Kaar liet lanil van belofte I
14de Jaarnang-
DE EEMLAN DER".
Woensdag 6 October 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N° 84
Uitgevers: VALKHOFF Co
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomtn. Telefoonnummer 66.
Politiek Overzicht
De entente en Bulgarije.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
J»
ABONNEMENTSPRIJS:
'9f/g 8 jn&anden voor Amersfoort t l.OO.
i Idem franco per post -
I Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afeonderlijke nummera
Wekelijks bijvoegsel „cl» Hollondtcke Butsvrowd' (onder redactie
van Thórèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Advertentién gelieve men liefst vóór 11 uur, familie,
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regela f 0.50.
Elke regel raeor 0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents b(J vooruitbetaling.
Groote leltora naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bostaan ïeoi voordeelige bepalingon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Uit Londen is het bericht gekomen, dat
Üe voorstellen, welke de geallieerde mo
gendheden indertijd aan de regeering van
Bulgarije hebben gedaan, beschouwd moeten
worden als door die regeering te zijn ver
worpen, daar er geen antwoord op ingeko
men is, zoodat die voorstellen dus verval
len zijn. Booze tongen in entente-kringen
beweren dat Bulgarije eigenlijk nooit van
plan is geweest die voorstellen serieus in
overweging te nemen, dat het al lang van
te voren geweten heeft wat het wilde, doch
teneinde in zijne in stilte te maken toerus
tingen, bekroond door de mobilisatie, niet
te worden gestoord, quasi aan de voorstel
len der entente het oor heeft geleend. Van
daar dan ook een bewering van het Jour
nal des Débats dat de diplomatie der Triple-
Entente door hare actie te Sofia eigenlijk
de paarden achter den wagen heeft gespan
nen. Dit blad schetst dan de tegenstelling,
welke bestond tusschen de Entente en Bul
garije als volgt:
Van den aanvang der onderhandelingen
ai neeft het kabinet te Sofia Macedonië op-
geëischt zonder eenig voorbehoud en met
recht van onmiddellijke inbezitneming. Eerst
moest de kwestie van de bezetting geregeld
worden. Zoodra koning Ferdinand een
onmiddellijke inbezitneming van de af te
stane gebieden door zijn troepen eischte,
werd alle onderhandeling overbodig. Noch
voor één, noch voor duizend vierkante kilo
meters, zou deze verwaande eisch kunnen
worden toegestaan, noch door Servië, noch
door Griekenland, noch door de geallieer
den zelve, die hetzelfde belang er bij hebben
als de twee eerstgenoemde mogendheden,
dat een verbinding tusschen Nisj en Saloni-
ki vrij blijft. De aandrang der Bulgaarsche
regeering op dit punt heeft voldoende be
wezen, dat zij niet de minste bedoeling had
met de geallieerden samen te werken. Daar
om was het onnoodig de besprekingen voort
te zetten.
Toch deed men dit. Men onderhandelde
over de uitgestrektheid der af te stane ge
bieden. Van dit punt had men allereerst als
grondslag behooren uit te gaan. Van Bul-
gaarschen kant eischte men ais conditio sine
qua non de Macedonische streken welke
grenzen aan Albanië, dat wil zeggen
dat men' absoluut er op stond alle con
tact tusschen Griekenland en Servië af te
snijden. Dat is wat men in Sofia de combina
tie der vier zeeën noemt. Belendende reeds
aan de Zwarte en de Egeische Zee, vast er
op rekenende accès te krijgen tot aan de zee
van Marmara, zou Bulgarije de vierde zee be
reikt hebben bezuiden Durazzo. Dat was niet
een droom, doch een plan".
Dit wat Servië betreft. Ten opzichte van
Griekenland beweert het Journal dat de Bul
garen het op Kawalla voorzien hadden.
