vras zijn functiën uit te oefenen en in zijne woning ie Den Haag verpleegd werd, is thans zoo goed als hersteld en hoopt binnenkort zijn plaats aan het hoofd van het veldleger weer te kunnen innemen. Dr. J. NoordhoekHegt. Omtrent den te Den Haag overleden dr. J. Noord- hoek Hegt, wordt gemeld: y Dr. J. Noordhoek Hegt, directeur der school tot opleiding van inlandsche artsen (Stovia) te Batavia en laatstelijk tijdelijk hoofd-inspecteur van den Burgerlijk Genees kundigen dienst, stond niet alleen bij de medici in hoog aanzien wegens zijn supe rieure wetenschappelijke kennis, o.a. in de Gerechtelijke Geneeskunde, doch ook bij de ontwikkelde Indiërs was hij zeer populair. De overledene was n.L een der stichters en voorzitter van de „Indische Universiteits- /ereeniging", welke er naar streeft, een vol waardige universiteit in Indië te verkrijgen. Uit al zijn werken blijkt, dat dr. Noord hoek Hegt van Indië en het volk hield; veel jtad hij nog kunnen doen in 't belang van 3e ontwikkeling der Indiërs. Crematie mr. C. Th. van De venter. Gistervoormiddag werd het stof felijk overschot van het Tweede Kamerlid voor Assen, mr. C. Th. van Deventer, uit Den Haag, naar het crematorium te Wester- veld overgebracht. Op het perron van het Hollandsche Spoor station te 's Gravenhage waren aanwezig de ministers Cort van der Linden, Lely, Ram- bonnet, Treub, London, Pleyte en Ort; voorts vele leden der Tweede en enkele der Eerste Kamer. Ook werden opgemerkt de putaties van Kamerfracties, van de Indische Bestuursacademie; van den Vrijzinnig-Demo- cratischen Bond en van instellingen en ge nootschappen, die zich op koloniaal gebied of op dat der kunst bewegen. De meeste aanwezigen namen plaats in den extra trein, waarmede het stoffelijk over schot werd vervoerd. Nederland en de oorlog# Kon. Nat. Steuncomité. De 55ste lijst van bij het Koninklijk Na tionaal Steuncomité 1914 ingekomen bij dragen van 29 Aug. tot en met 4 Sept. 1915, vermeldt een totaal van 22.433.7034, ma kende met het totaal der vorige lijsten ad. 2.873.815.31H, een totaal aan ontvangen bijdragen en toezeggingen van 2.896.249.02. De dienst op Engeland gestaakt. De dienst van de maatschappij Zeeland op Engeland is thans voorloopig geheel ge- Staakt. Vergoeding kostwinner schap. Aangezien het nog steeds voorkomt, dat de betrokken militaire autoriteiten nalaten aan de burgemeesters de bij de voorschrif ten betreffende vergoeding wegens kostwin nerschap aangewezen opgaven toe te zen den of tijdig toe te zenden, heeft de minis ter van Oorlog er bij ministerieele beschik king nogmaals uitdrukkelijk op gewezen, dat omtrent alle bijzonderheden, welke ten aan zien van de dienstvervulling door de dienst plichtigen van militie, landweer of landstorm hebben plaats gehad en welke van invloed kunnen zijn op het getal dagen, waarover de betrekkingen der dienstplichtigen aan spraak op vergoeding wegens kostwinner schap zouden kunnen maken, tijdig opgaaf moet worden gedaan aan de betrokken bur gemeesters, om het even, of de betrekkin gen der dienstplichtigen al dan niet in het genot zijn van zoodanige vergoeding. Indien tengevolge van nalatigheid van een militaire autoriteit in het doen of tijdig doen van bedoelde opgaven een burgemeester.ten onrechte vergoeding uitkeert, kan de burge meester van die autoriteit het ten onrechte uitgekeerde bedrag terugvorderen. Wolvordering. Het lid der Tweede Kamer, mr. Th. H. de Meester, heeft, naar de Alkm. Crt. verneemt, d.d. 23 September de volgende vragen tot den minister van Oorlog gericht: Krachtens art. 32 der Inkwartieringswet hebben in November 1914 en Mei 1915 in de provincie Noord-Holland wolvorderingen ten behoeve van den krijgsdienst plaats ge had, waarvoor de schadeloosstelling, naar luid van de artikelen 11 en 10 van het Kon- besluit van 10 November 1892 (Stbl. nr. 253), zooals dit bij latere Kon. besluiten is gewijzigd, in billijkheid had behooren te worden geregeld door de burgemeesters der gemeenten, waar de vorderingen zijn ge schied. Is de minister van Oorlog bereid mede te deelen: lo. Krachtens welke wettelijke bepalingen veel meer wol is gevorderd dan voor den krijgsdienst noodig was, zijnde het meer dere aan de wolindustrie gedistribueerd. 