„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 18 December 1915.
FEUILLETON.
Uitgevers: VALKHOPP
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
BINNENLAND.
Berichten.
EXEGESE
14d' Jaargang,
m
llftiS:
•J
Hoofdredacteurs Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Co.
J ABONNEMENTSPRIJS:
JPsr 8 misndao root Amersfoort t. t r
Idem franco per post
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Wekellfks^byvoe^eT o?# n'oUandsche HulseroutS1 (onder redaotie
y*n Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Advertentiön gelieve men liefst vóór II uur, lamme'
advertenties en beriohten vóór 2 uur in te zenden.
f 0.50.
o.io.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—6 regels..
Elke regel meer
Dienstaanbiedingen 25 oeitls bfl vooruilbolafing.
Grooto lottora naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryf bestaan ceoi roordoelige Oepalingon
tot bet herhaald advorteoren in dit 13hul, ty abonnoment.
Eene oirculairo, bevattende de voorwa.vdon, «vertil op
aanvraag toegezonden.
Tuinkunst.
De Popel streeft omhoog1 met trotsch verach
ten
Oer aarde, en 't harte popelt haai* van smach
ten
Naar 't blaauw des hemels, waai' de vrede
wast;
Oe Treurwilg nijgt ën loot èn loovcrlast,
Die 't water zoeken met een hoopvol trachten
Én lijdzaam op de blijde stonde wachten,
Dat zij door golfjes worden overplast.
Mon moet den popel, die zich buigt, verach
ten,
De Treurwilg, die de wolken zocht, misdoet,
.Want elk moet, wat men past te doen, be
trachten.
J. PERK.
Dat tuin- en parkaanleg nog zeer weinig
ris kunstvak bekend zijn, blijkt telkens op
wandelingen, welke men hier en elders
naakt. Zeer weinig belangstelling schijnt
fnen over 't algemeen in Nederland voor
tuinkunst te toonen. Vermoedelijk vindt dit
z'n oorzaak; 1. in de weinige bekendheid met
■t vak; 2. in den volksaard. Er bestaat slechts
teer weinig goede Hollandsche litteratuur
op dit gebied, slechts in de laatste jaren zijn
goede Fransche, Duitsche en Engelsche
.verken over tuinkunst verschenen, waarvan
misschien later zich enkele als standaard
werken zullen doen gelden. Jammer genoeg
volden ondanks de groote moeite, welke en-
cele schrijvers zich getroost hebben om de
tuinkunst omhoog te hellen en 't op een-
telfdc hoogte te brengen als bouw- en schil
derkunst, hunne bedoelingen verkeerd be
grepen. Daar zij door enkele illustraties hun
tekst duidelijker trachten te maken, de lezers
weten te boeien, bleek het dat, M uit gemak
zucht, óf uit verkeerd begrijpen, M mis
schien om linancieele redenen, deze illustra
tion gecopiëerd werden en daardoor juist
een tegenovergesteld effect bereikt werd.
Juist door het copieeren van plattegronden,
of eenig ander onderdeel, bijv. boomgroe-
- pen, fiowerborders of bouwkundigheden,
geef: men blijk noch de natuur, noch de
tuinkunst te begrijpen. De harmonie tus-
schen genoemde onderdeelen en de omge
ving gaat echter ook geheel verloren.
Over 't algemeen wordt huis en tuin te
samen, of ieder apart veel te veel beschouwd
als een afgesloten geheel, totaal zonder
eenige relaties met de omgeving. Waar huis
en tuin te samen geisoleerd worden, is dit
.nog eenigszins te begrijpen. Het eigendoms-
gevoel doet dit nog rechtvaardigen.
Waar ik straks den Hollandschen v olks
aard noemde, werd hiermede speciaal ge
joeld op t weinige buitenleven, dat in Hol
land gedaan wordt. Hollanders toch zoeken
over 't algemeen veel meer dan Duitschers
ióf Engelschen hun genot binnenshuis, 't Ge
volg hiervan is, dat meerdere zorg aan de
interieurs besteed wordt en zoodoende tuin
•an uiterlijk van 't huis in vele gevallen zeer
■op den achtergrond geraken, om niet van
'verwaarloozing te spreken. In landen waar
(men den tuin meer als woning beschouwt,
komt men er van zelf toe meerdere zorg,
meer tijd, meer geld te gaan besteden.
