Verspreide Berichten.
BINNENLAND.
fvuur en handgranaten ontvangenzij bleven
echter deze stellingen tot den middag be-
*e**en.
In den nacht van den 8en op den 9en
lieten wij wederom onze verkenningsofdee-
iingen vooruitgaan tegen de vijandelijke
loopgraven. Om 3 uur in den morgen was
.het begin van de vijandelijke terugtochtsbe-
A-eging in het centTum voelbaar geworden.
Wij lieten daarom ons geheele front opruk
ken. Een deel der teruggaande vijandelijke
troepen vluchtte onder bescherming van de
Stevig vurende vijandelijke schepen naar de
landingsplaatsen. Een ander deel liet talrij
ke zelfwerkende mijnen springen en trachtte
200 onzen opmarsch stap voor stap tegen te
houden. Op dit oogenblik openden onze vèr
dragende kanonnen een hevig vuur tegen
5de landingsplaatsen, terwijl on?e landbatte-
rijen de achterhoede van den vijand sterk
beschoten en hem talrijke verliezen bij
brachten. Onze bergkanonnen gingen met
de infanterie vooruit en verontrustten den
vijand van dichtbij. Onze troepen trotseer
den dopper het vuur van de vijandelijke
schepen en de zelfwerkende mijnen. De
hen omringende gevaren niet tellende,
maakten zij de vijandelijke soldaten af, die
het werkzame vuur van onze artillerie niet
meer konden ontvluchten en een wanhopi-
gen tegenstand boden.
Bij 't aanbreken van den dag bevonden on
ze troepen zich op 't slagveld te midden van
talrijke vijandelijke lijken. Wij constateer
den reeds, dat onze artillerie zeer effectieve
treffers verkreeg en dat de vijand, dien wij
op hét geheele front met alle tot onze be
schikking staande middelen bestookten, bij
de aanvallen van onze sterke afdeelingen
niet meer in staat was zelfs onUer bescher
ming van zijne vele scheepskanonnen den
tegenstand voort te zetten. Zoo eindigde het
laatste bedrijf van den strijd, die zich sedert
echt maanden op het schiereiland heeft af
gespeeld, met de nederlaag en den terug
tocht van den vijand. De telling van den
grooten buit is nog niet ten einde gebracht;
bestaat in kanonnen, wapenen, munitie,
paarden, muilezels, wagens en een groot
•antol andere voorwerpen.
Den lOen beschoten verscheidene vijan
delijke kruisers en torpedobooten tijdelijk
Sedd ul Bahr, den omtrek van Tekke Burun
en de Anatolische batterijen, zonder schade
■an te richten. Een kruiser, die uit de
richting van Kavalla kwam, wilde tegen
onzen sector ten noorden van de baai van
Saros het vuur openen, maar werd door
het tegenvuur van onze in den omtrek op
gestelde batterijen verjaagd.
Onze door de luitenants Boedicke en
Chonos bestuurde vliegtuigen schoten den
vierden een vijandelijken vlieger neer, die
In de volle zee bij Sedd ul Bahr neerkwam.
Athene, 12Jan. (R.) De gezanten van
He geallieerde staten hebben een nota aan
geboden, waarin wordt gezegd, dat de geal
lieerden 't als een plicht van menschelijk-
heid beschouwen het Servische leger zoo
•poedig mogelijk uit Albanië weg te voeren,
om het te behoeden voor hongersnood en
vernietiging. Alleen Korfu verschaft de noo-
dige faciliteiten voor het vervoer en het ver
schaffen van voeding en verzorging. De En-
lente meent, dat Griekenland zich niet zal
verzetten tegen de overbrenging ven zf'ne
Servische bondgenooten, die slechts kort op
het eiland zullen verblijven. Er is geen spra
ke van eene bezetting. De daarvoor gegeven
waarborgen zijn even goed van toepassing
op Korfu als op de andere deelen van Grie
kenland, die tijdelijk door de geallieerden
gebruikt worden.
