laar het land van belofte „DE E EM LAN DER'. Donderdag 7 October 1915. BUITENLAND^ FEUILLETON. N° 85 14°* Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOPP Co. ABONNEMENTSPRIJS: f«8 maanden voor Amersfoort f 1*00. Idem franco per post1.50. I Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.I O. Afzonderlijke nuinmera ©.05. '.Wekelijks bijvoegsel „do Hollondtche Huisórouu?' (onder redactie ▼an Thérèse van Hovod) per 8 mnd. ÖO ets. Jkdvertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie» Y advertenties en berichten vóór 2 uur in te zonden. Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66, PRIJS DER A U VERTENTI ÉN: Van 1—5 regel*f O.."SO. Elke regel meer 0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zoer voonieeligo bepalingen tot het herhaald adverU-eren in dil Blad, bij MÜonnoniont. Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overricht Griekenland en de dreigende Balkanoorlog. r Het gerucht dat sinds eenigen tijd liep omtrent de plannen der geallieerde mogend heden voor het geval van een aanvallend op treden van Bulgarije tegen de Serven, name lijk dat ze daartoe troepen zouden landen in de Grieksche haven Saloniki, is bewaarheid geworden. Maandag is men daarmede be gonnen. De Grieksche neutraliteit is hiermede .ge schonden en het is met begrijpelijken spot en hoon dat de pers der centrale mogendhe den de vraag stelt wat er nu overblijft van de plechtige verzekeringen der geallieerde mo gendheden die zeggen te strijden voor de vrijheid van Europa in het algemeen en de vrijheid en zelfbestemming van de kleine sta ten in het bizonder. Een dier persorganen wijst erop dat, waar Duitschland vooraf tot tweemaal toe aan België een waarschuwende mededeeling heeft gezonden om zich alsnog in eene gebiedsschending te -schikken, de geallieerde mogendheden volkomen onge vraagd de troepenlanding te Saloniki zijn begonnen. Men kan daartegenover aanvoe ren dat dit, wat het feit zelf betreft, weinig verschil maakt en zou tegenover die stelling van formeelen aard b.v. deze andere kunnen stellen, dat de onzijdigheid van Griekenland nimmer, gelijk die van België, bij verdrag plechtig door de mogendheden is gegaran deerd. Wat evenwel de omstandigheden aangaat waaronder de jongste neutraliteitsschennis plaats vindt, deze zouden wel eens averechts anders kunnen blijken dan die welke voor Duitschland tegenover België hebben gegol den en ze zijn voor een deel reeds geheel anders. De geallieerde mogendheden landen hier troepen ten einde zoo noodig een staat te hulp te komen, waarmede Griekenland een defensief bondgenootschap heeft gesloten, al weten we van de juiste voorwaarden van dit verdrag niet veel en welke staat wordt bedreigd door een ander land, dat door de Grieken maar voor een minimum vertrouwd wordt. Wanneer het Griekenland diepen ernst was geweest met het protest, dat het tegen de schending van zijn gebied heeft in gediend, gelijk dat België bloedigen ernst geweest is, dan ware het geen moeite ge weest om tegen de te voorziene gebieds schending meer dan een papieren protest uit te brengen en een gewapend verzet voor te bereiden, hetwelk tegenover een machten- groep, die toch al zoo de handen vol heeft als de Entente, volstrekt niet zonder uitzicht op succes ware. Van zulk een door de wa penen gesteund protest is van de zijde van Griekenland geen sprake geweest, kon, ge let op de Bulgaarsche mobilisatie, ook geen sprake zijn. Trouwens reeds sedert maanden werd de neutraliteit van Griekenland ge schonden, op Grieksche eilanden speelden Pransche