~BTn n en lan"PT~ ien 16.000 A 17.000 gevangenen gemaakt in 50 veldkanonnen en houwitsers, 20 000 geweren, 148 automobielen en eene menigte pnder oorlogsmaterieel buit gemaakt. Het .pantal gevangenen groeit nog onophoudel £an. De weg tusschen Suharska en Prizren }s letterlijk bedekt met lijken van trekdieren, weggeworpen militaire voorwerpen, brok stukken van wagens en kanonnen, munitie pn dergelijken. Gevangenen en bewoners r £an het land verhalen, dat Servische officie- f ;en hunne troepen hebben verlaten en in f wilde vlucht hun heil zochten; een deel van jien moet zich in burgerkleeding in de om liggende dorpen verscholen houden. Dit feit moet de soldaten hebben bewogen zich in tnassa over te geven. Koning Peter en de Russische gezant prins Trubetzkoi zijn zonder eenig escorte weggereden; de bestemming is onbekend. Naar alle waarschijnlijkheid zal de slag yen Prizren, waar wij de laatste overblijfse len van het Servische leger gevangen no men, het einde van den veldtocht beteeke- nen. Pa r Ij s1 Dec (Havas). Namiddag-com muniqué. Op het Fransche front In Servië was het rustig, behoudens eenige kanonschoten. De hevige koude bemoeielijkt de op?rotiën. Athene, 1 Dec. (R.) De toestand blijft gespannen. De hoop wordt uitgedrukt, dat de aankomst van Kitchener in Londen en .van Denys Cochin in Parijs, die beiden zijn teruggekeerd met kennis van het Grieksche standpunt, moge bijdragen om de oplossing te brengen van den ingewikkelden toestand. Konstantinopel, 30 Nov. (W. B.) Communiqué van het hoofdkwaitier. Aan het Dardanellenfront was artillerie-, machinegeweer- en handgranaatstrijd met onderbrekingen. Verder gebeurde er niets van gewicht. Konstantinopel, 30 Nov. (W. B.) Communiqué van het hoofdkwartier. Aan het Kaukazusfront is niets van belang gebeurd. Er kwamen slechts eenige verken ningsgevechten voor. Petersburg, 1 Dec. '(Tel.-agent- Bchap.) Communiqué van den grooten gene- ralen staf. Ten Zuiden van het Van-meer zijn de Tur ken na een gevecht van twee dagen in de buurt van het dorp Warkoenis uit twee ver sterkte stellingen verdreven; zij trekken in allerijl terug in westelijke richting, door on» te troepen vervolgd. Londen, 1 Dec. (R.) Bericht van Lloyds. Het Engelsche stoomschip Kingsway is tot zinken gebracht. De kapitein en 21 man van 'de bemanning zijn aan land gebracht. Een boot met vijf man wordt vermist. Malta, 1 Dec. (R.) liet Engelsche stoomschip Malincha is in den grond ge boord. De bemanning is gered. Londen, 1 Dec. (R.) De reeders van de Kingsway berichten, dat de vijf personen, die vermist werden, gered zijn. B e r lij n, 1 Dec. (K. N.) De sociaal-de mocratische rijksdagfractie heeft besloten in 5den rijksdag de volgende interpellatie In te dienen; Is de rijkskanselier bereid uitsluitsel te geven onder welke voorwaarden hij ge negen is op vredesonderhandelingen in te gaan. Volgens de Vorwarts werd een verder Strekkend voorstel, waarin van de regeering 'n meer bepaalde preciseering van haar voor waarden geëischt werd, met slechts geringe meerderheid, namelijk met 58 tegen 43 stemmen, verworpen. De Schwabische Tagwacht meldt, dat de sociaal-democratische fractie in den rijksdag (wederom een bedrag van 200 millioen mark zal aanvragen om te worden besteed voor oorlogssteundoeleinden. Voorts zal de par tij voorstellen om het loon voor manschap pen en onderofficieren van leger en vloot met 50 procent te verhoogen. Rome, 1 Dec. (R.) De nieuwe zitting van de Ttaliaansche Kamer is heden ge opend. De minister van buitenlandsche za ken Sonnino zette de redenen uiteen, die hebben geleid tot de oorlogsverklaring aan Oostenrijk, Turkije en Bulgarije, en stond uitvoerig stil bij de (niet geslaaagde) pogin gen van Italië en de andere geallieerden om eene unie van de Balkanstaten tot stand te brengen. N e w-Y or k 1 Dec. (Radiogram van 'den v ertegenwoordiger van W. BDe New- York Times bevat een telegram uit Tokio van 