Men heeft in Holland in zeer vele gevallen
een tuin bij 't huis, ja, omdat 't zoo hoort,
omdat het een zeker „cachet" geelt aan de
woning. Werkelijk tuin- of parkleven is ve
len onbekend. Een zeer groot genot van het
huiselijk leven wordt hierdoor gemist. Bui
tenleven, hoe heerlijk is 't niet. Ik bedoel
hier niet alleen op 't gebied van sport, maar
werkelijk leven, een geestelijk leven. Hoe
heerlijk des morgens frisscher ruimer te kun
nen ademen, te genieten van de natuur, van
bloemen en planten. Hun leven en streven
te begrijpen. Onwillekeurig komen mij de
schoone regels van den dichter Perk voor
den geest Zóó moeten wij in onzen tuin,
in ons park leven. Zij moeten ons niet alleen
dienen als woning, waarin wij onzen dage-
lijkschen arbeid kunnen verrichten, maar
hun frischheid, hun ruimte zullen ons in een
ruimere, frisschere gedachtensleer ver
plaatsen.
Ik herinner mij een zeker hótel in Schot
land, aan welks parkingang de volgende
woorden waren aangebracht: „Where smi
ling spring its earliest visit pays and parting
summer lingering blooms delays." Zijn dit
geen woorden, die ons uitnoodigen naar bin
nen te gaan? Waarlijk, zij moesten als mot
to dienen voor ieder park of tuin.
De geheele geschiedenis der tuinkunst
door, vond men in de parken en tuinen een
weerspiegeling van 't leven der maatschap
pij. Denken v.ij slechts aan de tuinen der
Grieken en Romeinen (Plinius), aan de Ita-
liaansche en Fransche renaissance, de oud-
Hollandsche tuinkunst, Le Nótre, het land
schappelijk tijdperk en den modernen tijd,
allen respectievelijk weergevende tijdperken
van geestelijk leven, sportrijkdom en voor
spoed, pronk, enz., allen afgewisseld
door tijden van verval en tegen
spoed. Landschappelijke tuinen, alhoe
wel leeds vele dulzende jaren voor
Christus bij de Chineezen in zwang, zijn in
de 18e en 19e eeuw bijna spontaan ontstaan
onder invloed van en geinspireerd door
groote dichters (o. w. Milton). Door invloed
van reisbeschrijvingen over China (W.
Chambers- is nog een tijd lang de Chinee-
sche stijl in zwang geweest, doch deze gaf
spoedig aanleiding tot verbrokkeling van 't
landschap en verkleining der Natuur. Rui
mere begrippen en grootscher waren de
werken van Repton en andere landschap-
architecten, als Furst von Pückler Muskou—
Petrold, Zocher. Waar al deze stijlen zich
kenmerken door éénheid en grootschheid,
kan men in den modernen tijd zeer
moeilijk van een bepaalden stijl spreken.
Ieder tuinarchitect zal zijn eigen stempel
aan 'l werk geven. Z'n eigen stijl hebben,
zij 't dan ook beinvloed door de verschillen
de eischen der lastgevers, wat betreft plan-
tenmaterieel, bouwkundigheden enz., doch
echter in de eerste plaats door 't kaïakter
der omgeving. Hoe nu de belangen van den
eigenaar toe te passen aan de eischen, die
't omiingende landschap ons stelt? Hier zal
't talent van den tuinkunstenaar op de proef
worden gesteld. Want wil men dat huis en
erf een aesthetisch geheel laten vormen
met 't landschap, dan zal dat landschap ons
eischen stellen, welke bepaald dienen te
worden nageleefd, wil men geen disharmo
nie tusschen woning en omgeving maken.