2o. Krachtens welke wettelijke bepalingen 3e regeling der schadeloosstelling heeft plaats gehad door een andere autoriteit dan de burgemeesters der gemeenten, waar de vorderingen zijn geschied. 3o. Of Z.Exc. bekend is met de beschik kingen, genomen door den commissaris der Koningin in f1- provincie Noord-Holland op de bezwaarschriften door wolproducenten tegen de prijsbepaling der door het legerbe stuur opgevorderde wol ingediend, bij welke beschikkingen genoemde commissaris der Koningin (tot wien de wolproducenten zich hadden gewend op raad van den minister van Oorlog, bij schrijven van 26 Mei 1915 gegeven) heeft te kennen gegeven, dat in deze gevallen geen beroep, als bedoeld in de art. II juncto 10 van gemeld Kon. besluit bij hem openstaat, op grond dat de bepaling der schadeloosstelling voor de opgevorderde wol niet door de burgemeester» heeft plaats gehad? 4o. Bij wien thans de wolproducenten van de prijsbepaling in beroep kunnen komen. 5o. Naar welken grondslag de prijsbepa ling, die aanmerkelijk lager is dan de marktwaarde, heeft plaats gehad. 6o. Krachtens welke wettelijke bepalingen voor de wol, aan de wolindustrie gedistri bueerd, dezelfde prijs is betaald als voor de wol, ten behoeve van den krijsdienst be- noodigd? Verlof naar België. De Minister van Oorlog heeft bij minis- trieele beschikking met betrekking tot het verleenen van verlof naar België bepaald, dat slechts aan die militairen verlof naar België zal kunnen worden verleend, die hebben aangetoond, dat de vergunning voor de reis naar België voor heen en terug door het General-Gouvernement te Brussel bereids is verleend. Zijn zij eenmaal in het bezit van bedoeld permis, dan zullen zij geen* moeilijkheden bij het verkrijgen van de verdere noodige papieren bij de Duit- sche consulaire ambtenaren hier te lande ondervinden. De Compagnies-, Detachements-, Fort- enz. commandanten, zegt de Minister in zijn beschikking, zullen bij het adresseeren om trent verzoeken om verlof naar België met het vorenstaande voortaan rekening behoo ren te houden, terwijl uit het advies zal moeten blijken of de betrokken militair in het bezit is van de vereischte vergunning. Zeppelins. Donderdagavond om half tien zijn boven Nieuw Statenzijl (Gr.) verscheidene Zeppe lins door het gesnor van de motoren en zoeklichten gehoord en waargenomen. Ver moedelijk koersten zij in Noordoostelijke richting. Broederschap der Notarissen. Te Amsterdam heeft de algemeene vergadering plaats gehad van de Broederschap van Notaris sen in Nederland. De voorzitter, de heer Chs. Miseroy, hield een openingsrede, waarin spr. het wenschelijk achtte eenige aandacht te schenken aan het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 21 April 1915, waarbij is beslist, dat vrouwen niet be noembaar zijn tot leden van de rechterlijke macht, ook niet tot beëedigd klerk ter griffie, die, docter in de rechtswetenschap, den griffier ter terechtzitting zou kunnen vervangen. Het verband tusschen het daar besliste geval en de vraag: „of een vrouw benoembaar is tot notaris", behoeft in dezen kring geen nadere toe lichting en de gestelde vraag heeft ongètwijfeld in beteekenis toegenomen, nu in de alfabetische naamlijst der candidaat-notarissen twee vetge drukte namen voorkomen van dames, die, de eene in 1911, de andere in 1913, bevorderd zijn tot candidaat-notaris. Is door deze bevordering de vraag niet reeds principieel in bevestigenden zin geantwoord? Heeft de Staat niet reeds, door vrouwen te be vorderen