B e r 1 ij n, 13 Jan. (K. N.) Uit Lugano
wordt aan de Rundschau geseind, dat de
komst van den koning te Rome nn zijn lang
durige conferentiën met alle ministers ln
verband schijnen te staan met den wensch
ran de koningin om den troon van haar
rader te redden, wellicht zelfs om een af
tonderlijken vrede voor Montenegro voor te
bereiden. De bevestiging van dit bericht
«voet worden afgewacht.
Petersburg, 13 Jan. (Tel.-agent-
ichap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
In het Arkhave-dal verstrooide on9 vuur
een Turksch detachement, dat bezig was
zijne stellingen te versterken. In de streek
van Ardjisone,bij het dorp Kharsionnek,
hadden wij ontmoetingen met aanzienlijke
Koerdische strijdkrachten.
Konstantinopel, 13 Jan. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Kaukasusfront viel de vijand
den ''-o tweemaal krachtig onze stellingen
bij Narman aan. Hij werd teruggeslagen en
liet n"0 dooden op het slagveld.
Delhi, 13Jan. (R.) Blijkens een mede-
deeling is een strijdmacht onder generaal
Aylmers bijeengetrokken bij Sjeik Said en
trekken de Turken zich naar het noorden
terug langs de Tigris. Het weder is koud en
vochtig.
Konstantinopel, 13 Jan. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Iiakfront is geene verandering.
Petersburg, 14 Jan. (Tel.-agent-
schap). De volgende keizerlijke order aan
leger en vloot is bekend gemaakt:
Het jaar 1915 is verloopen vol daden van
zelfverloochening van mijne roemrijke troe
pen. In een harden strijd met een vijand,
sterk in aantal en rijk in alle hulpmiddelen,
bestookten zij hem en brachten Ten vijande
lijken inval tot staan. Zij stelden hunne borst
■is onneembaar schild tot bescherming
fan het vaderland.
Op den drempel van het nieuwe jaar 1916
«end ik u, mijne dappere krijgers, mijne
groeten. Mijn hart is met u, strijdende in de
■oopgraven, en smeekt de hulp van der- Al
lerhoogste af op uwen arbeid en uwe dapper
heid. Onthoud dit goed. Ons geliefd Rus
land kan zich zijne onafhankelijkheid en
tune rechten niet meer verzekeren, zijn ar
beid niet doen gelden, zijne rijkdommen niet
ontwikkelen, zonder eene beslissende over
winning op den vijand te hebben behaald.
Doordringt u daarom van het bewustzijn:
Geen vrede zonder overwinning! Welke
moeiten en offers het ons ook moge kosten,
wij moeten de overwinning aan het vader
land verschaffen. Onlangs heb ik de ge
legenheid gehad sommige regimenten te be
groeten op de slagvelden, die door den in
September gevoerden strijd beroemd zijn:
Ik heb in mijn hart gevoeld het warme élan,
den vasten wil van allen om den heiligen
pficht der verdediging van het vaderland te
vervullen. Ik treed het nieuwe jaar in, vast
geloovende in de genade van God, in de
zedelijke macht, de onwankelbare beslist
heid en de algeheele trouw van de Russi
sche natie, in de krijgshaftige dapperheid
van mijne legers en vloten.
(Get.) NICOLAAS.
Berlijn, 13 Jan. (W. B.) In de groo-
te commissie van den rijksdag werd bij ge
legenheid van eene vertrouwelijke bespre
king van het Baralong-geval van alle kan
ten, ook door de sprekers van de sociaal
democratische fractie aan de commandanten
en de manschapen van de U-booten de
grootste lof gebracht Uit verwijt van door
hen gepleegde onmenschelijke handelingen
werd als geheel ongegrond afgewezen.
De sociaal-democratische fractie van den
rijksdag heeft in eene gisteravond gehouden
vergadering eene verklaring aangenomen,
dat de afgevaardigde Liebknecht wegens
zijne voortdurende vergrijpen tegen zijne
plichten als lid van de fractie de rechten ver
beurd heeft, die aan het lidmaatschap ver
bonden zijn.
