~BTn n en lan"PT~
ien 16.000 A 17.000 gevangenen gemaakt
in 50 veldkanonnen en houwitsers, 20 000
geweren, 148 automobielen en eene menigte
pnder oorlogsmaterieel buit gemaakt. Het
.pantal gevangenen groeit nog onophoudel
£an. De weg tusschen Suharska en Prizren
}s letterlijk bedekt met lijken van trekdieren,
weggeworpen militaire voorwerpen, brok
stukken van wagens en kanonnen, munitie
pn dergelijken. Gevangenen en bewoners
r £an het land verhalen, dat Servische officie-
f ;en hunne troepen hebben verlaten en in
f wilde vlucht hun heil zochten; een deel van
jien moet zich in burgerkleeding in de om
liggende dorpen verscholen houden. Dit feit
moet de soldaten hebben bewogen zich in
tnassa over te geven.
Koning Peter en de Russische gezant
prins Trubetzkoi zijn zonder eenig escorte
weggereden; de bestemming is onbekend.
Naar alle waarschijnlijkheid zal de slag
yen Prizren, waar wij de laatste overblijfse
len van het Servische leger gevangen no
men, het einde van den veldtocht beteeke-
nen.
Pa r Ij s1 Dec (Havas). Namiddag-com
muniqué.
Op het Fransche front In Servië was het
rustig, behoudens eenige kanonschoten. De
hevige koude bemoeielijkt de op?rotiën.
Athene, 1 Dec. (R.) De toestand blijft
gespannen. De hoop wordt uitgedrukt, dat
de aankomst van Kitchener in Londen en
.van Denys Cochin in Parijs, die beiden zijn
teruggekeerd met kennis van het Grieksche
standpunt, moge bijdragen om de oplossing
te brengen van den ingewikkelden toestand.
Konstantinopel, 30 Nov. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwaitier.
Aan het Dardanellenfront was artillerie-,
machinegeweer- en handgranaatstrijd met
onderbrekingen. Verder gebeurde er niets
van gewicht.
Konstantinopel, 30 Nov. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Kaukazusfront is niets van belang
gebeurd. Er kwamen slechts eenige verken
ningsgevechten voor.
Petersburg, 1 Dec. '(Tel.-agent-
Bchap.) Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Ten Zuiden van het Van-meer zijn de Tur
ken na een gevecht van twee dagen in de
buurt van het dorp Warkoenis uit twee ver
sterkte stellingen verdreven; zij trekken in
allerijl terug in westelijke richting, door on»
te troepen vervolgd.
Londen, 1 Dec. (R.) Bericht van Lloyds.
Het Engelsche stoomschip Kingsway is tot
zinken gebracht. De kapitein en 21 man van
'de bemanning zijn aan land gebracht. Een
boot met vijf man wordt vermist.
Malta, 1 Dec. (R.) liet Engelsche
stoomschip Malincha is in den grond ge
boord. De bemanning is gered.
Londen, 1 Dec. (R.) De reeders van de
Kingsway berichten, dat de vijf personen,
die vermist werden, gered zijn.
B e r lij n, 1 Dec. (K. N.) De sociaal-de
mocratische rijksdagfractie heeft besloten in
5den rijksdag de volgende interpellatie In te
dienen; Is de rijkskanselier bereid uitsluitsel
te geven onder welke voorwaarden hij ge
negen is op vredesonderhandelingen in te
gaan. Volgens de Vorwarts werd een verder
Strekkend voorstel, waarin van de regeering
'n meer bepaalde preciseering van haar voor
waarden geëischt werd, met slechts geringe
meerderheid, namelijk met 58 tegen 43
stemmen, verworpen.
De Schwabische Tagwacht meldt, dat de
sociaal-democratische fractie in den rijksdag
(wederom een bedrag van 200 millioen mark
zal aanvragen om te worden besteed voor
oorlogssteundoeleinden. Voorts zal de par
tij voorstellen om het loon voor manschap
pen en onderofficieren van leger en vloot
met 50 procent te verhoogen.
