BülTENLANpr
Naar liet land van belofte!
14de Jaaroang.
„DE EEMLAN DER".
Maandag 6 December 1915.
FEUILLETON.
N 136
(tooMrednctcuri Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURQ.
Uitgevers: VALKHOPP ft Cou
ABONNEMENTSPRIJS:
nr maa&dra toot Amersfoort
J Idem franco per post9
fret vreek (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afronderltfke nummers 0.05#
•WekelQks b^voegsel 0ds Hollandtche HultvrouuP (onder redaotie
Van Thérès© ean Horen) per 8 mnd. 50 els.
^drcrtentiëD gelieve men liefst vóór 11 bur, familie*
r advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
f
1.00*
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRLJ8 DER AD VERTENTIËN:
Van 1—5 regels f O.(10,
Elke rogel meer0.1 tb
Dienstaanbiedingen 25 emits bQ vooruitbetaling.
Groote letters naar pUaUruimto.
Voor handel en bodr(jf bestaan ceoi roordeelig« bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij «bonnoment.
Een© circulaire, bevattende de voorwaarden, worül op
aanvraag toegezonden.
Wat is Nederlandsch
Vi) weten niet meer wat Nederlandsch is.
Iet Dagblad de Telegraaf is Neder-
ndtch, zeer Nederlandsch en hoe meer het
Nederlandsche regeering in de oogen
geallieerden verdacht maakt, des te Ne-
•rlandscher noemt het zich.
Bn Nederlansch is ook het weekblad „de
(Toekomst", dat, gelijk de Groene aange
toond heeft, met Duitsch geld door 'n Dult-
fccher opgericht is om de Duitsche belangen
|n Nederland te bepleiten.
Maar niet-Nederlandsch is althans als
wij het Nederlandsche dagblad de Telegraaf
tnog engelooven de Nederlandsche re
geering, die op zoo angstvallige wijze waakt
Over Nederlands neutraliteit.
Het is Nederlandsch, goed-Nederlandsch
we zijn er van overtuigd als de Tele
graaf 'n campagne onderneemt tegen den
smokkelhandel, van welker omvang men
gfch geen begrip kan maken. Maar als de
Telegraaf de Nederlandsch regeering rond
uit den compagnon van den smokkelaar
noemt; als zij in iedere smokkelstreek de
hand der regeering ziet; als zij spionnen uit
zendt om de medeplichtigheid der regeering
ie ontdekken, als zij dicht; „Tusschen de
Dollard en de Schelde, ligt een roofstaat
aan de zee"; als zij de regeering beschuldigt
van schending der neutraliteit en van be-
voordeelen van Duitschland ja, dan valt
het ons toch moeilijk zulk 'n handelwijze
Nederlandsch te noemen. Maar wij kunnen
ze toch ook niet on-Nederlandsch noemen,
want er is geen land ter wereld, zelfs in de
zen tijd, nu de pers in de oorlogvoerende
landen toch waarlijk geen blad voor den
mond neemt, geen enkel orgaan, dat op zoo
onhebbelijke, smalende wijze tegen onze re
geering schrijft als de Telegraaf. Als het
niet-Nederlandsch en ook niet-on-Neder-
lensch is, dan moeten wij wel zeggen, dat er
geen woord is te vinden, waarmee het be
drijf van de Telegraaf te qualificeeren valt.
Was de Engelsche regeering wat minder
bezadigd en bijv. even doldriftig als de Tele-
graafredactie zij zou de Nederlandsche
handel misschien reeds lang stop gezet heb
ben. Nu heeft de Telegraaf met hare onbe
taalde spionnendiensten nog slechts bereikt,
dat de achterdocht gaande gemaakt en in
het Engelsche Parlement menig dreigement
tegen ons geuit is.
Maar dit Nederlandsche dagblad heeft
zich nog 'n andere taak gesteld: het wil ons
volk opzetten om aan den oorlog mee te
doen, natuurlijk aan de zijde van de gealli
eerden.
