„DE EEMLAN DER". Zaterdag 5 Februari 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. N* 187 Tweede Blad. 14-- Ja? -ang. r«> 8 maanden vooi Amersfoort t Verspreide Berichten. BINNENLAND. DE STERKSTE. AMERSFOORTSGH Hoofdredacteur» Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. itgevers: VALKHOFP ft Co. ABONNEMENTSPRIJS: Idem franco pe? postJ- Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) o.iw. Afzonderlijke nummers Wekelijks bijvoegsel nd»M Holland tcht flwiifoww"(onder redaotie van Thérèse van Hoven) per 3 mod. 50 ets. W.k.lUkuh bijTo.gs.l .Pak nu mti" p«r 8 mod. 40 CU. Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. t o.so. o.io. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels.. Elke regel moor Dienstaanbiedingen 25 cent» by vooruitbetaling. Groote lettors mmit plaatsruimte. Voor handel en bodryt bestaan zeei voordeelige bepalingen tot het herhaald advortooron in dit Blad, bij abonnomont. Eono circulaire, bevattende de voorwnardon, wordt op aanvraag toegezonden. De merkwaardige avonturen van de „A p p a m". Sinds manaden zwerft een Duitsch oor logsschip op de wereldzee en maakt de koopvaardij der Engelschen onveilig. Het is moeilijk te gelooven, maar na het gebeurde met de „Appam" waarover de door ons ontvangen telegrammen niet zeer duidelijk rijn geweest valt er niet aan te twijfelen. Is de Duitsche kaper een kruiser, die onge merkt uit Kiel ontsnapt is, als Zweedsch koopvaardijschip vermomd? Sommige be richtgevers willen dit doen gelooven en noemen zelfs "den naam van den kruiser: de „Möwe". Of is deze plotseling opgedoken kaper een Duitsche hulpkruiser? Zoo ja, waar vandaan komt hij dan? Het avontuur van de „Appam" komtal dus het „N. v. d. D.' hierop neer: De „Appam" was op wog van Kameroen naar Engeland, toen men in den vroegen morgen van den 16en Januari een onbekend schip zag naderen. Men bevond zich toen ongeveer 60 mijl ten noorden van Madeira, Volgens sommige passagiers vuurde het on bekende schip twee schoten langs den boeg van de „Appam" af. De kapitein van de „Ap pam", Harrison, veronderstelde; dat het schip een zeeroover was en nam de noodige maatregelen om den vijand af te weren en desnoods het schip te verlaten. De redding booten werden gestreken, maar de „zeeroo ver" naderde zóó snel, dat een der sloepen van de „Appam" tusschen de twee stoom schepen verbrijzeld werd. Het Engelsche schip werd door den vreemdeling geënterd en kapitein Hanson, die inzag, dat verdere tegenstand onmogelijk was, gaf zich over. Toen bleek dat het vreemde schip een Duitsche kaper was. Een Duitsch luitenant, Berg geheeten, kwam aan boord, met een prijsbemaning van 22 man. Voorts een groot aantal gevangenen van zes verschil lende Engelsche schepen, die door den ge- heimzinnigen Duitschen kaper in den grond waren geboord. Onder bevelvoering van luitenant Berg werd de „Appam' toen els hulpkruiser inge richt en gebruikt en volgens de passagiers heeft het aldus hervormde Engelsche schip, dat koers zette naar Virginia, nog twee En gelsche schepen in den grond geboord. Thans ligt de „Appam", nu dus een Duit- schë hulpkruiser geworden, onder den naam van „Seiner Majestats Appam", in de haven van Norfolk (Virginia) onder de bewaking van de kanonnen van het fort Monroe. Het schip zal daar wel moeten blijven, totdat de moeilijke rechtsquaestie is opgelost, of het schip beschouwd moet worden als een Duitsch oorlogsschip dan wel als een En- gelsch koopvaarder. Het verhaal, dat de Engelsche kapitein, Harrison, aan den Amerikaanschen loods te Norfolk