laar lief laai van bslafte
I4de Jaargang.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N° 108
„DE E EM LAN DER".
Woensdag 3 November 1915.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Kennisgeving.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFP 8> Co.
AB0NNEMENTSPB1JS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1*0©«
Idem franco per post1*50.
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afeonderlyke nummers 0.05.
Wekelijks bijvoegsel nd* Hollandtcho Hulavrouu?' (onder redaotio
van Thérèse van Hoven) per 3 mnd. 50 ets.
Advertentiên gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van I—-ft regels.. ,%f 0.50.
Elke regel meer «O.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cents bjvooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrgf bestaan teei voordelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abomioiriont.
Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op de artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door H. Donker, alhier, ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
eene sigarenmakerij en een drogerij van sigaren
en tabak, in het perceel, alhier gelegen aan de
Kortegracht No. 3, bij het Kadaster bekend
onder Sectie E, No. 4004, op de Secretarie der
gemeente ter visie ligt, en dat op Zaterdag, den
13. November aanstaande, des voorm.ddags te
half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van één of meer zijner Leden, bezwa
ren tegen het oprichter van de inrichting in te
brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru-
aentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, den 30. October 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. VAN RANDWDCK.
De ooriog.
B e r 1 ij n, 2 Nov. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Afgezien van sterke vijandelijke vuur-
rvallen op de Butte de Tahure en van
endige artilleriegevechten op het front
sschen Maas en Moezel, is er van het
v estelijke oorlogstooneel niets belangrijks
berichten.
P a r ij s, 2 Nov. (R.) Namiddag-commu-
ué.
m Frankrijk is niets te vermelden.
P a r ij s, 2 Nov. (R.) Avondcommuniqué.
Er worden levendige kanonnades hand in
hand met loopgraafstrijd bericht in Neuville
St.-Vaast. De Fransche artillerie ten zuiden
van de Somme belegde de Duitsche loop
graven met projectielen en wierp granaten
neer op de rustplaatsen van den vijand. De
Duitschers lieten zonder succes verschei
dene mijnen in de Argonne springen pon
der nadeel toe te brengen aan de Fransche
werken. Het Fransche infanterievuur belette
den vijand de kraters te bezetten.
Petersburg, 1 Nov. (Tel.-agentschap).
Communiqué van den grooten generalen staf
van den 31 en October.
Ten noorden van het Mangermeer en ten
noordwesten van Schlok trachtten de Duit
schers vooruit te komen, maar zonder suc
ces. In een van de gevechten van dezen dag
op het iront van Riga hadden jonge detache
menten Letten gelegenheid hunne groote
dapperheid bij den bloeddoop te toonen.
Op het front in de streek van Jacobstadt
was een levendigr artillerie- en geweer
vuur. Op het front in de streek van Dwinsk
en verder zuidelijk was artillerievuur aan
beide zijden, gelijk te voren.
In de streek van Gorbunoff deden Duit
sche af deelingen aanvalspogingen. Verder
zuidwaarts, tot aan de Pripjetstreek, is niets
te vermelden.
In den nacht van den 31 en October ging
de vijand tot het offensief over in de streek
van Goetalisovslcaja, ten noordwesten van
Czartorysk. Er ontstond zelfs een warm ge
vecht meer zuidelijk in de richting van
Rudnic. Onze jagers sloegen alle aanvallen
af, die zich kenmerkten door eene groote
hardnekkigheid en vastberadenheid. Door
onzen daarop volgenden tegenaanval werden
7 officieren en 400 soldaten van de Oosten
rijkers gevangen gemaakt.
Ih de streek ten westen van Komarovo
werd de vijand door bajonetaanv=.llen ver
dreven uit loopgraven, die de beide partijen
elkaar sints lang betwistten.
In Galicië bezetten wij bij het dorp Pokro-
pione, aan de Strypa ten noordwesten van
Tarnopol, in den nacht van 31 October, on
der begunstiging van den mist gedeelten der
verschansingen van den vijand. De vijand
ging dadelijk tot een tegenaanval over, maar
werd terug geslagen. Na een hardnekkigen
bajonetaanval bezetten onze troepen het
dorp Semikovitze aan de Strypa, zuidweste
lijk van Tarnopol. Een groot deel van de
Duitschers, die het dorp verdedigden, wer
den aan de bajonet geregen; de overigen
werden gevangen gemaakt. Het aantal ge
vangenen en zegeteekenen zal nader be
paald worden.
