""binnenland^ Puadruple Entente, van dezen dringenden eisch. De Quadruple Entente is verplicht snel en krachtig in te grijpen, v/af nu zoo veel dringender is geworden, daar in de ko- i mende kritieke dagen niet gerekend kan worden op een werkdadige medewerking van Griekenland, noch ven Roemenië. Berlijn, 7 Oct. (K. N.) De Voss. Ztg. ontleent aan een bericht in de Corriere, det aan de Dardanellen 300000 man Engelsche en Fransche troepen stonden. Indien nu de helft naar Saloniki gezonden zou worden, zou zulks beteekenen, dat aan de stootkracht voor aanvallen aan die zeeëngte ontnomen werd, en bovendien zou dat getal te klein zijn voor den oorlog op den Balkan. Mén moet zich wachten voor het nemen van hal ve maatregelen. De Idea Nazionale gaat heftiger te keer. Dit blad schrijft: De Quadruple Entente onderhandelt, Duitschland handelt; de Qua druple Entente treuzelt, Duitschland neemt maatregelen; de Quadruple Entënte kon digt aan, Duitschland verrast. De Duitschers zullen ongetwijfeld reeds het noodige gedaan hebben om de plannen van de Quadruple Entente te verijdelen. Par ij s, 5 Oct. (R.) De landing van troe pen te Saloniki is heden begonnen. Grie kenland protesteerde met het oog op zijn neutraliteit, doch de Fransche officieren be reidden in alle vrijheid de landing der troe pen voor. Athene, 5 Oct. (Havas). Venizelos heeft zich tegenover de Grieksche Kamer als volgt uitgelaten: „Griekenland heeft jegens Servië verplichtingen, die door een bonds- verdrag nauwkeurig zijn vastgesteld. Deze verplichtingen zullen streng worden geëer biedigd, zelfs indien ze ons er toe moeten leiden om positie te kiezen tegenover Duitschland, hetgeen we ernstig zouden be treuren. Ik ben van meening dat het voor Griekenland onteerend zou zijn, indien het niet handelde overeenkomstig den plicht, die het bondgenootschap met Servië het op legt. Overigens heb ik de overtuiging dat het ons belang is ons te scharen aan de zijde der Quadruple Entente." Deze verklaring bracht groote sensatie te weeg en werd door de groote meerderheid der afgevaardigden goedgekeurd, die den minister-president toejuichten. Athene, 6 Oct. (Havas). Venizelos werd heden ontvangen door den koning, die hem verklaarde, dat hij de politiek van het tegenwoordig kabinet niet ten einde toe kon volgen. Dientengevolge bood Venizelos den Koning zijn ontslag aan. B e r 1 ij n, 6 O c t. (Korr. Norden.) De Lokal Anzeiger verneemt via Genève dat de directe aanleiding voor het aftreden van Venizelos te Parijs gezocht moet worden in de omstandigheid, dat Venizelos, zonder voorafgaande overeenstemming met koning Konstantijn en met den Griekschen leger bevelhebber, in de Kamer de tegen Duitsch land gerichte redevoering gehouden heeft, en zich gereed maakte om naar Saloniki te gaan, om daar in tegenwoordigheid van de Fransche en Engelsche generaals de voor waarden bekend te maken, waaronder Grie kenland bereid zou zijn het protest terug te nemen en de onderneming der geallieerden krachtig te steunen. In de Parijsche bladen komen, in afwach ting van nadere berichten uit Athene voor de appreciatie van de gevolgen der kabinets crisis, in den Jaatsten tijd geruchten voor over groote meeningsverschillen tusschen Ver'zelos en den legerbevelhebber. Herhaal delijk werd ook gemeld, dat de aanhang van Venizelos in de Kamer voortdurend aan het afnemen is, zoodat een eventueele ontbin ding der Earner geen verrassing zou zijn. Londen, 7 Oct. (R.) Zoowel de con servatieve bladen Times en Morning Post als de liberale organen Daily News en Dai ly Chronicle, die de crisis in Griekenland bespreken, zijn eenstemmig van meening, dat de eenige weg om spoedig een einde te maken aan den onduldbaren toestand is om onmiddellijk het grootst mogelijke aan tal troepen in Saloniki te doen landen en deze door een machtig vlooteskader steun te verleenen. Times en Morning Post drin gen er op aan, dat aan Koning