26 November van den Japanschen mi nister van buitenlandsche zaken baron Ishi, 'ontvangen door .tusschenkomst van het Ja- pansche consulaat te New-York. Daarin wordt, tot verbetering van een interview van den vertegenwoordiger van de Petit Parisien gezegd: „Wat ik gezegd heb is d»t: Wanneer 'Japan een leger naar Europa mocht zenden, zou dit een groot en machtig leger moeten 2ijn. Maar zulk eene militaire exueditie is ten gevolge van de vele en onoverwinnelijke moeielijkheden, die er aan in den weg staan, niet uitvoerbaar." Londen, I Dec. (R.) Heden werd hier eene groote werkmansconferentie gehouden, Wie werd bijgewoond door duizend personen, Vertegenwoordigende vier milloen leden van fTrades Unions, om over den oorlog en de fi nanciën te spreken. De ministers Asquith en OSÏc Kenna voerden het woord. Asquith, die luid werd toegejuicht, legde na druk op den enormen financieelen en economischen last, die door den oorlog veroorzaakt wordt. Maar onze schouders zijn Ibreed genoeg om dien te dragen. De regee ring' vertrouwt dat alle standen, maar vooral <le werklieden, zullen voortgaan werkzaam te zijn in denzelfden geest van zelfopoffering- als tot dusver. Dan zullen allen hun deel bij dragen tot de gemeenschappelijke taak, van (Welker vervulling het nationale leven afhangt. Londen, 1 Dec. (R.) Over de werklie den-conferentie wordt nader bericht, dat Mc Kenna, evenals Asquith, er nadruk op legde, dat het noodig was op het tegen woordige tijdstip niet met eischen te komen zooals loonsverhooging. Er is eene alge- meene verhooging van de loonen geweest in vele tokken van bedrijf; maar nieuwe eischen in die richting zouden zijn tegen de belangen van de menschen zelf. De hoofd zaak is nu aan de soldaten en matrozen de middelen voor den strijd te verschaffen. Zij moeten kanonnen en munitie hebben, zelfs al moesten wij onzen laatsten shilling ver panden. Runciman, de president van den Board of Trade, zette uiteen wat de regeering had gedaan om eene onmatige verhooging van de kosten om te leven te voorkomen. De regeering heeft onzen suikervoorraad verze kerd, hetgeen 40 millioen heeft gekost. Ook heeft zij 25 millioen p. st. uitgegeven om den aanvoer van vleesch in de macht te hebben, waardoor een grootere voorraad is verkregen dan ons land ooit heeft gehad. De ministers knoopten aan hunne aanma ning om thans geen nieuwe loonsverhoogin- gen te vragen nog de opmerking vast, ge richt tot alle werkende klassen, om spaar zaamheid te betrachten. De conferentie be sloot aan de leden van alle vakvereenlgin- gen afdrukken te zenden van de redevoe ringen der ministers cn daaraan het verzoek toe te voegen om die in gunstige overweging te nemen. Londen, 1 Dec. (R.) Lord Haldane heeft in eene vergadering te Londen gezegd, dat de kwestie van den vrede verband houdt met twee afzonderlijke vragen: 1 Opsjvelke voorwaarden zullen wij vrede maken? 2. Welke regeling zal de wereld maken om te voorkomen, dat zulk een oorlog weer voor komt? Het Is onmogelijk op de eerste vraag een antwoord te geven, omdat wij met onze bondgenooten rekening moet houden. Het denkbeeld van een afzonderlijken vrede zou een noodlottige bron van zwakheid voor de toekomst zijn. Bovendien is het onmogelijk aan het sluiten van vrede te denken, zoo lang niet de militaire kliek, die nu Duitsch- land regeert, Is weggevaagd. De Duitsche oorlogspartij heeft den grootsten blunder In de geschiedenis gemaakt. Het bewijs zal wor den geleverd, dat hare kracht volstrekt niet geëvenredigd is aan de poging, die zij heeft ondernomen. Zij heeft de hulpbronnen en toebereidselen van de bondgenooten onder schat. Wat de toekomst betreft, is het onmoge lijk er aan te denken den vrede te hand heven door de bewapening in stand te hou den. Alle groote mogendheden, de neutralen en de anderen, moeten samenwerken om den vrede tot stand te brengen, en te voorko men, dat Groot-Brittannië verminkt en