gedaan heeft, wijkt nogal belangrijk af van dat der passagiers. Het was een heldere dag toen mijn schip werd buitgemaakt, vertelde hij. Terwijl wij met een flinke vaart voeren, kwam een schip in zicht, dat een gewone vrachtvaarder scheen. Het kwam langzamerhand nader, maar wij vreesden geen gevaar en namen geen maatregelen ter verdediging, omdat wij geen aanval verwachtten. Plotseling loste de gewaande vrachtvaarder een schot langs onzen boeg; tegelijkertijd viel het zeildoek weg, dat zijn kanonnen aan het oog onttrok ken had. Wij gaven ons toen over zonder tegenstand te bieden. De prijsbemanning kwam aan boord en ontwapende mijn man nen, die vervolgens in de verschillende hut ten opgesloten werden. Twintig Duitsche krijgsgevangenen, die zich bij mij aan boord bevonden, werden in vrijheid gesteld en hielpen de prijsbemanning. Een groot aan tal gevangenen van schepen, die de vijan delijke kruiser had doen zinken, werden op de „Appam" overgebracht. Toen men op het punt stond weg te stoomen, werd een Duitscher aan het toestel voor draadlooze telegrafie te werk gezet, om de telegrammen op te nemen; hij mocht echter geen tele grammen verzenden, daar dit wellicht de aandacht van Engelsche schepen zou trek ken. De Engelsche bemanning en de passa giers mochten dagelijks in kleine groepjes eenigen tijd op het dek doorbrengen en zoodoende was het voor de Duitschers ge makkelijk de honderden gevangenen in be dwang te houden. Aldus het verhaal van den kapitein, die o.a. ook van de „Möwe" spreekt, ofschoon hij niet zegt waaruit hij de identiteit van den vijandelijken kaper met dezen kruiser afleidt. De „Appam" had, toen het schip de ha ven van Norfolk binnenliep, behalve de oor spronkelijke bemanning van 134 koppen en de 166 passagiers nog 133 overlevenden van andere schepen aan boord. Ongerekend de 20 Duitsche gevangenen die naar Enge- lang gevoerd hadden moeten worden en de Duitsche prijsbemanning. Uit het velmelden van die „133 overle venden van andere schepen" blijkt wel, dat het Duitsche oorlogsschip, het mag dan de „Möwe" zijn of een hulpkruiser, niet werk loos geweest is. Luitenant Berg, die de „Ap pam" te Norfolk binnenbracht, heeft trou wens met ingenomenheid van de krijgsbe drijven van zijn oorlogsschip verhaald. Zijn schip, waarvan hij den naam niet wil de noemen, had al vijf maanden de zeeën voor de Engelschen onveilig gemaakt. Wij hebben lang op de loer gelegen, wachtend op de „Appam", vertelde hij, maar eindelijk hebben wij haar te pakken gekregen. Wij waren eerst van plan om met de „Appam" naar New York koers te zetten, maar toen ik vernam, dat op die hoogte vijandelijke oor logsschepen kruisten, wijzigde ik den koers en ging ik naar Norfolk. Wij hebben onder weg geen Engelsche kruisers gezien, maar wel verscheidene koopvaardijschepen, die wij hadden kunnen nemen. Maar dat leek ons te gevaarlijk; wij lieten ze dus maar voorbijgaan. Een schip werd door ons in den grond geboord. Volgens Bergs mededeelingen heeft de Duitsche kaper den dag, nadat de „Appam" buitgemaakt was den 17en Januari, den strijd aangebonden met de „Clanmactavish' welk schip na een levendig gevecht, waarbij 15 leden van haar bemanning sneuvelden, tot zinken werd gebracht. De „Appam" woonde dit gevecht op grooten afstand bij en redde later nog vier man van de „Clan mactavish". Den lOen Januari had de „Möwe", of hoe dit geheimzinnige schip dan ook heeten mo ge, zich meester gemaakt van de „Tarring- fore" en deze tot zinken gebracht. Vervol gens werd een schip met steenkool, de „Corbridge" buitgemaakt en door een prijs bemanning medegenomen. Den 13en Janu ari werd de „Dromonby" tot zinken ge bracht, den 15en onderging de „Arïadne" hetzelfde lot. Daarna kwam de „Appam" aan de. beurt. Volgens een ander bericht uit Norfolk was de Duitsche kapej, de als vrachtschip ver momde kruiser „Möwe", de „Appam" onder Engelsche vlag genaderd. De „Möwe" praai de zijn slachtoffer, haalde de Engelsche vlag neer en heesch de Duitsche. Tegelijker tijd werden de looze scheepswanden, die hem het voorkomen van een vrachtschip ga ven, neergelaten en liet de kruiser zijn volle bewapening met kanonnen van 25 c.M. zien. De lezer weet uit de telegrammen, die wij over de „Appam" ontvangen hadden, dat men zich in Engeland over het uitblijven van dit schip zeer ongerust had gemaakt. De „Appam", een stoomschip van de ree- derij Elder Dempster en Co. van 7800 ton groot, voer gewoonlijk tusschen West-Afrika en Engeland en had 11 Januari Dakar (in Senegambië) verlaten. Den 15en was het schip het laatst gezien door een inmiddels in Engeland aangekomen stoomschip, doch sindsdien bleven alle berichten uit. Het schip werd te Plymouth omtrent 20 Januari verwacht en men begrijpt dus wel, hoe groot de ongerustheid omtrent het lot van beman ning, passagiers en schip in Engeland ge weest moet zijn. Thans heeft men bericht en kan men zich over het lot der opvarenden gerust voelen. Maar of men zich overigens in Engeland wel erg gerust zal voelen, nu een Duitsche (hulp)-kruiser de vaart om de Ka$p onveilig maakt? Die reis om de Kaap was immers juist gekozen, omdat Duitsche duikbooten de reis door de Middellandsche Zee en het Suez-kanaal te gevaarlijk maak ten. Spoedig -zal wel een zwerm van Engelsche kruisers uitvaren om den gevaarlijken kaper op te sporen. De Staatscourant van Zaterdag 5 Fe bruari bevat o.a. de volgende Koninklijke be sluiten: op verzoek eervol ontslagen 7 M. Pfister, commies bij de grootboeken nationale schu,rl; benoemd tot predikant bij de Protestant- sche gemeenten in Indië H. A. Loeff, candi- daat tot den Heiligen Dienst, hulpprediker ten dienste van de Inlp^sche Christenge meenten te Langowan (Menado), thans met verlof hier te lande. De Be vr edigin gs-commis- s i e. Naar wij vernemen zal de Bevredigings commissie op onderwijsgebied eerst bijeen komen als in de Tweede Kamer de debatten over de Eedswet zijn beëindigd. Na de behandeling toch van die wet zal de Kamer zeer vermoedelijk in de afdeelin- geri vergaderen en zullen de Kamerleden, die van de Bevredigings-commissie deel uit maken, beter in de gelegenheid zijn de bij eenkomst of bijeenkomsten der commissie bij te wonen. Mr. Van Idsinga. Het te Gou da verschijnende R.-K. blad „De Nieuwe Zuid-Hollander" vermeldt met zekerheid, dat mr. J. W. H. M. van Idsinga, afgevaardigde voor Gouda voor de Provinciale Staten, we gens gezondheidsredenen geen candidatuur meer zal aanvaarden. Ook zal de heer Van Idsinga hoogstwaar schijnlijk zijn mandaat als lid der Tweede Kamer voor het district Bodegraven binnen kort neerleggen. B e r I a g e. Dr. H. P. Berlage hoopt 21 Februari zijn 60en verjaardag te vieren. Hij verzocht dezen dag niet gehuldigd te worden, /mar de N. R. Ct. verneemt. In het vooruitzicht van zijn zestigsten ge boortedag echter is het plan ontstaan, tijd- genooten in staat te stellen, om zich een volledig denkbeeld van het oeuvre van on zen vermaarden architect te vormen. Er ontstond samenwerking voor het sa menstellen van een boek, waarin eenige Ne- derlandsche kunstenaars en kunstgeleerden Berlage's bijzondere