1 ï1Jsiarrang,
„DE E EM LAN DER".
Maandag 24 Januari 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE STERKSTE.
Pi" 176
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF ft Co.
ABONN EMENTSPR1J8:
I>er 8 maanden voor Amersfoort t l.OO.
Idem franco per post - 1-50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O»10.
Afzonderlek© nummers - 0.05.
Wekelijks bijvoegsel „d# Eollondsch$ Huiwount' (onder redactie
van Tbérèse van Hotod) per 8 mnd. 50 ets.
Wokeiyksch bijvoegsel „Pak m» mtiT per 3 mnd. 40 cl8.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIEN:
Van 1-5 rogels„.50.
Elke regel moorO.IO
Dienstaanbiedingen «5 cents b(J vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handol on bedrijf bostaau zoo: voordeolige böpalini>on
tot het herhanld advertceren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt o»
aanvraag toogezondon.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat,
blijkens beschikking van den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel, d.d. 30 De
cember 1915, Directie van den Landbouw, no.
31Q02, 2e Afdeeling, Bureau A, de in het voor
jaar van 1916 te houden gewone Rijkskeuring
van tot dekking bestemde hengsten, voorzooveel
de provincie Utrecht betreft, is vastgesteld op
8 Februari a. 9. te Utrecht.
De Regelings-Commissie zal, tot het aanne
men van inschrijvingen voor bedoelde keuring,
zitting houden op Zaterdag 29 Januari a. s., van
des voormiddags 11 tot des namiddags 121 uur,
in het HaogscRe Koffiehuis aan het Vreeburg te
Utrecht.
De aanvragen voor inschrijvingsbiljetten moe
ten schriftelijk gericht worden aan den Secreta
ris dier Commissie, den heer M. L. H. Thissen,
(adres Landbouwbnnk te Utrecht) en daarbij
moeten worden opgegeven
a. naam en woonplaats van den eigenaar en
houder
b. naam, ouderdom, ras, kleur en bijzondere
kenteekenen van den hengst, benevens indien
deze in een paardenstamboek is ingeschreven
stamboek en stamboek nummer
c. zoo mogelijk afstamming van den hengst,
zoowel van vaders- als van moederszijde en
naam en woonplaats van den fokker.
De keuring zal plaats hebben des morgens te
9 uur op het Vreeburg te Utrecht.
Amersfoort, 21 Januari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris. De Burgemeester,
A. R. VFFNSTRA VAN RANDWLJCK.
Gedwongen wlnkelslniting.
Het is niet de eerste maal, dat wij dit op
schrift plaatsen boven 'n opstel in dit blad.
Meer dan eens hadden wij het reeds over
dit onderwerp en telkens was 't in zeer ge-
reserveerden geest.
Wij zijn lang niet enthousiast voor dien
sluitingsdwang. Niet dht wij, gelijk velen,
tegen dwang zouden protesteeren. Indien
het gemeenschapsbelang dien vordert, past
geen verzet. Maar het zijn de resultaten van
de gedwongen winkelsluiting, welke ons
toeschijnen illusoir te zijn, althans niet op
te wegen tegen de nadeelen, welke er mee
gepaard gaan.
Wat met gedwongen winkelsluiting be
oogd wordt, heeft niet alleen onze volste
sympathie, maar wordt door ons zelfs 'n so
ciale eisch geacht. De arbeidstijden van win
kelbedienden behoeven regeling. Het is in
derdaad 'n zeer groot verzuim van den
rijks-wetgever, dat hij geen voorziening voor
deze categorie van werkers getroffen heeft.
Nu hij dat nagelaten heeft, zijn de ge
meentebesturen geroepen hun zorg over
deze verwaarloosde groep uit te strekken in
afwachting van de wettelijke regeling voor
het geheele Rijk.
Kunnen wij ons met het beoogde doel
volkomen vereenigen, de wijze waarop men
het tracht te bereiken, wekt bij ons ernstige
bedenkingen.
