BINNENLAND.
f)e namen der militaire doctoren, die bij het
Scnandaal betrokken zijn, worden nog strikt
geheim gehouden.
Het centrum van het bedrog was een tij
delijk hospitaal te Neuilly, waar een zekere
ür. Lombard de leiding had. Het was daar
In het hospitaal voor de rijke cliënten (men
begrijpt, dat de gaarne van dienst vrijge
stelde eenige lapjes van 1000 fr. had neer
jte leggen) een fideele inrichting. Aan de
rij-e gastmalen vloeide de champagne
'joverda g. Het couvert was gemiddeld 50 fr.
Achille Lombard, de leider van het schan
dalig bedrijf, is een man van 46 jaar, lid
,vr vele philantropische instellingen en
6inds eenige jaren leeraar aan het Instituut
médical en zeer populair in het arrondisse
ment van Sceaux. Te Parijs heeft hij vele
.vrienden en hij moet zeer gefortuneerd zijn.
.Onderzoek en arrestaties deuren nog steeds
voort, zoodat het complot zeer wijd vertakt
Schijnt te zijn.
Uit de Pers.
Kamers van Koophandel.
fn het „Tijdschrift" van de „Maatschappij
van Nijverheid" bepleit mr. W. Elink Schuur
man eenige verbeteringen in het wezen der
Kamers van Koophandel en Fabrieken.
Hij betoogt, dat, volgens een algemeen ge
voelen, de instelling van Kamers van Koop
handel een teleurstelling is geweest, meer
in 't bijzonder van die buiten de gemeenten
Amsterdam en Rotterdam.
Na gewezen te hebben op de wenschelijk-
heid, dat bij de verkiezingen burg. en weth.
worden uitgeschakeld, bespreekt hij de po
sitie van den secretaris. De schrijver zou
wenschen, dat in het vervolg bij voorkeur
tot secretaris zullen gekozen worden zij, die:
a. een academischen graad hebben verwor
ven, of b. diploma als accountant bezitten,
of c. gedurende minstens drie jaar lid zijn
geweest eener Kamer van Koophandel. Ver
volgens wenscht de heer Elink Schuurman,
dat de financieele band, die de gemeente en
Kamer van Koophandel nu verbindt, ge
slaakt zal worden.
Cp een bizondere zaak wijst de schrijver
aan het slot van zijn beschouwingen, waar
hij den wensch uitspreekt, dat de Kamers in
't vervolg weer met het publiek in contact
tullen komen.
„Een middel, om hierin tegemoet te ko
men", schrijft hij, „zou daar, waar een
Openbare Leeszaal bestaat, gelegen kun
nen zijn in het ter lezing leggen van daar
voor geschikte stukken. Een ander middel
schijnt het postkantoor te kunnen worden.
De vestibule van een postkantoor is bij
uitstek geschikt voor het doen van aan
kondigingen en mededeelingen, omdat al
daar dagplijks honderden mannen van za
ken óf zelf komen óf iemand van htm per
soneel heen zenden, aan wien zij opdracht
kunnen geven te rapporteeren, wat de
Kamer van Koophandel aankondigt.
„Het zou daarom niet verwerpelijk zijn,
zoo art. 3 van het reglement aangevuld
werd met een tweede lid, ongeveer aldus
luidende: „Tn het postkantoor van de plaats
wTaar de Kamer gevestigd is, wordt haar
gelegenheid gegeven, aan het publiek de
daarvoor hanrs inziens in aanmerking ko
mende mededeelingen bekend te maken."
„In de toekomst kan men zich dan met
eenige fantasie nog een onbekrompen toe
passing van een dergelijke bepaling den
ken; het is niet uitgesloten, dot de Kamer,
waar het mogelijk is, in de haar verleende
ruimte haar aankondigingen en mededee
lingen weet te doen uitdijen tot een show.