Konstan tijn zal worden gevraagd om op ondubbel zinnige wijze te kennen te geven wat hij van plan is. B e r 1 ij n, 5 Oct. (K. N.) Uit Konstan- tinopel wordt aan de B. Z. a. M. geseind, dat het officieuse blad Htat, de berichten van Grieksche bladen uit Saloniki weergeeft, vol gens welke de regeering van Rumenië op herhaalde aanvragen verklaard heeft, dat Ru menië zich slechts zou bepalen tot de ver dediging van zijn nationale belangen en de handhaving van zijn neutraliteit voor het ge val dat Bulgarije, Servië of Griekenland zou aanvallen. Slechts indien Bessarabië door Rusland zou worden ontruimd, en de Mid- den-Europeesche mogendheden zich zouden opmaken om dit gebied binnen te rukken, zou Rumenië als tegenprestatie voor zijn neutraliteit Bessarabië opeischen. B e r 1 ij n 6 O c t. (K. N.) Het commando van het Servische leger tegen Bulgarije zal worden toevertrouwd aan generaal Stephan Stephanowitsj. Washington, 6 Oct. (W. B.) Nadat Bernstorff een bezoek had gebracht aan het departement van buitenlandsche zaken, deel de minister Lansing mede, dat Duitschland had toegegeven, dat de aanval van een duik boot op de Arabic niet in overeenstemming was met de gegeven instructies. Duitschland was verder bereid, doch zonder de verplich ting daartoe te erkennen, schadeloosstelling te geven voor het verlies aan menschen- levens, wat Amerika betreft. In het schrijven, dat Bernstorff aan Lansing overhandigde, werd gezegd, dat de bevelen des keizers aan de commandanten der duikfcooten zoo be slist waren geweest, dat herhaling van hc-t voorval was uitgesloten. De quaestie van de te betalen schadeloosstellingen in de Ara bic-zaak zal in rechfstrecksche onderhande lingen met Bernstorff worden afredaan. In den brief can Lansing deel': Bernstorff mede, dat de commandant van den onder zeeër, die de Arabic aanviel, volgens ver klaringen onder eede van hem zelf en zijn manschappen, vast overtuigd was geweest, dat de Arabic den onderzeeër wilde aanval len. De keizerlijke regeering had aan den anderen kant de verklaringen onder ecde van de Engelsche officieren der Arabic, die de duikboot niet gezien zouden hebben, het geloof niet willen ontzeggen en gaf daarom toe, dat een poging om te rammen feitelijk niet vaststond. De aanval van den onder zeeër was zoodoende tot haar leedwezen te gen de gegeven instructies geschied, wat ook aan den commandant was meegedeeld. Londen, 6 Oct. (R.). Volgens een be richt van Lloyds zijn de Britsche stoomsche pen Sailorprince en Haydn getorpedeerd.. Van het eerste schip werden enkele leden der bemanning gered; omtrent de Haydn wordt bericht dat de geheele bemaning ge red is. Washington, 6 Oct. (R.) De „neu tral itv-board" behandelde heden een zaak betreffende de verscheping van zes 40 voets-motorbooten naar Engeland, waarte gen door het Duitsche ambassade was ge protesteerd. De uitspraak van den neutra lity-board luidde dat er voor de Vereenig- de Staten geen reden was om tusschenbeidf te komen, daar niets erop wees dat de boo ten voor oorlogsdoeleinden bestemd waren. Konstan z, 6 Oct. (W. B) De uitwis seling van zwaar gewonde krijgsgevangenen tusschen Frankrijk en Duitschland is door het afsluiten van ^ransche grens onder broken en zoodoende net doorgf gaan. Deze derde serie van treinen voor uitwisseling van gevangenen omvatte ditmaal 4 trrir.en van Konstanz rr 141T F che invalieden en 3 van Lyon met 356 Duitsche. In het verzamelpunt Konstanz waren nog 157 Fransche zwaargewonden ter uitwisse ling aanwezig. Deze zijn naar hun gevangen kamp tteruggebracht, waar zij op de volgen de gelegenheid van uitwisseling wachten. Weenen, 6 Oct. (Korr. Bureau). De voorwaarden van inschrijving voor de derde Oostenrijksche oorlogsleening zijn heden gepubliceerd. De koers van uitgifte bedraagt 93.60 de rentevoet 514 terwijl de af lossingstermijn der leening is vastgesteld op 1 November 1930. De inschrijving begint 7 