persoonlijkheid met de beteekenis van zijn werk in onzen tijd, ieder uit zijn eigen gezichtskring beschrijven en verklaren. Deze acht schrijvers geven in even zoovele hoofdstukken een objectieve waardebepaling van Berlage's werken en den invloed, die daarvan op de bouwkunst en de nijverheidskunst in het bijzonder, maar ook op de maatschappelijke schoonheidsbegrip pen in het algemeen is uitgegaan. En daar op volgen een aantal afbeeldingen van Ber lage's gebouwen en ontwerpen, van het eer ste af tot en met de grootere werken, waar aan hij hier en in Londen op het oogenblik volop bezig is, chronologisch gerangschikt. Zoo zal einde dezer maand verschijnen: Dr. H. P. Berlage en zijn Werk, door K. P. C. De Bazel, Jan Gratama, dr. Jan Kalf, J. E. van der Pek, R. N. Roland Holst, J. F. Staal Jr., dr. Albert Verwey en prof. dr. W. Vogelsang. Met honderd-vier-en-zestig af beeldingen der werken van den bouwmees ter een chronologische opgaaf van al zijn ontwerpen; een bibliographie van zijn ge schriften; benevens een portret, gekleurde titelbladzijden en initialen, boekletter, rand versieringen, vignetten en bandstempels naar de teekeningen van S. H. de Roos. Dit werk zal bij W. L. J. Brusse's Uitge versmaatschappij te Rotterdam het licht zien. Berlage's zestigste verjaardag wordt aange wend, om dit kunstzinnig en kunstweten schappelijk werk te loten verschijnen en zoo niet alleen een volledig overzicht van zijn oeuvre, maar tevens een inzicht te geven in het streven en de bedoelingen der moderne richting in de bouwkunst, waarvan Berlage de baanbreker is. Met dit laatste acht men het best hem gehuldigd. Nederland en de oorlog* Engeland en onz: brievenmalen. De mail, welke zich aan boord bevond van" het 2 dezer van New-York te Rotterdam aan gekomen stoomschip Medan is in Engeland aangehouden. Het torpedeeren van Ce Artemis. De Minister van Marine, kapitein ter zee Rambonnet, de chef van den marinestaf schout-bij-nacht. Smit en de adjudant van den Minister, luitenant ter zee le klasse mr. Jager, zijn gisteren n-uar Rotterdam vertrok ken cm de schade, toegebracht aan de „Ar temis", die thans te Rotterdam in een der dokken is drooggelegd, in oogenschouw te nemen. Aardappelen. Het is niet onwaarschijnlijk dat binnen kort eenige uitvoer van vroege soorten poot- aardappelen zal kunnen worden toegestaan. Zij die hiervoor vergunning wenschen te ontvangen, dienen zich te wenden tot het bureau van de aardappel-vereeniging, het welk van af heden is gevestigd Zeestraat 52 den Haag. Belemmering van onzen handel. Een Nederlandsch importeur schrijft aan het Hbld.: In de Engelsche bladen en in hef1 Lager huis worden voorstellen gedaan pm den En gelschen schepen te verbieden andere dan noodzakelijke goederen te laten vervoeren, alleen munitie^ leger- en levensbehoeften. Thans reeds is het moeilijk plaats te be komen voor goederen op Engelsche boo ten voor onze artikelen (wellicht voor alle goederen); wanneer echter deze voorstellen worden aangenomen, zullen wij absoluut geen goederen meer betrekken kunnen van Japan of China. Chineesche en Japansche matten, porseleinen, bronzen, tochtscher men etc. al deze artikelen kunnen onder luxe artikelen worden gerangschikt, zelfs vele andere goederen, welke nog heel wat minder dien naam verdienen, kunnen met een beetje willekeur daaronder worden ge rangschikt. En wat er dan van onze zaken zal worden?? Dat cle Engelschen wel een beetje wille keurig optreden, behoef ik niet meer te zeg gen, het mag voldoende bekend geacht wor den. Dat intusschen eenige kisten Japansche tochtschermen reeds maanden lang in Lon den liggen (in plaats van aan ons doorge zonden te worden), omdat men deze be schouwt sis contrabande, daar ze overtrok ken zijn met zwart katoen (met groote en Iemand die al wat hij zegt met eeden en vloeken bevestigt, moet wel diep overtuigd rijn van eigen ongeloofwaardigheid. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. 81 Toen liep ze een eindje door en keek weer óm. maar neen, hij kwam er nog niet aan. En toen moest ze wel begriinen dat het hee- lemaal niet in zijn bedoeling lag om met haar le spreken. Hij had de goede gelegenheid om de situatie tc verklaren niet aam gegrepen, dat wilde hij zeker niet. Hij beschouwde het als een bagatel, een vermaak, waaraan men een einde maakt zoodra er onaangenaamheden aan verbonden zijn. Was hij een man van eer Hoe had ze zoo lang blind kunnen zijn, na eerst helderziende genoeg geweest te zijn. Ze herinnerde |ich de vergelijking die ze een* tusschen hen en Birger gemaakt had. KieJ Borlin was neen ridderlijk man, maar Birger wel. Birger. oh Birgnr Plotseling werd het haar duidelijk det nie mand haar troost en steun zou kunnen ce- *23J dan Birger. o. zich toe te verlrouxtn aan hem kOver alles te kunnen spreken, te biech ten, zich aan te-klagen. Want zij keurde wer kelijk haar gedrag jegens hem niet geheel goed. Het was niet noodig geweest zulk een radicale wraak te nemen als zii gedaan had voo^ zijn beleedigcnde woorden. Ook had zr van het begin af niet gedacht zich zoo veel te bemoeien met Kjell Borlin maar het was zoo prettig geweest, ze was meegesleept. Dikwijls had ze echter een groot verlap- gen gevoeld met Birger te spreken, hem iets vriendelijks, iets innigs te zeggen, opdat hii weer goed zou worden. Ze was verscheiden maJen op weg geweest om zich voor hem te plaatsen, haar hand op zijn arm te leggen, en hem aan te zien. Ze had bedacht dat ze hem slechts diep in de oogen behoefde te zien opdat hij reen wrok meer jegens haar zóu koesteren. Maar toch had ze het niet ge waagd. Ze had de tijd laten verstrijken. En nu was het misschien te laat. Nu kon hij haar misschien niet vergeven, en dacht aan haar met verachting. Bij het middageten was Birger precies zoo als bij het ontbijt. Hij was niet onvriendelijk, niet opvallend stil, maar een weinig ver strooid. En zoodra men van tafel opstond, sloot hij zich in zijn eigen kamer op. Hii had het natuurlijk druk met zijn werk maar dat kon toch niet den geheelen avond in beslag nemen En daarna, zou hij dan bij hen komen, zou oom Simons hoop op haar aantrekkingskracht vervuld worden Terwijl Blenda over haar lessen gebogen zat, liet ze de deur naar de eetkamer verder open dan gewoonlijk. Dat moest een uitnoo- diging zijii als hij uit zijn kamer kwam en misschien nam hii het op zooals het bedoeld was. als een teeken van verzoening. Maar een uur verliep zonder dat hii iets van zich liet hooren. Het volgende uur giing ook in alle stilte voorbij, en niet vóór zeven uur ging de deur tegenover de eetkamer open. Hij kwam uit zijn kamer. Ging hii naar de bibliotheek of naar haar kant. Nu 'zag ze hem. Zou hii binnenkomen Neen. hij liep voorbij. 