Zij zal er met wat goeden wil ten
minste zekerlijk toe kunnen geraken; dat
een zekere r. unite, liefst een deel van de
voor het publiek bestemde hal, wordt inge
richt, zoodat een bezoeker van het post
kantoor daar vrij rustig eenige oogenblik-
ken kan vertoeven; die ruimte zij in open
gemeenschap met de hol en toch daarvan
afgescheiden; het is te bereiken, doordat
eenige verhooging aangebracht wordt, of
door e°n balie, of door een andere passen
de or^ossing, door een architect aange-
ge ven
„Tot de inrichting behoore: 1. een muur
console met een adresboek, d«t ten on
rechte in onze postkantoren nooit ter raad
pleging wordt neergelegd, en dat toch,
voor wie op reis is, bereikbaar moet zijn;
2. een tafel, als leestafel ingericht, met een
paar stoelen; 3. een bord om aankondigin
gen aan te plokken; 4. de aanduiding dat
dit alles aan de Kamer van Koophandel
to-^hoort en het adres van haren secre
taris.
„Deze zal er voor te zorgen hebben, dat
nu en dan de bezoekers van het postkan
toor int de plaats zelve in de inrichting
iets aantreffen, dat voor hen belangrijk is,
een verslag, een grafiek, een nieuwe wand
kaart, een prijsvraag, een nieuw boek, de
oar.kondiqïng van een congres, van een le
zing, of bclangriike vergadering in een na
burige plaats, enz. enz.
Berichten.
De Staatscourant van Dinsdag 26 Oc
tober bevat o.m. de volgende Kon. beslui
ten
eervol ontslagen uit den militairen dienst
met pensioen de kolonel der infanterie B.
'J. Land
op verzoek eervol ontslagen A. Hakkert
lis directeur van de Rijkswerkinrichting te
rfoorn, en benoemd als zoodanig J. G. Mil
liard, thans directeur van de Strafgevange
nis te Alkmaar
benoemd tot -bureel-ambtenaar bij den
Rijks-Waterstaat 3e klasse E. J. M. Heij-
mans te Utrecht
nenoemd tot directeur van bet postkan-
Joor te Maastricht P. de Roock, thans te
Helder.
herbenoemd tot voorzitter der plaatselijke
commissie voor de ongevallenverzekering te Nij-
kerk, H. A. Nab, ie Nijkerk;
herbenoemd tot plaatsvervangend voorzitter
der plaatselijke commissie voor de ongevallen-
verzekering te Nijkerk, G. Beeraink, te Nijkcrkj
benoemd tot plaatsvervangend voorzitter der
plaatselijke commissie voor de ongevallenverze
kering te Stad-Vollenbove, J. J. Creutzberg,
predikant te Blokzijl
benoemd tot plaatsvervangend voorzitter der
plaatselijke commissie voor de ongevallenverze
kering tc Heerde, E. van Deiden, to Voassen,
gemeente Epe.
Dc STelasiing-vcorotcllen.
De Belasting-voorstellen, ontworpen door den
minister van Financiën, zijn thans bij de Tweede
Kamer ingediend.
In het wetsontwerp, - waarbij de grondslagen
van het stelsel van 's Rijks belastingen opnieuw
worden vastgesteld, zijn opgenomen de volgen
de heffingen:
A.
Zakelijke Belastingen.
1.
Qnder den naam van grondbelasting wordt
van de ongebouwde en gebouwde eigendommen
een jaarlijksche belasting geheven van vier per
duizend van hun belastbare waarde.
De belastbare waarde wordt gesteld: voor on
gebouwde eigendommen op de verkoopwaarde;
voor gebouwde eigendommen op de som waar
voor zij tegen brandschade zijn verzekerd of, in
dien zij niet of voor een te lage waarde verze
kerd zijn, op den kostenden prijs, zonder aftrek
wegens waardevermindering.
[De belasting naar de belastbare op
brengst wordt dus vervangen door een be
lasting naar de waarde.]
2.
On der naam van „dividend- en tantième
belasting" wordt van de binnen het Rijk geves- j
tigde naamlooze vennootschappen, commandi-
taire .vennootschappen op aandeelen, coöpera- j
tieve en andere vereenigingen en onderlinge ver-
zekering-maatschappijen een belasting geheven
van zes en een half ten honderd van het bedrag
harer uitdeelingen.
3.
