor. De heer Gerritsên heeft gezegd,
dat het risico komt voor de Gemeente en
moet deze dan geen toezicht hebben. Als
we moeten betalen is het toch ook billijk
dat we eenige controle hebben.
De heer Gerritse'n: We hebben nog
een andere taak om te zorgen voor de fi
nanciën van de Gemeente. Voor elke bank
wordt het gemakkelijk hun voorstellen aan
genomen te krijgen, want ze zijn gedekt met
hun crediet. Ik ben niet tegen het verleenen
van crediet, in geenendeele, maar wij zullen
veel beter toezicht kunnen houden en ik zal
dan ook tegen stemmen, als niet wordt aan
genomen, dat we medezeggingsschap heb
ben.
De heër v. Duinen: Het Rijk zal toch
ook maar niet zoo crediet verleenen. Er
zullen toch wel bepalingen gemaakt zijn. En
wraar het Rijk nu het crediet verleent, zie ik
niet in, waarom de Gemeente niet zou kun
nen volgen.
De V o o r z i 11 e r: De heer Gerritsen
heeft schriftelijk voorgestèld, dat B .en W.
in het verleenen van crediet medezeggings
schap hebben.
Het voorstel wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter wijst er op, dat alle
credieten gaan over de Rijkscommissie en
daarom hadden B. en W. gemeend, dat het
niet noodig was a. h. w. nog een vijfde wiel
aan den wagen te plaatsen.
De heer Hofland: Kunt u ook meedee
len onder welke voorwaarden crediet zal
worden verleend.
De Voorzitter: De verhouding tot de
Middenstandscredietbank heeft er niets bij
te maken. Alle organisaties die bij de gToote
bank zijn aangesloten vallen er onder.
De heer Hofland: Maar de voorwaar
den zijn toch wel bekend.
De Voorzitter: Die gaan uit van dé
commissie van uitvoering.
De heer H o f 1 a n d: En is u daar niets
van bekend.
De Voorzitter: Er is een heel plan te
groot om voor te lezen, maar we kunnen
het opnemen in de Handelingen.
De heer Oosterveen: We kunnen dit
voorstel wel aanhouden en het plan ter visie
leggen. Er is toch geen haast bij.
De heer Hofland: Ja wel, er is" wel
haast bij.
De heer Gerritsen: Wij hebben er
niets mee te maken wat het Rijk wil. Wij
moeten voor onze eigen dubbeltjes zorgen.
De Voorzitter: B. en W. nemen het
voorstel van den heer Gerritsen over.
Het voorstel wordt aldus z. h. st. aan
genomen.
22. Vaststelling: 1. aanvullingskohier der
straatbelasting dienst 1915.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
23. Vaststelling 2e aanvullingskohier der
inkomstenbelasting dienst 1915.
Wordt door B. en W. teruggenomen.
24. Reclames inkomstenbelasting dienst
1915.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
RONDVRAAG.
De heer Hofland. Er is naar aanleiding
van een besluit van den Raad eenig misver
stand gerezen èn bij den Raad èn bij het col
lege van B. en W. en wel bij het besluit tot
benoeming von een directeur der Arbeids
beurs. Naar aanleiding van een voorstel van
den heer Jorissen is de voordracht terugge
stuurd tot benoeming van den heer Schulte
Nordholt. Ik heb daar van harte voorgestemd
Een minderheid van B. en W. meenden nu,
dat de Arbeidsbeurs niet moest zijn een on
derdeel van de afdeeling Maatschappelijk
Werk. Ik betreur deze interpretatie.
De Voorzitter: Er is op het oogen
blik geen sprake' van een meening van B.
en W. over dat punt.
De heer Hofland: Ik heb vernomen,
dat een minderheid die meening was toege
daan. En dat is onjuist. Er moet een open
bare mededinging zijn. Dat vind ik goed.
In de afdeelingen was de zaak behandeld
en daar is gewezen op het lage salaris. En
toen is de meening uitgesproken, dat de lage
salarieering lag in hetgeen er om heen lag.
