""binnenland^
Puadruple Entente, van dezen dringenden
eisch. De Quadruple Entente is verplicht
snel en krachtig in te grijpen, v/af nu zoo
veel dringender is geworden, daar in de ko- i
mende kritieke dagen niet gerekend kan
worden op een werkdadige medewerking van
Griekenland, noch ven Roemenië.
Berlijn, 7 Oct. (K. N.) De Voss. Ztg.
ontleent aan een bericht in de Corriere, det
aan de Dardanellen 300000 man Engelsche
en Fransche troepen stonden. Indien nu de
helft naar Saloniki gezonden zou worden,
zou zulks beteekenen, dat aan de stootkracht
voor aanvallen aan die zeeëngte ontnomen
werd, en bovendien zou dat getal te klein
zijn voor den oorlog op den Balkan. Mén
moet zich wachten voor het nemen van hal
ve maatregelen.
De Idea Nazionale gaat heftiger te keer.
Dit blad schrijft: De Quadruple Entente
onderhandelt, Duitschland handelt; de Qua
druple Entente treuzelt, Duitschland neemt
maatregelen; de Quadruple Entënte kon
digt aan, Duitschland verrast.
De Duitschers zullen ongetwijfeld reeds
het noodige gedaan hebben om de plannen
van de Quadruple Entente te verijdelen.
Par ij s, 5 Oct. (R.) De landing van troe
pen te Saloniki is heden begonnen. Grie
kenland protesteerde met het oog op zijn
neutraliteit, doch de Fransche officieren be
reidden in alle vrijheid de landing der troe
pen voor.
Athene, 5 Oct. (Havas). Venizelos
heeft zich tegenover de Grieksche Kamer als
volgt uitgelaten: „Griekenland heeft jegens
Servië verplichtingen, die door een bonds-
verdrag nauwkeurig zijn vastgesteld. Deze
verplichtingen zullen streng worden geëer
biedigd, zelfs indien ze ons er toe moeten
leiden om positie te kiezen tegenover
Duitschland, hetgeen we ernstig zouden be
treuren. Ik ben van meening dat het voor
Griekenland onteerend zou zijn, indien het
niet handelde overeenkomstig den plicht, die
het bondgenootschap met Servië het op
legt. Overigens heb ik de overtuiging dat het
ons belang is ons te scharen aan de zijde
der Quadruple Entente."
Deze verklaring bracht groote sensatie te
weeg en werd door de groote meerderheid
der afgevaardigden goedgekeurd, die den
minister-president toejuichten.
Athene, 6 Oct. (Havas). Venizelos
werd heden ontvangen door den koning, die
hem verklaarde, dat hij de politiek van het
tegenwoordig kabinet niet ten einde toe kon
volgen. Dientengevolge bood Venizelos den
Koning zijn ontslag aan.
B e r 1 ij n, 6 O c t. (Korr. Norden.) De
Lokal Anzeiger verneemt via Genève dat de
directe aanleiding voor het aftreden van
Venizelos te Parijs gezocht moet worden in
de omstandigheid, dat Venizelos, zonder
voorafgaande overeenstemming met koning
Konstantijn en met den Griekschen leger
bevelhebber, in de Kamer de tegen Duitsch
land gerichte redevoering gehouden heeft,
en zich gereed maakte om naar Saloniki te
gaan, om daar in tegenwoordigheid van de
Fransche en Engelsche generaals de voor
waarden bekend te maken, waaronder Grie
kenland bereid zou zijn het protest terug te
nemen en de onderneming der geallieerden
krachtig te steunen.
In de Parijsche bladen komen, in afwach
ting van nadere berichten uit Athene voor
de appreciatie van de gevolgen der kabinets
crisis, in den Jaatsten tijd geruchten voor
over groote meeningsverschillen tusschen
Ver'zelos en den legerbevelhebber. Herhaal
delijk werd ook gemeld, dat de aanhang van
Venizelos in de Kamer voortdurend aan het
afnemen is, zoodat een eventueele ontbin
ding der Earner geen verrassing zou zijn.