B er 1 ij n2 Nov. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Legergroep Hindenburg. Ten zuiden
van den spoorweg TuckumRiga maakte
onze aanval aan beide zijden van de Aa
nieuwe vorderingen. Voor Dunaburg werd
ook gisteren hevig gestreden. Verscheidene
sterke Russische aanvallen werden bloedig
afgewezen. De gevechten tusschen de Swen-
ten- en Ilsenmeren zijn nog in gang. Meer
dan 500 gevangenen zijn in onze handen.
Van de legergroep Leopold van Beieren
is niets nieuws te berichten.
Legergroep Linsingen. De Russen tracht
ten onzen opmarsch ten westen van Czarto
rysk door een tegenaanval op breed front en
in dichte massa's tot staan te brengen. Zij
zijn onder de zwaarste verliezen terug ge
worpen. Onze aanvallen werden daarna
voortgezet.
Bij Siemikowce waren de Russen tijdelijk
er in geslaagd in de stellingen van de troe
pen van Bothmer te dringen. Door een
tegenaanval wonnen wij onze loopgraven
terug en namen ruim 600 Russen gevangen.
De plaats Siemikowce zelf werd na verbitter
de gevechten gedurende den nacht heden
morgen grootendeels weder door storm ge
nomen, waarbij wederom 2000 gevangenen
gemaakt werden.
Weenen, 2 Nov. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
De aanvallen aan het Strypafront hielden
ook gisteren den geheelen dag aan. De
vijand liet sterke strijdkrachten tot den aan
val aanrukken en brak in diep opgestelde
stormcolonnes bij Sieniawa in onze stelling.
Onze reserves wierpen hem in een snellen
tegenaanval weder terug, waarbij hij in ver
bitterde plaatselijke gevechten groote verlie
zen leed en 2000 gevangenen in onze han
den liet.
In het gebied van de Beneden Styr dron
gen wij de Russen verder terug. Een onder
groot munitieverbruik ondernomen Russi
sche tegenaanval viel ineen.
Weenen, 2 Nov. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Gisteren werd in de streek van Görz we
der hevig gestreden. Hierbij traden aan Ita-
liaansche zijde op eenige van het Tirolsche
en het Karintische front overgebrachte in
fanteriebrigades. Met aanwending van deze
versterkingen trachtte de vijand tot eiken
prijs in onze stelling bij Görz te dringen.
De aanvallen van gisteren richLlen zich zoo
wel tegen het brughoofd van Görz zelf als
tegen het gebied van Plava aan beide zijden
van den Monte San Michele. Onder zware
verliezen werden de Italianen overal terug
geslagen.
Op de Podgorahoogte is de strijd om
eenige loopgraafstukken nog in gang.
Rome, 2 Nov. (R.) Officieel communi
qué.
In het Filla-dal ten zuiden van Lusnitza
werd eene vijandelijke afdeeling aangeval
len en verstrooid door onze troepen met ach
terlating van munitie. Langs het Isonzofront
sloegen onze troepen hardnekkige aanvallen
terug. In den Plava-sector namen wij eene
versterkte stelling, waarbij 374 gevangenen,
waaronder 7 officieren, gemaakt werden en
een machinegeweer, talrijke geweren en
eene groote hoeveelheid munitie genomen
werden. Op de Podgora-hoogten drongen wij
door de zeer sterke vierde linie van de vijan
delijke loopgraven en namen 114 gevange
nen. Een vijandelijke tegenaanval werd met
zware verliezen terug geslagen.
Op het Karst-plateau gingen onze troe
pen, na het terugslaan van tegenaanvallen,
vooruit langs de noordelijke hellingen van
den berg San Michels naar San Martin del
Carso, waarbij 75 gevangenen werden ge
maakt.
B e r 1 ij n 2 N o v. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Ten noorden en noordoosten is de uitgang
uit het bergland ten zuiden van Grn Milano-
vac in het dal van de westelijke (Golioska)
Morawa afgedwongen. Cacak is bezet. De
hoogten ten zuiden van Kragujevac zijn ge
nomen. Aan beide zijden van de Morawa is
de algemeene linie Bargdan—Despotovac
overschreden.
Het leger van Bojadjew nam den 31 en
October de Bezdanhoogte ten westen van
Slatina aan den straatweg KnjazevacSoko
Banja en de hoogten aan beide zijden van
Turija ten oosten van Svzljig in bezit. In het
Nisavadal, ten noordwesten van Bela Pa-
lanka, werd Vrandal overschreden.