Dat is het verloop in de afdeelingen geweest.
Wat er dus aan vooraf is gegaan wettigde
volkomen dat B. en W. moesten komen met
hun voorstel. Niet dat ik mijn stem betreur,
maar bij nader inzien geloof ik, dat het beter
is, ons besluit van vorig maal in te trekken.
Daarin steekt niets onwettigs en daarom
wensch ik een motie dienaangaande voor te
stellen, welke mede onderteekend is door
de heerén Gerritsen en Rant.
De heer Jorissen: Ik zou zeggen laten
we hei: niet onmiddellijk in behandeling ne
men. De heer Hofland zegt, achteraf gezien
ben ik tot het inzicht gekomen dat het voor-
stel-Jorissen niet goed is. Ook heeft hij ge
zegd, dat we onder den indruk zijn gekomen
van een juist gesproken woord. Nu wil ik
aannemen, dat de heer Hofland een juist
woord heeft gesproken en we zullen dus
weer onder, den indruk van een juist gespro
ken woord handelen. We loopen dan ge
vaar, dat we in de volgende vergadering
weer een motie krijgen om dat besluit weer
in te trekken. Dan wordt het een paskwil, dat
is toch gekkenwerk. Ja, mijnheer de Voor
zitter, dat woord ontvalt me. Maar ik zou
toch zeggen, laten we er eerst kalm over den
ken, dan kunnen we het goed overwegen.
Het voorstel om de motie-Hofland direct
in behandeling te nemen wordt verworpen
met 11 tegen 7 stemmen. Het voorstel komt
dus in behandeling in de volgende vergade
ring.
De heer Jorissen: Bij punt 14 was U
wat vlug. Is daar geen fout ingeslopen? Daar
staat aansluiting van het kerkgebouw voor
de Ver. „Tuindorp". Is dat wel juist
De Voorzitter: Dat komt door de kor
te omschrijving. In het voorstel komt het
duidelijk uit.
De heer Jorissen: Omtrent Mei is
door de R.-K. Werkliedenver. verzocht of het
niet mogelij"k is ook de werklieden, die niet
in het drieploegenstelsel werken, den vrijen
Zaterdagmiddag te verschaffen. We hebben
het toen uitgesteld, tot gunstiger tijden, maar
dat was een uitstel ad calendas graecas.
De Voorzitter: B. en W. zijn daar
niet op voorbereid geweest, maar zullen na
der overwegen.
De heer Oosterveen: Is er al mede-
deeling ingekomen over den verkoop van
grond aan de Vlasakkers.
De Voorzitter: De kooper heeft ge
noegen genomen met den prijs van 2.
mits de aan te bieden teekening van de ga
rage wordt goedgekeurd. We hebben deze
echter nog niet ontvangen.
De heer Hofland: Ik ben nog een me-
dedeeling aan den Raad schuldig over het
geen ik vorig maal gezegd heb. Er is sprake
geweest van een schepje steenkolen. Dat
schepje is uitgedijd tot 140979 K.G. Ik zeg
er niets meer van.
Verder is gezegd, dat de bedoelde hande
laar 200 H L. afstond omdat hij overvloed
had. Gebleken is echter, dat hij van buiten af
in dien tijd heeft betrokken 114500 K.G. co
kes. Er kan dus geen sprake zijn geweest van
afstaan van zijn overdaad.
Ook heb ik gesproken, dat de Gemeente
hooger heeft ingekocht. Ik kan die bewering
niet geheel waarmaken.
De heer Gerritsen: Neen.
-De heer Hofland: Neen Ik dicht aan
B. en W. niet meer de wetenschap toe, dat
ze bij von Ginkel goedkooper terecht kon-;
den. maar een feit is, dat bij Henny meer be
taald is.
De heer Gerritsen: Dat is andere
kwaliteit.
De heer Hofland: De heer Gerritsen is
misschien wat voorbarig met zijn conclusie.