Rome, 1 Dec. (R.) De nieuwe zitting
van de Ttaliaansche Kamer is heden ge
opend. De minister van buitenlandsche za
ken Sonnino zette de redenen uiteen, die
hebben geleid tot de oorlogsverklaring aan
Oostenrijk, Turkije en Bulgarije, en stond
uitvoerig stil bij de (niet geslaaagde) pogin
gen van Italië en de andere geallieerden om
eene unie van de Balkanstaten tot stand te
brengen.
N e w-Y or k 1 Dec. (Radiogram van
'den v ertegenwoordiger van W. BDe New-
York Times bevat een telegram uit Tokio
van 26 November van den Japanschen mi
nister van buitenlandsche zaken baron Ishi,
'ontvangen door .tusschenkomst van het Ja-
pansche consulaat te New-York. Daarin
wordt, tot verbetering van een interview van
den vertegenwoordiger van de Petit Parisien
gezegd: „Wat ik gezegd heb is d»t: Wanneer
'Japan een leger naar Europa mocht zenden,
zou dit een groot en machtig leger moeten
2ijn. Maar zulk eene militaire exueditie is
ten gevolge van de vele en onoverwinnelijke
moeielijkheden, die er aan in den weg staan,
niet uitvoerbaar."
Londen, I Dec. (R.) Heden werd hier
eene groote werkmansconferentie gehouden,
Wie werd bijgewoond door duizend personen,
Vertegenwoordigende vier milloen leden van
fTrades Unions, om over den oorlog en de fi
nanciën te spreken. De ministers Asquith en
OSÏc Kenna voerden het woord. Asquith,
die luid werd toegejuicht, legde na
druk op den enormen financieelen en
economischen last, die door den oorlog
veroorzaakt wordt. Maar onze schouders zijn
Ibreed genoeg om dien te dragen. De regee
ring' vertrouwt dat alle standen, maar vooral
<le werklieden, zullen voortgaan werkzaam
te zijn in denzelfden geest van zelfopoffering-
als tot dusver. Dan zullen allen hun deel bij
dragen tot de gemeenschappelijke taak, van
(Welker vervulling het nationale leven afhangt.
Londen, 1 Dec. (R.) Over de werklie
den-conferentie wordt nader bericht, dat
Mc Kenna, evenals Asquith, er nadruk op
legde, dat het noodig was op het tegen
woordige tijdstip niet met eischen te komen
zooals loonsverhooging. Er is eene alge-
meene verhooging van de loonen geweest
in vele tokken van bedrijf; maar nieuwe
eischen in die richting zouden zijn tegen de
belangen van de menschen zelf. De hoofd
zaak is nu aan de soldaten en matrozen de
middelen voor den strijd te verschaffen. Zij
moeten kanonnen en munitie hebben, zelfs
al moesten wij onzen laatsten shilling ver
panden.
Runciman, de president van den Board of
Trade, zette uiteen wat de regeering had
gedaan om eene onmatige verhooging van
de kosten om te leven te voorkomen. De
regeering heeft onzen suikervoorraad verze
kerd, hetgeen 40 millioen heeft gekost. Ook
heeft zij 25 millioen p. st. uitgegeven om
den aanvoer van vleesch in de macht te
hebben, waardoor een grootere voorraad is
verkregen dan ons land ooit heeft gehad.
De ministers knoopten aan hunne aanma
ning om thans geen nieuwe loonsverhoogin-
gen te vragen nog de opmerking vast, ge
richt tot alle werkende klassen, om spaar
zaamheid te betrachten. De conferentie be
sloot aan de leden van alle vakvereenlgin-
gen afdrukken te zenden van de redevoe
ringen der ministers cn daaraan het verzoek
toe te voegen om die in gunstige overweging
te nemen.
Londen, 1 Dec. (R.) Lord Haldane
heeft in eene vergadering te Londen gezegd,
dat de kwestie van den vrede verband houdt
met twee afzonderlijke vragen: 1 Opsjvelke
voorwaarden zullen wij vrede maken? 2.