Wij willen natuurlijk vooropstellen, dat
ook hier de arbeidsdag van het winkelper
soneel te lang is en dat het der vakorgani
satie niet gelukt is dragelijke toestanden te
scheppen. M. a. w. dat ook hier voor den
gemeentelijken wetgever reden bestaat tot
ingrijpen. En dat zal hier wel het geval zijn
want het is niet aannemelijk, dat 'n gemeen
tebestuur verordeningen gaat maken, welke
wel druk opleggen maar niemand verlich
ting brengen.
Maar is de weg, dien men volgt, wel de
juiste? Men tracht het doel niet te bereiken
op directe maar op indirecte wijze. Men ont
werpt geen regeling of beperking van de
diensttijden, men snijdt niet in de kern der
zaak maar zoekt het elders: men dwingt de
winkeliers hun winkels op zeker uur te slui
ten. En als men inziet dat hierdoor het per
soneel nog niet gered is, want dat het toch
nog door 'n kwaden patroon in den winkel
bezig gehouden kan worden, dan wil men
ten slotte toch directe maatregelen ne
men om deze ontduiking tegen te gaan.
Maar dan is het niet dank zij de gedwon
gen winkelsluiting, doch dank zij die toege
voegde bepaling, dat het winkelpersoneel
huistoe mag. Maar waarom dan dien slui
tingsdwang er bij gehaald?
Toch is men er dan nog niet. Nu is wel
bereikt, dat het personeel om 9 uur vrij is,
doch er is geen paal en perk gesteld aan
overdreven diensttijden. Want 'n winkelier,
die per se z'n personeel uitbuiten wil, ver
klaart gewoonweg z'n winkel om 6 uur
's ochtends geopend, al komt er dan geen
klant, en laat z'n bedienden het werk doen
wat ze anders den vorigen avond verricht
zouden hebben.
Nu zegge men niet: dat zal niet voorko
men, de vakorganisatie zal daar wel tegen
waken. Want aldus zou men allen grond
ontnemen aan het gemeentelijk ingrijpen,
hetwelk immers eerst dan gerechtvaardigd is
als,het winkelpersoneel de bescherming der
overheid inderdaad blijkt te behoeven. Is
de vakorganisatie zoo machtig, dat zij zelve
goede arbeidsvoorwaarden kan bedingen,
waartoe dan de overheidsbemoeiing?
Het is dus duidelijk, tlat indirecte
overheidsbemoeiing het beoogde doel mist.
Zelfs al stelt zij het openingsuur der winkels
vast op 7 of 8 uur 's ochtends, dan kan 'n
boosaardig patroon toch nog 'n arbeidsdag
van 13 of 14 uur maken.
Wil de overheid het winkelpersoneel te
gen overmatige diensttijden beschermen,
dan moet zij daartoe directe maatregelen
nemen.
Deze toch zijn èn doeltreffend èn zij hel
pen de partij, welke zij helpen moeten, zon
der tegelijkertijd onschuldigen te treffen.
Want dat is het hatelijke van gedwongen
winkelsluiting, dat zij tal van onschuldige
slachtoffers maakt. Al die winkeliers toch,
die zonder personeel werken en om te kun
nen bestaan tot 's avonds 10, 11 uur hun
winkel moeten openhouden, zullen aanmer
kelijke schade lijden als zij gedwongen wor
den om 9 uur te sluiten. Want meestal zijn
het kleine winkels, welke na 9 uur nog late
koopers krijgen, die slechts binnenkomen,
omdat zij de grootere winkels gesloten von
den.
'n Groot aantal winkeliers heeft zich te-
ge n 'n verordening verklaard, niet om on
aangenaam te zijn aan mm personeel (dat
zij niet hebben) maar omdat zij er voor hun
zaak, voor hun gezin nadeel van venvach
ten.
Was de verordening waarlijk noodzake
lijk om 'n ernstigen misstand uit te roeien,
wij zouden deze slachtoffers op den koop
toe nemen. Maar de misstand, a 1 s deze er
al is, wordt er niet door weggenomen, kan
althans blijven voortbestaan.
Men heeft er daarom wat anders op ge
vonden. Als de verordening niet dienen kan
om het personeel te beschermen, wel dan
heet zij te dienen om de winkeliers zelve te
beschermen, om dezen gelegenheid te ge
ven zich meer aan hun gezin te wijden en
zich krachtiger te organiseeren.