Ik ben geen deskundige, maar ik constateer
slechts, dat hooger prijs is betaald.
De heer Jorissen: Met of zonder
vracht
De heer H o f 1 a n d Ik heb gezegd netto.
De heer Henny heeft toch altijd ƒ1.hoo
ger geleverd. Ik ben niet zoo voorbarig met
mijn conclusie als de heer Gerritsen, ik
wacht het antwoord of von B. en W.
Wethouder Veis H e y n Dat schepje
kolen is ontzettend geweest. Ik heb gezegd
een schepje en dat zeg ik nog, maar ik heb
er bij gezegd, genoeg voor een dag. Dat is
niet goed, het was voor drie dagen. Ik was
misschien een beetje uit de koers geraakt.
De heer Hofland: Dat bewijst niks.
Wethouder Veis H e ij n Dat bewijst
niks Stel daar dan tegenover, dat de fabriek
12.400.000 K.G. kolen heeft gebruikt. Ik
wil het nog eens zeggen dat van Ginkel ons
volstrekt geen weldaad heeft bewezen. Hij
had de kolen liggen en vreesde er geen geld
voor te zullen krijgen. Daarom kwam hij bij
de Gasfabriek.
Wethouder R ij k e n s God bewaar me
voor mijn vrinden.
Wethouder V e 1 s H e ij n Tk zeg die din
gen niet graag, maar ik word er toe gedwon
gen. Stel daar dan eens andere leveringen
tegenover. Van Ginkel heeft ons Durham-
kolen geleverd, die aan de gasfabriek anders
niet worden aangekeken. In overleg met den
directeur en de commissie hebben we ge
zegd, laten we de kolen maar nemen, want
misschien kon de gemeente wel eens in den
knel komen met de bedrijven. Daarom heb
ben we ze genomen als stoomkolen. Heusch',
van Ginkel heeft er zijn prijs voor gehad.
De heer Hofland: Dat is geen conclu»
sie die ik gesteld heb.
Wethouder V e 1 s H e ij n Laat me nu uit
spreken. Dat ik me in die K.G. vergist heb
is toch heusch niet zoo heel erg, al staat het
hier ook al in de courant. Was de toestand
gebleven als het toen was hadden we mis
schien in 't geheel geen kolen meer kunnen
krijgen, maar Duitschland is weer gaan le
veren.
De heer Hofland: Ik heb volstrekt niet
gedistilleerd, dat wij eenigen dank verschul
digd zijn. Absoluut niet. Dat doet wethouder
Veis Heijn. Ik ben eenvoudig opgekomen om
dat ik meende dat van Ginkel van het recht
was afgedrongen. En wanneer de wethouder
van Onderwijs nu spreekt van vrinden
Wethouder V e 1 s H e ij n Ik heb van
geen vrinden gesproken.
De heer Hofland: De wethouder van
Onderwijs sprak daarvan en nu zit hij nog
met zijn dikke hoofd te schudden.
De Voorzitter hamert.
De heer Hofland: Roep dan den wet
houder tot de orde, nu zit hij nog met zijn
dikke hoofd te schudden, dat is affronteerend
De Voorzitter: Ik moet u tot de orde
roepen. Dergelijke uitdrukkingen kan ik niet
toelaten.
De heer Hofland: En nou zit hij nog
chagrijnend te lachen ook. Van Ginkel is
mijn vriend niet, ik ben opgekomen voor het
recht. Ik heb vooropgesteld, dat ik de bewe
ring in de vorige vergadering geuit niet kon
waarmaken. Ook heb ik B. en W. de weten
schap niet toegedacht, dat zij elders goed
kooper terecht konden. En als de wethouder
der Bedrijven nu komt vertellen, dat de kolen
beter waren, dan neem ik dat aan en ben ik
eerlijk genoeg ongelijk te erkennen.