tot candidaat-notaris, aan de vrouw den weg tot het notarisambt geopend? Voor -m bevestigende beantwoording dezer vragen pleit de omstandigheid, dat de wijzigingswet van 30 December 1904 inderdaad dengenc, die met goed gevolg de notarieele examens heeft afge legd, den titel geeft van candidaat tot het be geerde ambt. Evenwel, in het belang der dames schijnt het Spr., dat zij het doen vervaardigen van haar ambtszegel nog even uitstellen; de benoeming ligt nog niet voor haar gereedl Het moge dan regel heeten dat in het privaat recht gelijkheid van rechtsbevoegdheid bestaat voor mannen en vrouwen, wij weten maar al te zeer hoe vele uitzonderingen op dien regel be staan, hoe wij thans nog leven onder een huwe lijksrecht, waaraan de plicht tot gehoorzaamheid ven de vrouw aan den man tot grondslag ligt. Het betere onderwijs en de daaruit gesproten grootere ontwikkeling der vrouwen, haar meer dere vrijheid van beweging en vooral de sport, die zelfbewustheid deed ontstaan, hebben de vrouwen doen ontwaken en geleid zoowel tot on tevredenheid met een sociale orde, die onrecht jegens haar pleegt, als tot verzet daartegen. Het antwoord op de vraag of de vrouw be noembaar is tot notaris, kan in tweeërlei zin wor den gegeven, al naarmate men wel of niet reke ning wenscht te houden met hetgeen de wetge ver ontwijfelbaar heeft bedoeld. Zij die het eerste doen, overwegen in het al gemeen, zooals het Hof te Leeuwarden. Zij, die de vraag bevestigend beantwoorden, zooals mr. Cort van der Linden, motiveeren zulks met de bepaling van art. 6 der Grondwet, „dat ieder Nederlander tot elke landsbediening be noembaar is en met het feit, dat de benoeming van een vrouw tot rechterlijk ambtenaar of no taris nergens bij de wet is verboden. Moet Spr. zich uitspreken en in deze kiezen, dan heeft de logische interpretatie, door het Hof gevolgd, voor hem de grootste aantrekkelijkheid. Vervolgens meent Spr., dat het niet kunnen moet, dat de onderwerpelijke gewichtige vraag, op zekeren dag maar eens in bevestigenden zin wordt beantwoord door een president of vice- piesident eener arrondissements-rechtbank als voorzitter of waarnemend voorzitter eener Ka mer van Toezicht. En toch dreigt dit gevaar! Wanneer onze dames-candidaten aan de ver- eischten in artikel der Wet op het Notarisambt genoemd, voldoen en van oordeel zijn, dat zij nu voldoen aan de vereischten voor de benoem baarheid tot notaris gesteld, kunnen zij zich voor een tijdelijke waarneming van een notariskan toor beschikbaar stellen en wordt de mogelijk heid tot haar aanwijzing geopend; aldus is het denkbaar, dot op zekeren dag een vrouwelijk plaatsvervangend notaris optreedt en is daar mede een niet gering te schatten gevaar voor de rechtszekerheid ontstaan. Voorziening in deze is noodig en alleen wets wijziging is het, die haar op afdoende wijze brengen kan; de Regcering zal daaraan niet kun nen ontkomen; het gevaar is te groot. Indien men nu de vrouw tot het notarisambt wil tocloten( waartegen Spr. geen bezwaren heeft en te dien einde de noodige wijzigingen in de wet op het notorisambt wil aanbrengen, zal dit gepaard moeten gaan met een wijziging van ons burgerlijk recht. Of ook de vrouw zich het soms in den notaris zoo gewenschte overwicht, ook op de mannen, zal wreten te verzekeren, mag stellig twijfelachtig heeten. Spr. herinnert er aan, dat gedurende den oor log bij herhaling ook door de Regeering een beroep is gedaan op de bedienaars van het np- torisombt; ook zii hebben zich beijverd om hun invloed aan te wenden ter voorkoming van fi- nancieele rampen. Van vele notarissen zijn geldelijke offers van beteekenis geëischt. Wij allen hebben met liefde offers gebracht; ook de Broederschap heeft gaarne hulp ver strekt aan ongelukkige herwaarts gekomen Belgi sche ambtgenooten en hun gezinnen, vervuld als wij allen zijn, van groote dankbaarheid, dat