Ten slotte wenscht het blad de „legende"
te doen verdwijnen dat de door het kabinet
te Sofia opgeëischte streken Bulgaarsch en
door eene Bulgaarsche bevolking bewoond
zouden zijn. „Zelfs de meest ijverige agenten
van Radoslawow", aldus het Journal, „heb
ben in hun propaganda-statistieken moeten
bekennen dat de Bulgaarsche of Bulgarisee-
rende bevolking niet de absolute meerder
heid had. Ze spreekt een dialect dat nog het
meest op het Servisch lijkt.
Wat haar gevoelens betreft, deze zijn na
genoeg eensgezind; al deze menschen na
melijk verzoeken dat men hen eindelijk met
rust zal laten en dat men eens ophoudt hen
elkander te betwisten. Zij zouden vrijwillig
Bulgaren zijn geworden, indien het lot hen
met de Bulgaren had vereenigd; ze blijven
als het moet, eveneens zonder verzet Ser
vische onderdanen. Alleen de Komitadji's,
welke worden afgevaardigd door de befaam
de Bulgaarsche binnenlandsche organisatie,
wenschen deze onverschillighéid te versto
ren. Zoodoende zijn de ras- en taaimotieven
onvoldoende om het Bulgaarsche standpunt
te rechtvaardigen. Het beginsel der nationali
teiten eischt hier eene te delicate toepas
sing, dan dat een der betrokken staten zich
daarop zou kunnen laten voorstaan.
De werkelijke stand van zaken draagt een
uitstekend politiek karakter. De ethnogra-
phie en de gevoelskwestie komen op het
tweede plan. De grootste politieke belangen
welke men zich denken kan, staan hier op
het spel."
Of het Journal in bijzonderheden gelijk
heeft, weten wij niet, maar in deze laatste
algemeene conclusie zou 't het wel eens bij
het rechte eind kunnen hebben. En het is
te begrijpen, dat met beloften voor later,
waaraan de andere partij op den Balkan zich
dan wellicht gemakkelijk zou kunnen ont
trekken, de entente niets heeft bereikt bij
het kabinet te Sofia, dat sinds lang, en eens
voor altijd tot de overtuiging gekomen is,
dat het zijn aspiratiën, geboren uit de lust tot
revanche voor 1913, alleen door macht
van wapenen tot verwezenlijking kan bren
gen en liefst bij de eerste de beste gelegen
heid; liever nu dan later. Het laat hierbij
het spreekwoord gelden: „Men moet het
ijzer smeden als het heet is."
De oorlog.
Berlijn, 5 Oct. (W. B.) Officieel meldt
het groote hoofdkwartier:
Engelsche aanvallen met handgranaten op
een versterking ten Noorden van Loos zijn
opnieuw afgeslagen. Bij de vergeefsche aan
vallen op deze versterking, lieten de En-
gelschen, die bovendien zeer aanzienlijke
verliezen aan dooden en gewonden hadden,
ruim 80 gevangenen en twee mijnwerpers
in onze handen.' Het loopgraafstuk dat de
Franschen aan de hoogte van Givenchy be
zetten, is gisteren heroverd. Daarbij zijn vier
Fransche machinegeweren buitgemaakt.
In Champagne werd krachtig met geschut
gevuurd op een stelling ten noordwesten
van Souain, waar bij den vijand ook aanval
lende bedoelingen merkbaar waren. Ons ge
schutvuur verhinderde-het vijandelijke op
treden. Bij Vauquois waren wij den vijand
voor met het doen ontploffen van mijnen.
Talrijke vijandelijke mijngangen werden af
geknepen. Vijandelijke- vliegers wierpen op
het dorp Biache St. Vaast, ten noorden van
Atrecht, bommen. Een inwoner werd ge
dood; overigens werd geen schade veroor
zaakt.
Parij s, 5 Oct. (Havas). Namiddagcom
muniqué.
In Artois was het bombardement vrij he
vig, vooral ten Noorden van Scarpe. Een
strijd met handgranaten en landtorpedo's viel
voor in de sectoren Quennevières, Vie sur
Aisne en het plateau Nouvron. In Cham
pagne was wederom dezelfde wederzijdsche
kanonnade, vooral in dc streek van Vede-
grange nabij de boerderij Navarin en den
heuvel van Souain. Eenige gevechten van
loopgraaf tot loopgraaf hadden plaats in de
Argonne, met handgranaten en springbus-
sen te Courtechaussee en Fillemorte ten
Noorden van Verdun. In de omstreken van
Omes trof de Fransche artillerie een Duit-
schen trein en veroorzaakte een hevige ont
ploffing.