Londen, 7 Oct. (R.) Zoowel de con
servatieve bladen Times en Morning Post
als de liberale organen Daily News en Dai
ly Chronicle, die de crisis in Griekenland
bespreken, zijn eenstemmig van meening,
dat de eenige weg om spoedig een einde
te maken aan den onduldbaren toestand is
om onmiddellijk het grootst mogelijke aan
tal troepen in Saloniki te doen landen en
deze door een machtig vlooteskader steun
te verleenen. Times en Morning Post drin
gen er op aan, dat aan Koning Konstan
tijn zal worden gevraagd om op ondubbel
zinnige wijze te kennen te geven wat hij
van plan is.
B e r 1 ij n, 5 Oct. (K. N.) Uit Konstan-
tinopel wordt aan de B. Z. a. M. geseind, dat
het officieuse blad Htat, de berichten van
Grieksche bladen uit Saloniki weergeeft, vol
gens welke de regeering van Rumenië op
herhaalde aanvragen verklaard heeft, dat Ru
menië zich slechts zou bepalen tot de ver
dediging van zijn nationale belangen en de
handhaving van zijn neutraliteit voor het ge
val dat Bulgarije, Servië of Griekenland zou
aanvallen. Slechts indien Bessarabië door
Rusland zou worden ontruimd, en de Mid-
den-Europeesche mogendheden zich zouden
opmaken om dit gebied binnen te rukken,
zou Rumenië als tegenprestatie voor zijn
neutraliteit Bessarabië opeischen.
B e r 1 ij n 6 O c t. (K. N.) Het commando
van het Servische leger tegen Bulgarije zal
worden toevertrouwd aan generaal Stephan
Stephanowitsj.
Washington, 6 Oct. (W. B.) Nadat
Bernstorff een bezoek had gebracht aan het
departement van buitenlandsche zaken, deel
de minister Lansing mede, dat Duitschland
had toegegeven, dat de aanval van een duik
boot op de Arabic niet in overeenstemming
was met de gegeven instructies. Duitschland
was verder bereid, doch zonder de verplich
ting daartoe te erkennen, schadeloosstelling
te geven voor het verlies aan menschen-
levens, wat Amerika betreft. In het schrijven,
dat Bernstorff aan Lansing overhandigde,
werd gezegd, dat de bevelen des keizers aan
de commandanten der duikfcooten zoo be
slist waren geweest, dat herhaling van hc-t
voorval was uitgesloten. De quaestie van de
te betalen schadeloosstellingen in de Ara
bic-zaak zal in rechfstrecksche onderhande
lingen met Bernstorff worden afredaan.
In den brief can Lansing deel': Bernstorff
mede, dat de commandant van den onder
zeeër, die de Arabic aanviel, volgens ver
klaringen onder eede van hem zelf en zijn
manschappen, vast overtuigd was geweest,
dat de Arabic den onderzeeër wilde aanval
len. De keizerlijke regeering had aan den
anderen kant de verklaringen onder ecde
van de Engelsche officieren der Arabic, die
de duikboot niet gezien zouden hebben, het
geloof niet willen ontzeggen en gaf daarom
toe, dat een poging om te rammen feitelijk
niet vaststond. De aanval van den onder
zeeër was zoodoende tot haar leedwezen te
gen de gegeven instructies geschied, wat
ook aan den commandant was meegedeeld.
Londen, 6 Oct. (R.). Volgens een be
richt van Lloyds zijn de Britsche stoomsche
pen Sailorprince en Haydn getorpedeerd..
Van het eerste schip werden enkele leden
der bemanning gered; omtrent de Haydn
wordt bericht dat de geheele bemaning ge
red is.
Washington, 6 Oct. (R.) De „neu
tral itv-board" behandelde heden een zaak
betreffende de verscheping van zes 40
voets-motorbooten naar Engeland, waarte
gen door het Duitsche ambassade was ge
protesteerd. De uitspraak van den neutra
lity-board luidde dat er voor de Vereenig-
de Staten geen reden was om tusschenbeidf
te komen, daar niets erop wees dat de boo
ten voor oorlogsdoeleinden bestemd waren.