ons dierbaar vaderland tot dusverre voor den oorlog is gespaard gebleven. Dankbaar zijn wij gestemd jegens onze Ko ningin en onze Hooge Regeering voor al hetgeen tot dusverre door haar verricht werd ter hand having van onze neutraliteit en niet minder je gens onze zee- en landmacht, die gereed zijn ons kleine, vrije land te verdedigen, waartoe dui zenden in den lande op den eersten oproep hun gezinnen hebben achtergelaten. Ten slotte stelde Spr. voor het volgende tele gram te zenden aan Hare Majesteit de Koningin: „De Broederschap der Notarissen in Neder land, vergaderd te Amsterdam, alvorens haar werkzaamheden aan te vangen, geeft uiting aan haar gevoelens van liefde en dankbaarheid je gens Uwe Majesteit; zij uit de bestet wenschen voor het duurzame heil en de onafhankelijkheid des vaderlands; zij betuigt eerbiedige hulde en hartelijke sympathie jegens de koninklijke fa milie." Hiertoe werd bij acclamatie besloten. Daarna werd het jaarverslag aan de orde ge steld. Hieruit bleek, dat de rekening over 1914 sluit in ontvangsten en uitgaven met een bedrag van 13,516; die yan het ondersteuningsfonds met een bedrag van 11,252. De balans per 1 Januari 1915 geeft voor activa en passiva een bedrag van 14,894. In 1915 zijn 41 uitkeeringen gedaan uit het ondersteuningsfonds, te zamen voor een bedrag van 9075. Het jaarverslag werd vervolgens goedgekeurd. Daarop heeft de benoeming plaats van 3 nieu we leden van het hoofdbestuur in de plaats van de heeren J. L. M. H. van Wessem, te Sittard; J. Pilaar, te Goes; mr. F. van der Tuuk, oud- notaris, lid van Gedep. Staten van Groningen. Gekozen werden de heeren J. J. A. Bauduin, te Maastricht; H. J. van Nouhuys, te Zierikzee, en jhr. J. B. van Andringa de Kempenaer, te Haren. Besloten werd alsdan de eerstvolgende jaarlijk- sche vergadering te Maastricht te houden. Hierop volgde nog de behandeling van eenige punten van huishoudelijken aard. Tegen de tabaksbelasting. De R.-K. Zuidelijke Bond van Tabak- en Sigarenfabrikanten te 's Hertogennosch heeft aan den Minister van Financiën te kennen gegeven, dat de Bond, gehoord het voornemen dat bij de regeering bestaat, eene tabaksbelasting in het leven te roepen, zich verplicht gevoelt een ernstig verzoek tot den Minister te richten, dit voornemen niet door te voeren. Overwegende dat iedere vorm van ta baksbelasting zeer zeker groot nadeel aan de tabaks- en sigarenindustrie, die voor Nederland van zeer groote beteekenis is, zal veroorzaken; dat de tegenwoordige tijds omstandigheden vooral niet geschikt zijn, bedoelde belasting door te voeren of te hef fen; gezien de verbazend groote moeilijk heden, waarmede de industrie nu reeds te kempen heeft; dat zeer zeker in den eersten tijd geene wijziging ten goede hierin is te verwachten, en nu reeds groote vrees be staat, dat spoedig vele werklieden zonder werk zullen komen; dat het voor vele fabri kanten nu reeds bijna onmogelijk is met matige winst te kunnen blijven voortwer- ken; dat iedere belasting deze moeilijkheden ernstig moet vergrooten; dat het voorbeeld van Duitschland, om maar alleen bij dit land te blijven, als een ernstige waarschuwing moet dienen, dat zeer zeker hier te lande een zelfde toestand zal ontstaan, duizen den menschen in hunne zaken ernstig zullen worden geschaad en zeer velen broodeloos gemaakt; vertrouwt de Bond dat de groote nadeelen aan iederen vorm van tabaksbe lasting verbonden, door den Minister zal worden ingezien en hoopt dat door hem een beslissing zal worden genomen, waardoor een groot onheil voor zeer velen zal wor den afgewend. Door den Bond is een zelfde schrijven ge richt aan de Tweede Kamer. Spoorwegartsen. D.e Nederland- sche Vereeniging van Spoorwegartsen heeft te Amsterdam een vergadering gehouden. De voorzitter, de heer L. Ph. Hennequin, heette in de eerste plaats Z. K. H. Prins Hendrik, die deze