Ook dat lijkt ons 'n hachelijk bedrijf. Ons
leger toch heeft meer defensieve dan offen
sieve beteekenis. 'n Oorlogsverklaring aan
Duitschland zou dus niet zelfs niet al ver
huisde de geheele Telegraaf-redactie naar
den generalen staf gevolgd worden door
'n inval in Duitschland, doch veeleer door
de komst van 'n strafexpeditie naar Holland,
welke er ongetwijfeld niet in slagen zou bin
nen onze waterlinie te dringen doch inmid
dels over de bevolking van het grootste deel
des lands dezelfde ellende gebracht zou heb
ben, waaraan wij thans het ongelukkige,
door twee reuzen en een valschen buur
overhoopgeloopen Servische volk ten prooi
zien.
Nu is de hoofdredacteur van dit staatsge
vaarlijke blad Zaterdagavond te Amsterdam
gearresteerd. Wij weten niet of dat geschied
is om hem in het huis van bewaring, dan wel
in het krankzinnigengesticht, hetzij Meeren-
berg of Medemblik te brengen. Maar wij ge-
looven niet dat het 'n wijze zet is geweest.
Martelaren maken heeft steeds 'n tegenover,
gesteld resultaat dan hetwelk men beoogt.
En de Telegraaf zal zich stellig niet door de.
ze gebeurtenissen laten intimideeren. Inte-
gendeell
Wij voorzien 'n nog dollere campagne van
dit blad tegen het Nederlandsch gouverne
ment. Dat het de vermoorde onnoozelheid
zal uithangen, is niet gevaariijk, maar 'n
nieuwe lasterveldtocht kan, nu de oorlogs
waanzin toch reeds zoo achterdochtig maakt,
ons land en ons volk ontzaglijk veel kwaad
doen.
'n Dolle pers is erger dan 'n enfant
terrible.
Politiek Overzicht
Eenheid van leiding in den
wereldslrijd.
De reeds zoo omvangrijke taak van gene
raal Joffre heeft eene nieuwe uitbreiding ge
kregen; hij is opperbevelhebber geworden
van alle Fransche legers. Alleen de in de
overzeesche gewesten en koloniën ageeren-
de troepen staat niet onder zijn gezag. De
opperste leiding van de geheele Fransche
strijdmacht is dus in ééne hand gelegd. Eén
wil zal de bewegingen van alle onderdeelen
besturen.
Als motief voor dezen maatregel wordt ge
noemd, dat de ondervinding heeft aange
toond, dat eenheid van leiding onmisbaar is.
Men is thans vrijwel algemeen tot dat in
zicht gekomen. Dat heeft men van den vij
and geleerd, die in staat is geweest groote
voordeelen te krijgen door de volstrekte
eenheid, welke al zijne handelingen be-
heerscht. Dit wordt door het Journal des
Débats erkend, dat schrijft: „Het is klaar
blijkelijk, dat hun geografische toestand,
vooral wat Duitschland en Oostenrijk be
treft, aangevuld door het algemeene gezag,
dat Wilhelm II zich heeft toegekend over de
troepen van zijne bondgenooten, dezen in
staat stelt tot eene snelheid in de beslis
sing en een samenhang in de uitvoering,
die voor ons moeielijk te verwezenlijken zijn.
Moeielijkheid echter Leteekent niet onmoge
lijkheid en het schijnt niet, dat men dadelijk
moet beginnen met er van af te zien, al
thans in eene belangrijke mate, de beletse
len te overwinnen, geboren uit van den ge-
meenschappelijken wil onafhankelijke om
standigheden."
De uitbreiding der machtsbevoegdheid van
generaal Joffre is dus een stap om te komen
tot de zoo gewenschte eenheid van leiding.
Maar het is slechts een eerste stap in die
richting. Er is meer noodig dan dat alle
Fransche legers, waar zij zich ook bevinden,
aan ééne leiding gehoorzamen. Men mdet
de samenwerking verzekeren tusschen de le
gers van de bondgenooten. Het allereerst
en allermeest noodige is nog, dat er eenheid
wordt verkregen tusschen de kabinetten van
de geallieerden omtrent het doel, waarvoor
de gemeenschappelijke strijd wordt gevoerd.