Konstan z, 6 Oct. (W. B) De uitwis
seling van zwaar gewonde krijgsgevangenen
tusschen Frankrijk en Duitschland is door
het afsluiten van ^ransche grens onder
broken en zoodoende net doorgf gaan. Deze
derde serie van treinen voor uitwisseling
van gevangenen omvatte ditmaal 4 trrir.en
van Konstanz rr 141T F che invalieden
en 3 van Lyon met 356 Duitsche.
In het verzamelpunt Konstanz waren nog
157 Fransche zwaargewonden ter uitwisse
ling aanwezig. Deze zijn naar hun gevangen
kamp tteruggebracht, waar zij op de volgen
de gelegenheid van uitwisseling wachten.
Weenen, 6 Oct. (Korr. Bureau). De
voorwaarden van inschrijving voor de derde
Oostenrijksche oorlogsleening zijn heden
gepubliceerd. De koers van uitgifte bedraagt
93.60 de rentevoet 514 terwijl de af
lossingstermijn der leening is vastgesteld
op 1 November 1930. De inschrijving begint
7 November en eindigt 6 December.
P a r ij s, 6 O c t. De regeeringen van
Frankrijk en Engeland hebben bij uitzonde
ring faciliteiten verleend voor het vervoer
eenner zending rijst door het Nederlandsche
aan het Oostenrijksche Roode Kruis verzon
den.
Londen, 6 Oct. (R.). In den loop der
beraadslagingen in de hedenavond gehou
den zitting van het Hoogerhuis werden
schokkende onthullingen gedaan over het
vreeselijke karakter en de uitbreiding die
de moorden op Armeniërs hadden geno
men. Lord Cromer, die het debat opende,
zeide daat naar schatting een aantal van
800,000 slachtoffers is genoemd, maar dit
kon hij nauwelijks gelooven. Ofschoon er
geen vertrouwbare bewijzen waren voor
Duitschland's directe medeplichtigheid aan
deze moorden, is toch, gezien den invloed
dien Duitschland thans in Konstantinopel
uitoefent, zijn moreele verantwoordelijkheid
buiten kwestie. Wij dringen er op aan, dat
aan de feiten de meeste publiciteit zal wor
den gegeven, en indien we niet meer konden
doen zouden wij hun gedrag tegen de be
schaafde wereld kunnen brandmerken.
Minister Crewe, die namens de re
geering antwoordde, betoogde daat de
feiten aan de wereld moeten worden
bekend gemaakt voor zoover zij offi
cieel bekend zijn. De Britsche consulaire
rapporten zeggen, daat de staat van zaken
zoo bedroevend mogelijk is. In één district
is de bevolking absoluut uitgeroeid, op en-
kelèn na die ontsnapten. Het geheele land
is totaal verwoest. Er is een groote toevloed
van vluchttelingen naar de Kaukazische pro
vincies; door één district reeds passeerden
meer dan 160,000 vluchtelingen, wier toe
stand vreeselijk was, velen waren sterven
den, er sterven ongeveer honderd per dag.
Russische vrijwillige arbeiders doen al het
mogelijke om de ellende te verzachten, doch
een der rapporten zegt, dat tenzij verdere
hulp het voorkomt, de helft der vluchtelingen
waarschijnlijk zal sterven.
Crewe voegde hieraan toe, dat de regee
ring geen officieele bevestiging had verkre
gen van de Duitsche medeplichtigheid. Maar
dat de Duitsche consulaire vertegenwoordi
gers niet beter toezicht hadden gehouden
doch de gruwelen feittelijk hadden aange
moedigd, is rondweg verklaard door oogge-
ti en uit Vereenigde Staten, die in staat
waren zich een meening te vormen, en ge
zien hetgeen de Duitschers elders ge
daan hebben, is er geen reden voor de on
waarschijnlijkheid hiervan. Wij achten hen
verantwoordelijk.