vergadering bijwoonde, welkom. Spr. deed vervolgens mededeeling van zijn ervaringen op medisch gebied in. het efeeloopen jaar opgedaan. De voorzitter deelde mee, dat de vereeni ging in overleg zal treden met de Vereeni ging „Het Oranje-Kruis", in verband met de kortzichtigheid van sommige chauffeurs. Voorgesteld werd te zamen met Het Oran je-Kruis de eischen van het snelverkeer, waaraan het personeel zal hebben te vol doen, te regelen. Er ontspon zich een breedvoerige discus sie, waarbij Z. K. H. Prins Hendrik o.a. op merkte, dat het in Nederland aan een ieder vrijstaat, een auto te besturen, zonder dat de wet eischen van bekwaamheid stelt. Een simpel rijbewijs is voldoende. Op de Haag- sche Taxi's zitten dikwijls chauffeurs, die van toeten noch blazen weten. Z. K. H. achtte het wenschelijk, dat vóór een rijbe wijs wordt uitgereikt, een onderzoek wordt ingesteld naar de technische geschiktheid van den aanvrager. Thans zijn de meeste chauffeurs niet in staat, zelf een mankement aan hun machine te herstellen. De secretaris hoopte, dat niet alleen tech nische, maar ook lichamelijke bekwaamheid wettelijk zal worden geëischt. Na beëindiging van deze bespreking gaf Prins Hendrik te kennen tot zijn spijt de vergadering niet langer te kunnen bewo nen. Met groote blijdschap had hij de be sprekingen, die de sympathie hebben van allen, wien Het Oranje-Kruis en Nationale Bond voor het Reddingswezen na aan Kef hart liggen, aangehoord* Bij acclamatie werden eenige nieuwe le den aangenomen, waardoor het ledental steeg tot 238. Tot lid van het hoofdbestuur werd geko zen de heer A. J. van Rhijn. In de plaats van de heeren J. D. de Roock en L. Ph. Hennequin, die niet herkiesbaar waren, wer den tot leden van het hoofdbestuur be noemd de heeren C. W. H. Tjeenk Wil link en J. van der Meulen. Besloten werd ƒ50 bij te dragen aan het ondersteuningsfonds van de Ned. Mij. tot bevordering der Geneeskunst. Herstellingsoord voor spoorwegpersoneel. Door het be stuur van bovengenoemde vereeniging is besloten om Maandag 15 November een buitengewone algemeene vergadering te be leggen in Amsterdam. Op deze vergadering zal aan de orde komen een bestuursvoorstel tot opheffing van het thans maandelijks verschijnend or gaan. In de plaats daarvoor zal voortaan een driemaandelijksche mededeeling over den toestand der vereeniging uitkomen. Voorts is een reglementsherziening door het be stuur voorbereid een belangrijk punt van de agenda. Het Scheveningsche bad seizoen. Men schrijft ons uit Scheve- ningen: Donderdag zijn de laatste zeebaden geno men en is 't badseizoen definitief gesloten. Het aantal buitenbaden bedroeg ruim 67.000, 't aantal binnenbaden ca 18.000. Buiten de Belgen was/t aantal buitenland- sche badgasten miniem, maar des te grooter dat van de Hollandsche familiën. Ware het weder in de maand Juli niet wis selvallig geweest door veel regen en wind en de laatste dagen van Augustus ook in dit opzicht niet tegengevallen, 't cijfer der bui tenbaden zou wel, naar gedacht wordt, tot 80,000 gestegen zijn. Oude munten. Te Wijmeer, bij Bel- lingwolde, heeft de arbeider Eden bij het ploegen op het land van den heer Groene- veld een pot met eenige honderden in een doek geknoopte, zeer gaaf gebleven, zilveren en koperen munten van omstreeks 1620 1630 gevonden. Brand in een mijn. In de mijn Laura (Limburg) is een brand uitgebroken, waarbij tot nu toe geen menschenlevens verlor enzijn gegaan. Door het opwerpen van een dam tracht men het vuur te stui ten. Van den Hak op den Tak. (W eekpraatje). Ja, dit was een kluchtige ontdekking! Een detachement had eene marsch van vele uren afgelegd en de manschappen waren zeer vermoeid. Een recruut kon niet verder, liet zijn colonne in den steek en ging aan den weg zitten. Na een oogenblik sloeg hij een zijpad in dat naar een eenzame boerderij voerde- Hij vond de deur van den