Weenen, 2 Nov. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Aan de Montenegrijnsche grens gingen
onze strijdkrachten op talrijke plaatsen tot
den aanval over. Wij veroverden de grens-
hoogten bij Troglav en de Orlovac, ten zuid
oosten van Avlovac, beheerschende hoog
tenstelling van de Vardar, noordoostelijk van
Bileca. In de door ons bevochten linie zuid
oostelijk van Visegrad wezen wij Montene
grijnsche tegenstooten af.
Het leger van generaal Koevess won veld
ton noorden van Brega en overschreed de
linie CacakKragujewac.
Het leger van generaal von Gallwitz staat
op de hoogten oostelijk van Kragujewac en
noordelijk van Jagodina in strijd.
S o f i a 2 N o vx. (W. B.) Officieel bericht
van 1 October. De arbeid op het Servische
oorlogstooneel wordt met aanhoudend suc
ces voortgezet. In het Morawadal verover
den wij vier snelvuurkanonnen en bij de ver
volging van den vijand van Knjazevac in de
richting naar Sokobania nog een bergkanon.
Op het Macedonische oorlogstooneel is de
toestand zonder merkbare verandering.
Londen, 2 Nov. (R.) In eene dicht be
zette vergadering van het Lagerhuis legde
eerste minister Asquith heden, onder harte
lijke toejuichingen, zijn leng verbeide ver
klaringen af. Hij zeide, zooveel het hem mo
gelijk was, omtrent de huidige en toekomsti
ge situatie mededeelingen te zullen verschaf
fen aan het land, dat nog steeds even vast
besloten is, den oorlog tot de eindoverwin
ning voort te zetten en vertrouwt, dat de re
geering alle middelen te baat zal nemen om
dit doel te bereiken. (Luide toejuichingen).
Na deelneming en de sympathie te heb
ben, uitgedrukt van het geheeie Kuis voor den
koning, wiens kwetsuren, zooals hij tot zijne
blijdschap kon mededeelen, niet van ernsti-
gen aard waren, ging Asquith voort:
De verklaring, die ik ga afleggen, is ver
traagd door omstandigheden, welke i! be
treur, maar die niet van mij afhingen. Dit
uitstel had één gevolg, dat misschien een
voordeel is. Het stelde mij in staat van alle
mogelijke kanten raadgevingen, voorschrif
ten, vermaningen en waarschuwingen te ont
vangen. (Gelach) Ik ben hnng, dat ik gedwon
gen zal zijn, de verwachtingen van velen te
leur te stellen en niet in het minst de ver
wachtingen van diegenen onder mijn vele
raadgevers, die van meening schijnen te zijn,
dat het mijn plicht is hier heden te verschij-
en als een misdadiger in de bank der be
klaagden, die een donkere zaak zoo goed en
zoo kwaad als het gaat verdedigt, of zelfs
als een boeteling, in het wit, met een kaars
in de hand, die zijne zonden biecht en om
absolutie vraagt. (Gelach). Ik ben niet van
plan de eene of de andere houding aan te
nemen. (Luide toejuichingen). Ik zal spreken
als hoofd van de regeering (Hoor! Hoor!) en
voor zoover mogelijk is, onzen huidigen en
toekomsten toestand aan de natie uiteen-
zetten, die, geloof ik, thans even vastbeslo».
ten is als zij ooit is geweest (luide toejui
chingen) om den oorlog tot een zegevierend
einde voort te zetten (nieuwe toejuichingen)
en die vertrouwt, dat de regeering, uit welke
personen zij ook mag zijn samengesteld, alle
middelen zal aanwenden en zoo noodig aüe
hulpbronnen zal uitputten, om ons gemeen
schappelijk en verheven doel te bereiken.
(Luide toejuichingen).
Ik geloof niet, dat het volk, in zijn geheel
genomen, in een van deze hoedanigheden
tekort is geschoten. (Toejuichingen). Alles
wat het wenscht is, voor zoover de diploma
tieke en militaire omstandigheden het toela
ten, te vernemen, hoe onze zaak staat en de
verzekering te ontvangen, dat wij als regec-
ring en volk bij de handhaving en vesrdedi-
ging van deze zaak waardig ons deel dra
gen. (Toejuichingen).