De winkeliers zelve willen de verordening,
70 verklaarde zich vóór, voert men dan
aan.
Jawel, maar tot die 70 behoorden allen,
die hetzij terwille van hun personeel hetzij
omdat hun winkels 'sr avonds geen klanten
krijgen, vrijwillig reeds vroeg sloten. Al
dezen hebben er natuurlijk niets tegen om
„beschermd" te worden, vooral als hun
kleine concurrenten door die bescherming
gedwongen worden tegelijk met hen te slui
ten.
Maar tot de 30 tegenstanders behooren
die winkeliers, die den zwaarsten strijd voor
het leven te voeren hebben en in die avond
uren als hun welgedane concurrenten,
ook zonder overheidsbescherming", zich
de weelde hebben kunnen veroorloven vroeg
te sluiten dank zij den laten koopers, die
nu wel gedwongen zijn bij hen te koopen.
Juist zooveel verdienen om het hoofd nog
net boven water te houden. Als zij maar kon
den zouden zij wat graag om 8, 9 uur sluiten,
zij blijven heusch niet voor hun plezier open
noch uit concurrentienijd.
Wij kunnen begrijpen, dat deze categorie
winkeliers zeer weinig gediend zijn van 'n
„bescherming", welke hun bestaan ernstig
bedreigt, hen aan hun gezin teruggeeft, maar
meteen hun 'n stuk brood uit den mond
neemt, hen in staat stelt zich krachtiger te
organiseeren, doch tegelijkertijd het hun on
mogelijk maakt de concurrentie met de groo
te concurrenten vol te houden
Waarlijk wij zien niet veel goeds in zulk
'n verordening, welke beschermt wie niet
beschermd behoeven te worden en hen die
bescherming behoeven 'n averechtsche be
scherming biedt.
Wij zijn vóór regeling van de diensttij
den van het winkelpersoneel, maar wij zijn
tegen 'n verordening, welke ondoeltreffend is
en noodeloos slachtoffers maakt.
Waarom blijft men toch met dien sluitings
dwang sollen? Zelf ziet men het fiasco er
van in. Waarom anders breede'categorieën
uitgeschakeld? Als de verordening noodig
was ter bescherming van het personeel en
van de winkeliers zelve, dan is het toch on
verdedigbaarom 'n groot gedeelte van die
„bescherming" uit te sluiten. Mogen in die
branches de bedienden dan wel uitgebuit
worden, en behoeven die winkeliers zich niet
aan hun gezin te wijden of zich krachtig te
organiseeren?
Ja maar, zegt men, voor deze categorie
was het nadeellg of practisch onmogelijk om
vroeg te sluiten.
Juist, maar waarom dan den sluitings
dwang ingevoerd? Alleen voor hen die toch
reeds vroeg sluiten?
Dan ware de tijd toch wel befbr te be
steden en zou het gemeentebestuur goed
doen z'n eigen personeel te „beschermen"
tegen noodeloos en onnut werk.
Politiek Overzicht
De wensch naar vrede.
De blijde verwachting, die de door Mon
tenegro kenbaar gemaakte wensch naar vre
de had opgewekt, is spoedig vervlogen.
Men begroette dien wensch als de eerste
zwaluw, wier komst wel nog geen lente
maakt, maar toch haar aankondigt. Helaas,
het is ditmaal slechts een oogenblikswoan
geweest. De regeering van Montenegro is
thans in twee deelen gescheiden. Hel eene
deel is in het land gebleven bij hel leger,
dat den strijd wil voortzetten: het andere be
vindt zich op Pransch gebied, te Lyon, waar,
volgens eene mededeeling van de Temps, nu
de zetel van de regeering van Montenegro
is gevestigd. Ook van dat deel zal geene
vredesactie uitgaan. Maar zij, die geloo.eh
haasten niet. Zij laten zich niet afschrikken
door teleurstellingen, maar blijven uitzien
naar verschijnselen, die de hoop levendig
houden, dat de vredesgedachte, zij .'t ook
vooreerst nog haast ongemerkt, vorderingen
maakt.
Zulk een vredesbode is in Engeland ver
schenen. Daar heeft men in de laatste dagen
het aangedurfd, vergaderingen te beleggen
tot .bespreking van het onderwerp, hoe aan
den oorlog een einde kan worden gemaakt.