Onder den naam van „effccten-lasting" wordt i
een jaarlijksche belasting geheven over de
waarde van effecten en van schuldvorderingen,
voortspruitende uit geldleening.
Zij bedraagt, behoudens de in de wet op de
effectenbelasting gestelde uitzonderingen:
wegens buitenlandsche effecten en schuldvor-
derihgen ten laste van in het buitenland wonen
den of gevestigden I van elke geheele som
van 1000
wegens alle andere effecten en schuldvorderin
gen 0.50 van elke geheele som van 1000.
Schulden worden, behoudens de in de wet op
de effecten-belasting gestelde uitzonderingen,
niet afgetrokken.
Geen belasting is verschuldigd wegens aan
deelen in binnen het Rijk gevestigde naamlooze
vennootschappen, commanditaire vennootschap
pen op aandeelen, coöperatieve en andere ver
eenigingen en onderlinge verzekeringmaatschap
pijen, die in het vorige belastingjaar zijn aan
geslagen in de dividend- en tantième-belasting
of bij de Wet op de dividend- en tantième
belasting 1916 van die belasting zïjn vrijgesteld.
[Bij deze effecten-belasting wordt niet ge
rekend met de opbrengst van het vermogen
in portefeuille, maar met dit vermogen zelf.]
B.
Persoonlijke belastingen naar inkomen
en vermogen.
1.
Onder den naam van „inkomstenbelasting"
wordt een jaarlijksche belasting geheven van de
natuurlijke personen die binnen het Rijk wonen,
alsmede van de niet binnen het Rijk wonende
of gevestigde personen en lichamen, die de wet
op de inkomstenbelasting aanwijst.
2.
Ter aanvulling van de inkomstenbelasting
wordt onder den naam van „vermogens-belas
ting" een jaarlijksche belasting geheven van
ieder, die binnen het Rijk woont. Deze belasting
is niet verschuldigd, indien het vermogen, op
gevat en berekend naar de bepalingen der wet
op de vermogensbelasting, minder bedraagt dan
16.000. Zij bedraagt 0.60 van elke geheele
som van 1000, indien het vermogen 30.000
of meer bedraagt. Van vermogens van 16.000
of meer, doch minder den 30.000 is een ver
minderde belasting ver-^.uldïgd.
3.
Onder den naam van „pensioen-belasting" wordt
als bijdrage in de kosten van de toekenning van
ouderdomsrenten een jaarlijksche belasting ge
heven van de natuurlijke personen, die belasting
plichtig zijn naar de bepalingen van hoofdstuk I
der Wet op de Inkomstenbelasting 1914.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op de Pcnsiocnbelasting 1916.
Zij bedraagt één ten honderd van het zuiver
inkomen, bepaald volgens de Wet op de Inkom
stenbelasting 1914.
4. I
Onder den naam van „weergeld" wordt als
bijdrage in de kosten van 's Lands verdediging
een jaarlijksche belasting geheven van de inge
zetenen des Rijks, die aan de inkomstenbelasting
of aan de vermogensbelasting zijn onderwor
pen en die niet tot de zee- of landmacht be-
hooren.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op het Weergeld 1916. Zij bestaat voor elke
volgens die wet gevormde groep van belasting
plichtigen uit een vast aantal opcenten op den
aanslag in de inkomsten- er in de vermogens
belasting.
5.
Onder den naam van „vlootbclasting" wordt
als bijdrage in de kosten van de vloot, inzonder-
heid voor zoover deze strekt tot verdediging van
Nederlandsch-Indié, een jaarlijksche belasting ge
heven naar de waarde van het vermogen en naar
het zuiver inkomen van de natuurlijke personen,
die belastingplichtig ziin volgens de bepalingen
van Hoofdstuk I der Wet op de Inkomstenbe
lasting 1914, met dien verstande, dat vermogens
van minder dan 51.000 en zuivere inkomens
anders dan uit vermogen van minder dan 5000
buiten de belasting vallen.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op de Vlootbelasting 1916. In het heffingstarief
d'" v/et wordt voor beide onderdeelen dezer be
lasting het stelsel van progressieve heffing ge
volgd.