Welke regeling zal de wereld maken om te
voorkomen, dat zulk een oorlog weer voor
komt?
Het Is onmogelijk op de eerste vraag een
antwoord te geven, omdat wij met onze
bondgenooten rekening moet houden. Het
denkbeeld van een afzonderlijken vrede zou
een noodlottige bron van zwakheid voor de
toekomst zijn. Bovendien is het onmogelijk
aan het sluiten van vrede te denken, zoo
lang niet de militaire kliek, die nu Duitsch-
land regeert, Is weggevaagd. De Duitsche
oorlogspartij heeft den grootsten blunder In
de geschiedenis gemaakt. Het bewijs zal wor
den geleverd, dat hare kracht volstrekt niet
geëvenredigd is aan de poging, die zij heeft
ondernomen. Zij heeft de hulpbronnen en
toebereidselen van de bondgenooten onder
schat.
Wat de toekomst betreft, is het onmoge
lijk er aan te denken den vrede te hand
heven door de bewapening in stand te hou
den. Alle groote mogendheden, de neutralen
en de anderen, moeten samenwerken om
den vrede tot stand te brengen, en te voorko
men, dat Groot-Brittannië verminkt en
Duitschland geruïneerd wordt door den last
der bewapeningen.
Asquith heeft gezegd, dat wij strijden om
recht te verkrijgen voor België Als hij
heden sprak, zou hij er aan toegevoegd
hebben: om recht te verkrijgen voor Servië.
Ottawa, 1 Dec. (R.) De minister van
financiën deelde heden mede, dat het totaal
der inschrijvingen in Canada on de oorlogs-
leening van 50 millioen dollars ver boven de
100 millioen zal zijn. Het is nog niet beslist
of de leening zal worden verhoogd met het
geheele extra ingeschreven bedrag.
Londen, 1 Dec. (R.) De London Ga-
zette bevat eene kennisgeving, daf voortaan
alle passagiers, die aan land gaan of zich in
schepen in het Vereenigde koninkrijk, in het
bezit moeten zijn van een paspoort van
hunne regeering.
Verspreide Berichten.
Sarrien. De Fransche senator
en oud-minister-president Sarrien is op 75-
jarigen leeftijd te Parijs overleden. Sarrien
is driemaal minister geweest; ten tijde van
de herziening van het proces-Dreyfus was
hij minister van justitie. In 1906 heeft hij
korten tijd aan het hoofd gestaan van het
kabinet dat het ministerie-Rouvier was op
gevolgd. Hij trad echter reeds na een half
jear af.
M a 1 m8,1 Dec. (W. B.) Volgens de Ber-
lingske Tidende wordt het in Helsingborg
thuis behoorende schip Emma, dat met
cement geladen is, sedert het de reis van
Aalborg naar Amerika is begonnen, ver
mist. Over het lot van de bemanning is
niets bekend.
Kameroverzicht.
Tweede kamer.
In de zitting van Woensdag vervolgde "de
heer Schaper zijn Dinsdag afgebroken rede
en wees erop, dat ook de Christelijke arbei
dersorganisaties vóór vaststelling van maxi
mum-prijzen zijn. Hij bestrijdt het stand
punt van mr. De Meester, dat de Regeering
alles zooveel mogelijk aan zich zelf moet
overlaten, en worden daardoor de prijzen te
hoog, zullen sommige klassen ondersteuning
behooren te geven, die niet het karakter
van armenzorg zal hebben. Dat zou het
maken van oorlogswinsten bevorderen ten
koste van de Schatkist. Het door de regee
ring toegepaste systeem van levensmidde
lencommissies waarin de Kamerleden de
meerderheid hebben, acht spr. gekunsteld
en er op gericht die commissies als stoot
kussen in het Parlement te gebruiken. Bo
vendien staat de Regeering geheel vrij bij
het nemen van beslissingen omtrent bet ad
vies dezer commissies. Uitkeerden door
het Steuncomité zijn te laag en het systeem
van huurbons werkt verkeerd. De werk
loosheid is nog zeer groot, al zitten de bios
copen, enz. vol, maar dit bewijst alleen dat
er groepen zijn, die grof geld verdienen.