Duitschland geruïneerd wordt door den last der bewapeningen. Asquith heeft gezegd, dat wij strijden om recht te verkrijgen voor België Als hij heden sprak, zou hij er aan toegevoegd hebben: om recht te verkrijgen voor Servië. Ottawa, 1 Dec. (R.) De minister van financiën deelde heden mede, dat het totaal der inschrijvingen in Canada on de oorlogs- leening van 50 millioen dollars ver boven de 100 millioen zal zijn. Het is nog niet beslist of de leening zal worden verhoogd met het geheele extra ingeschreven bedrag. Londen, 1 Dec. (R.) De London Ga- zette bevat eene kennisgeving, daf voortaan alle passagiers, die aan land gaan of zich in schepen in het Vereenigde koninkrijk, in het bezit moeten zijn van een paspoort van hunne regeering. Verspreide Berichten. Sarrien. De Fransche senator en oud-minister-president Sarrien is op 75- jarigen leeftijd te Parijs overleden. Sarrien is driemaal minister geweest; ten tijde van de herziening van het proces-Dreyfus was hij minister van justitie. In 1906 heeft hij korten tijd aan het hoofd gestaan van het kabinet dat het ministerie-Rouvier was op gevolgd. Hij trad echter reeds na een half jear af. M a 1 m8,1 Dec. (W. B.) Volgens de Ber- lingske Tidende wordt het in Helsingborg thuis behoorende schip Emma, dat met cement geladen is, sedert het de reis van Aalborg naar Amerika is begonnen, ver mist. Over het lot van de bemanning is niets bekend. Kameroverzicht. Tweede kamer. In de zitting van Woensdag vervolgde "de heer Schaper zijn Dinsdag afgebroken rede en wees erop, dat ook de Christelijke arbei dersorganisaties vóór vaststelling van maxi mum-prijzen zijn. Hij bestrijdt het stand punt van mr. De Meester, dat de Regeering alles zooveel mogelijk aan zich zelf moet overlaten, en worden daardoor de prijzen te hoog, zullen sommige klassen ondersteuning behooren te geven, die niet het karakter van armenzorg zal hebben. Dat zou het maken van oorlogswinsten bevorderen ten koste van de Schatkist. Het door de regee ring toegepaste systeem van levensmidde lencommissies waarin de Kamerleden de meerderheid hebben, acht spr. gekunsteld en er op gericht die commissies als stoot kussen in het Parlement te gebruiken. Bo vendien staat de Regeering geheel vrij bij het nemen van beslissingen omtrent bet ad vies dezer commissies. Uitkeerden door het Steuncomité zijn te laag en het systeem van huurbons werkt verkeerd. De werk loosheid is nog zeer groot, al zitten de bios copen, enz. vol, maar dit bewijst alleen dat er groepen zijn, die grof geld verdienen. terwijl voor de groote massa noodtoestand bestaat. Hij waarschuwt met nadruk voor de geruchten tot wijziging van de tijdelijke maatregelen inzake de werkloosfreidverzeke- ring. Op sprekers verzoek zal in de Hande lingen der Tweede Kamer worden opgege ven de Resolutie van het N. V. V. inzake de levensmiddelenvoorziening enz. Spr.s grief tegen de geheele Regeering is d it te veel gelet is op de belangen der landbouwers en te weinig op die der consumenten. Minis ter Posthuma kijkt te veel naar d? kringen die hij verliet toen hij minister werd. Wat de ondersteuning betreft heeft sp'. de in druk dat het elders niet beter is, maar dat is geen reden om kritiek te sparen. De Re geering heeft niet het recht de menschen te beletten in Engeland oorlogswinsten te gaan maken. Hij wijst op geruchten over de omkoopbaarheid van ambtenaren. Nog erger zou dit zijn als dat tot in het Parlement doordrong. Omtrent een zeker Kamerlid verscheen hieromtrent een Insinueerend be richt in de Pers. Hij pleitte voor scherpe controle en eventueele bestraffing bij ontdekking van misstanden, alsook een onderzoek des noods per parlementaire enquêta naar aan leiding van allerlei geruchten. De Regee ring is te veel onder den druk van rechts. De groote zaken moeten zoo spoedig moge lijk worden afgedaan. Zou rechts daarbij meewerken? vroeg spr. Het niéuwe kiezers corps beslisse over de