Bij de vaststelling der bedragen, waarover deze
belasting wordt geheven, blijven het binnen bet
Rijk gelegen onroerend vermogen en de inkom
sten uit dat vermogen buiten rekening.
6.
Onder den naam van belasting van de doode
hand" wordt een jaarlijksche belasting geheven
van de instellingen van de doode hand, welke
binnen het Rijk zijn gevestigd, alsmede van de
buiten het Rijk gevestigde instellingen, die den
eigendom hebben van- of eenig zakelijk recht
van vruchtgenot hebben op: a. binnen het Rijk
gelegen onroerende goederen, b. kapitalen, inge
schreven op een der Nederlandsche grootboe-
ken, c. vorderingen, waarvoor goederen of kapi
talen, als genoemd onder letters a en b, of zake
lijke rechten op goederen van dien aard ver
bonden zijn.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op de belasting van de Doode Hand 1916. Zij
bedraagt drie per duizend ven de waarde van
het vermogen der instellingen, genoemd in het
eerste lid van artikel 1 der Armenwet en zes per
duizend van de waarde van het vermogen der
overige instellingen, voor zoover deze niet van
de belasting zijn vrijgesteld.
De opbrengst van de belasting der instellin
gen, genoemd in het eerste lid van artikel 1 der
Armenwet strekt tot bijdrage in de kosten van
de involiditeits- en de ziekte-verzekering.
7.
Onder den naam van „successiebelasting"
wordt geheven
a. een recht van successie van de waarde van
al wat geëerfd of verkregen wordt uit den boe
del van een ingezetene des Rijks door zijn
overlijden
b. een recht van overgang van de waarde
van alle onroerende zaken, binnen het Rijk ge
legen of gevestigd, welke door erfenis, legaat
of schenking worden verkregen van iemand, die
niet is ingezetene des Rijks
c. een recht van schenking van de waarde
van al wat door schenking wordt verkregen van
een ingezetene des Rijks.
Voor de heffing van het recht van successie
wordt al wat tengevolge van het overlijden van
een ingezetene des Rijks krachtens een over
eenkomst van levensverzekering wordt verkre
gen, geacht door diens overlijden uit zijn boedel
le zijn verkregen.
Bij het tarief van het recht van successie,
waarbij rekening wordt gehouden met den graad
van bloedverwantschap of met het bestaan heb
ben van een huwelijk tusschen erflater en erf
genaam of verkrijger, alsmede met de omstan
digheid of al dan niet kinderen uit het huwelijk
zijn verwekt of afstammelingen daarvan aanwe
zig zijn, wordt het stelsel van progressieve hef
fing naar gelang van de grootte van ieders ver
krijging gevolgd.
Het recht van schenking wordt, wat het be-
diag betreft, met het recht van successie gelijk
gesteld.
Deze belasting wordt geheven volgens de
Successiewet, behoudens de daarin gemaakte
veranderingen.
C.
V erkeersbelastingen.
a. Belastingen op het rechts
verkeer.
Onder den naam van „registratierecht" wordt
geheven:
1. een vast recht van 0.30 van huiselijke
papieren en van 1.50 van andere akten
waarop geen evenredig recht verschuldigd is;
van onderhandsche akten wordt het recht van
1.50 niet geheven, indien zij ter registratie
worden aangeboden binnen drie maanden nadat
zij zijn opgemaakt;
2. een evenredig recht:
a. op de akten houdende overdracht onder be-
zwarenden titel van onroerende zaken, binnen
het Rijk gelegen of gevestigd, ten bedrage van
2 Yi ten honderd van de verkoopwaarde;
dit recht wordt, volgens de regelen bij de wet
gesteld, verminderd voor overdrachten binnen
bepaalde termijnen na de heffing van recht van
overdracht, alsmede voor overdrachten van
eigendommen van kleine waarde;
b. op de akten van oprichting van binnen het
Rijk gevestigde, naamlooze vennootschappen,
commanditaire vennootschappen op aandeelen en
andere vennootschappen of vereenigingen, wel
ker kapitaal geheel of ten deele in aandeelen is
verdeeld, ten bedrage van 2% ten honderd over
het gestorte bedrag van het kapitaal der ven
nootschap of vereeniging;
c. ter zake van openbare verkoopingen van
roerende zaken, ten bedrage van ten hon
derd van het gezamenlijk bedrag der koopprij
zen met de lasten,
2r
Onder den naam van „zegelrecht" worden ge
heven:
1. een belasting naar de oppervlakte van het-
papier van de in de zegelwet genoemde stuk
ken;
2. vaste rechten van verschillende in de zegel
wet genoemde stukken;
3. vaste rechten van polissen van verzekering,
naar gelang van den aard en het bedrag der
verzekering;
vost of evenredig recht van wissels en
onder handelspapier, naar gelang van den ter
mijn van betaalbaarstelling daarvan;
5. een evenredig recht van bewijzen van huur
en verhuur;
6. een. evenredig recht van effecten;
7. een evenredig recht van nota's van make
laars en commissionairs in effecten (beurshelas-
ting).