Deze ei6chen kunnen van zéér verschillen
den aard zijn. Allereerst wel de gesteldheid
van den bodem geaccidenteerde of vlak
ke terreinen, berg- of heuvelachtig terrein,
rotsachtig of glooiende hellingen, enz. Dit
zal naast de architectuur van 't huis van zeer
grooten invloed zijn op de toepassing van
regel- of onregelmatigen stijl. Dé toepassing
van en de overgang naar de rijkere beplan
ting in aansluiting met 't huis eischt een
zeer nauwkeurige studie van de samenleving
der planten in hun oerstaat. Mr. Delaunoy
een Fransch tuin-architect, schrijft hierover
in denzelfden geest. „Wat oök 't landschap
zij, overal zal men zich aan de algemcene
w etten dienen te houden, maar zal de tuin
zich toch geheel aan de omgeving aanpassen
en zeer intiem harmonieeren met 't land
schap en do gebouwen." De Tuin vormt dan
als 't ware een overgang r an 't omringend
landschap naar 't huis, zich onderwerpende
echter aan de groote wetten der natuur
der schoonheidsleer.
Hieruit volgt reeds dat zeer vele soorten van
tuinen zich in ons land niet zullen aanpassen
en hunne aanwending dan ook steeds te ver
werpen is. In de eerste plaats wel de rotstui
nen. Een ander bekend Eransch architect is
in dit opzicht niet al te consequent en zegt
ever 't gebruik van rotsen „D'ailleurs ces
bloes de rochers se trouvent justifiées par
les groupements de tleurs de montagnes et
vivaces qu'ils permettent de réaliser." Niet
de rotsen schikken zich naar de planten
maar wel omgekeerd.
In vele gevallen zal den tuin-architcct w or
den opgedragen meerdere soorten van tui
nen te vereenigen in een grooteren tuin.
Dergelijke gevallen zullen veelal aanleiding
geven tot verbrokkeling, hoewel de onder
deelen zelf wel een harmonisch geheel kun
nen vormen.
Zeer vele soorten van tuinen zijn zoodoen
de ontstaan, o.a. rosaria, rotstuinen, moeras-
en muurtuinen, kruidtuinen, wilde z.g. idylli
sche tuinen, enz.
leder op zich zelf zal zeer goed toe te pas
sen zijn, maar in combinatie met een bepaal
den stijl, zullen zij in de meeste gevallen
niet harmoniëeren.
W. N. LINDEMAN.
Uit de Pers
Persvrijheid en Strafwet.
Bij het eerste woorcl, in de Tweede Kamer
tijdens de algemeene beschouwingen over
de houding van de „Telegraaf" gesproken,
werd door den heer De Meester met nadruk
gezegd, „dat de geheele Nederlandsche pers
volkomen onafhankelijk is van de regeering,
en dat deze, der nationale traditie getiouw,
aan de drukpers volkomen vrijheid laat, ter
wijl de justitie alleen don ingrijpt en tus-
schenbeide treedt, als de Strafwet over
treden wordt."
„Tegen deze woorden", schrijft „de Neder
lander", „is in héél het debat niemand in
verzet gekomen.
„Zjj, die cr belang bij hébben, voor de
waarheid iets anders in dc plaats te stellen,
(iets, waarvan men helaas niet eens zeggen
kan dat het ceno voorstelling te goeder
trouw is) doen natuurlijk hun best om den
indruk te wekken, als ware de ingestelde
vervolging tegen „dc Telegraaf" ccnc be
perking der persvrijheid, of van het vrije
woord, inplaats van cene uit de Strafwet
voortvloeiende actie. De onwaarachtigheid
van dit beweren blijkt uit de feiten. Zoolang
een blad in Nederland schrijft, wot „de
Telegraaf" thans schrijft, kan men toch
waarlijk niet zeggen dat dc vrijheid is ge
knot. De incest geraffineerde vileinheden,
de dolzinnigste verzinsels, dc meest on
waarschijnlijke fantastcrijen worden aan
den man gebracht, het lezerspubliek van
het blad zou zich allicht bekocht gevoe
len als er niets pikants meer te lezen
stond in het lijfblad van den heer Holdert
(H. M. C.) Het blad handhaafd dan ook zijne
reputatie, zij het met nog grover middelen
en met veel minder vaardigheid, dan waar
over de heer Schroder beschikte, die ten
minste schrijven kon. Is cr méér noodig om
te doen zien, dat dc persvrijheid nog geen
©ogenblik bedreigd is? Het eenige waar het
op aan komt^is, of door het gebruikmaken
dier vrijheid misschien ook de wet wordt
overtreden, en of dit het geval is, wordt
in Nederland niet door de regeering, niet
door de volksvertegenwoordiging, en nog
minder door de volksvergadering en den
volkszanger Speenhoff) maar ccniglijk en
alleen door den rechter beslist".