koestal open, trad zon der aarzelen binnen en legde z:.ch op het stroo te slapen naast een koe die op het punt stond te kalven. De recruut viel dadelijk van de vermoeienis der marsch in slaap en snorkte dat het een aard had. Het arme. dier loeit klagend. Het melkmeisje denkende dat het gewicht'ge oogen blik der verlossing voor de koe is gekomen, komt ijlings met een lantaarn kijkt en geeft een gil. „Baas, baas. o baas, kom toch spoedig", roept zij verschrikt. „Wat is er aan de hond?" vraagt de boer „De koe, die die i „Nou?" „Die" „Och" „Heusch waar baas, geen kalf maar maar een soldaet." Een andere vergissing, waarbij eveneens een soldaat was betrokken, was de volgende Een jong soldeat van een kleine garni zoensplaats, sedert de mobilisatie bij een der Utrechtsche forten, passeert zonder te groeten een Ned. zeeofficier, een onbekende grootheid voor het platteland jongmensch. De officier roept hem terug en vraagt „Waarom groet je mij niet?" De schuchtere soldaat vraagt„Behoort mijnheer dan tot het Nederlandsche leger?" Natuurlijk, luitenant bij de marine", is het antwoord, „wist je dat niet?" waarop deze verontschuldiging„Neen, hiit'nt, ik dacht dat u iemand van de bioscoop was." De officier heeft de onwetendheid van den jongen soldaat niet te hoog opgenomen. Dat was verstand'g van hem. Want dot sol daatje meende het blijkbaar niet verkeerd. Keek het melkmeisje, pasgenoemd, verbijs terd op toen er zoo'n wonderlijk kalf te voorschijn kwam, het wonder-dubbcle kalf, dat te Winterswijk werd geboren, wekte zeker niet minder verbazing. Aldaar is dezer dagen een kalf geboren, dot eigenlijk bestaat uit twee kalveren die met de borstbeenderen en een voorbeen ahn elkaar gegroeid zijn. Dit voorbeen splitst zich ten slotte nog in twee ondervoeten. Verder zijn nog aanwezig de beide andera voorbeenen, twee normaal ont wikkelde koppen, die geheel van elkaar geschei den zijn en twee normale achterstellen. Beide .kalveren waren van het mannelijk geslacht. Het wonderproduct ls op sterk water gezet en reeds is een fotografie genomen. Oók een wonderproduct is het paard van Jhr. S. te Oudkerk, dat hij van IJsland ontving, 't Is een ponny, die visch eetOp de jongste keuring at het dier 2 sdhaMsschen- Van IJsland dat is een heel end weg. Maar de naam is gemakkelijk en zou zeker aan den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand Peerken van Lokven niet zooveel moeite hebben gegeven als de naam der Friesche plaats, waar Janus Grebbes heen wilde. Het geval deed zich voor in een Belgische gemeente. Peerken van Lokven is $1 Jaren ambtenaar van den burgerlijken stand en el is ie bij de negentig, hij geeft het baantje er niet aan. Hij zat met zijn bouffvoeteftOfi z'n klompen t was dien dag donderdagsch warm eert pijp te rooken, met de ellebogen op den lesseï naar, toen Janus Grebbes de trap naar zijn kantoor kwam opkïossen. Tot zijn verbazing hoorde hij van Janussc. dat deze de gemeenté ging verlaten en wel heelmemaal naar Friesland} Hoe—kum—d'—ertoe? vroeg Lokven. Hed-^ d't hier don nie goed? Janus wou hem niet alles op den neus haiff gen en antwoordde Kun de mijn zó 'n briefte nie geven zó n verhuizingpapierke? Daar kum ik eige« lik um. Peerke pokte z'n pen en zoo'n papierke, die ie altijd bij de hand had en vroeg, toen ie Ja nus naam geschreven had: Waor naar ioe zal 't zèn? Naar Tietjerksteradeel. Hoe zin-de? vroeg Peerke- Naar Tietjerksteradeel. En Peerke begonmaar z'n oen pikto in t papier, stotterde over het liintje. Zeg 't nog 's eens? vroeg Peerke. Tietjerksteradeel. herhaalde Janus. Peerke, na eenig getreuzel met z'n pen oj 't papier, riep Wel verdulleme! da's me nog nooit over- komme, dè kaan k niet sohrève- Kun de nie ergens aanders naar toe gaan? Of Janus aan het verzoek heeft voldaan, wordt r.iet gemeld, maar valt te betwijfelen. Janus dacht misschien ook het is nu in Tiet