Lord Bryce, die voorzitter was van het
comité, dat een Verzoek heeft ingesteld
na*r de moorden op de Armen""-s, bracht
verontwaardiging onder de Hoogerhuisleden
teweeg door het verhaal va- sommige
wreedheden. Hij noemde een geval uit Tre-
bizonde, waar de heele bevolking, die in
booten zee gekozen had, verdronk. De ra
ming van 800,000 slachtoffers, welke Lord
Cromer ongeloofelijk achttte, was, volgens
Bryce, een zeer aannemelijk getal; bijna de
geheele bevolking is uitgeroeid. De eenige
weg om de overgebleven bevolking te red
den was de openbare meening zich te doen
uiten vooral in neutrale landen, welk0 mis
schien eenieen invloed kunnen uitoefenen
op de DuitscKe rege<- Ag, opdat deze de
Turken doe kennen dat zij te \er gaan.
Londen, 6 Oct. (R.) In verband met
de campagne tegen de ui;.ceiing der Arme
niërs verneemt Reuter, dat niet toegestaan
is brieven te verzenden van Midden- naar
West-Azië. Zelfs de Amerikaansche consuls
mogen niet langer in cijferschrift met hunne
ambassade te Konstantinope' telegrafeeren
en het is twijfelachtig of de Amerikaansche
zendelingen wel met de Turksche hoofdstad
verbinding kunnen krijgen.
De lord-mayor van Londen heeft een gift
geschonken voor het fonds ten bate der
Armeniërs.
Uil de Hers
De Deensche belasting op de
oorlogswinsten.
Door verschillende regeeringen wordt op
het oogenblik de mogelijkheid overwogen,
oorlogswinsten te belasten. Geen wonder.
Terwijl de meesten onder de economische
gevolgen van den oorlog lijden; terwijl de
regeeringen zich vergeefs afvragen waar de
baten vandaan te halen, om in al de bijzon
dere behoeften der schatkist te voorzien; en
dat evengoed, zij het dan ook in mindere
mate, in neutrale als in oorlogvoerende lan
den, daar zijn er anderen, die door de buiten
gewone omstandigheden ongehoorde winst
binnenhalen. En inderdaad is het een aller
minst onbillijke wensch, dezulke met een bij
zondere belasting te kunnen treffen. Zij zijn
beter dan anderen in staat nieuwe lasten te
dragen. Eenerzijds kan iemand, wiens inko
men plotseling in sterke mate vergroot wordt,
daar beter van missen, dan hij, wiens inko
men stabiel blijft of achteruit gaat, terwijl
zijn voet van leven op dat inkomen was in
gericht. Anderzijds moet iedere landregee-
ring nu eenmaal buitengewone bronnen van
inkomen zoeken. Mij dunkt, dat deze twee
motieven een heffing van belasting op oor
logswinsten billijken; en tevens aanduiden,
welk terrein men daarbij bestrijken mag; een
veel uitgebreider, n.l. dan dat van die win
sten alleen, die direct uit den oorlog voort
vloeien, te weten de winsten uit oorlogs
leveranties. Zij vormen slechts een klein
onderdeel van de winsten door den oorlog
gemaakt. Zoo heeft ook de Duitsche Re
geering ingezien, de eerste die niet terug
gedeinsd is voor de bijzondere moeilijkhe
den, die zich bij deze materie voordoen, en
het heeft aangedurfd een oorlogswinsten-
belasting te heffen.
De,wijze, waarop Denemarken de zaak
heeft aangevat, is zeer de overweging waard.
In het Handelsblad heeft de heer E.
C. v. D. aan de hand van de mededeelingen
van den bekenden Duitschen hoogleeraar
Karl Diehl in de „Jahrbücher für National-
Ökonomie und Statistik", de hoofdstrekking
der Deensche wet aldus weergegeven.
De wet heet allereerst niet: „Wet op de
oorlogswinsten" of iets dergelijks; maar
„wet tot heffing van een bijzondere inkom
stenbelasting". Diehl noemt het zeer te
recht: een wet tot belasting van de win
sten, door de oorlogsconjunctuur ontstaan.