terwijl voor de groote massa noodtoestand
bestaat. Hij waarschuwt met nadruk voor de
geruchten tot wijziging van de tijdelijke
maatregelen inzake de werkloosfreidverzeke-
ring. Op sprekers verzoek zal in de Hande
lingen der Tweede Kamer worden opgege
ven de Resolutie van het N. V. V. inzake de
levensmiddelenvoorziening enz. Spr.s grief
tegen de geheele Regeering is d it te veel
gelet is op de belangen der landbouwers en
te weinig op die der consumenten. Minis
ter Posthuma kijkt te veel naar d? kringen
die hij verliet toen hij minister werd. Wat
de ondersteuning betreft heeft sp'. de in
druk dat het elders niet beter is, maar dat
is geen reden om kritiek te sparen. De Re
geering heeft niet het recht de menschen
te beletten in Engeland oorlogswinsten te
gaan maken. Hij wijst op geruchten over de
omkoopbaarheid van ambtenaren. Nog erger
zou dit zijn als dat tot in het Parlement
doordrong. Omtrent een zeker Kamerlid
verscheen hieromtrent een Insinueerend be
richt in de Pers.
Hij pleitte voor scherpe controle en
eventueele bestraffing bij ontdekking van
misstanden, alsook een onderzoek des
noods per parlementaire enquêta naar aan
leiding van allerlei geruchten. De Regee
ring is te veel onder den druk van rechts.
De groote zaken moeten zoo spoedig moge
lijk worden afgedaan. Zou rechts daarbij
meewerken? vroeg spr. Het niéuwe kiezers
corps beslisse over de belastinghervorming
in haar geheel. Na den vrede moeten wij
een groote taak afwerken en met volle
kracht naar het socialisme gaan.
De heer de Savornin L'ohman
(a.r.) achtte dat het Kabinet te vei is ge
gaan ook bij de grondwetsherziening. Het
heeft rechts den handschoen toegeworpen
en wij moeten zei spr., die aannemen.
Rechts wil geen crisis, maar heeft bezwaar
tegen sommige ontwerpen. Rechts lokte
den politieken strijd niet uit. Spr. critiseerde
de houding van de „Telegraaf". Als de in
sinuatie, dat wij een geheim verbond met
Duitschland hebben, niet te bewijzen is, is
de uiting van de „Telegraaf" perfide en laag.
De heer T y d e m an (u.l.) had met in
stemming het werkprogram der Regeering
begroet. Hij wil meewerken, vooral aan de
kiesrechthervorming. Wij hebben, zei spr.,
tijdig te zorgen voor de regeling der groote
oorlogsuitgaven en dit moet aan alles voor
af gaan.
De heer H e 1 s d i n g e n (s d.) drong
aan op verbetering der salarissen van Rijks
werklieden en beambten.
In de avondvergadering werd de suppl.
Justitiebegrooting voor 1915 betreffende
reclasseering van ontslagen gevangenen, na
eenige discussie z. h. s. aangenomen.
Aan de orde was daarna de behandeling
van de gewone Justitiebegrooting.
De heer Beumer (A. R.) komt op tegen
het niet-naleven van de begrafeniswet door
den minister.
De heer VanVuuren(R. K.) bespreekt
de quaestie van de verwaarloozing van kin
deren door de ouders.
Zeer noodig is o.a. dat Armbesturen en
Voogdijraden samen werken.
Nuttig zou spreker het vinden, dat den
ontzetten vader althans het kiesrecht zou
worden ontnomen.
Eindelijk drong spreker aan op verhoo
ging van het subsidie aan de vereenigin-
gen, die zich met de opvoeding bezig hou
den van Rijkskinderen.
De heer Aalberse (R.-K.) beveelt de
instelling aan van een handelsregister.
De heer Van Sasse van Ysselt
(r.k.) drong aan op het spoedig tot stand
komen van de administratieve rechtspraak.