B e r 1 ij n, 1 3 J a n. (W. B.) De zitting van
den landdag van het koninkrijk Pruisen is he
den door den minister-president von Beth-
monn-Hollweg namens den keizer en koning
geopend. In de troonrede wordt gezegd, dat
de oorlog versterking van de inkomsten noo-
dig maakt om de gezonde kracht van de
Pruisische financiën in stand te houden. Een
wetsontwerp wordt aangekondigd tot verhoo
ging van den bijslag op de inkomens en tot
heffing van eene aanvuiiingsbeiasting.
Voor de wederoprichting van Oost-Pruisen
zullen nieuwe staatsgeldmiddelen aange
wend worden. Dank wordt gebracht voor de
particuliere hulp, die voor dit doel ruim
schoots is verleend; men verwacht dit ge
west in niet te langen tijd weer tot den
ouden bloei te brengen. Voor de verdere
uitbreiding van het spoorwegnet en de aan
schaffing van rollend materieel worden nieu
we aanzienlijke middelen aangevraagd. Aan
het slot van de troonrede wordt gezegd:
Z. M. de keizer en koning weet, dat uw
werken en streven, gelijk tot dusver, ook in
het nieuwe tijdperk van parlementairen ar
beid door een geest van offervaardigheid en
vastberadenheid gedragen zal zijn, door den
dapperen geest, die alleen ons volk de
kracht geeft den geweldigen oorlog zegevie
rend door te staan. In het ontzettend bele
ven van den oorlog wordt een nieuw ge
slacht groot. De geheele weerbare man
schap, gedragen door kameraadschappelijke
trouw tot in den dood, beschermt staat en
volk. De geest van wederzijdsch verstaan en
vertrouwen zal ook in den vrede voortwer-
ken in den gemeenschappelijken arbeid van
het gansche volk aan den staat. Hij zal onze
openbare instellingen doordringen en een
levende uitdrukking vinden in or.s bestuur
en onze wetgeving en in de vorming van de
grondslagen voor de vertegenwoordiging
van het volk in de wetgevende lichamen. De
geslagen wonden te heelen en nieuw leven
te iaten opgroeien uit de machtige dad ju
en offers van ons volk zal ons alier grootste
taak zijn, zoodra de overwinning zegevierend
is bevochten. In stormen is de Pruisische
staat groot geworden. In den storm staat Kj
ook heden onwrikbaar. W de vijand als
dwang voorstelt, is vrijheid op orde ge
bouwd. Den band, die de Pruisen aan hun
koning bindt, hebben deze tijden van strijd
en overwinning, zoo mogelijk, nog vaster ge
smeed. God bescherme Pniisen ook in de
toekomst en beware het als den sterken dra
ger van het rijk. Daarop vertrouwen wij en
voeren onzen goeden strijd tot een goed
einde.
B e r I ij n, 13 Jan. (W. B.) De voorzitter
van het huis van afgevaardigden, graaf
Schwerin-Löwitz, opende de eerste vergade
ring van de nieuwe zitting met eene rede,
waarin hij uitsprak, dat het vertrouwen en de
zekerheid, dat de overwinning zal worden
behaald, in reusachtige mate is gestegen. Hij
drukte de hoop uit, dot de beraadslagingen,
onder uitsluiting van persoonlijke en partij
politieke meeningsverschillen, zullen worden
gedragen door de gedachte, dat zeer spoe
dig een van de overwinning verzekerde vre
de zal worden bereikt.
De minister van financiën Lentze hield als
toelichting van de ingediende begrooting
eene rede, waarin hij eenige mededeelingen
deed over de in de troonrede aangekondig
de belastingverhoogingen. Hij zeide daarvan:
De begrooting van 1914 sluit met een te
kort van 116,000,000 mark. Ook voor 1915
moet met een tekort rekening worden ge
houden. Door directe belastingen (oor
logsbelasting) worden de inkomsten met
100,000,000 verhoogd.