Een eskader Fransche vliegtuigen wierp
een vijftigtal bommen op het station Biache
nabij Péronne.
P a r ij s, 5 O c t. (R.). Avond-communiqué.
Ten oosten van Atrecht had een artillerie-
duel plaats, bij Licons en Andrechy gevech
ten met bommen. In Champagne zette de
vijand de beschieting van het gebied achter
ons nieuwe front voort met stikbommen, het
geen door onze artillerie krachtig werd be
antwoord. In de Argonne is bijna zonder op
houden artillerie-actie.
B e r 1 ij n, 5 Oct. (W. B.) Officieel be
richt van het groote hoofdkwartier;.
Legergroep Hindenburg. Na hunne ne
derlagen herhaalden de Russen hunne aan
vallen op onze stellingen gisteren slechts
met zwakke troepenafdeelingen, ze werden
met gemak afgeslagen.
Bij andere legergroepen gebeurde niets.
Russische patrouilles dragen, naar onbe
twistbaar is vastgesteld, teneinde onze troe
pen om den tuin te leiden, Duitsche helmen.
Het spreekt vanzelf dat zulke Russische mi
litairen, wanneer ze in onze handen vallen,
volgens het oorlogsrecht behandeld worden.
W e e n e n, 5 Oct. (W. B.) Van het Rus
sische oorlogslooneel is niets nieuws te ver
melden.
Peters burg, 5 Oct. (Pet. Tel.-Ag.)
Communiqué van den grooten generalen
staf.
Op het front ten westen van Riga hadden
verscheidene gevechten plaats. Ten noorden
van Birshalew bezetten onze troepen een
deel der Duitsche loopgraven en den linker
oever van den Karoem, waar deze met de
Drina samenvalt tusschen de dorpen Elisen-
hof en Tannenfeld. De gevechten bij de me
ren Demmen, Drisviaty, Madaol en Vichney
doren voort. Na een hevig gevecht van man
tegen man namen wij hetd orp Vassilina ten
zuidoosten van Koziany en het dorp Roessa-
ki aan de rivier de Madziolka ten noorden
van Postawa. Een bajonetgevecht nabij het
dorp Pasternaki in de streek van Roessaki
eindigde in ons voordeel; wij namen het
dorp in bezit. In de streek van Smorgon en
meer naar het zuiden, evenals aan den bo
ven-Njemen in den omtrek van het dorp
Dieliatitchi hebben voortdurend schermutse
lingen plaats met den vijand, die tevergeefs
poogt om naar het oosten op te rukken. Ten
zuiden van Prysiak hebben onze troepen aan
den middenloop van den Styr in de streek
van den spootweg van Kovel naar Sarny na
gevechten de dorpen Voetka, Goeloezyskaia,
Optovo, Voltchetzk en Medvieschka bezet.
Op enkele plaatsen vluGhtte de vijand in
wanorde.
Weenen, 5 Oct. (W- B.) Onze troepen
ondernamen van'de Drina uit verkennings
tochten op Servisch gebied, waarbij gevan
genen aangebracht werden. Overigens had
den daar geen gebeurtenissen van beteeke-
nis plaats.
Weenen, 5 Oct. (\V. B.) De toestand is
onveranderd. Op de hoogvlakten van Vielge-
reuth en Lafraun hernieuwde de vijand zijne
aanvallen van gisteren niet.
R o m e, 5 O c t. (R.) Officieel bericht: Een
bereden afdeeling heeft den vijand verdre
ven van den top van den Tonine. Onze artil
lerie heeft den vijand belet er weder bezit
van te nemen.
Petersburg, 5 Oct. (Pet. Tel.-Ag.)