November en eindigt 6 December. P a r ij s, 6 O c t. De regeeringen van Frankrijk en Engeland hebben bij uitzonde ring faciliteiten verleend voor het vervoer eenner zending rijst door het Nederlandsche aan het Oostenrijksche Roode Kruis verzon den. Londen, 6 Oct. (R.). In den loop der beraadslagingen in de hedenavond gehou den zitting van het Hoogerhuis werden schokkende onthullingen gedaan over het vreeselijke karakter en de uitbreiding die de moorden op Armeniërs hadden geno men. Lord Cromer, die het debat opende, zeide daat naar schatting een aantal van 800,000 slachtoffers is genoemd, maar dit kon hij nauwelijks gelooven. Ofschoon er geen vertrouwbare bewijzen waren voor Duitschland's directe medeplichtigheid aan deze moorden, is toch, gezien den invloed dien Duitschland thans in Konstantinopel uitoefent, zijn moreele verantwoordelijkheid buiten kwestie. Wij dringen er op aan, dat aan de feiten de meeste publiciteit zal wor den gegeven, en indien we niet meer konden doen zouden wij hun gedrag tegen de be schaafde wereld kunnen brandmerken. Minister Crewe, die namens de re geering antwoordde, betoogde daat de feiten aan de wereld moeten worden bekend gemaakt voor zoover zij offi cieel bekend zijn. De Britsche consulaire rapporten zeggen, daat de staat van zaken zoo bedroevend mogelijk is. In één district is de bevolking absoluut uitgeroeid, op en- kelèn na die ontsnapten. Het geheele land is totaal verwoest. Er is een groote toevloed van vluchttelingen naar de Kaukazische pro vincies; door één district reeds passeerden meer dan 160,000 vluchtelingen, wier toe stand vreeselijk was, velen waren sterven den, er sterven ongeveer honderd per dag. Russische vrijwillige arbeiders doen al het mogelijke om de ellende te verzachten, doch een der rapporten zegt, dat tenzij verdere hulp het voorkomt, de helft der vluchtelingen waarschijnlijk zal sterven. Crewe voegde hieraan toe, dat de regee ring geen officieele bevestiging had verkre gen van de Duitsche medeplichtigheid. Maar dat de Duitsche consulaire vertegenwoordi gers niet beter toezicht hadden gehouden doch de gruwelen feittelijk hadden aange moedigd, is rondweg verklaard door oogge- ti en uit Vereenigde Staten, die in staat waren zich een meening te vormen, en ge zien hetgeen de Duitschers elders ge daan hebben, is er geen reden voor de on waarschijnlijkheid hiervan. Wij achten hen verantwoordelijk. Lord Bryce, die voorzitter was van het comité, dat een Verzoek heeft ingesteld na*r de moorden op de Armen""-s, bracht verontwaardiging onder de Hoogerhuisleden teweeg door het verhaal va- sommige wreedheden. Hij noemde een geval uit Tre- bizonde, waar de heele bevolking, die in booten zee gekozen had, verdronk. De ra ming van 800,000 slachtoffers, welke Lord Cromer ongeloofelijk achttte, was, volgens Bryce, een zeer aannemelijk getal; bijna de geheele bevolking is uitgeroeid. De eenige weg om de overgebleven bevolking te red den was de openbare meening zich te doen uiten vooral in neutrale landen, welk0 mis schien eenieen invloed kunnen uitoefenen op de DuitscKe rege<- Ag, opdat deze de Turken doe kennen dat zij te \er gaan. Londen, 6 Oct. (R.) In verband met de campagne tegen de ui;.ceiing der Arme niërs verneemt Reuter, dat niet toegestaan is brieven te verzenden van Midden- naar West-Azië. Zelfs de Amerikaansche consuls mogen niet langer in cijferschrift met hunne ambassade te Konstantinope' telegrafeeren en het is twijfelachtig of de Amerikaansche zendelingen wel met de Turksche hoofdstad verbinding kunnen krijgen. De lord-mayor van Londen heeft een gift geschonken voor het fonds ten bate der Armeniërs. Uil de Hers De Deensche belasting op de oorlogswinsten. Door verschillende regeeringen wordt op het oogenblik de mogelijkheid overwogen, oorlogswinsten te belasten. Geen wonder. Terwijl de meesten onder de economische gevolgen van den oorlog lijden; terwijl de