De nieuwe belastingwet ls alleen van
kracht voor den duur van den oorlog en ver
hoogt slechts den toeslag.
Bij een inkomen van minder dan 2400 M.
blijft de vermeerdering van de novelle van
1909 gehandhaafd, dan volgt een progres
sie-e stijging, die bij personen met een in
komen van meer dan 2400 M. 8 pet. en bij
een inkomen van 100,000 M. en meer 100
pet. van den oorspronkelijken aanslag be
draagt. De vermeerdering van belasting voor
naamlooze vennootschappen is eveneens
verhoogd. Bii de aanvuiiings beiasting geldt
een dubbele vermeerdering van de verhoo
gd-
Er wordt verzocht om machtiging tot de
uitgifte van schatkistbiljetten tot 3 milliard.
Voor Oos-Pruisen zijn meer dan 350 milli-
oen besteed. De ingevolge den Russischen
inval gevluchte Oost-Pruisen zijn voor Jiet
grootste deel teruggekeerd. Er zijn voorloo-
pige schadeloosstellingen uitbetaald. De we
deropbouw van de gebouwen in de gansche
provincie is aangevangen.
De minister besloot zijne rede aldus
Wij koeren terug tot de oude Pruisische
spaarzaamheid. Dat moet ons niet alschrik-
ken. De hoofdzaak is, dat onze financiën ge
zond blijven en wij den oorlog winnen. Onze
troepen stellen elk uur van den dag hun ge
zondheid en hun leven bloot aan het ge
vaar. Zouden wij dan niet in staat zijn, zon
der morren en klagen, onze leefwijze te ver
anderen en het een en ander te ontberen?
(luide instemming.) Eerst komt het vader
land, dan de enkeling. Zoo handelen onze
soldaten, zoo handelen ook wij. Wanneer de
vijandelijke regeeringen het trachten voor te
stellen, alsof wij ongezind zijn verder te strij
den, dan is dat slechts leugen en laster. Wij
zijn zekerder van de overwinning dan ooit,
vastbesloten alles te verdragen, tot de vijand
bereid is, een vrede-te sluiten, die ons duur
zaam beveiligt tegen een nieuwe aanran
ding.
Ons oude Prinsen heeft vaak bitterdroeve
tijden doorgemaakt. Het moest strijden om
7'jn leven, maar won ten slotte toch. Zou het
dan hu anders zijn, nu Duitschland om leven
en bestaan vecht? Laat ons getrouw onzen
plicht doen in vertrouwen op God. Dan zal
ook een wereld van vijanden ons niet ten
onder brengen! (Stormachtig applaus van al
le zijden.)
Het Huis verdaagde zich tot 17 Januari.
Londen, 13 Jan. (R.) In de vergade
ring van den mijnwerkersbond in Londen
werd eenstemmig besloten oppositie te voe
ren tegen het wetsontwerp op den militairen
dienstplicht. Echter zal er niets gedaan wor
den, zoolang niet het wetsontwerp wet is ge
worden.
B e r 1 ij n, 13 Jan. (K. N.) De Wiener
Zeitung am Abend publiceert een bericht
uit Genève, volgens hetwelk de verliezen
van het Italiaansche leger aan het Oosten-
rijksche front tot 1 December bedragen
hebben 600.000 man aan dooden, gewon
den en vermisten, derhalve een derde van
het effectief.
De Zwitsersche bladen pubiiceeren een be
richt uit Parijs, dat de verliezen van het
Pransche leger in Gallipoli aan de Kamer
werden opgegeven als bedragende drie vijf
den van de ontscheepte troepen.