1-Iii had niet eens een blik naar binnen geworpen. Haastig sprong ze op. stond een oogenblik met kloppend hart stil. liep hem toen na zon der te weten wat ze doen wildeze wist slechts, dat zc hem tegen wilde houden. ..Birger 1" Hii bleef met een verwonderd gezicht staan. „Ga ie uit vroeg zc. „Ja." „Ik wilde ie iets vragen, maar ik wil je niet storen. Je komt misschien spoedig terug Ilii kwam weer terug in de kamer. „Dan is het maar het beste het nu te doen. het zal toch wel niet veel tijd kosten Niet veel tijd.' klonk het in haar. Ilii had niet veel tijd om aan haar le geven. Hii wilde zich zoo spoedig mogelijk weer vrij van haar maken. In het volgende oogenblik verhief zich haar oude trots in al zijn kracht. „Dank je", zei ze, „als ie zoo'n haast hebt. laat het dan maar. het is niets van gewicht." En ze vloog weer terug in haar moeder's kamer, en wierp zich op een stoel voor de schrijftafel. Ze zat daar hijgend te luisteren. Zou hij berouw hebben Zou hii nog komen? Nog was het stil. Nog was hij niet uitge gaan. Hij overlegde zeker met zich zelf Zou hii Nee. daar sloeg de voordeur dicht. Hii was weg. Ze legdo de armen oo de tafel en ver borg haar gezicht daarin. God. wat was zc eeuzaam en verlaten Ze vergat zelfs, dat ze een moeder bezat. XX. Bii een van de zonnige vensters In het sa- Ion, waar de erwtenbloesems langs de dunne, witte goT'v:nen naar boven waren gekropen, stonden op een vroegen Zondagmorgen Bir ger en Karin Orwell. Do, kleurrijke vlinderbloemen waren ver welkt; maar in hun plaats bloeide op de ven sterbank een nieuwe tuin, omliist door een groen hekje. Dat was Birger's proeftuin, waar hij uit zijn verzameld zaad-de planten kweek te, die in het voorjaar naar buiten overge plant zouden worden. Ilct id-ce om reeds nu den grond te leggen voor het werk van dezen zomer was van Karin Orwell. De lathyrus had haar geleerd dat haar ramen een winlerpa- radiis waren voor de kinderen van den zo mer. Waarom zouden ze dan niet een kinder kamer worden Birgers pleegkinderen. En zii had het hem aangeboden. Het was voor haar een genoegen hem le helpen al het ontkiemende groen te kwee ken. waarin zii beltlén belang stelden. Voor hem was het een aanleiding voor bezoeken. En eiken Zondagmorgen werd hii verwacht. Maar op dezen morgen was Karin niet zoo iivertg bii het gemeenschapliik werk als an ders. Zc waren bezig de planlies over te pot ten. Ze lachte cn schertste, maar er was iets verstrooids in haar wijze van doen. een paar malen had zc niet gehoord wat Birger zei Hii moest het nog eens zeggen, ten slotte keek hii haar opmerkzaam aan. -Beu ie moe vroeg hii. „Ja, ik ben een beetje moe Eii ze streek met de hand over haar voor hoofd. „Maar dan moest je ie nu niet vermoeien en niet blijven staan," zei hii. „Ga tenminste zitten." „Nee, ik ben niet moe", nam zo haar woor den terug, met een mat lachje. „Ik dacht slechts aan iets anders." Hij keek haar aan. Een voorgevoel van iets noodlottigs maakte hem stil. Ilij waagde het niet haar te vragen waaraan zc dacht, maar toch zou hii het hooren. „Over een week komt mijn man thuis," zeï ze. „dc dokter acht hem voorlopig genezen.* In het begin had deze te verwachten terug komst als een zware, dreigende wolk op het huis gedrukt. Maar dhar die weken en maan den op zich liet wachten, had men hel uit hef hoofd gezet. Men had zijn leven naar eigen smaak in* gericht, gelukkig geleefd cn half vergeten. En nu kwam de slag. „Voorloopig". herhaalde Birger. Voor zijn innerlijk oog dook een visioen op, dat hem dikwijls vervolgdeeen vrouw om haar leven strijdend met een krankzinnigen ma-n, die zijn vingers in haar weeken hal3 drukte. „Dus", zei hii." „moet men een herhalin# vrepzen." „Dat geloof Ik wel." Haar stem was vast Zc zag duidelijk in waf haar lot kon worden, en was daartoe bereid. Birger greep de stoelleuning vast, zoo hard dat ze kraakte. Wordi ftrvoh/4»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5