belastinghervorming in haar geheel. Na den vrede moeten wij een groote taak afwerken en met volle kracht naar het socialisme gaan. De heer de Savornin L'ohman (a.r.) achtte dat het Kabinet te vei is ge gaan ook bij de grondwetsherziening. Het heeft rechts den handschoen toegeworpen en wij moeten zei spr., die aannemen. Rechts wil geen crisis, maar heeft bezwaar tegen sommige ontwerpen. Rechts lokte den politieken strijd niet uit. Spr. critiseerde de houding van de „Telegraaf". Als de in sinuatie, dat wij een geheim verbond met Duitschland hebben, niet te bewijzen is, is de uiting van de „Telegraaf" perfide en laag. De heer T y d e m an (u.l.) had met in stemming het werkprogram der Regeering begroet. Hij wil meewerken, vooral aan de kiesrechthervorming. Wij hebben, zei spr., tijdig te zorgen voor de regeling der groote oorlogsuitgaven en dit moet aan alles voor af gaan. De heer H e 1 s d i n g e n (s d.) drong aan op verbetering der salarissen van Rijks werklieden en beambten. In de avondvergadering werd de suppl. Justitiebegrooting voor 1915 betreffende reclasseering van ontslagen gevangenen, na eenige discussie z. h. s. aangenomen. Aan de orde was daarna de behandeling van de gewone Justitiebegrooting. De heer Beumer (A. R.) komt op tegen het niet-naleven van de begrafeniswet door den minister. De heer VanVuuren(R. K.) bespreekt de quaestie van de verwaarloozing van kin deren door de ouders. Zeer noodig is o.a. dat Armbesturen en Voogdijraden samen werken. Nuttig zou spreker het vinden, dat den ontzetten vader althans het kiesrecht zou worden ontnomen. Eindelijk drong spreker aan op verhoo ging van het subsidie aan de vereenigin- gen, die zich met de opvoeding bezig hou den van Rijkskinderen. De heer Aalberse (R.-K.) beveelt de instelling aan van een handelsregister. De heer Van Sasse van Ysselt (r.k.) drong aan op het spoedig tot stand komen van de administratieve rechtspraak. De heer Spiekman (s. d.) keert zich tegen het „langzaam insluipend misbruik" bij de toepassing van de wet op het arbeids contract, met name bij het beffen van staan geld. In ons land wordt zeer veel staangeld geheven en zonder het in acht nemen van de betreffende bepalingen. De vergadering werd daarop verdaagd tot Donderdag 11 uur. Uil de Pers. Leider en leiding der a. r. partij. De heeren prof. mr. Anema, prof. dr. H. Bavinck, prof. mr. P. A. Diepenhorst, mr. Heemskerk en mr. S. de Vries hebben over het leiderschap en de leiding van Dr. Kuyper een brochuré uitgegeven, waar aan wij ontleenen „Dr. Kuyper heeft allen dringend uitge- noodigd, om over de zaken welke hij in de driestarren behandeld heeft, hunne gedach ten te loten g'aan en open hunne meening te zeggen. Nu weten we wel zeggen de schrij vers dat de uitnoodiging van dr. Kuyper bepaaldelijk rust op de onderstelling, dat er zekere groep in onze partij is, die blijkbaar tegen zijn optreden als leider allerlei grief heeft. Maar deze onderstelling laten wij ge heel voor zijne rekening. Ons is van zulk een „groep" niets bekend. Wij behooren er in elk geval niet toe en wenschen er ook niet toe te behooren. Het woord grief is dan ook misplaatst. Grief doet denken aan misnoegd heid, kwelling, ergernis, die men gevoelt, als men zich door een ander beleedigd of in zijn teederste gevoelens gekrenkt acht, en mengt dus licht een persoonlijk element in den strijd. Als er straks een Deputaten-vergadering samenkomt, wordt de motie van vertrouwen, door dr. Kuyper gevraagd, toch met donde rend applaus aangenomen en de Leider weer met algemeene stemmen voor jaren herkozen. Maar wij betwijfelen, of zulk een applai-s beantwoordt aan den ernst, waarmede de quaestie van vertrouwen thans is gesteld. Dr. Kuyper zou zelf met zulk een antwoord zonder meer niet tevreden zijn, want hij verklaart uitdrukkelijk, dat zoodanige her kiezing een „vertoorving" zou zijn, die tot niets leidde. En inderdaad het zou een ver