Toen de oorlog begon, zond. wij zes di-
visiën infanterie en twee divisiën cavalerie
uit. Bij de operatiën, die zoo juist door sir
John French beschreven zijn, staan bijna
een millioen man onder zijn bevel. (Luide
toejuichingen). Bij dezen moeten de troe
pen aan de Dardanellen, in Egypte en op
andere strijdtooneelen worden gevoegd, be
halve nog de reserve-garnizoenen voor de
verdediging van het Vereenigd Koninkrijk en
de ver-afgelegen deelen van het rijk. Hoe is
deze reusachtige macht tot stand gekomen
in een land, dat zich nooit ten doel stelJe
een militaire mogendheid te zijn, dat zijn
grootste kracht steeds in de vloot zoel. In
de eerste plaats dank zij de mannen in het
Vereenigd Koninkrijk. Gedurende de laatste
15 maanden hebben wij een nog nooit ge
zien aantal manschappen voor het leger ge
worven, zonder nog van de vloot te spreken.
De steun van Indië is schitterend en over
bekend. Canada heeft 06,000 man voor het
expeditieleger bijgedragen. Australië zond
92,000 man, Nieuw-Zeeland 25,000, Zuid*
Afrika heeft na den schitterend volbrachten
veldtocht in Damoraland nog aanzienlijke
contingenten voor den dienst in Centraal
Oost-Afrika geleverd en verschafte boven
dien nog 6500 man voor den dienst in Euro
pa. (Toejuichingen.) New-Foundland zond
boven zijn materieele bijdrage aan de vloot
nog 1600 man, West-Indië heeft 2000 man
gezonden, ook Ceylon en de Fidzji-eilanden
hebben hun deel in de contingenten. (Toe
juichingen.) In deze cijfers, hoe belangrijk
zij ook zijn, heb ik toch slechts de strijd
krachten opgenoemd, die als volkomen toe
geruste afdeelingen zijn gezonden, en heb ik
niet meegerekend, al wat gedaan is, oix
deze contingenten op sterkte te houden, o!
in de toekomst te vergrooten, evenmin ala
het zeer groote aantal manschappen uit allo
deelen van het rijk zelve naar het koninkrijk
zijn gegaan, om zich als soldaat te laten in
schrijven. (Toejuichingen.)
Sinds de oorlog begonnen is, heeft het
transportdepartement van marine alleen voot
het leger 2,500,000 officieren en manschapi
pen, 320,000 zieken, gewonden en verpleegw
sters, verder 2,500,000 ton voorraden ej
l
Elkaar leeren begrijpen is de groote le
venskunst.
Roman van
IS. TE1RL1NCK.
33
„Maar het is geen slaper!" roept hij uit.
Heviger klopt zijn hart. Wié mag het zijn?
Hij snelt vooruit, komt bij het lijk, beziet
het 'hoofd, dat op de eene wang leunt, her
kent den vader van Henri.
„God!" krijt hij, „de bankier!"
Hij werpt zijn geweer op den grond zijn
tweeroer, den eenen loop ongeladen! Hij
vg ::n s handen: zij zijn reeds
stijf
„Zou hij dood zijn
Emiel huivert. Akelig staan des dooden
oogen half open. Hij legt de hand op het
hart: geen klop meer Des jongens hand ziet
rood van het bloed: want in volle rechterlonjf
werd de geldman getroffen
„Ja, ja, hij is dood!Geschoten ver
moord!" besluit de jonge jager.
Wie, wie heeft dat gedaan?
Hij aarzelt een oogenbhk.
Daar loopt hij, iru aller ijl, naar het kasteel
om cie bewoners te verwittigen.
En hij vergeet zij geweer:
blijft nevens het lijk liggen I
XL
De verdenking.
Emiel Moereels liep naar het kasteel.
Aan den ingang, links, stond het kareel-
steenen huisje van den hovenier. Diens moe
der zat op de drempel met aardappelen in
haren schoot. Zij schilde de knollen en wierp
ze in het water eener marmiet nevens haar.
De hovenier, die sedert eenige jaren zijne
vrouw had verloren en met drie kleintjes
overbleef, werkte, een weinig verder, achter
het woonhuis, in den moeshof. Zijn oud moe
derken torschte dus nog op haren leeftijd
eenen grooten last, en moest voor en op alles
in het huishouden zorgen en letten.
Het ijzeren traliehek was open. Op de
groeze rolde zich het jongste kindje. Het
vrouwken schilde dapper door en neuriede
eene oude Vlaamsche melodie traag en
slepend, met gebroken, niet onaangename
stem, van tijd tot tijd met het grijsgelokte
hoofd schuddend en nokkend, met den fiet
sen, flauwen blik naar het spelende kind of
naar haar werk cf vt' haor in het wijde
starend.
Zij zong:
Rosa, willen vrij kiezen
Kies, Rosa, kies Rosa
Rasa, willen wij kiezen?