Communiqué van den grooten generalen
staf:
Op het geheele Kaukazische front, met
uitzondering van de streek van Van, hadden
geen ernstige gevechten plaats. Op verschil
lende punten stelden de Turken pogingen
in het werk om voorwaarts te rukken in de
richting van onze grens, doch al deze pogin
gen werden met gemak verhinderd. Scher
mutselingen van voorposten hadden plaats
in de kuststreek aan de Zwarte zee ten zuid
westen van Khopa en verder naar het zuid
oosten tot aan de samenvloeiing van Tscho-
rokh en Olta in de streek van Ichkan. Aan
het front tusschen de samenvloeiing van
Tschorokh en Olta en verder naar het Zuid
oosten, ongeveer aan gene zijde van het
Tortoemmeer tot aan Khorossan hadden
eenige goed geslaagde verkenningen onzer
verkenningstroepen plaats. In de streek van
Doetschk aan den Euphraat ten Zuiden van
Alasjkert en in oostelijke richting van Mil-
laghzert en de streek van Ardjach aan den
uitersten noordoostkant van het meer van
Van heerscht over het algemeen rust. Ten
zuidwesten van de stad Van hebben onie
troepen, na een Turksch detachement ver
slagen te hebben, den vijand op 3 October
vervolgd, die zich van de kust ten zuiden
van het meer van Van terugtrok over de tot
8 9000 voet hoogte stijgende bergpaden.
Meer naar het zuidoosten in de streek van
Bachkala en Oermia bleef de toestand zon
der verandering.
Konstantinopel, 50ct. (W. B.) Uit
het hoofdkwartier wordt meegedeeld van het
Dardanellenfront: Bij Anaforta en Ari Burnu
valt niets bijzonders te melden. Bij Sedd uf
Bahr schoot de vijandelijke artillerie den
3den October tegen onzen linkervleugel bij
de duizend projectielen af, zonder ergens
eenig resultaat te verwerven. Daarna werd zij
door de krachtige beantwoording van ons
geschut tot zwijgen gebracht. Een mijn, die
wij op dezen vleugel hadden laten ontplof
fen, bracht den vijand zware verliezen toe.
Onze kanonnen troffen een vijandelijken
kruiser in de Dardanellen tweemaal en ver
nielden zijn bepantsering. Onze batterijen
op den Aziatischen oever hebben 3 October
bij Sedd ul Bahr een sleepboot en een lan
dingsplaats van den vijand beschoten en hem
zware verliezen toegebracht. Het vuur van
den vijand bleef zonder resultaat.
Van andere gedeelten van het front valt
niets mee te deelen.
Par ij s, 6 October. (R.). Het lucht
schip „Alsace" is niet teruggekeerd op dc
plaats vanwaar het op 2 October was ver-
trokken voor een bombardement der Duit
sche stellingen.
(Gelijk de Duitschers berichtten is dit lucht*
schip neergeschoten. Red).
Een Zeppelin vloog over Chalons in den
nacht van 3 op 4 October en wierp er ver
schillende bommen die eenige materieele
schade aanrichtten.
Marseille, 5 Oct. (R.) Een duikboot
heeft Zondag het Fransche stoomschip
„Proyincia" ter hoogte van Cerigo aan de
Grieksche kust tot zinken gebracht. De on
derzeeër stond de bemanning toe zich in
sloepen te redden.
Londen, 5 Oct. (R.) Het; Britsche
stoomschip Nova Cashian is tot zinken ge
bracht; de bemanning, waarvan twee man
gewond zijn, is aan land gebracht.
Washington, 5 Oct. (R.) Bcrustorff
heeft een bezoek gebracht aan het staats-
departement na hetwelk Lansing mededeel
de, dat Duitschland de torpedeering der Ara
bic heeft afgekeurd en voor het verlier aan
Amerikaansche menschenlevens schadever
goeding zal betalen.