en Engelsche troepen de baas (ge zwegen nog van den hinder, die de Griek sche scheepvaart van de Engelsche vloot ondervond) en op Griekschen bodem wedden de landingspogingen op de Dardanellen voorbereid. De bezetting van Saloniki is dus eigenlijk een voortgezette handeling, die al leen van veel serieuser omvang is dan de vo rige. Dmtrent de houding, velke de Grieken tegenover het optreden der geallieerden aannemen, slaan we de plank wellicht niet mis, wanneer we deze aldus kenschetsen, dat men de gebeurtenissen haar loop wil laten en eene, eenigszins apathische, af wachtende houding aanneemt. Het Atheen- sche blad „iPatris schreef zélfs, dat iedere poging, om zich tegen de landing te verzet ten, door het Grieksche volk afgekeurd zal worden, wijl Griekenland daardoor in geval van oorlog met Bulgarije aanmerkelijke strijdkrachten zou moeten missen. Is wellicht de hier geschetste volksstemming de oor zaak ervan geweest, dat het protest door Venizelos onderteekend, in zulk een gela ten vorm was opgesteld? Was er mis schien aan hem, den grooten Entente-vriend, in stilte vooraf wèl aanvrage gedaan? De pointe van dit protest is gelegen in het slot, waarin gezegd wordt, dat „zelfs van Baikan- slandpunt uit" het gevaar, dat Servië op het oogenblik bedreigt, niet van dien aard was om den „Casus foederis",overwogen in het Grieksch-Servische verdrag van bondgenoot schap, aanwezig te achten, doch het is wel zeer merkwaardig, dat Venizelos in de Ka merzitting van Woensdag zoo bizonder den •nadruk heeft gelegd op de verplichtingen, die bovengenoemd verdrag aan Griekenland oplegt, op het onwaardige ervan wanneer men ze niet nakwam en eindelijk op de wen- schelijkheid voor Griekenland om zich bij de quadruple-entente aan te sluiten. Het kabinet Venizelos heeft in de Griek sche Kamer met 142 tegen 102 stemmen een votum van vertrouwen gekregen, waar bij men er rekening mede dient te houden, dat een vrij beduidend aantal leden afwezig waren of niet meestemden. Is het de sterke oppositie tegen de regeeringspolitiek ge weest, welke Koning Konstantijn, t een minder groot entente-vriend dan Veni zelos, aanleiding heeft dezen te kennen geven, dat hij diens politiek niet „tót het einde" kan volgen? Wil dit zeggen dat de Koning zich wel met die politiek kon vereenigen voor zoover ze tot dusver ge voerd werd? Tot of tot en mèt Saloniki? Heeft hij, zooals beweerd werd, ruggespraak ge had met Ferdinand van Bulgarije en vreest hij van dit land geen gevaar? Wil men Servië ook weer niet te veel voordeelen gunnen en het land ter wille van hen niet in avonturen storten? Op den Bal kan vertrouwt men elkander maar half en gunt elkander het licht in de oo^en niet. Maar hoe dan als Bulgarije weer dreigt te machtig te worden en men helpt dit gevaar niet keeren? Is de handelwijze van Koning Konstantijn wellicht .een doorgestoken kaart, teneinde tegenover Tie centrale mogendhe den, in het bijzonder tegenover Duitschland, met welks Keizer de Koning vermaagschapt is, zijn figuur te redden? Men herinnert zich dat ook de Koning van Italië vóór dit land zich tegen de centrale mogendheden keerde, zijn ministerie, dat ontslag had gevraagd, on der den dwang der openbare meening op nieuw aan het bewind liet komen en weet dat uit de onlangs gehouden verkiezingen in Griekenland is gebleken, dat óók Venize los de meerderheid der bevolking, die zeer anti-Bulgaarsch is, achter zich heeft. Men ziet dat de toestand op den Balkan zeer ingewikkeld is. Met belangstel ling mag worden tegemoet gezien welke ba nen de Grieksche politiek onder Koning Konstanïijn's oppaiste leiding zal-inslaan. De eerstkomende dagen zullen allicht op ver schillende hierboven géstelde Balkanvragen het antwoord geven. De oorlog. B e r 1 ij n, <5 O c t. (W.