tooning zijn, onwaar en met de eerlijkheid in strijd. Want, gelijk gezegd, al is er geen groep, die velerlei grief tegen den leider heeft en hem door een anderen zou willen vervan gen, daar zijn er toch wel, die over meer of min belangrijke vraagstukken anders den ken dan de Standaard en die het leiderschap ecnigszins anders opgevat en toegepast zouden willen zien, dan dit menigmaal in genoemd orgaan geschiedt. Ieder weel dit en kent zulke personen met naam en toe naam. Ze zijn te vinden onder de Kamer leden, onder de toonaangevende mannen in provinciën en districten, bij de pers en ook wel onder de eenvoudige leden der partij in het land. En het ware onoprecht en on waar, om dit, waar het te pas komt en er als het ware uitdrukkelijk naar gevraagd wordt, met opzet verborgen te houden. De eerlijkste en ook de beste en wijsste politiek is in zulk geval niet, om te doen' alsof er geen wolkje aan de lucht is, maar om rond uit de dingen bij hun naam te noemen, en te zeggen waar het op staat. Juist in dien weg kan het dan weer tot eenheid en sa menwerking komen." Het is het streven van de schrijvers, om van de quaestie, die aan de orde is gesteld, een volledige en alzijdige oplossing te ge ven, want deze moet juist vrucht van sa- menspreking en gemeenschappelijk overleg zijn. Zij bepalen zich er toe, om eenige vin gerwijzingen te doen, waarnaar de eenheid en samenwerking in de antirevolutionnaire partij volgens him overtuiging het best ver kregen en gewaarborgd kan worden. Medegedeeld wordt nog, dat de heeren, die deze brochure voor hun rekening nemen, door „een toevallige omstandigheid" bijeen werden gebracht en „schier vanzelf" tot een bespreking kwamen van den toestand, waar- In de anti-revolutionnaire partij heden ten dage, ten gevolge van dr. Kuyper's driestar ren, verkeert. „Niemand verwondere het, dat onder hen ook de heer Heemskerk zich bevindt. Want ofschoon hij in een afzonderlijk vlugschrift reeds aan dr. Kuyper antwoord gaf, hij be sprak daarin alleen de oorzaken, die tot het optreden van zijn Ministerie in 1908 hebben geleid, en liet zich over de eigenlijke quaestie, waar het inzonderheid in deze brochure om gaat, in het geheel niet uit. Des tc meer ver blijdt het ons, dat hij ook aan de bespreking van dit vraagstuk en aan de poging tot op lossing wilde deelnemen. En wij vermoeden, dat dr .Kuyper, te oordeelen naar hetgeen hij over den heer Heemskerk in de voorrede schreef, hiermede ten zeerste ingenomen zal zijn." In breedvoerige uiteenzetting behandelen de schrijvers nu de Driestarren van Dr. Kuy per, die zij als volgt samenvatten: „Zóólang de antirevolutionnaire partij haar wettigen Leider volgde, genoot ze ze gen en voorspoed. Zoodra anderen zich aan haar hóófd wilden stellen en haar den weg wilden wijzen, was politieke ellendë haar deel. Laat de antiievolutionnaire partij daar om op de eerstvolgende Deputatenvergade- ring als één man het verbond met den Lei der vernieuwen cn hem haar gansche ver trouwen schenken; a*.ders legl hij er den hamer vooegoo 1 b'j reer". Het hoofdstuk „Opmerkingen", waarmede de afdeeling „Consideratie en advies" opent, vangt aldus aan „Wie de brochure van dr. Kuyper aan dachtig leest, ontvangt er een sterken indruk van, dat ze geschreven is in een geest van wantrouwen, die den blik heeft beneveld en de dingen anders doet zien, don ze werke lijk zijn. Vóór alle dingen moet dus dat wan trouwen, indien eenigszins mogelijk, gebro ken en uit den weg geruimd worden. Di\ Kuyper stelt zich voor, dat er sinds het optreden van het Ministerie-Heemskerk in 1908 een zekere groep is, die van zijn leiding niet gediend is, allerlei grief tegen hem heeft, en op scheuring aanstuurt. Maar welke zijn de bewijzen, die dr. Kuy per voor dit gevoelen bijbrengt? Ieder zal toestemmen, dat zulk een ernstige verden king en beschuldiging op degelijke gronden steunen moet. Maar als wij alles saarnvatten wat