Kies, Rosa zoet,
Rosa met uwen bloemenhoed.
Kies, Rosas zoet,
Rosa, willen wij dansen
Dans, Rosa, dans, Rosa!
Rosa, willen wij dansen?
Dans, Rosa zoet,
Rosa met uwen bloemenhoed,
Dans, Rosa zoet!
Rosa, willen vrij minnen
Min, Rosa, min, Rosa
Rosa, willen wij minnen?
Min, Rosa zoet,
Rosa met uwen bloemenhoed,
Min, Rosa zoet!
Rosa, willen wij trouwen?
Tiouw, Rosa, trouw, Rosa!
Rosa, willen wij trouwen?
Trouw, Rosa zoet,
Rosa met uwen bloemenhoed,
Trouw, Rosa zoet
O /vrouwtje toch, met uw grauw én rimpe
lig vel, met uwen ingevallen mond en bruine,
verbrokkelde tanden, met uwen doffen blik,
uwe bevende hand, met uw nikkend hoofd
en uw grijswit haar, hoe oud zijt gij?
Bijna tachtig!
Wel-wel, bijna tachtig?Gij staat op
den boerd van het graf en gij zingt nog
een dans- en liefdelied
I)e jonge Tvloereels komt snel op haar toe,
en vraagt schokkend en gejaagd
„Waar is uw meester?"
De zonderlinge toon zijner stem treft het
vrouwtje. Ze beeft heviger, laat het mes val
len en springt recht; de knollen en de schil
len rollen van haren schoot op den grond.
Na eene poos schijnt zij Emiel te herken
nen
„Ha hn! 't is EmielEmiel Moereels!
Wel djeemenisters-jongen! wat doet ge mij
verschieten!Is er een ongeluk gebeurd?...
„Waar is uw meester?" herhaalt hij lang
zamer, bedaarder.
„Mun meester de bankier? Voor een
uur heb ik hem zien in de dreef gaan
Ge weet, alle dagen, als het schoon weer is,
gaat hij een wandelingske doen!Hij is
zeker nag niet teruggekomen!
„Hij zal niet meer terugkomen!" ontvalt
het den jongeling, koud, plechtig, naar.
De oude beeft geweldiger.
„Niet niet meer?" vraagt zij verwonderd
cn tevens versenrikt.
„Nooit meer!"
Begrijpt het mensch nog niet? Strak be
ziet zij Emiel, die herhaalt:
„Keen nooit meer!... De bankier is
dood!
En nu schiet het vrouwtje naar hem toe,
grijpt hem wild den arm met stramme, ril
lende hand en 'lacht zonderling:
„Dood? Dood, zegt ge? Wat maakt
ge mij daar wijs, jongen? Dood l^een,
neenik heb hem zien in de dreef gaan-
met nvjn eigene oogen zien gaan!Kloek
en gezond!En hij zou dood zijn?
Zie, jongen, dat is niet wèl van u een
oud mensch zoo doen verschieten!
„Waarheid!" bekrachtigt kort Emiel. En
daar juist de hovenier naar hier komt, gaat
hij haastig naar hem toe en zegt stiller:
„Uw meester?... Ik moet hem sprekenl"
„De bankier?Hij is
„Neen, neende jonge
„Mijnhoer Henri?Hij ging dezen mor
gen vroeg jagenGij ook, zie ik! En d&
weizak is gevuld! Bravo, goede jacht!"
Luchtig zegt hij dit. Doch Emiel geeft hiel
geen acht op en dringender gebiedt hij:
„Ik moet uwen jongen heer spreken..
gauwWaar is hij?"
De bevelende toon, welken de boer neem^
schijnt den hovenier niet te bevallen. En
ook: de Moereels' zijn niet goed gezien op
het Kasteel. Zoo meesters, zoo knechten!
„Mijnheer Henri?Sedert dezen moiK
gen niet gezien!Gaan jagen, zeg
ik u."
Koudjes nu spreekt de knecht.
„Zoek hem!Gauw, gauw zonder uit».
stelLuister: de bankier ligt ginder ia
ae dreef dood!"
De hovenier schokt op:
„Dood?"
„Ja vermoord Er is bloed!"
Een gil ontsnapt den bediende, terwijl hij
naar het woonhuis snelt. Emiel volgt hem'
niet. Denkend blijft hij op de groeze: „Welke
gebeurtenis, welke ijselijke gebeurtenis -
te, wie heeft den moord gepleegd?
Waarom heeft men het gedaan?Wi
waarom
De jongeling vindt geen antwoord.
Wordt vervolqd.