b. Belastingen op het goederen
verkeer.
1.
Onder den naam van „invoerrecht" wordt een
belasting geheven van de goederen bij de wet
op het invoerrecht vermeld, welke in het Rijk
in het vrije verkeer worden ingevoerd.
2.
Onder den naam van „statistiekrccht" wordt
een belasting geheven van goederen, welke in
het vrije verkeer worden ingevoerd, alsmede
van goederen, welke uit het vrije verkeer worden
uitgevoerd.
Het statistiekrecht wordt geheven volgens de
Wet op het Statistiekrecht 1916. Het bedraagt
één per duizend van de waarde der goederen,
waarover het wordt gegeven.
D.
Verteringsbelastingen.
1.
Onder den naam van „personeele belasting"
v/ordt een jaarlijksche belasting geheven naar
de volgende grondslagen
lo. huurwaarde; 2o. meubilair; 3o. dienstbo
den; 4o. paarden; 5o. motorrijtuigen; 6o. plei-
ziervaartuigen; 7o. biljarten.
Deze belasting wordt geheven volgens de wet
van den 16en April 1896 Staatsblad nr. 72, tot
regeling van de personeele belosting, behoudens
de in die wet gemaakte veranderingen.
[De Memorie van Toelichting vestigt er
de aandacht op, dat de^grondslag aaur-
waarde in dit ontwerp tot de woo n-h u i-
z e n wordt beperkt; dus niet winkels, kan
toorlokalen, hotels en koffiehuizen betreft.
De nieuwe grondslag „biljarten" is, voor
zoover betreft biljarten in koffiehuizen, die
de groote meerderheid uitmaken, opgeno
men met de bedoeling, dat de belasting
plichtige koffiehuishouders de biljart-belas
ting niet zeiven zullen drogen, maar haar
op de biljartspelers zullen verhalen.]
2.
.Onder den naam van „plaotskaorienbel&ï.'ing"
wordt een belasting geheven van de plaatsbewij
zen op spoor- en tramwegen en andere bij de
wet op de plaatskaartenbelasting, wélke bij deze
v/et behoort, genoemde openbare middelen van
vervoer.
Deze belasting bedraagt
Id ten honderd van hot bedrag van het plaats
bewijs dei le klasse;
8 ten honderd van het bedrag van het plaats
bewijs der 2e klasse;
en 3 ten honderd van het bedrog van het
plaatsbewijs der 3e klasse van een der groote
spoorwegen.
j Abonnementskaarten voor arbeiders en voor
schoolgaande kinderen, alsmede de in de wet
op de plaatskaartenbelasting aangewezen vrij
kaarten zijn van de belasting vrijgesteld.
Het bedrag der belasting van de plaatsbewij-
1 zen op de overige openbare middelen van ver-
i voer wordt in aansluiting aan dat van de plaats
bewijzen op de groote spoorwegen bepaald.
De opbrengst dezer belosting strekt tot af
schrijving op het kapitaal dat de Staat bij ntas-
i ting der spoorwegen, volgens de ovcreenkom-
j sten met de spoorweg-maatschappijen, bekrach-
tigd bij de wet van 22 Juli 1890, Staatsblad nr.