De belasting vloeit voort uit den geheelen
door den oorlog ontstanen toestand. Zal
het vooral voor Holland niet noodig blij
ken de zaak op die wijze op te vatten, wil
ze tot iets leiden? Het zijn hier te lande-
hoofdzakelijk zoo niet alleen: conjunctuur-
winsten, die gemaakt worden.
Om dit doel te bereiken bepaalt de Deen
sche wet: Iedere belastingplichtige per
soon. die voor de belastingjaren 1915fI6
en 1916'17 een belastingplichtig vermogen
van 8000 kronen of daarboven heeft,
moet over deze jaren behalve de gewone
inkomstenbelasting 10 van het bedrag
betalen, waarmee zijn belastingplichtig in
komen over die jaren het gemiddelde van
de 3 voorafgaande jaren overtreft; met
dien verstande dat een zekere aftrek wordt
toegepastverminderd naarmate het
meerdere inkomen grooter is.
Zoo wordt dan van een meerder inko
men van minder dan 8000 kronen 7000
kronen vrijgelaten in deze belasting; van
meerdere 8000 tot 15.000 kronen worden
6000 vrijgelaten;, en zoo vervolgens afda
lend tot van een meerder inkomen van
T00.000 kronen de geheele 100.000 kronen
belast worden, deze hebben dus een be
lasting van 10.000 kronen op te brengen.
Naamlooze en commanditaire vennoot
schappen hebben ook in de bijzondere be
lasting bij te dragen, en wel in de volgen
de omstandigheden: wanneer zij lo een
belastingplicht inkomen van minstens
5 van het gestorte aandeelenkapitaal
hebben2o. dit inkomenals pro
centen van het gestorte aandeelen-kapitaal
berekend, het gemiddelde over de 3 voor
afgaande jaren overschrijdt. Wanneer het
belastingplichtig inkomen tot 8 stijgt
wordt 8 van het meerdere inkomen ge
heven, stijgt het tot 10 zoo wordt
10 geheven; dit gaat tot 20 van het
meerdere, wanneer het inkomen 20 van
het aandelenkapitaal bedraagt.
Maatschappijen, die eerst met Aug. '14
zijn opgericht, moeten meebetalen, wan
neer hun belastingplichtig inkomen meer
dan 5 is; en wel 10 van het bedrag,
waarmee de 5 overschreden worden.
Oorspronkelijk was voorgesteld, zeer
kleine vennootschappen uit te zonderen,
dit is echter teruggenomen na de behan
deling in de afdeelingen.
Een gewichtige uitzondering wordt ge
maakt: de minister mag ontheffing der
belasting verleenen, wanneer de belasting
plichtige hem aannemelijk maakt dat
geen enkel deel van het meerdere inko
men toe te schrijven is aan oorlogs-con-
junctuur. Diehl betreurt deze uitzondering;
die niet in het ontwerp stond, mear eerst
door de Eerste Kamer er in is gebracht.
Hij n\eent dat ieder meer inkomen belast
7 moet worden, alleen omdat het gedurende
7 den oorlog ontstaan is: en het komt mij
7 voor, op de boven aangegeven gronden,
dat hij gelijk heeft.
X In ieder geval is wel niet voor tegen-
7 sp..-.ak vathaar dat (zooals Diehl opmerkt)
zoo men een belasting op oorlogswinsten
heft, het gebeuren moet op Deensche, ma
nier, wil men anders vrij onoverkomelijke
r t jeilijkheden, wat de techniek der belas
ting betreft, vermijden; al kan men enkele
zeer duidelijk kenbare „oorlogswinsten",
uit leveranties van wapenen en munitie,
direct aanpakken, een groot deel der bui
tengewone winsten, zoo niet het gTootste
deel, zou aan den belnstingwetgever zon
der twijfel ontsnappen.
Tariefsherziening.
Met de a. r. Rotterdammer is H e t
Centrum van oordeel, dat tariefsherzie
ning een eisch is die in Nederland niet ont
breken mag, mits daarbij gelijk ook de mi
nister van Financiën in het vorige kabinet
bedoelde, het verkrijgen van ruimere inkom
sten voor de schatkist voorop sta.