Veel succes heeft men daarmee nog niet. In
Sheffield liet eene bende onruststokers niet
toe, dat de spreker aan het woord kwam. In
Londen ging het iets beter; daar werd het
rumoer in zóóver bedwongen, dat de spreker
in beknopten vorm kon zeggen wat hij op
het hart had. Dat op deze vergaderingen
moeielijkheden worden ondervonden, is niet
zoo erg. Men is nog slechls in het begin
vnn de beweging, en het spreekt van zelf,
dat men daar tegen bezwaren heeft te strij
den. Ruw geweld is nog het geringste van
die bezwaren. De Daily News merkt terecht
op: „Eene openbare vergadering in cle war
te sturen, stelt geene eischen van karakter,
verstand en, in de meeste gevallen, van
moed. Alles wat gevorderd wordt, is kracht
v. i longen. Maar geslachten van Engelschen
hebben als eene his'orische en onschatbare
nationale traditie het beginsel gevestigd, dat
de vrijheid van meeningsuiting niet zal zijn
overgeleverd aan de genade van een luid-
tuchtigen schreeuwer. Tot voor korten tiicl
genoot dit beginsel algemeene erkenning
zonder den steun van wettelijke sanctie,
Toen daaraan behoefte ontstond, kwam
spoedig .eene wet tot stand toi bescherm:
van openbare vergaderingen en wij hopen,
dat men niet zal dralen die* wet op verga
deringen, zooals nu worden gehouden, toe
te passen."
Men behoeft dus niet te vreezen. dal de
stem van hen, die^van meening ziin «lat
het tijd wordt om aan bet sluiten van vrede
te denken, op don duur zal worden po-
srrtoord. Hoofdzaak is, dat zij voor hunne
meening durven uitkomen. Daarmee is een
begin gemaakt, dat. maar men moet hopen,
navolging zal vinden, opda' de b< ing
zich kunne uitbreiden lot een steeds wijde?
ren omvang. De elbmenten daarvoor schiii
nen wel aanwezig te zijn. Daarvan :>»i. t,
onder meer, een zeer onmeil.'Tiik «ui el,
dat is opgenomen in de Labour Leader on
der het opschrift: „Facing the facts." (De
feiten onder de oogen ziende.) De schrijver
is, blijkens eene mededeling van de redac
tie, „in militaire en politieke kringen welbe
kend"; het is echter om „voor de hand lig
gende redenen" '-o^elijk zijn naam te
noemen. Het zen bezadigd geschreven ar
tikel toont, dat in Engeland ook in militaire
kringen meeningen beginnen dcor le drin
gen, die er toe neigen zich met Duits, blond
te verstaan.
Het artikel goot uit van de stelling, dat de
verklaring, die de premier Asquith in No
vember 7914 aflegde, thans verouderd is.
Heden is een blik op de kaart van F i
voldoende om de buitensporigheid te too-
nen van den eisch der „vernietiging voor
goed van de militaire heerschappij vnn
Pruisen" en van 't geen daaraan is vastge
knoopt. Wanneer oorlogvoerende natiën er
toe komen vredsvoorwaarden te bepalen,
worden in den regel de voorwaarden door de
troeven bepaald, die de spelers aan het ein
de van de'partij in handen hebben. Zulke
troeven heeft Duitschland; maar aan den an
deren kant houdt Groot-Brittannië troeven
in de hand: de heerschap,.'i op zee en het
bezit van bijna .alle Duitsche koloniën; en
deze factoren zijn zoo buitengewoon mach
tig, dat hun bezit alleen voldoende is om
een eervollen vrede van Duitschland te krij
gen.