regeeringen zich vergeefs afvragen waar de baten vandaan te halen, om in al de bijzon dere behoeften der schatkist te voorzien; en dat evengoed, zij het dan ook in mindere mate, in neutrale als in oorlogvoerende lan den, daar zijn er anderen, die door de buiten gewone omstandigheden ongehoorde winst binnenhalen. En inderdaad is het een aller minst onbillijke wensch, dezulke met een bij zondere belasting te kunnen treffen. Zij zijn beter dan anderen in staat nieuwe lasten te dragen. Eenerzijds kan iemand, wiens inko men plotseling in sterke mate vergroot wordt, daar beter van missen, dan hij, wiens inko men stabiel blijft of achteruit gaat, terwijl zijn voet van leven op dat inkomen was in gericht. Anderzijds moet iedere landregee- ring nu eenmaal buitengewone bronnen van inkomen zoeken. Mij dunkt, dat deze twee motieven een heffing van belasting op oor logswinsten billijken; en tevens aanduiden, welk terrein men daarbij bestrijken mag; een veel uitgebreider, n.l. dan dat van die win sten alleen, die direct uit den oorlog voort vloeien, te weten de winsten uit oorlogs leveranties. Zij vormen slechts een klein onderdeel van de winsten door den oorlog gemaakt. Zoo heeft ook de Duitsche Re geering ingezien, de eerste die niet terug gedeinsd is voor de bijzondere moeilijkhe den, die zich bij deze materie voordoen, en het heeft aangedurfd een oorlogswinsten- belasting te heffen. De,wijze, waarop Denemarken de zaak heeft aangevat, is zeer de overweging waard. In het Handelsblad heeft de heer E. C. v. D. aan de hand van de mededeelingen van den bekenden Duitschen hoogleeraar Karl Diehl in de „Jahrbücher für National- Ökonomie und Statistik", de hoofdstrekking der Deensche wet aldus weergegeven. De wet heet allereerst niet: „Wet op de oorlogswinsten" of iets dergelijks; maar „wet tot heffing van een bijzondere inkom stenbelasting". Diehl noemt het zeer te recht: een wet tot belasting van de win sten, door de oorlogsconjunctuur ontstaan. De belasting vloeit voort uit den geheelen door den oorlog ontstanen toestand. Zal het vooral voor Holland niet noodig blij ken de zaak op die wijze op te vatten, wil ze tot iets leiden? Het zijn hier te lande- hoofdzakelijk zoo niet alleen: conjunctuur- winsten, die gemaakt worden. Om dit doel te bereiken bepaalt de Deen sche wet: Iedere belastingplichtige per soon. die voor de belastingjaren 1915fI6 en 1916'17 een belastingplichtig vermogen van 8000 kronen of daarboven heeft, moet over deze jaren behalve de gewone inkomstenbelasting 10 van het bedrag betalen, waarmee zijn belastingplichtig in komen over die jaren het gemiddelde van de 3 voorafgaande jaren overtreft; met dien verstande dat een zekere aftrek wordt toegepastverminderd naarmate het meerdere inkomen grooter is. Zoo wordt dan van een meerder inko men van minder dan 8000 kronen 7000 kronen vrijgelaten in deze belasting; van meerdere 8000 tot 15.000 kronen worden 6000 vrijgelaten;, en zoo vervolgens afda lend tot van een meerder inkomen van T00.000 kronen de geheele 100.000 kronen belast worden, deze hebben dus een be lasting van 10.000 kronen op te brengen. Naamlooze en commanditaire vennoot schappen hebben ook in de bijzondere be lasting bij te dragen, en wel in de volgen de omstandigheden: wanneer zij lo een belastingplicht inkomen van minstens 5 van het gestorte aandeelenkapitaal hebben2o. dit inkomenals pro centen van het gestorte aandeelen-kapitaal berekend, het gemiddelde over de 3 voor afgaande jaren overschrijdt. Wanneer het belastingplichtig inkomen tot 8 stijgt wordt 8 van het meerdere inkomen ge heven, stijgt het tot 10 zoo wordt 10 geheven; dit gaat tot 20 van het meerdere, wanneer het inkomen 20 van het aandelenkapitaal bedraagt. Maatschappijen, die eerst met Aug. '14 zijn opgericht, moeten meebetalen, wan neer hun belastingplichtig inkomen meer dan 5 is; en wel 10 van het bedrag, waarmee de 5 overschreden