Dc SlaalscQurantvan Zaterdag 18 Decem-
lei beval o.a. dc volgende Koninklijke beslui
ten;
op veczoek eervol ontslapen uit den mili
tairen dienst de tijdelijke officier van gezond
heid 2e klasse A. Noirtier;
tijdelijk benoemd tol reserve-officier van
gezondheid le klasse dc gepensionneerde offi
cier van gezondheid le klasse N. II. van der
Lee van het Indische leper;
benoemd lol reserve-officier van gezond
heid 2e Masse dc artsen h'. J. Stol en L. P.
Rictciua;
eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken
I(. J. V. A. Ililgers, bibliothecaris aan dc Iioo-
Cere Krijgsschool;
Mr. Dr. F. M. Schmolck, laatstelijk cc'zanl-
scliapsraad te Konstantinopcl met tijdelijke
standplaats Sofia is werkzaam gesteld aan Hr
Ms. gezantschap te Stockholm; Jhr. P. It. A.
Mclvili van Carnbec, gezantsohapsraad tc Pa
rijs is lijdelijk geplaatst le Sofia, onder toe
kenning van den persoonlijken lilel van mi
nister-resident en Jhr. Mr. Dr. AY. 11. de Beau-
gorl, gezantschapssecretaris te Washington,
is werkzaam gesteld bii het gezantschap le
l'ariis.
Hare Majesteit de Koningin heeft be
noemd tot jagermeester in buitengewonen
dienst, den heer W. H. de Beaufort, te
Maarn.
Kerst- en N i e u w j a a r s v e r-
loven. Het lid der Tweede Kamer, de heer
Duymoer van Twist, heelt den minister van
Oorlog de volgende vragen gericht;
Is het juist dat er op verzoek van dc di
recties der Spoorwegmaatschappijen wijzi
ging gébracht is in de regeling van hef
Kerst- en Nieuwjaarsverlof der gemobiliscer-
den?
Zoo ja, op welke gronden is dit geschied,
waren er geen termen aanwezig om het ver
zoek of te wijzen en welke is de aange
brachte wijziging in de vcrlofsregeling?
Geldt bij bevestigende beantwoording van
de vraag de getroffen maotrcgel zoowel dc
gehuwde als ongehuwde militairen?
Is het juist dat bij het Ge regiment infan
terie de order is uitgevaardigd, dat de ver
loven niet langer dan tot 27 December mo
gen verleend worden?
Zoo ja, wat is daarvan de reden?
Nader meldt men ons;
Inzake de verloven van 20 December tol
7 Januari heelt de opperbevelhebber van
land- en zeemacht alsnog o.a. bepaald:
1. het vertrek daags te voren na afloop
van den dienst voor de 4-daagschc verloven
moet zoodanig worden geregeld, dat dien
dog de woonplaats kan worden bereikt;
2. aan hen,wier verlof eindigt resp. op 24
en 27 Dec. a.s. wordt vergund per eerste
reisgelegenheid resp. 25 en 28 Dec. d. a. v.
naar hunne standplaatsen terug te keeren.
Nederland en de oorlog,
Nedcrl. ambtenaar aangehouden.
De heer Dresselhuys, secretaris-gene
raal van justitie, president van den Anti-
Oorlog-Raad, op reis naar Zwitserland voor
de gezondheid van zijn vrouw, is, naar tl*
T ij d meldt, in Duitschland belet zijn rei»
te vervolgen.
Voor de Duitsche ambulance.
Op verzoek van het lid van het Centraal
Comité voor de Duitsche ambulance jhr. K,
E. Engelen, te Hilversum, constitueerde zi^l»
aldaar een sub-comité voor die gemeente en
naaste omgeving, waarvan als secretaresse
optrad jonkvrouwe A. C. Trip. Ontvangen
werd en naar Amsterdam overgemaakt eer»
bedrag van 5057.50 en 600 mark.