te dezer zake wordt aangevoerd, lijkt ons de argumentatie toch uiterst zwak." Een groep van afwijkende broederen, die op scheuring aansturen, bestaat naar het beste v/eten des schrijvers alleen 1n de verbeelding van dr. Kuyper „Op gevaar of zelfs, dat wij naar het woord in de voorrede ophouden mee te tel len, wijl wij het gevaar niet zien, dat ieder onzer ziet, wagen wij het uit te spreken, dat wij van de groote politieke ellende, het po litieke désastre, de des-organisatie onzer partij, vóór de driestarren zoo goed als niets hadden bespeurd. Daar bestaat wel een ma laise in onze partij, waarover wij later iets hopen te zeggen, maar deze is van anderen en ook van ernstiger aard dan die, waar dr. Kuyper op wijst." Vervolgens bespreken schr. de wijze, hoe dr. Kuyper het leiderschap opvat. „Want welke bejegening hebben zich al lerlei personen uit onzen kring niet moeten laten welgevallenl Wij laten mannen buiten onze partij onvermeld, ook gaan we niet ver in het verleden terug, en het lust ons even min, om van de bejegening van al die per sonen uitvoerig verslag te doen. Wij bren gen alleen in herinnering de namen van dc heeren Heemskerk, De Waal Malefijt, Tal- ma, Von der Voort van Zijp, Van der Mo len, Rutgers, Smeenk, Vohkenberg en Kof- fyberg." Na dit uitvoerig toegelicht te hebben, con- cludeeren schrijvers „Het komt ons voor, dat dit en de andere voorbeelden, die wij in zake bejegening van personen en behandeling van zaken aan haalden, genoegzaam materiaal leveren voor het maken van rechtmatige bedenkingen. Het zou niet moeilijk vallen, de voorbeelden te vermeerderen. Maar wij laten het hierbij, omdat het er ons volstrekt niet om te doen is, aan een reeks van klachten of aanklach ten uiting te geven. Wij zouden in het ge heel niet gesproken hebben, als dr. Kuyper niet formeel en pertinent het leiderschap aan de orde had gesteld. Maar nu dit vraagstuk, waarlijk niet door ons toedoen en naar onzen zin, aan de orde kwam, nu achten wij ons verplicht, ons zei ven en anderen er duidelijk rekenschap vun te geven, dat trouwe leden dei partij beden kingen kunnen koesteren, die niet door boo- zen nijd of hartstocht zijn ingegeven, maar op feiten zijn gegrond. En voor het uiten var» zulke bedenkingen moet de anti-revolu tionnaire partij, indien zij gezond van harl wil blijven, vrijheid cn ruimte laten, zonder dat men daarom aanstonds publiek verdacht wordt gemaakt of ingedeeld bij afwijk broederen, die een anderen leider begeeren en op scheuring aansturen." Dan volgt een betoog over eenheid en vrij», heid dat als volgt besluit „Wij weten op tol van punten ni t, v/aax we aan toe zijn, welke dc draagkracht de straallengte van onze beginselen is, wefc ken kant we uil moeten sturen. Er is in oni politieke leven geen vaste gang. Onze sitie wordt al te dikwerf door onze tegen standers bepaald. Dat heeft nu' ten gevolge, dut sommige tot doctrinarisme gaan overhellen, allen nadrrtk op de beginselen en hunne consequenties la ten vallen, en de eischen van het werkelijke, leven miskennen. Anderen daarentegen, al of niet bij ervaring wetende, hoe moeilijk het is, om beginseltrouw en practlsche poli tiek met elkaar te vcrcenigen, neigen er steeds meer toe, om aan het succes en d£, macht de grootste waarde toe te kennen ep het met de beginselen niet al te nauw te ne men. En het grootste gevaar bestaat dan nog daarin, dat men naar het verband van beginselen en practische vraagstukken zoo maar in het ruwe een slag slaat, met beroep op een tekst uit de H. Schrift de moeilijkste quaesties tot beslissing brengt, en den gods dienst tot het bereiken van politieke doel einden misbruikt. Dergelijke praktijken berokkenen dan naar binnen en naar buiten onberekenbare, gees telijke schade. En zij maken, dat er in eigen kring bij vele leden een sterk verlangen op komt naar eene eerlijke, door en door eer lijke politiek. Naar behartiging, (in de eerste