Londen, 13 Jan. (R.) In het Hooger-
huis vestigde lord Sydenham de aandacht op
de groote toename van den cacao-uitvoer
naar neutrale landen. Verder toonde hij door
cijfers aan, hoe de export verminderde,
sinds deze niet meer mocht uitgevoerd wor
den, anders dai» met consent. Hiermede was
echter niet alles gedaan. Er kon weinig twij
fel over bestaan, dat een aanmerkelijke hoe
veelheid cacao voortdurend naar den vijand
werd gevoerd. Op deze zaak wordt door de
departementen van Oorlog en Handel een
voortdurende aandacht geschonken. De re
geering ts van meening, dat de tegenwoor
dige maatregelen nog verscherpt konden
worden.
Luxemburg.
Luxemburg, 13 Jin. (WB.) Het
ministerie Loutsch is afgetreden.
China.
Hongkong, 13 Jan. (R.) De regee
ring van Canton bericht de nederlaag van
de rebellen, die met zwaar verlies geheel
uiteengejaagd zijn. Zij worden vervolgd.
Mexico.
Washington, 12 Jan. (R.) Staatsse
cretaris Lansing heeft aan Carranza geseind,
dat eene prompte bestraffing wordt verlangd
van de roovers, die verleden Maandag 17
Amerikaansche burgers hebben vermoord
bij Chihuahua. Men verheelt in de regee-
ringskringen niet de bezorgdheid over den
toestand, die zal kunnen leiden tot nieuwe
aanvallen van het congres tegen de buiten-
landsche politiek van de regeering.
Tokio, 13Jan. (R.) Een persoon wierp
twee bommen tegen de automobiel van
graaf Okuma, den minister-president. Graaf
Okuma bleef ongedeerd.
Weenen, 13 Jan. (W. B.) Gisteren
avond kwam ln een storm als een orkaan
op het station Fischau van de Schneeberg-
1-ahn een personentrein in botsing met een
op het spoor staanden lokomotief. 31 per.
sonen, waaronder vijf van het treinpersoneel,
werden gewond. Een van hen is zwaar ge
wond.
Weenen, 13Jan. (W. B.) Volgens een
beiicht in de c';;^!aden is gisteren op het
baanvak tusschen Oderberg en Freistadt
een wagon van een lokaaltrein van den
spocwegdam gevallen. Veertig personen
zijn gedood, acht daarvan zwaar.
Uit de Per*.
Na eer en Staat.
L
Prof. dr. H. V1 s s c h e r heeft naar aan
leiding van de brochure „Leider en Leiding
in de Anti-Revolutionaire partij" bij den
Maassluisschen Boekhandel en Drukkerij een
geschrift uitgegeven, getiteld „Na Eer en
Staat". In het eerste hoofdstuk roept de
schrijver de herinnering levendig aan Cae-
sar's einde in het jaar 44 voor Christus. Wat
een Caesar was voor Rome schrijft dr.
Visscher is dr. Kuvoer voor de Antirevolu
tionaire partij. Ongetwijfeld was Kuyper nog
meer voor de Antirevolutionairen dan Caesar
voor Rome. Hij maakte haar groot, terwijl
Rome reeds groot was. Dr. Kuyper bracht de
kleine partij tot machtigen invlped. Hij zelf
stond in het zenuith van glorie, was omringd
door velen, die hem vleiden. Hoe is dat alles
anders geworden! De tijd schijnt gekomen,
dot de conspiratie tegen hem uitgaat. De
schrijver wil niet beweren, dat ten opzichte
dezer verandering der dingen, aan dr. Kuy
per geen schuld kleeft; de moeilijkheden,
waarin èn dr. Kuyper èn de partij gewikkeld
zijn, zijn, naar prof. Visscher's overtuiging,
wel niet geheel door dr. Kuyper veroor
zaakt, maar dan toch voor een aanmerkelijk
deel. Toch gelooft de schrijver niet, dat de
heeren, die „Leider en Leiding in de Anti-
rev. partij" schrijven, goed deden met te
schrijven hetgeen zij over dr. Kuyper's wij
zen van doen in het licht gaven. Het be
zwaar, dat prof. Visscher tegen dit geschrift
heeft, is: dat zij, die daarin aan dr. Kuyper
ten laste leggen, dat hij tegenover broeders
uit eigen kring niet steeds deed zooals de
broederlijke liefde eischt, dat nu op deze
wijze aan hem en aan de wereld voorleggen.