worden. Oorspronkelijk was voorgesteld, zeer kleine vennootschappen uit te zonderen, dit is echter teruggenomen na de behan deling in de afdeelingen. Een gewichtige uitzondering wordt ge maakt: de minister mag ontheffing der belasting verleenen, wanneer de belasting plichtige hem aannemelijk maakt dat geen enkel deel van het meerdere inko men toe te schrijven is aan oorlogs-con- junctuur. Diehl betreurt deze uitzondering; die niet in het ontwerp stond, mear eerst door de Eerste Kamer er in is gebracht. Hij n\eent dat ieder meer inkomen belast 7 moet worden, alleen omdat het gedurende 7 den oorlog ontstaan is: en het komt mij 7 voor, op de boven aangegeven gronden, dat hij gelijk heeft. X In ieder geval is wel niet voor tegen- 7 sp..-.ak vathaar dat (zooals Diehl opmerkt) zoo men een belasting op oorlogswinsten heft, het gebeuren moet op Deensche, ma nier, wil men anders vrij onoverkomelijke r t jeilijkheden, wat de techniek der belas ting betreft, vermijden; al kan men enkele zeer duidelijk kenbare „oorlogswinsten", uit leveranties van wapenen en munitie, direct aanpakken, een groot deel der bui tengewone winsten, zoo niet het gTootste deel, zou aan den belnstingwetgever zon der twijfel ontsnappen. Tariefsherziening. Met de a. r. Rotterdammer is H e t Centrum van oordeel, dat tariefsherzie ning een eisch is die in Nederland niet ont breken mag, mits daarbij gelijk ook de mi nister van Financiën in het vorige kabinet bedoelde, het verkrijgen van ruimere inkom sten voor de schatkist voorop sta. „Een fiskaal recht zij dus de leuze. Anders zou de zaak komen te staan, in dien onzerzijds op een sterk protectionis tisch tarief werd aangedrongen. Nederland verkeert onder dit opzicht niet in dezelfde conditie als Engeland. En het is, op zichzelf beschouwd, geen verblijdend teeken, dat in dat land protec tionistische neigingen zich baan breken. Voor ons zien wij er althans geen vdor- dccl in, wanneer ook daar een sterk be schermend tarief wordt ingevoerd, al laat het zich hooren, dat zulk een tarief niet zoozeer tegen ons,"dan wel tegen Amerika en meer nog, tegen de midden-Europeesche mogendheden, speciaal Duitschland, is ge richt. De oorlog zal zeer waarschijnlijk ook in de handelspolitiek der Staten een groote wijziging teweegbrengen. In Duitschland kwam het protectionisme juist na den oorlog van 1870 tot groote ontwikkeling. En het zal wel niemand verwonderen, wanneer de strijd, die thans met de wape nen wordt gevoerd, straks zijn naspel vindt in een torievenoorlog, heviger dan ooit." Voor de kleine Staten meent het Cen trum opent dit geen aanlokkelijk ver schiet, en de mogelijkheid is niet uitgeslo ten, dat zij tot maatregelen van tegenweer gedwongen zullen worden, willen zij hun economische belangen behoorlijk waar borgen. „Elk land zal daarbij zijn eigen positie nauwlettend en zonder parti-pris hebben te beoordeelen. Het moge gevaarlijk en kortzichtig zijn v met den vrijhandel te „dwepen", van de protectie geldt zulks in niet mindere mate. Men denke slechts aan handel en verkeer. Wel zullen ook de kleine volken er méér nog dan vroeger voor te waken hebben, dat zij economisch zooveel mogelijk onaf hankelijk zijn, worden en blijven van het buitenland, opdat zij desnoods geheel in hun eigen behoeften kunnen voorzien. Maar iets anders is de herziening van het tarief welke rechtstreeks profijt beoogt te brengen aan den fiscus, een profijt, dat thans nog veel meer noodig is dan voor heen en waarvan de redelijkheid en nood zakelijkheid ook door den vurigsten vrij handelaar niet meer kon worden betwist. Met zulk een herziening kan niet lang worden gewacht en zij behoeft ook geen aanleiding te geven tot breedvoerige en quasi-principieele beschouwingen over de groote strijdvraag van vrijhandel en be scherming, die op een ander, breeder ge bied moet worden uitgevochten." Sparen. Over sparen lezen we in de „N. Fin. en K a p." „Er is een