-B.). Officieel wordt uil het groote hoofdkwartier gemeld: Op de hoogte ten noordoosten van Neu- ville werd een Fransche aanval met hand- gianaten afgeslagen. fn Champagne poog den de Franschen ook gisteren op het front dat zij tot dusver innemen het offensief re hervatten. Met een sterk artillerievuur, dat in den namiddag de grootste hevigheid kieeg, geloofde de vijand onze stellingen voor den algemeen beoogden stormaanval rijp te kunnen makeh, terwijl hij op het ge- heele front bestormingstroepen in gereed heid bracht. Onder ons op de vijandelijke positie van uitgang gericht vuur gelukte het den Franschen slechts op eenige plaatsen troepen voor den stormaanval naar voren te brengen en waar deze stormden werden ze onder zware verliezen teruggeslagen. Aldus braken op den weg van Sommery naar Souain meermalen herhaalde stormaanval len-geheel in ons vuur ineen. Ook ten noor den en noordoosten van Beausejour, Ferme en ten westen van Ville sur Tourbe waren de aanvallen absoluut zonder succes. In het Engelsche communiqué van I Oc tober wordt beweerd, dat de Engelschen bij de gevechten in de lucht de meerderheid hebben verworven boven onze vliegers. Hierover geeft de volgende staat het aller best "opheldering: In September zijn aan Duitsche vliegtuigen verloren gegaan: in luchtgevechten 3, vermist 2, door naar den grond schieten 2, in totaal dus 7 vliegmachi nes. In dezelfde tijdsruimte verloren onze Engelsch e tegenstanders in het luchtge vecht 4, de Franschen II, door het tegen den grond schieten resp. 1 en 4, door lan ding binnen en achter onze linies resp. 3 en 7, intotaal dus 8 resp. 22, of wel te zamen 30 vliegtuigen. P a r ij s, 6 October. (Havas). Namid dag-communiqué. In Artois hield het wederzijdsche bombar dement aan. Het was vooral hevig in het buiden van het bosch van Givenchy. De Franschen maakten door grarraataanvallen eeriïge vooruitgang in de loopgraven ten zuidoosten van het kasteel Folie. Op de rest van het front wordt melding gemaakt van artillerie-actiën, vooral in Champagne, tus- schen de Maas en de Moezel, ten noorden van Flirey, op het front in Lotharingen, en in de omstreken van Leintrey, Goudreich en Desnevre. P a r ij s, 6 Oct. (RAvondcommuniqué. Onze actie in Champagne bracht ons he den nieuwe resultaten. Onze infanterie viel, na een deugdelijke voorbereiding door de ar tillerie, het versterkte dorp Tehude aan en bereikte den top van den heuvel bij Tehure, die een verdedigingpunt vormt in de tweede verdedigingslinie des vijands. Meer dan 1000 krijgsgevangenen werden gemaakt. Aan de rest van het front hadden alleen artillerieactïën plaats. B e r 1 ij n, 6 Oct. (\V. B.) Olficieel be richt uit het groote hoofdkwartier. Legergroep Hindenburg. De vijand be gon gisteren tusschen het Drisviatymeer en Krews opnieuw breed opgezette aanvallen, die werden afgeslagen of ineenvielen onder ons vuur. Een begin van succes verkreeg de vijand te Koziany en Hart, ten zuiden van da Vischnew-mercn. Door tegenaanvallen werd de oude toestand onder zware verlie zen voor den vijand opnieuw hersteld. Legergroep Leopold van Beieren en Von Mackensen. De toestand is hier onveran derd. Legergroep Von Linsingen. In de streek ten Westen van Tzartorysk ontwikkelden zich gevechten. W e e n e n, 6 Oct. (W. B.) Toestand on veranderd. P e t e r s b u r g, 6 Oct. (P. T. A.) Com muniqué