Op dit laatste legt de Temps den nadruk,
waar zij schrijft:
„De volstrekte solidariteit van Italië met
zijne bondgenooten moet het aanraden in
den Balkan op meer volledige wijze op te
treden don op de wijze, die door Albanië
wordt bepaald. Even goed als Frankrijk, En
geland en Rusland, heeft het koninkrijk
Italië, dat in Lybië gevestigd is en dat de
Dodekanesus bezet houdt, er belang bij, dat
het germanisme, uit de Adriatische zee ver
jaagd, niet weer in de Middellandsche zee
kan verschijnen door de Egeische zee. Het
is voor Italië niet voldoende, de kusten van
Albanië tegen iedere verrassing te verdedi
gen. Het moet de Serven helpen zich weder
op te richten en eene actieve rol te hervat
ten, en door eene samenwerking evenredig
aan het gewicht van het te bereiken doel,
de Duitsch-Oostenrijkers beletten in Sa-
loniki uit te komen.
„De Russen hebben in Bessarabië leger
korpsen bijeengebracht, die de czaar heeft
geïnspecteerd en wier optreden moet wor
den geregeld in verband met de actie van
de overige bondgenooten. De Engelschen
kunnen zich niet ontveinzen, dat men niet
aan de oevers van den Nijl het best den weg
naar Egypte verdedigt, en het is voor allen
duidelijk, dat de voornaamste hinderpaal, die
op den weg naar Konstantinopel tegen
Duitschland verrijst, is Saloniki. Zoolang de
geallieerden zich daar hondhaven, zal
Duitschland geen overwinnaar in de Bal-
kanlanden zijn en zullen de geallieerden de
mogelijkheid behouden om in het schier
eiland den toestand weder in hun voordeel
recht te zetten. Door zich te doordringen
van deze overwegingen en van de mogelijk
heid om ze te verwezenlijken, kunnen de
mogendheden hun operatieplan vaststellen,
zonder dat zij zich, laat ons hopen, nog eens
weer laten voorbijstreven door de gebeurte
nissen."
Het verdient de aandacht, dat de Temps
hier spreekt van een operatieplan, dat nog
moet worden vastgesteld, en aangeeft hoe
de geest moet zijn, waardoor men zich bij
die vaststelling moet laten leiden. Men ziet
hieruit, dat de verwezenlijking van de een
heid van leiding, die de onmisbare voorwaar
de is voor eene oorlogvoering, uit één mid
delpunt bestuurd en alle krachten aanwen
dende voor eenzelfde doel, nog ver te zoe
ken is.
De oorlog.
P a r ij s, 4 Dec. (R.) Avond-communiqué.
Het- aanhoudend slechte weder belemmer
de de operation. Er waren bij tusschenpoo-
zen kanonnades en patrouillegevechten in
Artois en actieve mijnenstrijd in de Argon-
ne. Onze artillerie vernielde een zwaar ka
non ten oosten van Saint-Mihiel.
Berlijn,5Dec. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Op het Westelijke oorlogstooneel hebben
geene belangrijke gebeurtenissen plaats ge
had.
P a r ij s, 5 Dec. (Havas). Namiddag-com
muniqué.
De toestand op het westelijke oorlogstoo
neel is onveranderd.
Avond-communiqué.
Ei- was eene verhoogde artillerie-activiteit
aan beide zijden. Er werden vijandelijke
troepenbewegingen van den vijand bericht
in België, waar de Fransche kanonnen met
goede uitwerking de verbindingsloopgraven
bij het Sas beschoten. Een hevig vijandelijk
bombardement van de Fransche loopgraven
ten zuidwesten van Loos werd met kracht
beantwoord. De mijnenstrijd duurde voort in
het voordeel van de Franschen.
W e e n e n, 4 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Van het Russische oorlogstooneel is niets
nieuws te berichten.
Petersburg, 4 Dec. (Tel.-ogent-
schap). Communiqué van den grooten ge
neralen staf van 3 December.
Aan het front van de golf van Riga tot
aan de Pripjet was geen verandering.