Ten slotte wil ik vragen, nu die man ge
toond heeft werkelijk een offer te hebben
gebracht, of hij die behandeling verdient te
ondergaan en of het niet mogelijk is, zij het
bij normale omstandigheden, hem weer in
zijn recht te laten treden
De heer Oosterveen: De heer Hof
land haalt er tal van dingen bij, die met de
zaken niets te maken hebben. Dat de prijzen
in Augustus en September 1914 veel uit el
kaar liepen, is genoeg bekend. Dat waren
abnormale tijden en daar nu nog over te
spreken, gaat niet aan. Het was een abnor
male toestand en ik kan me best begrijpen,
dat als iemand een kleine hoeveelheid had
aangeboden tegen abnormalen prijs, we dat
hadden aangenomen. Daar is niets tegen te
zeggen. Dat van Ginkel ook kolen leverde
zegt niets, hij wilde ze kwijt en kon bij de
Gemeente terecht.
De heer G e r r i t s e n Ik wil nog verkla-
ren,~dat ik B. en W. en inzonderheid den
Wethouder der Bedrijven dankbaar ben. De
Gemeente is door het werken van B. en W
in zoo'n gunstige positie gekomen, dat ik
daarvoor mijn dank aan B. en W. wil bren»
gen.
De heer E y s i n k Namens de Commis
sie voor de Bedrijven wil ik me gaarne aan
sluiten bij die woorden van den heer Gerrit
sen. Ook de Commissie is er van overtuigd,
dat B. en W. den dank verdienen van allen,
voor hetgeen ze gedaan hebben in deze tij
den.
De heer Hofland: Ik heb niet een en
kel oogenblik er aan gedacht het college van
B. en W. een verwijt te maken. Ik heb het zelf
in de vorige vergadering gezegd en ik wil
het hier nog eens herhalen, dal ik me met
het beleid van den wethouder der Bedrijven
in het algemeen kon verèenigen. Maar de
kwestie is of er niet een misslag is begaan.
De heer Gerritsen: Och wel neen 1
De heer Hofland: Die man is afgedron
gen van den bodem van het recht en daar
kom ik tegen op. Onze gasfabriek heeft daar
niets mee te maken. Ook de daden van koop
mansschap zijn over 't algemeen goed ge
weest. De heer Gerritsen hoeft dan ook niet
met een motie te komen, daar ben ik het
mee eens.
De heer Gerritsen: Door B. en W. is
erkend, dat er een abuis heeft plaats gehad
aan de Gasfabriek. Dat kan heel gemakkelijk
in iedere zaak gebeuren, ook in de zaak van
den heer Hofland. Maar is dat nu iets om
dat zoo op' te schroeven. We kunnen onzen
tijd toch heusch wel beter gebruiken. Laat
je nou toch niet gebruiken om den man te
zijn, waaraan men al zijn kleinigheden kan
kwijtraken. Er zullen nog wel tal van andere
personen zijn, die zich verongelijkt achten,
Maar als we nu in iedere raadszitting eenige
uren dergelijke kleinigheden moeten gaan
aanhooren, gaat dat toch niet aan f Ik geloof
mijnheer Hofland in overweging te mogen
geven: begin steeds eerst met de zaak te on
derzoeken, voor je op een dergelijke ruwe
wijze hier te keer gaat.
De heer van Kalken: Er is gezegd of
de heer van Ginkel een vriend was van den
heer Hofland. Ik geloof dat niet. Ik zou zeg*
g^n, het is een vijand. Ik vind het vreeselijk>
dat een lid van den Raad, die gegevens heeff
die we hier niet mogen gebruiken.
De heer van Duinen: Dat is praten uit
de geheime vergadering, daar kom ik tegen
op.
De Voorzitter: De heer van Kalken
heeft het woord.
De heer v. Kalken: Als lid van den
Raad moeten we ons te hoog achten
De heer v. D u I n e n Om zulke dingen H
doen.
De heer v. K a 1 k e n om zoo te hanj
delen. B, en W. hebben juist gehandeld. Dal