van den grooten generalen staf. In de omgeving van Jacobstadt werd het gewone geweervuur levendiger. Ten zuid westen van Jacobstadt bombardeerden de Duitschers de omgeving van Tsargrad. Op het front bij Dwinsk houdt het artillerie-duel niet op. Ten zuiden van Postawa verdreven wij den vijand uit de loopgraven bij de boerderij Zagacz. Op het front tusschen de Narotsch en Vischnewkoie-meren dreven wij den vijand opnieuw uiteen. Onze troe pen bezetten Abramovscizna, de kolonie Borovylmyn en het dorp Manki ten noorden van Smorgon. In het gebied meer ten zuiden tot aan de Pripet is de toestand zonder be duidende verandering. Aan den monding van den Stokhod trachtte de vijand opnieuw zich meester te maken van het dorp Pojog door een aanval onder bescherming van een geconcentreerd artillerievuur. Wij sloegen dezen aanval af. Ten zuidwesten van Tschar- toiysk werd de vijand teruggeworpen tot op het dorp Novoselki; hij liet ongeveer 150 gevangenen in onze handen, benevens 1 mi trailleuse. In de omgeving van de dorpen Krasnovolia en-Kosczystche ten oosten van Kolko hadden verscheidene botsingen met den vijand plaats, die naar het oosten voor waarts ging. Weenen, 6 Oct. (W. B.) Officieel be richt. Op de hoogvlakte van Vielgereuth werd te middernacht een .krachtige Italiaan- sche aanval, welke op sommige plaatsen dicht bij de Oostenrijksche versperringen kwam, totaal afgeslagen. Rome, 6 Oct. (R.) De Italianen heb ben drie dorpen bezet in het Terragnolo-dal op den weg naar Roveredo. Verschillende kleine botsingen bij Gorizia en in de Karst, eindigden in ons voordeel. B c i 1 ij n, 5 O c i (Korr. Norden.) Uit So- fia wordt aan de B. Z. A. M. geseind, dat Radoslawof aan de regeeringsgezinde par tijen het volgende verklaard heeft: Wij staan voor den oorlog en moeten onze nationale belangen verdedigen. Wij moeten aan onze tegenstandeis alles met de wapenen in de hand ontnemen, wat zij ons twee jaren ge leden hebben afgenomen. Wij moeten ons genoegdoening verschaffen voor eiken smaad, die ons is aangedaan. Sofia, 5 October. Het antwoord der Bulgaarsche regeering op Ruslana's ultima tum is heden middag overhandigd. Daar het antwoord niet bevredigend was, gaf de Rus sische gezant aan minister Radoslawof ken nis dat de diplomatieke betrekkingen tus schen Rusland en Bulgarije afgebroken waren. De bescherming der Russische on derdanen is toevertrouwd aan den Necler- landschen zaakgeiastigde. Ook de Fransche, Engelsche en Italiaan- sche gezanten hebben hun paspoort ge vraagd. Londen, 6 Oct. (R. O.) Het Reuter» agentschap verneemt uit Petersburg: De Beurs Courant deelt mee, dat de Servische archimandriet (een hoogwaardigheidsbekle der in de Grieksch-Katholieke kerk) te Mos kou bericht ontving, dat Bulgarije de Rus sische eischen heeft verworpen en aan Ser vië een ultimatum betreffende Macedonië heeft gezonden, waarop het binnen 24 uren antwoord vraagt. Londen, 6 Oct. (R.) Reuters bijzon dere correspondent te Ziirich bericht, dat een groot aantal Oostenrijksch-Duitsche troepen van de Russische en Galicische fronten zijn teruggetrokken en opgerukt naar 't zuiden van Hongarije om deel te nemen aan het of fensief tegen Servië. B e r 1 ij n, 6 Oct. (Korr. Norden). Over Genève wordt aan het Berl. Tageblatt ge seind, dat de Parijsche bladen hun best doen om de beleedigende.uitdaging van Bul garije te wijten aan de tegenwoordige hou ding van de Quadruple Entente. Het Petit Journal maakt zich bezorgd dat de 700,000 soldaten, die Bulgarije in ver- eeniging met Turkije in het veld zullen bren gen, afgezien