Intusschen is het krankzinnigheid te ge-
Iooven, dat Duitschland, in aanmerking ne
mende de werkelijke voordeelen van zijne
wapenen, er ooit toe te vinden zal zijn, na
den oorlog territoriaal of economisch slech
ter te staan dan toen de oorlog begon. In
ieder geval schijnt het zeker, dat Duiüch-
lend er op zal staan, een onafhankelijl ko
ninkrijk Polen als bufferstaat tusschen zich"
en den Russischen kolos in het leven le
roepen. De schrijver gaat daarna voort:
„Maar het doel van dit artikel is niet be
paalde vredesvoorstellen te doen, maar het
Britsche volk op het hart te binden, dat het
de mogelijkheid van den vrede ernstig in
overweging neemt. Ik ben er vast van o ver-
Menig geheim zou men niet vertellen, als
het geen geheim was.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
B. NORTAKKER.
21
Maar Blenda bleef achter, zeer tevreden
met zich zelf. Ze vond dat ze het cr goed
ai had gebracht. En op een namiddag kon ze
zich het genoegen niet ontzeggen, die episode
aan Birger te vertellen.
ICjeil Borlin interesseerde hen beiden, of
schoon hij hun niet sympathiek was.
Zr vertelde het vol welbehagen, ze bo:-
duurde er zelfs wat bij en schilderde den in
druk van respect die haar woorden blijkbaar
Veroorzaakt hadden. Maar even tevreden ei»
vergenoegd als haar gezicht straalde, even
somber stond dat van Birger.
„Waarom heb je hem geantwoord v *oep
hij prikkelbaar. ..Er ontspon zich immers
een heel gesprek waar een ia of neen volko
men genoeg voor hem was." En Birger was
zo opgewonden, dat hij heen en weer door
de kamer moest loopen.
Maar deze opgewondenheid werkte b?da-
rend op Bknda. Ze zweeg nadenkend ei i>e
fion hem tot rede te brengen. Waarom *i»oest
men de zaak zoo ernstig opnemen Waarom
zou ze doctor Borlin niet antwoorden, hij was
onaardig geweest, dat was waar. Maar wan
neer men goed nadacht, kon men hem toch
niet beschuldigen van beleediging. Hn was
aanmatigend, plagerig en pedant; dal was
nu eenmaal zijn wijze van optreden. Maar
men maakte hel slechte niet beter door het te
ignoreerenhet was veel heter er tc«en op
te komen. En ze wist wel hoe de doctor be
handeld moest worden. Birger stond cenige
oogenblikken voor haar stil.
„Je vindt het zeker wel prettig hem onder
behandeling te nemen," zei hij.
Maar toen sprong Blenda op. De kalmte
waarmee ze zoo juist haar beschouwingen
over de wereld en de menschen geuit had.
was opeens verdwenen.
„Ik geloof dat het noodig zou zijn ook jou
onder behandeling le nemen", zei ze, een kleur
krijgend.
En met een paar stappen was ze uit de ka
mer.
Birger moest haar volgen en hij moest hce)
lang en mooi spreken vóór ze het hoofd om
wendde en een zachte blik van vergiffenis
over haar gezicht gleed.
De volgende morgen, toen ze. naar school
ging, was ze nog slechts enkele straten ge
passeerd, toen ze maatvaste schreden achter
zich hoorde. Ze haalden haar in, en- liepen
nu naast haar. En op hetzelfde oogcnblik
wèrd een hoed tot groet afgenomen met ec
goeden morgen in het Fransch.
Het was Kjell Borlin.
Dat ze ook in het Fransch moest antwoor
den. sprak van zelf. en even natuurlijk was
het dat de verrassing haar gelaat een vroor
lijkc uitdrukking gaf. in het bizonder omdat
ze behoorde tot de menschen die een behoef
te hebben om vriendelijk te zijn en die een
cpisodo vergeten, zoodra zc die aan een an
der verteld hebben. En ook Borlin scheen in
een uitstekend humeur tc zijn op dezen zon-
nigen, frisschen morgen.
'Ze vervolgden samen hun weg cn bicven
het gesprek in het Fransch voeren.
Het was noodzakelijk, verklaarde de doctor,
dat hij alle gelegenheden gebruikte, om haar
konnis in deze taal te bevorderen, want et
gold immers zijn eigen methode en eer.
„Vrceselijk". zei hij, „dat elke kleine leer
ling hem op deze wijze in haar macht had.
Maar het gold je partij te staan, en de on
geluksvogels des te grondiger le bewerken,
zoo lang men ze in zijn macht had."