In den nacht van den 2en December deed
de vijand na een krachtige voorbereiding
door de artiljerie een aanval op het station
van Oud-Podtsjerewtsi, aan den linker Styr-
oever, ten zuidwesten van Rofalowka. Onze
troepen werden eerst teruggedrongen, maar
herstelden tegen zeven uur 's avonds den
ouden toestand en bezetten het genoemde
station weer.
Onze arillerie bracht den vijand door een
geconcentreerd vuur op het dorp Semki, aan
den linker Styr-oever, ter hoogte van Czar-
torysk, ernstige verliezen toe en joeg hem
in wanorde op de vlucht. In Galicië, ten zui
den van Nowo Alexinets, joeg onze artillerie
sterke Oostenrijksche troependeelen uiteen.
De vijand, die in den loop van den 2en
December tot het offensief overging tegen
het dorp Brikoeto, ten westen van Trembov-
lia, werd teruggeslagen. Ook werd het offen
sief van den vijand bij Yanowka, ten Noord
oosten van Boetsjatsje, door ons vuur ge
stuit.
Communiqué van 4 December. Duitsche
oanvalspogingen in de streek van Dwinsk bij
de boerderij van Sjiskowo, ten Noordwesten
van het Swentenmeer, werden door ons ge
weervuur gestuit. Op het verdere front is
de toestand onveranderd.
B e r I ij n, 5 Dec. (W. B.) Bericht van het
opoperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijke oorlogstooneel zijn gee
ne belangrijke gebeurtenissen voorgekomen.
Weenen, 5 Dec. (W. B.) Officieel be*
richt van heden middag.
Op het Russische oorlogstooneel is op
enkele plaatsen geschutvuur gewisseld.
Weenen, 5 Dec. (Corr.-bureau). Ui.'
het oorlogsperskwortier wordt bericht:
In het officieele Russische bericht van 2Q
November wordt aan het slot beweerd, dat
wij op den linkeroever van de Styr bij
Kozlinczy en Czartorysk gedwongen waren
geworden ons noac het westen terug te trek
ken. Die bewering is geheel verzonnen. Daar
de onbeduidende patrouillegevechten op den
linkeroever van dc Styr bij Czartorysk en op
andere ploatsen reeds meermolen aan de
Russen aanleiding hebben gegeven tot on
ware berichten over grootere successen, zij
hier het volgende vastgesteld: Alle plaatsen
op den linkeroever van de Styr naar Czar
torysk stroomafwaarts, zijn afgebrand en met-
den grond gelijk gemaakt. Zij lagen allen in
het rivierdal. De wintervoorraden, die de
Russen in die "plaatsen hadden bijcengc»
bracht, zijn vooraf door ons weggevoerd.
Onze stellingen bevonden zich op de het
dal beheerschende hoogten van den linker
oever. Daar de Styr voor onze stellingen op,
vele plaatsen gemakkelijk doorwaadbaar is
en bij sterke vorst zelfs volstrekt geen be
letsel vormt, zal het aan de Russische ver-
kenningsafdeelinrren altijd mogelijk zijn, op
tijden waarop zij onzichtbaar zijn op den
linkeroever van de rivier over te steken. Dat
het Russische legerbestuur zulke onbedui*
dende ondernemingen, die door ons gere-
geld worden afgewezen, tot successen op
blaast, zal mede een teeken zijn hoe noodig
het is de dalende oorlogsstemming in Rus
land ten koste van de waarheid op te beuren.
Weenen, 4 Dec. (W. B.) Officieel bc.
richt van heden middag.
De aanvalsarbeid van den vijand tegen
het brughoofd van Görz en de hoogvlakte
van Doberdo houdt aan. Zwakke aanvallen
en pogingen om bij Oslavija en voor Pod
gora naderbij te komen, werden verijdeld.
De beschieting van de stad Görz duurl
voort
Tegen den Monte San Michele en bij San
Martino deden vrij sterke Italiaonsche strijd
krachten aanvallen, die door onze troepen
teruggeslagen werden.
Rome, 4 Dec. (R.) Officieel commu
niqué.