nog van de actie der Mid- den-Europeesche mogendheden, waarvan nog geen gegevens bekend zijn zich met zulk een kracht op Servië zullen werpen, dat dit Rijk reeds bij den eersten stormloop ver slagen zal worden, indien de hoofdmacht van de als hulp toegezegde troepen der ge allieerden niet tijdig op de beslissende pun ten zoude meewerken. Het blad van Pichon maakt zich bezorgd met betrekking tot d_0. vervulling door de Stel uw lot in niemands handen. Wees uw eigen meester en zoek slechts in de Rede en in uw geweten de regels voor uw gedrag. Roman van IS. TEIRLINCK. 16 De zang der vogelen, hun aard en hunne zeden waren haar niet onbekend. Zij wist te vertellen van het schuchtere roodborstje en van zijn nest, in den leemigen barm verho len; van de grauwe, tsirkende musschen, echte kwajongens, die alles, in moestuin, op boomgaard, op korenakker uitplunderen; van de blauw gevlekte, spottende meezen, de rup- senverslinders, de reinigers van struik en boom; van den zoeten liefdezanger, den brui nen nachtegaal; van den gelen, verwaan den weduwaal en zijne eigenaardige brab beltaal: „populierenhout goê lepelhout!"; •van den zwarten merel, den onverbeterlijken zatlap, die immer uit de volle keel zingt: drinkt maar uit en tapt maar in gaat in den kel der en breekt uw beenf"; van de zwarte- koppen en vliegenvangers, van de koninkjes en kwedden, van zoovele andere vogels, die zij allen kende en liefde uit ganscher harter Al de hoekjes en kantjes van het Lisch- boschje had zij onderzocht, in alle jaargetij. Zij kende er een plaatsje, waar, in Februari, de sneeuwklokjes boven het ijzige tapijt kij ken kwamen; zij wist, waar, een weinig la ter, de sleutelbloemen en anemonen bloei den; waar ze gansche tuilen vergeet-mij-niet- jes en klokjes en scabiosen, in den zomer, plukken kon. Ja, het gansch Lischboschje had zij doorsnuffeld, als kind en als vrouw, toch vooral trok haar het stille vijvertje aan. Zij zat op eenen schuins gezegen knotwilg, welke met zijnen takkenbos over het water hing. Hare zwarte, diepe oogen zagen vlak voor zich heen, naar de kalme oppervlakte van den vijver. Zij had myosotis geplukt en de hemelsblauwe bloemen tot een ruikertje, tusschen de franjen van haar keurslijf gesto ken. Dat stond "heur lief en zij wist het. Wie reikte daar, tusschen die waterlinzen, zijnen kop met breedspletigen mond en groote boloogen boven? Het was een kik- vorsch, die als verwonderd Manda aanstaar de en zich wellicht afvroeg, waaraan die vrouw zoo roerloos, zoo stil te denken zat. Het waren onaangename gedachten, welke des meisjes geest bestormden en een droeve tint over haar gelaat legden. Zij dacht aan het hier gebeurde met des bankiers zoon, aan de geleende som, aan hunnen nakenden, vermoedelijken ondergang, aan den armen Bruine, die haar zoo dikwijls ter markt ge voerd had en nu op een hoekje van den boomgaard begraven lag. Plots trok iets hare aandacht. Het meisje stond recht en keek goed toe. De nieuwsgie rige puit dook onder en een tweede ver schrikt, sprong met geplets in het water, dat zich met ringvormige golfjes rimpelde. Zij naderde eenen riethalm, waar zich een bui tengewoon verschijnsel voordeed: Een paar voet boven het water hing een soort van huize, waaruit een insectenkop met twee groote glasachtige oogen kijken kwam. Manda bemerkte wel gauw, dat het het hoofd van een waterjuffertje was, van dit kerf- diertje, dat men te Walmaarde „oogentoe- naaier" heette, omdat men er aan de kinde ren wijsmaakte, dat het rap voorbijschietend insect de oogen der kleinen toenaaien