I 134, aan die maatschappijen zal hebben te ver-
góeden.
Deze belasting wordt geheven volgens de Wet
op de Plaatskaartenbelasting 1916.
3.
Accijnzen.
1. Op den wijn, ten bedrage van vier en twin
tig gulden per hectoliter.
Deze accijns wordt geheven volgens de wet
van 20 Juli 8170, Staatsblad nr. 127, behou
dens de in die wet gemaakte veranderingen.
2. Op het gedistilleerd, ten bedrage van ne
gen en negentig gulden per hectoliter gedistil
leerd ter sterkte van vijftig percent.
Deze accijns wordt geheven volgens de wet
ten van 20 Juni 1863, Staatsblad nr. 62 en van
1 Mei 1863, Staatsblad nr. 47, behoudens de in
die wetten gemaakte veranderingen.
3. Op het bier, dot hier te lande vervaardigd
wordt, ten bedrage van zestig cent per hectoli
ter wordt bij VJy7° Celsius, voor ieder hon
derdste, Waarmede de dichtheid der vloeistof de
eenheid van dichtheid, zijnde die van zuiver wa
ter bij dezelfde temperatuur, te boven gaat.
Deze accijns wordt geheven volgens de Bier-
wet 1916.
4. Op de tabak, ten bedrage van tien ten hon
derd van den kleinhandelsprijs van sigaren, si
garetten, rooktabak, pruimtabak en snuif.
Deze accijns wordt geheven volgens de Ta
bakswet 1916.
5. Op de sinker, volgens de wet van 29 Juni
1897, Staatsblad nr. 63, behoudens de in die
wet gemaakte wijzigingen.
6. Op het geslacht, ten bedrage van tien ten
honderd von de waarde van het geslacht wor
dende vee, dat volgens de Geslachtwet onder de
belasting volt.
Deze accijns wordt geheven volgens de wet
van 2 Augustus 1822, Staatsblad nr. 31, behou
dens de in die wet gemaakte wijzigingen.
7. Op het zout, ten bedrage van drie gulden
per 100 kilogram.
Deze accijns wordt geheven volgens de wet
van 27 September 1892, Staatsblad nr. 227,
behoudens de in die wet gemaakte wijzigingen.
4.
Onder den naam van „speelkaartenbelosting"
wordt geheven een belasting van de speelkaar
ten ten bedrage van vijf en twintig cents voor
spellen van 32 kaarten of minder en vijftig
cents voor alle andere.
5.
Onder den naam van „belasting op de gouden
en zilveren werken" wordt van deze werken een
belasting geheven, ten bedrage van dertig gul
den per hectogram goud-alliage en een gulden
vijftig cents per hectogram zilver-alliage.
6.
Onder den naam van „voomamenbelasting"
wordt een belasting geheven wegens: a. toeken
ning van meer don één voornaam aan een kind
bij de aangifte der geboorte; b. latere bijvoeging
of verandering van voornamen; en voorts we
gens verandering van den geslachtsnaam of bij
voeging van een of meer namen aan den ge
slachtsnaam.
[Het „mijnrecht" is in dit ontwerp niet
opgenomen, omdat dit niet te beschouwen
is als een belasting in engeren zin, maar
els een retributie voor de vergunning tot
„mijnexploitatie".]
De dag waarop de verschillende wetten tot re
geling of herziening der genoemde belastingen,
voor zoover die wetten niet reeds in werking
zijn, in werking zullen treden, wordt voor elk
dier wetten afzonderlijk hetzij in of krachtens
de wet zelve, hetzij bij kon. besluit bepaald.
Elke thans in werking zijnde belastingwet
blijft onveranderd van kracht totdat de wet, wel
ke haar wijzigt of doet vervallen, in werking zal
zijn getreden.
Op den suikeraccijns, gelijk deze in hoofdsom
is vastgesteld bij art. 39 der Leeningswet 1914,
worden ook na het jaar 1917, zoolang het Lee-
ningsfonds 1914 uitgaven zal hebben, twintig
opcenten geheven.