plaats on der hen, die eene Christelijke staatkunde voorstaan),"van Jezus' woord: z>'jt dan voor zichtig (verstandig, bedachtzaam) gelijk de slangen, en oprecht (eenvoudig) gelijk de duiven. Ja juist, oprecht gelijk de duiven l" Er is volgens de schrijvers maar één weg, die tot beterschap kan leiden; en deze is „nauwere aaneensluiting van alle leden der partij, inzonderheid van hen, die in de voor ste gelederen staan; krachtige opwekking en innige samenwerking van alle gaven en krachten, die in de partij beschikbaar zijn; herstel van wederkeerig vertrouwen en ge meen overleg, zoo, dat eenheid en vrijheid, gemeenschap en persoonlijkheid, partijver band en individueele overtuiging beide zoo veel mogelijk tot haar recht komen." En de vijf schrijvers besluiten hun brochu re aldus „Doch ten slotte komt het ook in de uit- nemendste organisatie op de personen aan, die met elkander samenwerken, en op den geest en de gezindheid, die hen daarbij be zielt. Als deze niet deugen, leiden alle s mensprekingen tot niets; in plaats van een heid, bewerken zij verwijdering en doen door hartstochtelijke debatten en scherpe, woorden de verdeeldheid slechts toeneme n. x Vóór alle dingen is dus eisch, dat elk be ginne zichzelf te herzien, alle wantrouw- u uit zijn hart were, tot zelfverloochening be reid zij en het apostolische woord niet al leen dogmatisch geloove, maar practisch in beoefening brenge: Broeders, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed en van één gevoelen zijnde. Doet geen ding door twisting of ijdelo eere, maar door ootmoedigheid achte de eer den ander uitnemender dan zichzelven. Een iegelijk zie niet op het zijne, maar eer. iegelijk zie ook op hetgene dat der an deren is Wan tdat is het gevoelen, he: U. o©1: "i Christus Jezus was." Berichten. De Staatscourant van Donderdag 2 De cember bevat o.a. de volgende Koninklijke besluiten op aanvrage eervol ontslagen wegens li chaamsgebreken de reserve-officier van ge zondheid 2e klasse J. Koetsier; eervol ontheven onder dank als lid van de verplegingscommissie in de stelling Ams'< dam J. H. Bakker, gepensionneerd genera.- majoor, oud-kolonel In de stelling Amst - dam en benoemd als zoodanig C F. Julius te 's-Gravenhage, oud-lid der Rekenkamer in Nederlandsch-Indië, gewezen luitenant-ko lonel van het Indische leger eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken de militie le luitenant A. H. F. van Oort van het le reg. vesting-artillerie; benoemd tot notaris te Tubbergen W. I. Poelma, candidaat-notaris te Stadskanaal, gem. Onstwedde. Minister Pleyte. De Minister VtjR Koloniën, mr. Pleyte, die ook nog een paêi dagen te Epe doorbrengt, is hedeth namiddag te 's-Gravenhage terug gekeerd. Jhr. Melvill van Carnbee, die als minify ter-resident tijdelijk als zaakgelastigde van Nederland te Sofia zal optreden, heeft zlojp gistermiddag naar zijn post begeven. H e t n I e u w e o o r 1 o gs o r e d I <f J Aanvragen voor nieuwe buitengewone ooiy logscredieten, waarvan, naar wij nader vejj namen, een nog voor 1915 en de andere In 1916 zal strekken, zijn thans bij den Raad van State in behandeling. DeEersteKamerls thans tot her vatting der werkzaamheden bi je-ingeroepen tegen Dinsdagavond 7 dezer, ten half negen, De tot kolonel bevorderde tuitener.tr kolonel M. C. n der Hoog, van den Gene- ralen Staf, directeur der Hoogere KrijgSjj school blijft voorlooplg directeur dier schoolr De tot luitenant-kolonel benoemijï. majoor J. C. Logger, van de erHUerle, blijft bestendigd in zijn functie ven hoofd déf IVe Afdeeling (Artillerie), van het depart^ ment van Oorlog. v Voorts blijven gehandhaafd: de tot kol^t nel bevorderde luit.-kolonel Elout, van de af lette, als commandant van het korps polv* tonniers; de luitenant-kolonel gewoiAif majoor der artillerie Kollewijn sis commPdjr dant van hei korps torpedislen; de tot, kolöj.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 2