kon. De deerne wilde hare oogen niet gelooven. Zou de vlugge, veelkleurige, glanzende wa terjuffer, met de flikkerende pareloogen, met de zilverachtige vleugelen wel degelijk uit zulken leelijken vorm te voorschijn komen? Scherper zag ze toe: neen, er kon langer geen twijfel bestaan; het vel, boven hoofd en rug dei- made was reeds opengespleten, kop en hoofd van het insect reeds gansch uitgelicht, en juist nu deed het dier een laatste gewel dige poging om los te geraken en daar ver schenen de zes pooten, de natte gekreukelde vleugelen, het gansche achterlijf. Stil bleef de waterjuffer boven hare ledige gevangenis zitten Een zonnestraal drong tusschen de beuken en droogde de wieken, die zich lang zamerhand ontplooiden en uitspanden! Dit verschijnsel verbaasde Manda ten uiterste, en het had voor goed gevolg, dat zij hare treurig stemmende gedachten vergat. Gansch hare aandacht wijdde zij aan het ge boren wordend diertje. Men denke niet, dat de wonderen der na tuur den-buitenmensch onverschillig laten. Eenigen zijn er, teenemaal ongeleerd of min geleerd dan Manda, welke door die wonde ren, welke dagelijks onder hunne oogen voorvallen, aangetrokken worden, omdat zij eenen opmerkzamen, nieuwsgierigen geest bezitten. Er zijn er toch, welke niets van dit alles ontwaren, te midden van die verbazing wekkende verschijnselen geboren worden, leven en sterven, zonder te weten bijv. dat de bontgewiekte vlinder uit de afzichtelijke rups of de gezonde „hemelbie" uit de lang- staartige made hunner aalputten komt. De eene ziet en hoort de andere blijft blind en doof! Een licht geruisch ovt: het mos deed het meisje omzien. Zij bloosde. Emiel Moereels stond nevens haar. Hij nam hare hand vast en zei: „Ik wist, dat ik u hier zou gevonden heb ben, Manda." Zij, nog onder den indruk van de ontdek king, bezag hem glimlachend, toonde het reeds glimmende insect en vroeg: „Ziet ge daar dien oogentoenaaier, Emiel? Emiel richtte den blik naar den aange- duiden halm. Een oogentoenaaier? Daarmede hield zich Manda in het Lischboschje bezig? Hij vond zulks aardig. Zonder twijfel Emiel was geleerder dan Manda. Tot zijn zeventiende jaar had hij op kostschool ge legen; maar de geheimen en wonderen der natuur trokken zelden zijne opmerkzaam heid. Hij was veeleer een man van handeling en waarlijk, weinig kon het hem schelen van waar en hoe de waterjuffers in de wereld kwamen. Doch het meisje dwong hem te zien: „Kijk! hij vouwt zijne vleugels uit, ze blin ken als zilver en glasbinnen een uur vliegt hij rond als een vogeltje... Weet ge, waaruit hij komt?" „Neen, Manda." „Ik wist het ook niet, maar nu weet ik het. Ziet ge daar onder hem dat leelijk geel vel nipt?" „Komt hij daaruit?" vroeg Emiel en ver wondering lag in zijne stem. „Zeker! ik heb het met mijn eigene oogen gezien: hij is uit die vuile maai gekomen I Dezen morgen kroop of zwom hij, als worm, ellendig en traag in het water rond; vandaag nog zal hij door de lucht schieten, zich wenden en keeren, beter en rapper als een zwaluw!" Ze zei dat met geestdrift. „En daarnaar kijkt gij zoo aandachtig, Manda?" „Ja, dat trekt mij aan: bloemen, en voge len en insecten, al wat groeit en leeft, kruipï vliegt, zie ik geerne Het is voor mij won derbaar, dat die vliegebouter daar zij wees naar eenen rondfladderenden woudvlinderf uit een vuile rups en die blinkende oogen toenaaier uit zulk een leelijken worm komtf Zulke dingen onderzoek ik met al mijn ver stand, ik peis er geerne op en het doet mij goed!" JTurdi vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1