Van de opcenten van de Leeningwet 1914
zijn in dit ontwerp alleen die op den suiker-
accijns behouden en dat wel om vast te hoa-
den aan de bedoeling, die van den aanvang
heeft voorgezeten, dat, ondanks de groote
behoeften der schatkist, de suikeraccijns
niet alleen op het papier, maar ook in wer
kelijkheid zal worden verlaagd, zoodra de
dienst der leening 1914 de heffing van op
centen op dezen accijns niet meer zal vor
deren.
Tot dekking der uitgaven van het Leenings-
fonds 1914 wordt, zoolang dat fonds uitgaven
zal hebben, van de opbrengst der volgende 'be
lastingen aangewezen het achter elke daarvan
vermelde gedeelte
van de grondbelasting, de -effectenbelasting,
de dividend- en tantième-belasting, de -inkom
stenbelasting, de vermógensbelasting, de perso
neele belasting, den accijns op het zout en den
accijns op den wijn elk een zesde gedeelte
van de successiebelasting, het registratierecht
en den accijns op het gedistilleerd, elk een elfde
gedeelte.
Het bepaalde omtrent het Leeningsfonds
treedt voor elk der genoemde belastingen in
werking met den dag, waarop de wet tot rege
ling of tot herziening dier belasting, welke bij
deze wet behoort, in werking treedt. Ten aanzien
van den accijns op het zout treedt het in wer
king op den Isten Mei 1917.
Telkens wanneer ten aanzien van een dier be
lastingen het bepaalde in werking treedt, ver
valt hetgeen in de artikelen 34 tot en met 37 van
de Leeningswet 1914, ten aanzien van de hef
fing van opcenten op die belasting op een on
derdeel dier belasting is bepaald.
iWanneor do wet tot regeling of herziening
van een der genoemde belastingen, waaroj
I krachtens de Lcc-ningswet 1914 opcenten wor»
j den geheven, niet vóór of op 1 Januari 1918 h
werking treedt, blijft ten aanzien van die belas
ting hetgeen in de artikelen 34 tot en met 37
van de Leeningswet 1914, ten aanzien van de
heffing van opcenten op die belasting of op een
onderdeel dier belasting is bepaald, ook na het
jaar 1917 van kracht, tot op den dag bedoeld
in het tweede lid van dit artikeL
Van den len Mei 1917 af totdat de heffing der
grondbelasting zal geschieden volgens de wet op
de grondbelasting 1916 ontvangt het Leenings-
fonds T9I4 een uïtkeering uit 's Rijks schatkist
ten bedrage van 125.000 per maand.
Deze wet kan worden aangehaald als „Wet op
het Belastingstelsel 1916".
De verwachte opbrengst der nieuwe
belastingen.
Als bijlage is aan de Memorie van Tockchting
toegevoegd een vergelijking van de geraamde
opbrengst der bestaande met die der voorge
stelde belastingen.
Daaraan is het volgende ontleend
De zakelijke belastingen (grondbelasting, divi
dend- en tantième belasting en effcctenbelas-
ting) worden volgens het ontwerp geraamd te
zullen opbrengen ongeveer f 40 millioen, ter
wijl de geraamde opbrengst van grondbelasting
en dividend- en tantième-belasting volgens de
Middelenwet 1916 bedraagt ruim f 21 millioen.
De persoonlijke belastingen naar inkomen en
vermogen (inkomstenbelasting, vermogensbelas
ting, pensioenbelasting, weergeld, vlootbelasting,
belasting van de doode hand en successiebelas
ting) worden geraamd op ruim f 80 mill'oen,
terwijl voor 1916 voor inkomstenbelasting, ver
mogensbelasting en successiebelasting ruim
f 43 millioen wordt geraamd.
De verkeersbelastingen (registratierecht, ze
gelrecht en hvpotheekrechten) worden volgens
het ontwerp geraamd op ruim f 20 millioen.
Volgens de Middelenwet 1916 zouden zij opbren
gen bijna f 16 millioen.
De verkeersbelastingen (invoerrechten en sta
tistiekrecht) worden op ruim f 21 milioen ge
raamd, terwijl de invoeTec^+en voor -1916 waren
geraamd op ruim f 17 millioen.