De H a a r 1 e m s c h e k e r m i
Op initiatief van het raadslid, den heer G.
v. d. Boogaard, hebben Woensdagmiddag
verschillende raadsleden een adres getee-
kend, strekkende om van 1916 af de Haar-
lemsche kermis af te schaffen.
Vaste keuringscommissie.
De vaste keuringscommissie der Nederland
sche Maatschappij voor Tuinbouw en Plant
kunde heeft op hare vergadering van I'
December, gehouden in de koningszaal var
het K. Z. G. „Naturo Artls Magistra" te Am
sterdam, de navolgende onderscheidinge
toegekend, als:
Getuigschrift le klasse aan:
1. Poinsettia pulchorrinum rosea, van dei
heer W. Lodder te Hees.
Waarom doen wij ons beminnelijker voor
bij onze viienden dan bij onze huisgenoo-
t^n? Omdat ook onze vrienden zich bemin
nelijker vooidoen dan onze huisgenooten.
door
ANNE SMIT KLElNE-FASTRé.
Met protesteerend gekletter \an nikkelen
halsband en belasting-penning, schudt de
hond energisch zijn grauwe, ruige vacht,
snuift proestend een paar malen aan de ge
sloten deur, rekt zich dan uit op 't blauw-
steenen stoepje, den kop spijtig gedrukt op
fang-uitgestrekte, gespierde voorpoten.
Hoe gaat 't, Leentje
Best, freule I Meneer en Mevrouw, en
de verdere famielje allemaal gezond
Gelukkig wel. De heele familie was
vanmorgen in de kerk. Geen plaatsje onbe
zet in de twee banken.
Mag-ik de Freule een kopje thee in-
ichenken
Graag.
Freule Vyckens kijkt naar de twee ge
bruikte kopjes op 't theeblad.
Al bezoek gehad, Leentje?
Ja, freule.
Is hij weer bii je geweest
Ja, freule.
Freule Vyckens schudt bekommerd 'l
hoofd, richt op de thee-schenkende een
meewarigen blik„Leen, Leen, denk toch
om je goeien naam. Och, er wordt zóóveel
over je gepraat
Lichtelijk schok-schoudert de vermaande.
Vin-je dat niet vrééselijk We mogen
geen aanstoot geven. Leen I ik begrijp je
niet meer! Hoe is 't mogelijk? Jij,
die zulke brave ouders hebt gehad
denk je nooit meer aan ze
Leentje zucht, frutselt aan de geborduur
de strook van haar boezelaar, buigt 't
hoofd.
Stroef-gesloten is haar mond.
Freule Vyckens nipt met voorzichtige
teugjes de heete thee.
Mooie preek vanmorgen, hè Leentje
Leentje's strak gelaat ontspant zich, als
een juichkreet trilt haar instemmend
„Héérlijkinnig
1 Corinthe XIII is wel haast 't mooiste
hoofdstuk uit den Bijbel, meent de freule.
Vindt-u dat óók
Zacht herhaalt ze„Zij bedekt alle din
gen zij gelooft alle dingenzij hoopt alle
dingen; zij verdraagt alle dingen"
Leentje's oogen glanzenaandoening
karmiint haar hoekig, bleek gezicht, een
lachje krult haar mond.
Freule Vyckens begrijpt.
Het liefde-prijzende Bijbel-woord daf
ons Tierteedert, dat ons hart verwarmt
In Leentje's oogen wiegelt een vraag,
gloeit vrouwelijk verlangen om te wéten.
Zich vermannend, fluistert ze, met gretig
gerekten hals
Bemint de fieule óók?
Niet in den zin, dien jij aan Paulus
woorden hecht
U gelóóft toch, wat in den Bijbel
staat? ijvert Leentje, met schiik-oogen.
Zéker, zéker Leentje
Vriendelijk-geruststellend klinkt freule
Vyckens' stem.
Heb-je Dominé's tekstverklaring goed
gevolgd. Leen Uitvoerig, met véél voor
beelden, heeft Dominé verteldwat „alle
dingen bedekt, gelooft en hoopt"
De Liefdejuicht Leentje, met verze
kerdheid.