jerksteradeel veiliger dan in België. De gruwel van den Oorlog woedt maar immer voort. In naam der beschaving, zooals de App. Crt. aldus laat hooren De gruwel van den Oorlog. B ommen gooien boven steden, E Lke worp verderf en dood S chieten met geweer en vuurmond, C reuzot zorgt wel weer voor lood, H ij en Krupp zijn immers groot. A anvnl 's nachts met bajonetten, V uren op en onder zee I n een loopgraaf lijden, sterven, N iets dan naarheid, smart en wee. G een vooruitzicht nog op vrê©! Wat zijn wij, Nederlanders, thans toch ge lukskinderen, dat wij door den oorlogsgeesel gansch niet getroffen worden! Over hooge vleesch- en andere priizen kunnen we klagen ja, maar dat is ten slotte toch nog wel te dra» gen. Terugblikkende op het verleden, spreekt dit ook nog een woordje van troost, al is deze misschien een schrale Een lezeres schrijft aan de „N. Ct." uit Zwolle Menige huismoeder klaagt nu over de dure tijden, maar als zij het onderstaande leest, zal zij nog meer watertanden: In een slagersboekle van het jaar 1860 van de f'rma L. alhier ("die nog bestaat), vond i'< voor de maand Juni de volgende opgaven: 1 pond kalfskoppen f 0 30. li pond runderlappen f 0.52$. 1 ossentong f 1-20. Voor de somma van f 0.60 werden gei 1 2 zwezeriken, 2 ons kalfsgehak en i pond lap pen, terwijl kalfsgehak op 12 cent berekend was en biefstuk 7i ons voor 521 ct. Vergelijk u de prijzen van heden er eens mee Wij moeten dus den moed er maar in hoe den, en wat voorbij is vergeten, althans er nie langer over zuchten „Om geleden of gehad Tob noch zucht noch klaag uw ziel: 't Regentje dat gistren viel, Maakt vandaag toch niet meer nat Alle levensdogen Brengen vreugd en plagen: Smaak of draag ze. vroom en vroe, Maar blijf altijd wel te moe 1" Enkele regelen poëzie kunnen een mensch soms sterken, troosten, verkwikken. Van de aangehaalde regelen gaan mijn gedachten naar de poëzie, die men soms op bankbiljetten aan treft. Daar zijn menschen die zich geroepen ach ten om op den acht2rkant van bankbiljetten steeds hun naamstempel te plaatsen; daar kun nen ze last van hebben sinds bekend werd dat een volgend bezitl°r van zoo'n bonkje onder het naamstempel schreef„dit Is een onsolied adres." Maar daar zijn ook menschen die op een bankbiljet allerlei ontboezemingen plaat sen. Ons werden nu twee bankjes van f 25 ver toond die. blijkens den daarop gestelden datum, sedert 7 Oct. '13 merkwaardigerwijs bij elkaar waren gebleven en door dezelfde vrouwenhand voorzien waren van de volgende twee versjes: Volkomen ongerept gaot gij de wereld in. Maar brengt het lot u ooit weer mij in han den Hoe zult ge zijn? Gekreukt, beduimeld, vies» De vlijt hebt gij beloond, maar ook wellichl de schande; En kondt gij spreken van de vele dingen Waartoe gij hebt gediend en die gij hebl gezien Niet enkel eer en deugd zoudt gij bezingen, Maai u ontsnapte vaak een zucht en vloei misschien 1 Brandnetel nog zoo klein, Vat liever niet in handen; Hoe argeloos zij schijn'. Ze kan u deerlijk branden! Laat zonde, nog zoo klein Niet treden in uw leven Hoe luttel zij u dunk' Groot onheil kan zij geven. Ook oude gra'schriften spr eken som<, wijlen van poëtischen zin. Men vindt op dé oude grafzerken soms vreemde opschriften. fijT de kerk te Beerta (Gr.) ligt een zerk, waaropf gebeiteld slaat „Anno 1661 den 15 Aprillis is de weledel g*f borene en gestrenge Jonker Sebo Huninga, oud 6 jaaren, in den Heere christelijk ontslaapen. Ik heb op deez'aard gestreden In ongemak en moeilijkheden, Be heb geijverd voor 't gemeen, Nu rust ik onder dezen steen. Op een ander zerk vonden we: „Anno 1719 den 6 Okt. is Andrees Jans Gold- smit christelijck gestorven, zijnde omtrent 7f Jaaren oud en heeft dese kereke begiftigd 500 gulden. Het was agtinge, die hem rarfeto, g Doe hij de keik die gift maakte." v v 5'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 6