De heer Spiekman (s. d.) keert zich
tegen het „langzaam insluipend misbruik" bij
de toepassing van de wet op het arbeids
contract, met name bij het beffen van staan
geld. In ons land wordt zeer veel staangeld
geheven en zonder het in acht nemen van
de betreffende bepalingen.
De vergadering werd daarop verdaagd tot
Donderdag 11 uur.
Uil de Pers.
Leider en leiding der a. r. partij.
De heeren prof. mr. Anema, prof. dr. H.
Bavinck, prof. mr. P. A. Diepenhorst, mr.
Heemskerk en mr. S. de Vries hebben over
het leiderschap en de leiding van Dr.
Kuyper een brochuré uitgegeven, waar
aan wij ontleenen
„Dr. Kuyper heeft allen dringend uitge-
noodigd, om over de zaken welke hij in de
driestarren behandeld heeft, hunne gedach
ten te loten g'aan en open hunne meening te
zeggen.
Nu weten we wel zeggen de schrij
vers dat de uitnoodiging van dr. Kuyper
bepaaldelijk rust op de onderstelling, dat er
zekere groep in onze partij is, die blijkbaar
tegen zijn optreden als leider allerlei grief
heeft. Maar deze onderstelling laten wij ge
heel voor zijne rekening. Ons is van zulk
een „groep" niets bekend. Wij behooren er
in elk geval niet toe en wenschen er ook niet
toe te behooren. Het woord grief is dan ook
misplaatst. Grief doet denken aan misnoegd
heid, kwelling, ergernis, die men gevoelt,
als men zich door een ander beleedigd of in
zijn teederste gevoelens gekrenkt acht, en
mengt dus licht een persoonlijk element in
den strijd.
Als er straks een Deputaten-vergadering
samenkomt, wordt de motie van vertrouwen,
door dr. Kuyper gevraagd, toch met donde
rend applaus aangenomen en de Leider
weer met algemeene stemmen voor jaren
herkozen.
Maar wij betwijfelen, of zulk een applai-s
beantwoordt aan den ernst, waarmede de
quaestie van vertrouwen thans is gesteld.
Dr. Kuyper zou zelf met zulk een antwoord
zonder meer niet tevreden zijn, want hij
verklaart uitdrukkelijk, dat zoodanige her
kiezing een „vertoorving" zou zijn, die tot
niets leidde. En inderdaad het zou een ver
tooning zijn, onwaar en met de eerlijkheid in
strijd.
Want, gelijk gezegd, al is er geen groep,
die velerlei grief tegen den leider heeft en
hem door een anderen zou willen vervan
gen, daar zijn er toch wel, die over meer of
min belangrijke vraagstukken anders den
ken dan de Standaard en die het leiderschap
ecnigszins anders opgevat en toegepast
zouden willen zien, dan dit menigmaal in
genoemd orgaan geschiedt. Ieder weel dit
en kent zulke personen met naam en toe
naam. Ze zijn te vinden onder de Kamer
leden, onder de toonaangevende mannen in
provinciën en districten, bij de pers en ook
wel onder de eenvoudige leden der partij
in het land. En het ware onoprecht en on
waar, om dit, waar het te pas komt en er
als het ware uitdrukkelijk naar gevraagd
wordt, met opzet verborgen te houden. De
eerlijkste en ook de beste en wijsste politiek
is in zulk geval niet, om te doen' alsof er
geen wolkje aan de lucht is, maar om rond
uit de dingen bij hun naam te noemen, en
te zeggen waar het op staat. Juist in dien
weg kan het dan weer tot eenheid en sa
menwerking komen."
Het is het streven van de schrijvers, om
van de quaestie, die aan de orde is gesteld,
een volledige en alzijdige oplossing te ge
ven, want deze moet juist vrucht van sa-
menspreking en gemeenschappelijk overleg
zijn. Zij bepalen zich er toe, om eenige vin
gerwijzingen te doen, waarnaar de eenheid
en samenwerking in de antirevolutionnaire
partij volgens him overtuiging het best ver
kregen en gewaarborgd kan worden.