Moederlijk, bedaard, geduldig, weerlegt
de jonge vrouw van hoogen huize
Liefde beteekent hier, zooals Dominé
zei..Menschen-min, Naasten-liefde.
1 Corinthe XIH, vóór de preek, in zijn ge
heel breed en zalvend gelezen, door den
voorzanger, had op Leentje een wondere
werking.
Alles in haar zong van liefde, liefde,
liefde
Toen, na 't gebed van Ds. Beyer, en 't
zingen der gemèente, de predikant aankon
digde „De woorden, waarbij ik heden uw
aandacht wensch te bepalen geliefde toe
hoorders, vindt gij opgeteekend in den
Zendbrief van den Apostel Paulus, aan die
\an Corinthe, en wel in den eersten brief,
't dertiende hoofdstuk en daarvan het 7de
vers", had Leentje haar bijbeltje geopend
met de oogen gevolgd, de woorden, lang
zaam door den dominé gelezen.
Toen Dominé zijn rede aanving, had zij
de tekstwoorden nóg eens gelezen, nóg
eens en nóg eens.
Werktuigelijk sloot zij haar bijbel, en ont
rolde zich voor haar geestesoog haèr liefde
hiiar liefde, waaraan zij offerde gemoeds
rust cn goeien naam, haar rijke, lankmoedi
ge, onuitputtelijke liefde, die 't licht, de
troost was van haar dor bestaanhiér lief
de, rein en hooggesmaald, besmeurd,
door Jan-en-Allemanhaar stille, krachtige,
onbeantwoorde liefde
Kijk 's, Leentje, als je Fransch ver
stond, dan zou je 't dadelijk begrijpen. De
liefde, waarvan Paulus spreekt, beteekent
niet amour, dat wil' zeggen, liefde van
man-tot-vrouw, nuuir c h a r i t dat is
naasten-liefde, menschen-min, ontferming.
Freule Vyckens neemt 't potlood uit haar
zakboekje, schrijft op de witte strook van de
krant, die op tafel ligt
Amour liefde, gewone, aardsche liefde.
Charlté naasten-liefde, ontferming.
En Paulus bedoelt niet: amour,
magr c h a r i t
Zij schuift de beschreven krant naar
Leentje, die met leege oogen kijkt naar 't
kloeke, ronde handschrift.
Leentje zegt niets.
Luister 's, Leen f Voor niemand is 't
een geheim, waarom je niet meer met je
ouwe tante en je zuster samenwoont.
Tegen Meue's lastig humeur en me
zikkeneurige zuster,-die bang voor Meue is,
en 't ouwe, nijdige mensch naar d'r mond
praat, kon ik niet langer op
Je wilde vrij ziin. Leen! jë tante en ie
zuster hebben een zwaar hoofd in je om
gang met Veenders. Och, beste Leenlaaf
in'toch loopen f Heusch, hij deugt niet; hij
is aan den drank verslaafd, hij brengt je in
opspraak
Veenders is goed voor z'n werk; hij is
een knap onderwijzerde schoolkinderen
hangen an 'm als klissenin de kerk is-ie
altijd op z'n post; op de repetities van de
„Zang" óók, as-ie niet drinkt, dan is-ie
de knapste, de béste man, dien je kan be
denken.
Freule Vyckens slaat op, legt haar han
den op Leentje's schouders
Toe, Leen 1 wees flinkje bent geen
kind, we zijn van denzelfden leeftijd
vergeet 'm, hij is 't niet waard, dat je 'it.;
liefhebt; blijf onze fatsoenlijke Leentje
offer je goeien naam niet aan zoon mt<t
op
Ik kan niet, freule, ik kén m niet verge
ten, ik kén 'm niet los-loten.
Trouwen jullie dan
Trouwen? Hij trouwt me nooit
dat wéét ik wel; nog nooit heeft hij één
woord over liefde gekikt Jaap is zes
jaar jonger dan ik, hii is niet heelemaal von
mijn stand, hij is 'n knappe bol, ik ben
maar 'n eenvoudige stumperd, néé I trou
wen doet-ie me niet
Dan moest je in 't vervolg je deur
voor 'm sluiten v
Leentje staat op.
Wordl vcrvnlgdt