psychologie van het sparen, zooals van de meeste economische of sociologische verschijnselen. Vrijwel ieder een, behalve „opmakers" erkennen zijne noodzakelijkheid, en doen er dus aan me de. Maar als men de zaak goed bekijkt ziet men om zoo te zeggen twee groepen spaarders, die geheel verschillende metho den volgen. De eene poogt een surplus bij een te garen door er altoos naar te stre ven de uitgaven beneden de inkomsten te houden. Fronschen, en de Latijnsche en Romaansche volkeren over het algemeen, zijn, daar het type van. De andere poogt eer een overschot te bereiken door zich in te spannen om meer te verdienen dan zij noódig heeft. Deze groep bestaat uit de voornaamste volkeren Amerikanen, En- gelschen, Duitschers, en zoo voorts." In dit opzicht staan wij Hollanders zoo wat in het midden, misschien moet men zeggen aan beide kanten. Ons spaarmes is in zoo verre tweesnedig dat een deel van ons volk geld poogt bijeen te garen door bezuinigen, een ander deel door oververdienen. En een hebbelijkheid van onze spaarders is dat zij hun penningen zoodra en zooveel mogelijk onder eigen beheer nemen, in vergelijking met andere landen. „Onze postspaarbank heeft ruim 180.000.000 inleggelden; het totaal der particuliere spaarbanken is niet bekend, maar uit dé mutatiën van inlagen en uitbe talingen, zooals die in de jaarcijfers wor den gegeven, schijnt men te mogen aflei den, dat zij te zamen ongeveer half zoo veel hebben als de R. P. S. B. Dat zoude voor ons volk ongeveer een totaal van 270 millioen in de spaarbanken geven. Wanneer men nu nagaat dat de gezamen lijke Duitsche spaarbanken einde 1913 voor M. 13.111 millioen inlagen hadden, d. i. voor 8.4 milliard guldens, dan zien wij dat het spaarwezen in Duitschland in verhouding viermaal zoo sterk is ontwik keld als bij ons. Een ander land waar het stelsel bloeit is Amerika. In Geveland, St. Louis en San Francisco, om van New-York en Chicago niet te spreken, zijn individueele savings banks met 100.000.000 dollar en meer inlagen. In Kansas hebben de savings banks per hoofd van bevolking meer dan honderd dollars inlagen. Het is natuurlijk waar, dat deze spaar banken verkapte beleggingsmaatschappijen zijn. Maar haar activa zijn doorgaans zeer liquide, en dat geeft groote kracht. Men ziet dat aan Duitschland, waar het succes der leeningen voor een groot deel te dan ken is aan de daadwerkelijke medewerking der spaarbanken, en vooral aan de ver tas tende propaganda die zij konden maken. En men mag zich wel afvragen hoe het komt, dat het stelsel hier te land niet tot hooger ontwikkeling is gebracht. De Post spaarbank is goed en wel, maar heeft naast de voordooien, ook de schaduwzijden van een officieel lichaam, waaronder hare inertie. En ik vergeet natuurlijk r'et dat er ook groole spaarbanken zijn; de Rotter- demsche bijvoorbeeld. Maar zij zijn niet zoo groot als het wel kon; en hier ligt du$-ncg een veld, dat om vele redenen meer inten sief dient te worden bewerkt." Berichten. De Staatscourant van Donderdag 7 Oc tober bevat o.m. de volgende Kon. besluiten: benoemd tot ontvanger van de directe be lastingen en accijnzen te Bussum ihr. N. J. Calkoen, thans inspecteur der direc-e belas tingen, invoerrechten en accijnzen te Nijme gen; benoemd tot inspecteur der directe belas tingen enz. te Nijmegen C. E. de Roock, thans inspecteur te Rotterdam 2e afdeeling; tot idem te Rotterdam 2e afdeeling W. L. v. d. Vegte te Deventer; op verzoek wegens gezondheidsredenen eervol ontheven van de tijdelijke waarneming van de functie van controleur over de in wendige administratie der corpsen 4e bureau de gepensioneerd lui tenant-kolonel-kwartier meester C. J. C. van Goor en tijdelijk belast met die functie de gepens. Iuït.-kol.