Medegedeeld wordt nog, dat de heeren,
die deze brochure voor hun rekening nemen,
door „een toevallige omstandigheid" bijeen
werden gebracht en „schier vanzelf" tot een
bespreking kwamen van den toestand, waar-
In de anti-revolutionnaire partij heden ten
dage, ten gevolge van dr. Kuyper's driestar
ren, verkeert.
„Niemand verwondere het, dat onder hen
ook de heer Heemskerk zich bevindt. Want
ofschoon hij in een afzonderlijk vlugschrift
reeds aan dr. Kuyper antwoord gaf, hij be
sprak daarin alleen de oorzaken, die tot het
optreden van zijn Ministerie in 1908 hebben
geleid, en liet zich over de eigenlijke quaestie,
waar het inzonderheid in deze brochure om
gaat, in het geheel niet uit. Des tc meer ver
blijdt het ons, dat hij ook aan de bespreking
van dit vraagstuk en aan de poging tot op
lossing wilde deelnemen. En wij vermoeden,
dat dr .Kuyper, te oordeelen naar hetgeen
hij over den heer Heemskerk in de voorrede
schreef, hiermede ten zeerste ingenomen zal
zijn."
In breedvoerige uiteenzetting behandelen
de schrijvers nu de Driestarren van Dr. Kuy
per, die zij als volgt samenvatten:
„Zóólang de antirevolutionnaire partij
haar wettigen Leider volgde, genoot ze ze
gen en voorspoed. Zoodra anderen zich aan
haar hóófd wilden stellen en haar den weg
wilden wijzen, was politieke ellendë haar
deel. Laat de antiievolutionnaire partij daar
om op de eerstvolgende Deputatenvergade-
ring als één man het verbond met den Lei
der vernieuwen cn hem haar gansche ver
trouwen schenken; a*.ders legl hij er den
hamer vooegoo 1 b'j reer".
Het hoofdstuk „Opmerkingen", waarmede
de afdeeling „Consideratie en advies" opent,
vangt aldus aan
„Wie de brochure van dr. Kuyper aan
dachtig leest, ontvangt er een sterken indruk
van, dat ze geschreven is in een geest van
wantrouwen, die den blik heeft beneveld en
de dingen anders doet zien, don ze werke
lijk zijn. Vóór alle dingen moet dus dat wan
trouwen, indien eenigszins mogelijk, gebro
ken en uit den weg geruimd worden.
Di\ Kuyper stelt zich voor, dat er sinds
het optreden van het Ministerie-Heemskerk
in 1908 een zekere groep is, die van zijn
leiding niet gediend is, allerlei grief tegen
hem heeft, en op scheuring aanstuurt.
Maar welke zijn de bewijzen, die dr. Kuy
per voor dit gevoelen bijbrengt? Ieder zal
toestemmen, dat zulk een ernstige verden
king en beschuldiging op degelijke gronden
steunen moet. Maar als wij alles saarnvatten
wat te dezer zake wordt aangevoerd, lijkt
ons de argumentatie toch uiterst zwak."
Een groep van afwijkende broederen, die
op scheuring aansturen, bestaat naar het
beste v/eten des schrijvers alleen 1n de
verbeelding van dr. Kuyper
„Op gevaar of zelfs, dat wij naar het
woord in de voorrede ophouden mee te tel
len, wijl wij het gevaar niet zien, dat ieder
onzer ziet, wagen wij het uit te spreken, dat
wij van de groote politieke ellende, het po
litieke désastre, de des-organisatie onzer
partij, vóór de driestarren zoo goed als niets
hadden bespeurd. Daar bestaat wel een ma
laise in onze partij, waarover wij later iets
hopen te zeggen, maar deze is van anderen
en ook van ernstiger aard dan die, waar dr.
Kuyper op wijst."
Vervolgens bespreken schr. de wijze, hoe
dr. Kuyper het leiderschap opvat.