„Een fiskaal recht zij dus de leuze.
Anders zou de zaak komen te staan, in
dien onzerzijds op een sterk protectionis
tisch tarief werd aangedrongen.
Nederland verkeert onder dit opzicht niet
in dezelfde conditie als Engeland.
En het is, op zichzelf beschouwd, geen
verblijdend teeken, dat in dat land protec
tionistische neigingen zich baan breken.
Voor ons zien wij er althans geen vdor-
dccl in, wanneer ook daar een sterk be
schermend tarief wordt ingevoerd, al laat
het zich hooren, dat zulk een tarief niet
zoozeer tegen ons,"dan wel tegen Amerika
en meer nog, tegen de midden-Europeesche
mogendheden, speciaal Duitschland, is ge
richt.
De oorlog zal zeer waarschijnlijk ook in
de handelspolitiek der Staten een groote
wijziging teweegbrengen.
In Duitschland kwam het protectionisme
juist na den oorlog van 1870 tot groote
ontwikkeling.
En het zal wel niemand verwonderen,
wanneer de strijd, die thans met de wape
nen wordt gevoerd, straks zijn naspel
vindt in een torievenoorlog, heviger dan
ooit."
Voor de kleine Staten meent het Cen
trum opent dit geen aanlokkelijk ver
schiet, en de mogelijkheid is niet uitgeslo
ten, dat zij tot maatregelen van tegenweer
gedwongen zullen worden, willen zij hun
economische belangen behoorlijk waar
borgen.
„Elk land zal daarbij zijn eigen positie
nauwlettend en zonder parti-pris hebben
te beoordeelen.
Het moge gevaarlijk en kortzichtig zijn
v met den vrijhandel te „dwepen", van de
protectie geldt zulks in niet mindere mate.
Men denke slechts aan handel en verkeer.
Wel zullen ook de kleine volken er méér
nog dan vroeger voor te waken hebben,
dat zij economisch zooveel mogelijk onaf
hankelijk zijn, worden en blijven van het
buitenland, opdat zij desnoods geheel in
hun eigen behoeften kunnen voorzien.
Maar iets anders is de herziening van het
tarief welke rechtstreeks profijt beoogt te
brengen aan den fiscus, een profijt, dat
thans nog veel meer noodig is dan voor
heen en waarvan de redelijkheid en nood
zakelijkheid ook door den vurigsten vrij
handelaar niet meer kon worden betwist.
Met zulk een herziening kan niet lang
worden gewacht en zij behoeft ook geen
aanleiding te geven tot breedvoerige en
quasi-principieele beschouwingen over de
groote strijdvraag van vrijhandel en be
scherming, die op een ander, breeder ge
bied moet worden uitgevochten."
Sparen.
Over sparen lezen we in de „N. Fin. en
K a p."
„Er is een psychologie van het sparen,
zooals van de meeste economische of
sociologische verschijnselen. Vrijwel ieder
een, behalve „opmakers" erkennen zijne
noodzakelijkheid, en doen er dus aan me
de. Maar als men de zaak goed bekijkt ziet
men om zoo te zeggen twee groepen
spaarders, die geheel verschillende metho
den volgen. De eene poogt een surplus bij
een te garen door er altoos naar te stre
ven de uitgaven beneden de inkomsten te
houden. Fronschen, en de Latijnsche en
Romaansche volkeren over het algemeen,
zijn, daar het type van. De andere poogt
eer een overschot te bereiken door zich in
te spannen om meer te verdienen dan zij
noódig heeft. Deze groep bestaat uit de
voornaamste volkeren Amerikanen, En-
gelschen, Duitschers, en zoo voorts."
In dit opzicht staan wij Hollanders zoo wat
in het midden, misschien moet men zeggen
aan beide kanten. Ons spaarmes is in zoo
verre tweesnedig dat een deel van ons volk
geld poogt bijeen te garen door bezuinigen,
een ander deel door oververdienen. En een
hebbelijkheid van onze spaarders is dat zij
hun penningen zoodra en zooveel mogelijk
onder eigen beheer nemen, in vergelijking
met andere landen.