Tweede 'telegram. Bemstorff's brief
aan Lansing deelt mede, dat de keizerlijke
orders aan de commandanten van onderzee
booten zoo strikt omschreven zijn, dat een
herhaling van incidenten als dat der Arabic
buiten kwestie is. De aanval op de Arabic
was in strijd met de instructie, en de keizer
lijke regeering spreekt haar leedwezen er
over uit. Zij machtigt Bernstorff onderhan
delingen aan te knoopen over het bedrag
der schadeloosstelling.
Christiania, 5 Oct. (W.-B.). Het
Duitsche ministerie van buitenlandsche za
ken heeft aan het Noorsche gezantschap te
Berlijn in een nota medegedeeld, dat het
olficieele onderzoek over de verwijdering
van de post van het stoomschip Haakon
VU het volgende resultaat heeft gehad. De
overboord geworpen pakketpost bevatte.
Zelfverloochening is het wachtwoord des
levens.
Roman van
IS. TE1RLINCK.
Zwijgend rustte haar diepe blik op hem
en door haren zoeten glimlach die voortdu
rend op hare lippen speelde, moedigde zij
hem aan verder te spreken. Hij fluisterde;
„Manda, moeder!"
Zij zweeg immer.
„En zij bemint mij," sprak hij met gloed.
„Ik hoop, dat gij er niets zult tegen hebben....
Manda zal mijne vrouw worden."
Zij antwoordde nog niet.
„Gij hebt er niets tegen, moeder?" vroeg
hij opgehitst, terwijl hij hare handen losliet.
Bedaard ontviel het haar, terwijl ernst over
haar gelaat toog en den lippenlach ver
dreef:
„Ga eerst voort, jongen."
„Ik zie Manda heel geerne en waar ik
ben, mag men met haar niet spotten neen,
dat kan "mijn hert niet verdragen!"
„Met haar spotten?"
»>Ja, dat heeft men in de Kroon gedaan
Een laffe kerel was daar de XDon van den
bankier!"
„Henri van Wallegem? Let op, jongen!"
waarschuwde de vrouw.
„Opletten?Waarom, moeder?" Hij
bezag haar met ondervragenden blik.
„Hij is jonghij is rijk! De Penninck's
wonen in zijn huis Zeker: Henri is een
gevaarlijk mensch voor Manda!"
Onwillens en onwetens tergde zij haren
zoon. Deze schoot uit:
„Moeder, zeg dat toch niet!Zij, Manda,
zou mij kunnen vergeten voor hem eenen
schelm?Neen, neen, moeder, zeg dat
niet meerGij kent ze niet. Is ze niet
kloek en sterk van geest? Niemand, niemand
zal haar dwingen En wilt gij een bewijs,
moeder?De kerel moet Manda gezien of
gesproken hebben, gisteren of dezen mor
gen en zij, myn lief en mijn al, moeder,
heeft hem zonder twijfel met verachting af
gewezenwant, als ik in de Kroon kwam,
begon hij, met inzicht, luid te spreken. Hij
zat er' met de twee grootste zatlappen van
Walmaarde, met den Sampetter en den jon
gen Desmet.Hij was half dronken en opge
wonden En hij sprak van eene domme
boerenmeid, die zoo fier haren kop in de
lucht stak, als ware ze van eeldom van
de dochter van eenen armen pachter, die
geenen duim grond bezatIk voelde het
seffens: hij had het op Manda gemunt. Mijn
bloed begon te koken. Ik ging naar hem toe
en vroeg van welke boerenmeid hij sprak.
Hij bekeek mij met sturen blik en zei: „Ik
heb met u geene zakengij zijt ook een
ven die trotsche boerenkinkels, die meenen,
dat ze boven alles staan en gaan!Maar ik
smeet hem toe: „En gij ge zijt eenen van
die lage en laffe schavuiten, zonder eer of
schaamte in uw lijfge zoudt beter doen
u hier op Walmaarde niet te wijzenwe
kennen u!"
„En dat hebt ge hem gezeid, jongen?"
„Emiel-toch!" ontviel het Melanie, die de
groote eettafel in gereedheid bracht.