De verteringsbelastingen zijn verdeeld in dri«
groepen
a. personeele belasting en plaatskaartenbelas
ting. Deze worden geraamd te zullen opbrengen
ruim f 18^ millioen, terwijl de personeele belas
ting voor 1916 was geraamd op ruim f 14 mil
lioen;
b. accifnzen (suiker, wijn, gedistilleerd, zoul
bier, tabak en geslachti) moeten volgens het ont
werp geramen^'ik on^ren^en ruim f 76 millioen.
Voor 1916 was geraamd (netuurlijk zonder de
tabaksbelasting) f 63 millioen;
c. speelkaartpnbelasting, belasting op gou
den- en zilveren voorwerpen en voomamenbe
lasting zijn tezamen geraamd op f 1,740,000.
terwijl voor 1916 voor de gouden- en zilveren
werken f 520.000 wos geraamd.
De opbrengst van de nieuwe belastingen wordt
als volgt geraamd
Effectenbelasting f 3,000,000.
Pensioenbelasting 12,000,000.
Weergeld 4,000,000.
Vlootbelasting 6,000,000.
Belasting doode hand 2.606 600.
Statistiekrecht n 3,000,000.
Plaatskaartenbelasting 2,000,000.
Tabaksbelasting 6,000,000.
Speelkaartenbelosting 200.000.
Voomamenbelasting 500 000.
De totale opbrengst van alle belastingen in
hoofdsom en opcenten wordt volgns het ont
werp geraamd op 263.641.600, terwijl voor
1916 was geraamd 202.509.700, zoodat dc
meerdere belastingopbrengst zal bedragen
61.000.000.
Staatsleening 1914.
De minister van financiën maakt bekend,
dat tot en met 23 dezer uit de opbrengst der
Staatsleening 1914 aan provinciën en ge
meenten uit 's Rijks schatkist rentedragende
voorschotten zijn toegezegd tot een geza
menlijk bedrag van ƒ6,011,525, waarvan
per saldo was uitbetaald of betaalbaar ge
steld een totaal bedrag van ƒ3,851.625.
j Mr. R e g o u t. Bij de familie te
Den Haag van mr. Regout, tijdelijk gezant
bij het Vaticaan, is gisteren telegra-
fisch bericht ontvangen, dat de ernstige toe-
st" -> d~n -—*>■» Terd is.
Mevrouw Regout en haar zoon zijn thsr.s
te Rome aangekomen.
H. vanLokhorst. In den ouderd-
van 77 jaar is te 's-Gravenhage overleden
de heer H. van Lokhorst, oud-chef van den
geneeskundigen dienst N. O. I., ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
J. G. vanRenterghem. Te Den
Haag is overleden in den ouderdom van 74
jaren de heer J. G. van Renterghem, oud-
ingenieur der Staatsspoorwegen.
Nederland en de oorlog#
De bemiddelingsactie.
Het bestuur van de S. D. A. P. heeft, naai
Het Volk meldt, besloten, in een adres aan
de regeering adhaesie te betuigen aan het
streven van den Anti-Oorlogsraad, om de
regeeringen der neutrale landen te bewe
gen zich voor te bereiden, teneinde op hef
geschikte oogenblik het initiatief te kunnen
nemen om in den wereldoorlog bemiddelend
op te treden.
Uitvoerverbod.
1Bij Koninklijk besluit van 22 October
Is de uitvoer van vlas verboden.
De melkvoorzienKng.
Zaterdagmiddag heeft er in. Den Haag an
dermaal een vergadering plaats gehad tus
schen de besturen van de Melk-, Kaas- en
Botervereenigingen over het onderwerp
melkvoorziening. Ook de Rijkscommissies
van Toezicht op deze Vereenigingen waren
bij deze vergadering tegenwoordig.
De bestuurders der Kaas- en Boterveree
nigingen verklaarden zich eenparig bereid
ook te willen medewerken aan de melkvoor
ziening, d.w.z. zorg te dragen, dat er in de
groote steden voldoende melk aanwezig zal
zijn. Minder eenstemmig waren deze be
stuurders het echter aangaande de vraag der
kostena Enkele waren er die het inderdaad