Dit acht de schrijver een vergrijp tegen de
broederlijke liefde. Het komt hem voor, dat
het roeping geweest was te rechter tijd, al
leen of gemeenschappelijk, oprecht en eer
lijk en ronduit met dr. Kuyper te gaan spre
ken. „Zijn wij vraagt prof. Visscher
alleen steeds genoegzaam waar en oprecht
geweest tegenover dr. Kuyper? Rust ook op
ons geen schuld?
„Indien dan in het partijleven en de partij
leiding zooveel hinderde en zooveel is dat
niet naar eisch van de broederlijke liefde
kan zijn, was het dan geene roeping geweest
om nog wat anders te doen dan medewer
ken aan de apotheose van den leider op den
partijdog? Was het dan geen roeping ge
weest om aan dr. Kuyper de waarheid en
de gerechtigheid voor te houden?
Het was niet hun plicht om als „door eene
toevallige omstandigheid" samengekomen
Amsterdamsch gezelschapje noodeloos den
smaad over dr. Kuyper's hoofd te vermeer
deren door publiciteit te geven aan wat
allereerst een zaak van intern partijbelang
is. Eerst wanneer te vergeefs bij dr. Kuyper
was aangedrongen op betering en verande
ring van hetgeen betering en verandering
behoefde, eerst wanneer te vergeefs op de
Partij zelve een beroep was gedaan, eerst
dan zou de weg der publicatie hebben open
gestaan. Maar die weg zou zeker niet ge
volgd hebben kunnen worden zonder dat
ook de heeren zeiven hun „peccavi" hadden
moeten uitspreken."
Het tweede hoofdartikel draagt tot op
schrift „Het ministerie Heemskerk". De
schrijver gaat er de wordingsgeschiedenis
van na, beginnend bij den val van het mi
nisterie Kuyper. Politiek onvoorzichtig
noemt prof. Visscher het van dr. Kuyper,
dat deze op reis is gegaan de reis om
de oude wereldzee zonder op zekere par
tijzaken orde te stellen; gedurende talrijke
maanden waren de antirevolutionaire hee
ren in de Tweede Kamer op zichzelven aan
gewezen: gevolg daarvan was niet slechts
een grootere zelfstandigheid in hun politiek
handelen, maar ook allerlei critiek op Kuy
per's leiding en taktiek van verleden dagen.
Vervolgens behandelt de schrijver het inci
dent op 21 Dec. 1907, de verwerping der
oorlogsbegrooting van minister Rappard. In
den strijd omtrent deze quaestie, ontbrand
tusschen minister Heemskerk en Kuyper,
schaart prof. Visscher zich aan de zijde van
den laatste: met dr. Kuyper is "in al die be
drijven niet d i voeling gehouden, die voor
den welstand der ontirev. partij gewenscht
was. Wat het beleid van het ministerie
Heemskerk betreft, vraagt prof. Visscher:
„Kan de heer Heemskerk voor God en zijn
geweten verklaren, dat met die groote meer
derheid (60 tegen 40) voor de toepassing
der antirevolutionaire beginselen bereikt is
geworden, wat men er redelijkerwijze van
mocht verwachten? Het vonnis, dat prof.
Visscher dan over het ministerie Heemskerk
velt, is vernietigend.
„Behalve de verzekeringswetten is er van
grootte legislatieve vruchten weinig sprake
en in hoeverre die nog principieel Anti
revolutionair zijn, zal ik hier buiten be
schouwing laten, zoo ook de vraag, of het
olie sappige vruchten zijn.