„Want welke bejegening hebben zich al
lerlei personen uit onzen kring niet moeten
laten welgevallenl Wij laten mannen buiten
onze partij onvermeld, ook gaan we niet ver
in het verleden terug, en het lust ons even
min, om van de bejegening van al die per
sonen uitvoerig verslag te doen. Wij bren
gen alleen in herinnering de namen van dc
heeren Heemskerk, De Waal Malefijt, Tal-
ma, Von der Voort van Zijp, Van der Mo
len, Rutgers, Smeenk, Vohkenberg en Kof-
fyberg."
Na dit uitvoerig toegelicht te hebben, con-
cludeeren schrijvers
„Het komt ons voor, dat dit en de andere
voorbeelden, die wij in zake bejegening van
personen en behandeling van zaken aan
haalden, genoegzaam materiaal leveren voor
het maken van rechtmatige bedenkingen.
Het zou niet moeilijk vallen, de voorbeelden
te vermeerderen. Maar wij laten het hierbij,
omdat het er ons volstrekt niet om te doen
is, aan een reeks van klachten of aanklach
ten uiting te geven. Wij zouden in het ge
heel niet gesproken hebben, als dr. Kuyper
niet formeel en pertinent het leiderschap aan
de orde had gesteld.
Maar nu dit vraagstuk, waarlijk niet door
ons toedoen en naar onzen zin, aan de orde
kwam, nu achten wij ons verplicht, ons zei
ven en anderen er duidelijk rekenschap vun
te geven, dat trouwe leden dei partij beden
kingen kunnen koesteren, die niet door boo-
zen nijd of hartstocht zijn ingegeven, maar
op feiten zijn gegrond. En voor het uiten
var» zulke bedenkingen moet de anti-revolu
tionnaire partij, indien zij gezond van harl
wil blijven, vrijheid cn ruimte laten, zonder
dat men daarom aanstonds publiek verdacht
wordt gemaakt of ingedeeld bij afwijk
broederen, die een anderen leider begeeren
en op scheuring aansturen."
Dan volgt een betoog over eenheid en vrij»,
heid dat als volgt besluit
„Wij weten op tol van punten ni t, v/aax
we aan toe zijn, welke dc draagkracht
de straallengte van onze beginselen is, wefc
ken kant we uil moeten sturen. Er is in oni
politieke leven geen vaste gang. Onze
sitie wordt al te dikwerf door onze tegen
standers bepaald.
Dat heeft nu' ten gevolge, dut sommige tot
doctrinarisme gaan overhellen, allen nadrrtk
op de beginselen en hunne consequenties la
ten vallen, en de eischen van het werkelijke,
leven miskennen. Anderen daarentegen, al
of niet bij ervaring wetende, hoe moeilijk
het is, om beginseltrouw en practlsche poli
tiek met elkaar te vcrcenigen, neigen er
steeds meer toe, om aan het succes en d£,
macht de grootste waarde toe te kennen ep
het met de beginselen niet al te nauw te ne
men. En het grootste gevaar bestaat dan
nog daarin, dat men naar het verband van
beginselen en practische vraagstukken zoo
maar in het ruwe een slag slaat, met beroep
op een tekst uit de H. Schrift de moeilijkste
quaesties tot beslissing brengt, en den gods
dienst tot het bereiken van politieke doel
einden misbruikt.
Dergelijke praktijken berokkenen dan naar
binnen en naar buiten onberekenbare, gees
telijke schade. En zij maken, dat er in eigen
kring bij vele leden een sterk verlangen op
komt naar eene eerlijke, door en door eer
lijke politiek.
Naar behartiging, (in de eerste plaats on
der hen, die eene Christelijke staatkunde
voorstaan),"van Jezus' woord: z>'jt dan voor
zichtig (verstandig, bedachtzaam) gelijk de
slangen, en oprecht (eenvoudig) gelijk de
duiven.
Ja juist, oprecht gelijk de duiven l"
Er is volgens de schrijvers maar één weg,
die tot beterschap kan leiden; en deze is
„nauwere aaneensluiting van alle leden der
partij, inzonderheid van hen, die in de voor
ste gelederen staan; krachtige opwekking en
innige samenwerking van alle gaven en
krachten, die in de partij beschikbaar zijn;
herstel van wederkeerig vertrouwen en ge
meen overleg, zoo, dat eenheid en vrijheid,
gemeenschap en persoonlijkheid, partijver
band en individueele overtuiging beide zoo
veel mogelijk tot haar recht komen."