En de vreemde taal klonk welluidend c-n
elegant van zijn lippen en tamelijk gerad
braakt van de hare. Maar zijn verbeteringen
nam ze nu gewillig on dankbaar aan. ondanks
dat zc een weinig plagend gegeven werden.
En ze was'zelf de eerste, die om haar fouten
lachte.
Een eindje voor de school, sloeg hii een zij
straat in, hij moest naar een restaurant om
zijn ontbijt te .gebruiken. Hij zou juist ge
noeg lijd daarvoor hebben, terwijl de dames
hun morgengebed deden.
En ook juist genoeg tijd. om te verdwijnen
vóór men de schaar schoolmeisjes ontmoet
te, dacht Blenda.
Maar ze bewaarde een goeden indruk van
hem op dezen morgen. En ze overlegde lan
gen tijd bij zich zelve of ze dat aan Birger
zou vertéllen om ook hem zachter voor Kjell
Borlin.le stemmen, of dat ze het zou laten,
't Was moeilijk in deze zaak een besluit te
nemen, en ze had liet nog niet gedaan, toen
ze 's avonds bij de familie Enefeldt kwam. en
toon liet /.c het maar.
XIII.
In ecu v. «le klassen zaten de leerlingen
voor haar teekenborden te wachten. Een
kwartier was reeds verstreken en nog was
de teekenlcörares niet verschenen. En toen
nog cenige minuten voorbij waren gegaan
met wachten, besloot een van de meisjes naar
dc verwachte uit te zien.
Deze was echter niet te bespeuren. Maar
in de vestibule ontmoette ze doctor Enefeldt.
aan wien ze het voorval vertelde en vroeg
wat de klasse moest doen.
Ziin gezicht vertrok cn kreeg een grauwe
kleur, die het meisje verschrikte.
„Doe wat jelui wilt 1" riep hii. en rukte de
deur van de ontvangkamer open, snelde naar
de telefoon en vroeg een nummer.
Hii kreeg het. dankte on wachtte. Na en
kele seconden verzocht hii hetzelfde nummer
nog eens op te bellen. Maar toen hii ook daar
op geen antwoord kreeg, hing hii den hoorn
op. nam ziin jas en hoed, haastte zich naar
buiten, nam een auto, en reed naar hel huis
der familie Orwcll.
Natuurlijk was het zeer waarschijnlijk, dal
het uitblijven van Karin Orwell en het niel
•antwoorden op de telefoon op een onbetec
kenende kleinigheid berusttemaar vooi
hem. die haar levensomstandigheden kende
scheen de kans even groot dat er iets ver
schrikkelijks was gebeurd. Het gevaar, dal
dagelijks boven haar hoofd hinfi. had hem
een tijdlang met groote onrust vervuld. On
ophoudelijk had hij zich af raagd wat hii
zou kunnen doen om haar tc beschermen
tegen den ontoerekenb'aren man. wiens ra
zernij eiken d-ag en elk uur kon uitbreken:
Maar het resultaat van zijn denken was niets
anders don dat liii haar het noodlot tegemoet
moest laten gaan. dat wil zeggen het oogenblik
afwachten, dat reeds iets was gebeurd.
Zenuwachtig sprong hij uit de auto. maar
herkreeg dadelijk zijn kalmte, toen hij geen
ménschenverzamclhig zag in dc poort of in
de gang. Geen geroep, geen opge.wonden
stemmen, die aanduidden dat er iels gebeurd
was. Toen hij de stoei» opliep, begon hij er
over te denken wat hij als reden voor ii;n
bezoek zou opgeven. Mevrouw Orwell's uit
blijven of te late komst op school rechtvaar
digde zijn onmiddellijk bezoek niet. Maai*
toen hij voo-r de deur stond, liad hij nog
geen voorwendsel gevonden cn hij besloot do
zaak over te laten aan de ingeving van het
oogenblik. Ilij schelde "aan, en luisterde nuur
naderende voetstappen, maar hii hoorde dia
ni(^. Hij schelde opnieuw aan. en nog eens,
en nog eens. steeds luider en luider, m^ar
hij kreeg niet meer antwoord dan op ziinf
telefoonl>cl in de school.
Eindelijk klopte hij op de keukendeur, doóK
met even weinig •■cces. De woning leek leetf
verlaten
Wor'êl vervolg