Zonder de betrekkelijke waarde dezer wet
ten te onderschatten, meen ik toch al te
zeer te dwalen, als ik de bewering uit, dat
een verstandig liberaal minister, geen doc
trinair, maar een man als b.v. Cort van der
I Ho meesten dezer ontwerpen even
goed had kunnen indienen. In de meesten
i. ..i-r o.uwerpen treedt het specifiek Anti
revolutionair beginsel weinig of niet op
den voorgrond. Onder een liberaal ministe
rie zijn ook wel subsidies verleend aan het
Christelijk onderwijs.
Maar wat heeft het Kabinet Heemskerk
gedaan in het belang der verwezenlijking
van specifiek Antirevolutionaire idealen? In
zijn politiek beleid was weinig, zeer weinig
te speuren van drang naar de realiseering
van lang gekoesterde idealen der Antirevo
lutionaire Partij."
Prof. Visscher moet tót rijn leedwezen
zeggen, dat er geen rechtsch ministerie is
opgetreden, dat minder principieels heeft tot
stand gebracht. „Was er bijv. geen schreien
de behoefte aan eene Zondagswet voor ons
volk in het algemeen en voor het Christelijk
deel in het bijzonder?" Het was maar zel
den te speuren, dat er vrij en frank een be
ginsel in het oog werd gevat, dat de Partij
als geheel raakte. En als er zulk een begin
sel was, waarmede enkelen geen haast had
den, dan had de heer Heemskerk ook geen
haast, althans geen tijd er zich tijdig mede
bezig te houden. Als treffend voorbeeld
daarvan haalt prof. Visscher aan het lot, dat
het bekende artikel der H.-O. wet trof, waar
bij een nieuwe regeling van het vraagstuk
der Theologische Faculteit werd in het voor
uitzicht gesteld.
„Stel u voor: de Antirevolutionaire mr.
Heemskerk, de volgeling van Groen, die
ever 60 stemmen beschikte, aan wien de wet
had opgedragen het probleem der TheoL
Faculteit te regelen en die het nalaat, dia
de roeping van zich werpt, die hem als van
Godswege voor den voet is gelegd en die
het Nederlandsche volk laat zitten met dit
nog altijd voortkankerend zeer, dat alle
politieke actie reeds sinds vele tientallen
van jaren heeft vergiftigdf"
Het schijnt schrijft prof. Visscher ver
der bij den heer Heemskerk niet te zijn
opgekomen, dat er na hem ook nog een pe
riode zou aanbreken. Menigeen kreeg clen
indruk, alsof hij zijn best deed om te ma
ken, dot er geen antirevolutionair ministerie
meer volgen moest.
„Ik zeg niet te veel, als ik beweer, dat de
oude spreuk nog opgeld doet „Wie de go
den willen verderven, die verdwazen zij."
Ook in Heemskerks ministe
rie is zij vervuld."
Prof. Visscher denkt aan de houding te
genover het tarief aangenomen. Persoonlijk'
is de schrijver overtuigd, dat „vrijhandel
meer in overeenstemming is met de levens
wet der volkeren dan bescherming", en dat
bescherming geen zaak van „heilige orde",,
integendeel „zeer weinig principieel en
uiterst prectisch van aard is". En de schrij
ver heeft geen vrede met de wijze, waarop
het ministerie Heemskerk deze zaak behan
deld heeft.
„Het is de waarheid aldus besluit prof.
Visscher dit hoofdstuk dat de malaise,
de onverschilligheid veel dieper heeft inge
vreten dan de heeren beseffen. En dat zij
dit niet beseffen, zooals uit hunne brochure
blijkt, toont, dat tot op dit oogenblik nog
het oog omneveld is, dat het nog altijd
„toevalligheden" zijn, waaruit en waarbij zij
politiek leven. Maar wie leider wil wezen op
politiek gebied en de verantwoordelijkheid
wil dragen, die kan zonder politiek inzicht,
zonder politieke berekening niet Wie zon
der compos in zee gaat die brengt ernstige
schade toe aan de Partij, die hij beweert te
dienen.