-kwartier- meester W. Woudstra; op verzoek eervol ontslagen de commissa ris ven politie te Zutfen en commissaris der Rijkspolitie B. H. A. Lenderink; benoemd tot directeur van het post- en te legraafkantoor te Wageningen J. L. Storm, thans l' naaf-directeur te Delft; op verzoek eervol ontslagen de directeur van het post- en telegraafkantoor te Voor burg H. van Kuijk; te Dedemsvaart A. v. d. Baan en als referendaris van het hoofdbe stuur der post en telegrafie JoB. Wakerlin. bevorderd tot luitenant tex' zetr der 2de klasse bij de Koninkliike Marines-reserve, de adelborst der 1ste klasse bij die reserve G. J. van Luik: op zijn verzoek."onder ontheffing ven het be heer zijner inspectie, verlof voor den tijd van één iaar verleend, aan den inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en acciinzen A. C. Hartjens, te Winschoten De kwestie va Eestend en "emobif isstie- Alvorens gisterenochtend ten 11 ure de af deelingen der Tweede Kamer aanvingen met het onderzoek der Staatsbegrooting, werden ten 10 ure vergaderingen gehouden van de clubs der sociaal-democratische, vrij-libera- le en anti-revolutionaire Kamerleden. Het plan schijnt te bestaan om bij de al- gemeene beschouwingen in de sectiën over de quaestie van al dan niet handhaving van het politiek bestand breedvoerige besprekin gen te wijden, en naar gelang van de daarbij tot uiting komende meeningen, de vraag of aandrang bij de Regeering zal worden uit geoefend om zij 't dan ook tot gedeeltelijke demobilisatie te komen, onder de oogen te zien. Onderzoek art. 29 Land- wee r w e t. Bij Koninklijk besluit van 5 dezer is, overwegende, dat het in verband met de huidige bijzondere tijdsomstandighe den wenschelijk en raadzaam is, dat in dit jaar geen verlofgangers der landweer wor den onderworpen aan het in art. 29 der Landweerwet vermelde onderzoek, bepaald, dat het bedoelde onderzoek in 1917 achter wege wordt gelete Draadlooze telegra fie. De minister van Oorlog brengt bij deze in her innering zijne in de Buitengewone Staats courant van 5 Aug- "lus 1914, no. 181***, voorkomende bekendmaking nopens het ver bod tot gebruik binnen het Rijk nn instal lation voor draadloo-^ telegrafie, luidende aldus: „Aangezien het belang van 'sla-.ds verde diging zulks vordert, wordt, te rekenen van heden, het gehr"ik birnen het Rijk van in stallation voor draadlooze telegrafie, zoowel te land on do -«diere schepen, tot na der order verboden. Bestaande ontvang-inrichtingen moeten zoodanig worden voorzien, daat overtreding van het verbod niet mogelijk is. Toezicht op de uitvoering van het boven staande zal worden uitgeoefend door het mi litair gezag, als ook door den technischen dienst van de Rijkstelegraaf. Belgisch bankpapier. De di recteur der postterijen en telegrafie maak! bekend, dat blijkens bericht van de Brit sche postadministratie, Belgisch bankpapiel slechts in brieven met aangegeven gelds» waarde in Groot-Brittannië en Ierland mag worden ingevoerd. Belgisch bankpapier, dat op andere wijze in het land wordt aangebracht, of dat, hoe wel in brieven met aangegeven geldswaarde gesloten, kennelijk met de bedoeling tot han del of speculatie wordt ingevoerd, wordt bif aankomst in beslag genomen Nederland en de oorlog* Nederland en de Balkan. De Echo de Paris zegt, volgens de N. R, Ct., dat de omstandigheden er toe leiden, dal slechts het Nederlandsche gezantschap td Sofia belast kan worden met het waarnemen van de belangen der Franschen en die del bondgenooten in Bulgarije en dat Neder land een daartoe strekkend verzoek waar schijnlijk zal aannemen. Het kolenburesu. Naar de N. R. Ct. verneemt, heeft prof. da Vooys verleden week zijn ontslagaanvrage ingediend als voorzitter van het kolenbureau en als lid van de nijverheidscommissie. Nader meldt men ons, dat prof. De Vooya zijn ontslag heeft gevraagd als voorzitter van de Nijverheidscommissie. Hij is bereid onl voorzitter te blijven van het KolenbureaiY tenzij de nieuw te benoemen voorzitter vaif de Nijverheidscommissie ook als yoorzittel

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 2