„Onze postspaarbank heeft ruim
180.000.000 inleggelden; het totaal der
particuliere spaarbanken is niet bekend,
maar uit dé mutatiën van inlagen en uitbe
talingen, zooals die in de jaarcijfers wor
den gegeven, schijnt men te mogen aflei
den, dat zij te zamen ongeveer half zoo
veel hebben als de R. P. S. B. Dat zoude
voor ons volk ongeveer een totaal van
270 millioen in de spaarbanken geven.
Wanneer men nu nagaat dat de gezamen
lijke Duitsche spaarbanken einde 1913
voor M. 13.111 millioen inlagen hadden,
d. i. voor 8.4 milliard guldens, dan zien
wij dat het spaarwezen in Duitschland in
verhouding viermaal zoo sterk is ontwik
keld als bij ons. Een ander land waar het
stelsel bloeit is Amerika. In Geveland, St.
Louis en San Francisco, om van New-York
en Chicago niet te spreken, zijn individueele
savings banks met 100.000.000 dollar en
meer inlagen. In Kansas hebben de savings
banks per hoofd van bevolking meer dan
honderd dollars inlagen.
Het is natuurlijk waar, dat deze spaar
banken verkapte beleggingsmaatschappijen
zijn. Maar haar activa zijn doorgaans zeer
liquide, en dat geeft groote kracht. Men
ziet dat aan Duitschland, waar het succes
der leeningen voor een groot deel te dan
ken is aan de daadwerkelijke medewerking
der spaarbanken, en vooral aan de ver tas
tende propaganda die zij konden maken.
En men mag zich wel afvragen hoe het
komt, dat het stelsel hier te land niet tot
hooger ontwikkeling is gebracht. De Post
spaarbank is goed en wel, maar heeft
naast de voordooien, ook de schaduwzijden
van een officieel lichaam, waaronder hare
inertie. En ik vergeet natuurlijk r'et dat er
ook groole spaarbanken zijn; de Rotter-
demsche bijvoorbeeld. Maar zij zijn niet zoo
groot als het wel kon; en hier ligt du$-ncg
een veld, dat om vele redenen meer inten
sief dient te worden bewerkt."
Berichten.
De Staatscourant van Donderdag 7 Oc
tober bevat o.m. de volgende Kon. besluiten:
benoemd tot ontvanger van de directe be
lastingen en accijnzen te Bussum ihr. N. J.
Calkoen, thans inspecteur der direc-e belas
tingen, invoerrechten en accijnzen te Nijme
gen;
benoemd tot inspecteur der directe belas
tingen enz. te Nijmegen C. E. de Roock,
thans inspecteur te Rotterdam 2e afdeeling;
tot idem te Rotterdam 2e afdeeling W. L.
v. d. Vegte te Deventer;
op verzoek wegens gezondheidsredenen
eervol ontheven van de tijdelijke waarneming
van de functie van controleur over de in
wendige administratie der corpsen 4e bureau
de gepensioneerd lui tenant-kolonel-kwartier
meester C. J. C. van Goor en tijdelijk belast
met die functie de gepens. Iuït.-kol.-kwartier-
meester W. Woudstra;
op verzoek eervol ontslagen de commissa
ris ven politie te Zutfen en commissaris der
Rijkspolitie B. H. A. Lenderink;
benoemd tot directeur van het post- en te
legraafkantoor te Wageningen J. L. Storm,
thans l' naaf-directeur te Delft;
op verzoek eervol ontslagen de directeur
van het post- en telegraafkantoor te Voor
burg H. van Kuijk; te Dedemsvaart A. v. d.