De vijand is terug geslagen in de Tonole-
zöne bij het hospitium van Sint-Bartholo-
meus en het Ledrodol. Een hevige vijande
lijke aanval in den nacht van den 2en op de
Mrzli-redoute, na eene geconcentreerde ar
tillerie-voorbereiding, werd teruggeslagen.
De vijand werd, nadat hij in de vijandelijke
liniën gedrongen was, in een strijd van man
tegen man tot den terugtocht gedwongen
met achterlatig van 500 dooden en 131 ge
vangenen.
Weenen, 5 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Gisteren bepaalden de Italianen zich aan
het Isonzo-front tot een kanonvuur van wis-
Wij moeten onze vrijheid niet bewijzen
door onvrijen te bestrijden en te kwetsen
Roman van
IS. TBIRL1NCK.
«O
De herder wijst op Rochus en verheft de
^tem, die trilt van aandoening
„Rochus-jongen, is het zeker wat ge mij
gezegd hebt daar zoo even, in de biecht?"
De man neigt bevestigend het hoofd.
„Rochus, ik mag niet herhalen, wat ge mij,
tde biecht, bekend hebtik mag niet;
biecht is heilig!Wilt gij het niet op-
feieuw zeggen opnieuw, jongen, in de te-
jpptwoordigheid van deze menschen?"
Met Hauwen blik ziet de laveier rond.
i .Hal" ontvalt het hem, „het is de burge-
sesteren Penniijf ken Remien
obenen FruiteniSen en Emiel...
goede, goede EmieHZekerzeker
al ik het hun zeggenwant Emiel moet
nij vergiffenis schenken, vooraleer ik
Iterve f"
„Ik zal, Rochus... spreek maar co. manT'I
Iroost Moereels. 1
„Luistert; hij, de bankier, heeft mijne
Thilde verleiden ik, ik heb hem dood
geschoten! Ik I"
„Gijl" ontsnapt het allen.
„Ja, ik Ilk zat in de gracht, rechtover
de dreef: van daar heb ik geschotenEn
hij vielviel doodIk heb dat gedaan!"
Penninck beziet den stervende met zon
derlingen blik; de boer blijkt ten uiterste
verwonderd.
„En Henri?" vraagt hij zich af. „Zou Os-
maart zich toch bedrogen hebben?.
Emiel ijlt buiten, waar Manda met Wardje,
dat immer weent, gebleven is, Hij vliegt
naar het meisje toe, grijpt haar onstuimig
vast en fluistert heel stil toch, opdat de jon
gen het niet hoore
„Manda-liefnu is alles klaar!
Alles!Hij heeft geschoten ik niet!
ik niet!"
„Wie? Hij, hijheeft geschoten?"
roept de deerne halfluid, terwijl ze met den
vinger naar het huisje wijst.
„Jazoo zegt hij zelf."
Beiden trekken met Wardje binnen. Juist
bij hun intreden vraagt Rochus met zwakker
wordende stem
„Wardje?Waar is mijn arm Wardje?...
Ik wil hem nog nen keer zien nog éenen
keer, eer ik sterveZijt niet bang... ik
zalniet meer bijtenik zou niet
meer kunnenIk voel hethet is met
mij gedaanDoet nu maar de banden
los."
Koben doet het «n veegt met een der
neusdoeken het schuim en het ^Tijk van
d"* mans aangezicht en rossen baard.
„Neen neen ik zal hiet bijten
Waar is mijn Wardje?"
„Hier!" antwoordt Manda, wier oogen
buitengewoon glinsteren: haar hart is ver
heugd, alhoewel het diep medelijden met
den laveier gevoelt; het is verheugd, omdat
nu alle boos vermoeden tegen Emiei voor
goed en voor altijd gedood is.
Zij treedt met het kindje naar het bed.
Rochus, met de grootste krachtinspanning
draait het hoofd naar het jongetje, dat luide
weent, en hij vraagt met tranen in de weg
stervende stem:
„Daaris mijn Wardje ik ben blij,
dat ik hem nog nen keer zie Maar wie....
wie zal er voor mijn Wardje nu zorgen?"
Manda voelt haar oprecht gemoed zwel
len; zij zegt klaar en beraden
„Rochus, sterf maar gerustik zal voor
hem zorgen... Wardje zal mijn kind zijn,
hoort ge 't? Sterf nu maar gerust!"