En de vijf schrijvers besluiten hun brochu
re aldus
„Doch ten slotte komt het ook in de uit-
nemendste organisatie op de personen aan,
die met elkander samenwerken, en op den
geest en de gezindheid, die hen daarbij be
zielt. Als deze niet deugen, leiden alle s
mensprekingen tot niets; in plaats van een
heid, bewerken zij verwijdering en doen
door hartstochtelijke debatten en scherpe,
woorden de verdeeldheid slechts toeneme n. x
Vóór alle dingen is dus eisch, dat elk be
ginne zichzelf te herzien, alle wantrouw- u
uit zijn hart were, tot zelfverloochening be
reid zij en het apostolische woord niet al
leen dogmatisch geloove, maar practisch in
beoefening brenge:
Broeders, dat gij moogt eensgezind zijn,
dezelfde liefde hebbende, van één gemoed
en van één gevoelen zijnde.
Doet geen ding door twisting of ijdelo
eere, maar door ootmoedigheid achte de eer
den ander uitnemender dan zichzelven.
Een iegelijk zie niet op het zijne, maar eer.
iegelijk zie ook op hetgene dat der an
deren is
Wan tdat is het gevoelen, he: U. o©1: "i
Christus Jezus was."
Berichten.
De Staatscourant van Donderdag 2 De
cember bevat o.a. de volgende Koninklijke
besluiten
op aanvrage eervol ontslagen wegens li
chaamsgebreken de reserve-officier van ge
zondheid 2e klasse J. Koetsier;
eervol ontheven onder dank als lid van de
verplegingscommissie in de stelling Ams'<
dam J. H. Bakker, gepensionneerd genera.-
majoor, oud-kolonel In de stelling Amst -
dam en benoemd als zoodanig C F. Julius
te 's-Gravenhage, oud-lid der Rekenkamer
in Nederlandsch-Indië, gewezen luitenant-ko
lonel van het Indische leger
eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken
de militie le luitenant A. H. F. van Oort van
het le reg. vesting-artillerie;
benoemd tot notaris te Tubbergen W. I.
Poelma, candidaat-notaris te Stadskanaal,
gem. Onstwedde.
Minister Pleyte. De Minister VtjR
Koloniën, mr. Pleyte, die ook nog een paêi
dagen te Epe doorbrengt, is hedeth
namiddag te 's-Gravenhage terug gekeerd.
Jhr. Melvill van Carnbee, die als minify
ter-resident tijdelijk als zaakgelastigde van
Nederland te Sofia zal optreden, heeft zlojp
gistermiddag naar zijn post begeven.
H e t n I e u w e o o r 1 o gs o r e d I <f J
Aanvragen voor nieuwe buitengewone ooiy
logscredieten, waarvan, naar wij nader vejj
namen, een nog voor 1915 en de andere In
1916 zal strekken, zijn thans bij den Raad
van State in behandeling.
DeEersteKamerls thans tot her
vatting der werkzaamheden bi je-ingeroepen
tegen Dinsdagavond 7 dezer, ten half negen,
De tot kolonel bevorderde tuitener.tr
kolonel M. C. n der Hoog, van den Gene-
ralen Staf, directeur der Hoogere KrijgSjj
school blijft voorlooplg directeur dier schoolr
De tot luitenant-kolonel benoemijï.
majoor J. C. Logger, van de erHUerle, blijft
bestendigd in zijn functie ven hoofd déf
IVe Afdeeling (Artillerie), van het depart^
ment van Oorlog. v
Voorts blijven gehandhaafd: de tot kol^t
nel bevorderde luit.-kolonel Elout, van de af
lette, als commandant van het korps polv*
tonniers; de luitenant-kolonel gewoiAif
majoor der artillerie Kollewijn sis commPdjr
dant van hei korps torpedislen; de tot, kolöj.