Daarom, wat mij in de brochure der hee
ren het pijnlijkst heeft getroffen, dat is het
ontbreken van alle spoor, dat wijst op eenig
schuldbesef, op eenig bewustzijn van toch
niet beantwoord te hebben aan de verwach
tingen, die de Antirevolutionaire Partij met
recht heeft mogen koesteren.
Het is al maar de zonde van Kuyper, maar
die van Heemskerk is er blijkbaar nietf En
toch geloof ik, dat het voor den heer Heems
kerk beter geweest was, als hij wat meer
voeling met den leider had gehouden, al was
het alleen daarom, dat Kuyper te goed Cal
vinist is om op toevalligheden politiek te
drijven. Hij had van „den ouden man" zeker
kunnen leeren, hoe men het niet moet doen."
Berichten.
De Staatscourant van Vrijdag 14 Ja
nuari bevat o.a. de volgende Koninklijke be
sluiten:
op verzoek eervol ontslagen uit "s rijks
dienst de belasting-ontvanger W. G. S. L,
de Vletter, te Bergum;
benoemd bij den waarborg en de belas,
ting der gouden en zilveren werken tot com-
mies in Amsterdam J. Geerkens, thans com
mies te Leeuwarden; tot aide-essayeur te
Leeuwarden D. J. Hulsbergen, thans tijdelijk
te Schoonhoven;
benoemd tot adjudant in buitengewonen
dienst der Koningin de gepensionneerd ge-
neraal-majoor A. L. Klerk de Reus, van de
infanterie;
op verzoek eervol ontslagen als territo
riaal bevelhebber ln Gelderland, ten zuiden
van den Nederrijn, Limburg en Noord-Bra
bant, voor zooveel betreft het gebied niet
behoorende tot de Nieuwe Hollandsche Wa
terlinie of de stelling Hollandsch Diep en
Volkerak de gepensionneerd kolonel der in
fanterie F. H. W. H. Spieringhs;
benoemd tot rijkstuinboc wieeraar C. Ph.
Moerlands, te Naaldwijk, met eervol ontslag
als leeraar aan de Rijkstuinbouwwlnterschool
te Naaldwijk.
Minister Pleyte. De minister
van Koloniën, mr. Pleyte, wordt ai. Zater
dagavond te 's-Gravenhage terugverwacht
van zijn verblijf om gezondheidsredenen in
Zwitserland.
Kamerverkiezing West-
stellingwerf. Bij de TweedeKamer-
verkiezing te Weststellingwerf is bij enkele
candidaatstelling herkozen de heer Hugen-
holtz.
Adjudant van den Gourer-
n e ur-GeneruL
Naar de Leeuw. Ct. verneemt, <s de te
Leeuwarden gedetacheerde kapitein van het
Indische leger R. M. C. d'Engetbronner, com
mandant van de aldaar in garnizoen zijnde
troepen, ter beschikking gesteld van den
gouverneur-generaal van Ned.-lndië, mr. J. P.
graaf van Limburg Stirum, om dezen als
adjudant te vergezellen op zijn reis naar
Indië en bii aankomst aldaar ln die functie
te worden benoemd.
De „Hertog Hendrik". Blijken*
een aan het departement van marine ont
vangen draadloos bericht, is Hr. Ms. pant,
serschip „Hertog Hendrik" in den namiddag
heden ten anker gekomen bij het lichtschip
Sunk (Theemsmonding' om beter weer af
te wachten.
Toeslag personeel zee
macht. In verband met den langen duur
van de mobilisatie, is bij Koninklijk beslui!
aan het personeel der zeemacht, voor zoo
ver het niet in opleiding is of bij eene op»
leiding dienst doet, een tweede toeslag toe»
gekend van gelijk bedrag als die, welke bij
den aanvang der mobilisatie toegekend
werd.
Naar „de Zeeuw" meldt, zal de heer Wf
J. C. van Santen einde Maart zijne betrek»
king als hoofdredacteur der -Goésche Co\e»
rant" neerleggen-