Baan en als referendaris van het hoofdbe
stuur der post en telegrafie JoB. Wakerlin.
bevorderd tot luitenant tex' zetr der 2de klasse
bij de Koninkliike Marines-reserve, de adelborst
der 1ste klasse bij die reserve G. J. van Luik:
op zijn verzoek."onder ontheffing ven het be
heer zijner inspectie, verlof voor den tijd van één
iaar verleend, aan den inspecteur der directe
belastingen, invoerrechten en acciinzen A. C.
Hartjens, te Winschoten
De kwestie va Eestend en
"emobif isstie-
Alvorens gisterenochtend ten 11 ure de af
deelingen der Tweede Kamer aanvingen met
het onderzoek der Staatsbegrooting, werden
ten 10 ure vergaderingen gehouden van de
clubs der sociaal-democratische, vrij-libera-
le en anti-revolutionaire Kamerleden.
Het plan schijnt te bestaan om bij de al-
gemeene beschouwingen in de sectiën over
de quaestie van al dan niet handhaving van
het politiek bestand breedvoerige besprekin
gen te wijden, en naar gelang van de daarbij
tot uiting komende meeningen, de vraag of
aandrang bij de Regeering zal worden uit
geoefend om zij 't dan ook tot gedeeltelijke
demobilisatie te komen, onder de oogen te
zien.
Onderzoek art. 29 Land-
wee r w e t. Bij Koninklijk besluit van 5
dezer is, overwegende, dat het in verband
met de huidige bijzondere tijdsomstandighe
den wenschelijk en raadzaam is, dat in dit
jaar geen verlofgangers der landweer wor
den onderworpen aan het in art. 29 der
Landweerwet vermelde onderzoek, bepaald,
dat het bedoelde onderzoek in 1917 achter
wege wordt gelete
Draadlooze telegra fie. De
minister van Oorlog brengt bij deze in her
innering zijne in de Buitengewone Staats
courant van 5 Aug- "lus 1914, no. 181***,
voorkomende bekendmaking nopens het ver
bod tot gebruik binnen het Rijk nn instal
lation voor draadloo-^ telegrafie, luidende
aldus:
„Aangezien het belang van 'sla-.ds verde
diging zulks vordert, wordt, te rekenen van
heden, het gehr"ik birnen het Rijk van in
stallation voor draadlooze telegrafie, zoowel
te land on do -«diere schepen, tot na
der order verboden.
Bestaande ontvang-inrichtingen moeten
zoodanig worden voorzien, daat overtreding
van het verbod niet mogelijk is.
Toezicht op de uitvoering van het boven
staande zal worden uitgeoefend door het mi
litair gezag, als ook door den technischen
dienst van de Rijkstelegraaf.
Belgisch bankpapier. De di
recteur der postterijen en telegrafie maak!
bekend, dat blijkens bericht van de Brit
sche postadministratie, Belgisch bankpapiel
slechts in brieven met aangegeven gelds»
waarde in Groot-Brittannië en Ierland mag
worden ingevoerd.
Belgisch bankpapier, dat op andere wijze
in het land wordt aangebracht, of dat, hoe
wel in brieven met aangegeven geldswaarde
gesloten, kennelijk met de bedoeling tot han
del of speculatie wordt ingevoerd, wordt bif
aankomst in beslag genomen
Nederland en de oorlog*
Nederland en de Balkan.
De Echo de Paris zegt, volgens de N. R,
Ct., dat de omstandigheden er toe leiden, dal
slechts het Nederlandsche gezantschap td
Sofia belast kan worden met het waarnemen
van de belangen der Franschen en die del
bondgenooten in Bulgarije en dat Neder
land een daartoe strekkend verzoek waar
schijnlijk zal aannemen.
Het kolenburesu.
Naar de N. R. Ct. verneemt, heeft prof. da
Vooys verleden week zijn ontslagaanvrage
ingediend als voorzitter van het kolenbureau
en als lid van de nijverheidscommissie.
Nader meldt men ons, dat prof. De Vooya
zijn ontslag heeft gevraagd als voorzitter van
de Nijverheidscommissie. Hij is bereid onl
voorzitter te blijven van het KolenbureaiY
tenzij de nieuw te benoemen voorzitter vaif
de Nijverheidscommissie ook als yoorzittel