„Dank!" murmelt de laveier. Het is zijn
laatste woord. Met moeite gelukt hij er in
de hand op het hoofd van zijn zoontje te
leggen. Hij ademt nog eens, zijne oogen
vallen half toe, zijn mond blijft open hij
is dood I
Rond het bed staan de pastoor, de andere
mannen, allen met ontblooten hoofde; er
vóór knielt Manda met het jankende kind.
Daar gaat de pastoor naar den gestorvene,
sluit zacht diens oogen en spreekt plechtig:
„De man is dood!De Hemel wtze zijn
ziel genadig I"
XX.
Andere gebeurtenissen.
Dë bekentenis, welke de laveier op ziin
doodbed deed, sloeg al de dorpelingen met
verwondering. Doch voor eenige steeg de
verbaasdheid ten top: voor Osmaart, boer
Kazakke en Henri van Wallegem.
Op denzelfden Zondag, dat de wildstroo-
per, doodgemarteld, aan zijn einde kwam,
nam Penninck zijnen knecht terzijde en een
ernstig gesprek over den moord greep
plaats. De boer opperde het gevoelen, dot
Osmaart slecht gezien en voorzeker zich
zeiven bedrogen had.
Maar de manke kwam hiertegen ten
sterkste op
Neen, neen! Zijne zinnen hadden hem niet
bedrogen! Hij had Henri zien schieten hem
zien schieten van achter den dubbelen beuk -
het gezien met zijne eigene oogen, met zijne
eigene ooren den slag gehoord den
schelm, na den moord, zien wegvluchten!
Hij had het gezien en gehoord: Kon hij de
getuigenis zijner zintuigen loochenen?
En heeft Rochus bekend de moordenaar te
zijn, zoo heeft hij dit gedaan, omdat zijn
geest ziek wasRochus wist niet, wat hij
zei
Docjj Penninck wederlegde
„Osmaart, ge moest Rochus, vóór zijnen
dood hooren spreken hebben: hij was ge
zond van geest en bedaard zeker in t
geheel niet zot!De man sprak wijs, zoo
rechtveerdig wijs, als ik nu spreek... hij
heeft gebiecht, dat hij de moordenaar was
en niemand anders!Hij vroeg vergiffenis
aan Emiel f"
„Ik kan het niet verstaan, neen, kan het
niet verstaan!" riep Osmaart. „Wat moet ik
zeggen?Dat ik Henri niet zien schieten
heb?Sprake ik zóó, ik zou liegen!"
„Kom", sprak Penninck.
En beiden gingen, ongezien, naar het
Roschbosch, eerst naar den tweelingbeuk en
de sleepruimen, waar Osmaart alles nog
eens uitlegde; daarna naar de gracht, waar
Rochus beweerde gezeten te hebber.
Ja, ja; dit leed geen twijfel! Van de twee
plaatsen kon men zeer goed op den bankiel
geschoten hebben.
En eensklfips viel het boer Kazakke in,
dat de balletjes, welke den dood veroor
zaakten, in de rechterlong gevonden wer
den; en van hier, in de gracht, zag men,
langs dit kleine boschwegeltje, enkel do
rechterzijde van eenen persoon, die van hel
kasteel in de laan zou komen!
Hij wilde Osmaart overtuigen!
„Blijf hier!" gebood hij. „Ik zal de ban
kier zijn en in de dreef komen. Gij zult goed
toezien en mij zeggen, hoe gij mij van hief.
schieten kunt op zij, links of rechts, ol
wel van voren, in de borst.
En Penninck verdween tusschen hel
hout. Een oogenblik later wandelde hij in
het zichtbare deel der dreef. Hij wenkte
Osmaart, die langs het wegeltje naar henï
toehinkte, en hij vroeg
„Welnu, welken kant van mijn lijf hebf
gij kunnen zien?
„Den rechter
„En het was in de rechterlong, dat men
de zaden gevonden heelt, Osmaart I
Osmaart heft, half twijfelend, de schot*
ders op.
Wordt vervolgd,