„Ik heb dien gemeenen gast nog al meer
gezeid, moeder!Maar ik moet dat alles
hier niet herhalenGenoeg is het, dat hij
woedend weggeloopen isEn hij deed
wel!Desmet wilde er tusschen komen,
maar ik snoerde hem gauw den bek toe!
„Ge zijt te opschietend, jongen," bemerkte
de lamme, terwijl zij herhaalde malen het
hoofd schudde; „veel te opschietend!
„Opschietend ja, dèt ben ik! Maar ik wil
niet, dat die schoelie nog het minste over
Manda zeggeGebeurt het nog, ik zal
misschien een ongeluk doen!"
„Zij bedaard, jongen," verzachtte de we
duwe; „het is goed moedig te zijn; doch de
gematigheid is er ook noodig Luister nu:
Hebt gij aan Manda gezeid, dat gij haar
geerne ziet?"
„Al lang!"
„En zij?"
„Zij heeft mij hare liefde bekend."
„Uw woord moet ge houden, zoon: een
man een woord! En indien Manda u ge
trouw blijft
„O, dat zal ze!" bevestigde hij vurig.
„Indien zij u getrouw blijft, zult gij er mee
trouwen! Ik heb er niets tegen!'*
„Dank, moeder!"
Hij greep opnieuw hare handen vast. Zij
voer voort:
„Dit jaar zullen wij ik hoop, dat het God
believen zal! een dubbel huwelijk vieren....
van u met Mandavan haar," zij wees
op Melanie, mef Remizóó blijft het
besloten!Maar ik hoor het werkvolk ko
men; het is noen!"
Ja, het werkvolk kwam l5rhnen de
hooiers en de hooisters mannen, vrouwen
en kinderen de eerste in hunne hemds
mouwen, de tweede met naakte armen, allen
blootshoofds. Op de lange tafel, nevens den
muur, had Melanie alles gereed gezet: in
drie groóte teilen dampte de karnemelkpap;
er rond logen de groote houten lepels en de
zware ijzeren forketten. Zwijgend schaarden
zich de werklieden rond het eten, lazen een
kort gebed en met den grootsten eetlust ge
bruikten zij, het sober, doch voedend middag
maal, dat de meid hun verder opdischte.
Doch moeder, dochter en zoon, de mees
ters dat was nu eenmaal de gewoonte op
de Vlaamsche hoeven aten alleen, in
witte tellooren, aan het kleine tafeltje, ne
vens het openstaande venster.
V.
Het Lischboschje.
Het was een allerliefelijkst plekje.
Een kleine vijver, met groen eendekroos
en glanzende zwembladeren van fontein
kruid schier gansch bedekt; op de oevers,
halfroode rietpluimen, bosjes glimmende en
spichtige mattebiezeri tusschen zwaardvor
mig lisch, lang opgeschoten, statige fluwee-
len dodden, bloedroode partijke en rozige
wederik, gele iris en geurige munte, alles
wild dooreen, rond dien stillen waterplas
kromme kopwilgen met de ranke takken
kruin; een weinig verder de slanke, hooge
beuken en links, lager, de kabbelende Kei
beek.
Hier, in het Lischboschje, kwam Manda
geerne.
Zij was er nu weer, in den vroegen mor
gen van den dag, welke op het voorgeval
lene tusschen moeder Moereels, dochter en
zoon volgde.
Waarom vertoefde zij, met voorliefde bij
het klieken van den morgen, zoo dikwijls op(
dat eenzame plekje? Kon zij, de e enigszins
ruwe boerendeerne, de harmonische schoon
heid der natuur gevoelen, al het poëtische
van dit kleine boschje vatten en begrijpen?
Misschien wel!
Want Manda was een kind der natuur.
Buiten, in lucht en in licht groot geworden,
had ze met openoor, met al hare zintuigen,
met haar diep gevoelend hart en haren
denkenden geest, de duizenden indrukken
van veld- en woudleven met gretigheid op
gevangen en bewaard. Zij kende, zooniet bij
naam, dan toch bij vorm en kleur, dê bijzon
derste bloemen en de gemeenste kerfdieren.
Wordt vervolgd